Jeg kom, jeg så, jeg erobret. Ik kwam, ik zag, ik overwon. Ik kwam, ik zag, ik veroverde. Han liker appelsiner. Hij houdt van sinaasappels. Hij houdt van sinaasappels. Smak og behag kan ikke diskuteres. Over smaak valt niet te twisten. Er is geen discussie over smaak en plezier. Han bor i en landsby. Hij woont in een dorp. Hij woont in een dorp. Terningen er kastet. De dobbelsteen is gegooid. De teerling is geworpen. Hvem ville tatt vare på barna mine om jeg døde? Als ik zou overlijden, wie zou er dan voor mijn kinderen zorgen? Wie zorgt er voor mijn kinderen als ik doodga? Datamaskiner blir stadig forbedret. Computers worden steeds verbeterd. Computers worden voortdurend verbeterd. Katten har sovet på bordet. De kat sliep op de tafel. De kat heeft op tafel geslapen. Hva heter denne gata? Hoe heet deze straat? Hoe heet deze straat? Jeg sto opp sent i dag morges. Ik ben vanmorgen laat opgestaan. Ik ben vanmorgen laat opgestaan. Etter oss syndfloden. Na ons de zondvloed. Na ons, de zondvloed. Overflaten på en ballong er ikke et euklidsk rom, og følger dermed ikke reglene for euklidsk geometri. Het oppervlak van een ballon is geen Euclidische ruimte, en volgt daarom niet de regels van de Euclidische meetkunde. Het oppervlak van een ballon is geen euklidische ruimte en houdt zich dus niet aan de regels voor euklidische geometrie. Livet er for kort til å lære seg tysk. Het leven is te kort om Duits te leren. Het leven is te kort om Duits te leren. Det bor tilhengere av flere ulike religioner i Hviterussland. In Wit-Rusland wonen aanhangers van verschillende religies. Er wonen aanhangers van verschillende religies in Wit - Rusland. Jeg har en venn i England. Ik heb een vriend in Engeland. Ik heb een vriend in Engeland. Det var en fuktig, grå sommerdag i slutten av juni. Het was een vochtige, grauwe zomerdag eind juni. Eind juni was het een vochtige, grijze zomerdag. Hva gjør du? Wat doe je? Wat doe je? Jeg elsker faren min. Ik hou van mijn vader. Ik hou van m'n vader. Hvem skrev denne boken? John. "Wie heeft dit boek geschreven?" "John." Wie heeft dit boek geschreven? Jeg tjener 100 euro om dagen. Ik verdien €100 per dag. Ik verdien 100 euro per dag. Hvem skrev Hamlet? Wie heeft Hamlet geschreven? Wie heeft Hamlet geschreven? Hva koster det? Hoeveel kost het? Hoeveel kost dat? Jeg elsker deg. Ik hou van je. Ik hou van je. Jeg er tørst. Ik heb dorst. Ik heb dorst. Når katten er borte, danser musene på bordet. Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel. Als de kat weg is, dansen de muizen op tafel. Jeg skal spørre Tom om han ikke kan gi meg litt penger. Ik zal Tom vragen of hij mij niet wat geld kan geven. Ik ga Tom vragen of hij me wat geld kan geven. Alle mennesker er født frie og med samme menneskeverd og menneskerettigheter. De er utstyrt med fornuft og samvittighet og bør handle mot hverandre i brorskapets ånd. Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen. Alle mensen worden vrij en met dezelfde waardigheid en rechten geboren; zij zijn begiftigd met verstand en geweten en dienen in de geest van broederschap jegens elkaar te handelen. Moren har gjort henne til den hun er. Haar moeder heeft haar gemaakt tot wat ze is. Haar moeder heeft haar gemaakt tot wie ze is. Hva ville verden vært uten kvinner? Wat zou de wereld zonder vrouwen zijn? Wat zou de wereld zijn zonder vrouwen? Tom sov på luftmadrass. Tom sliep op de luchtmatras. Tom sliep op de luchtmatras. Takk! Dank u wel! Dank je. Jeg er ateist. Ik ben atheïst. Ik ben een atheïst. Den brune hatten er gammel. De bruine hoed is oud. Die bruine hoed is oud. Du ville blitt overrasket over hvor mye en kan lære på en uke. Je zou verbaasd staan over wat je in een week leren kan. Je zou verbaasd zijn hoeveel je in een week kunt leren. Når jeg finner noe jeg liker, er det alltid for dyrt. Steeds wanneer ik iets vind dat me bevalt, is het te duur. Als ik iets vind wat me bevalt, is het altijd te duur. Thomas er fattig. Didymus is arm. Thomas is arm. Jeg vil gjerne bli med i gruppen din. Ik zou me graag bij jullie groep aansluiten. Ik wil graag bij je groep. Fremtiden er nærmere enn du tror. De toekomst is dichterbij dan je denkt. De toekomst is dichterbij dan je denkt. Det snør i Paris. Het sneeuwt in Parijs. Het sneeuwt in Parijs. Jeg forstår ikke tysk. Ik versta geen Duits. Ik spreek geen Duits. Folk har en tendens til å undervurdere sine fremtidige behov. De mensen zijn geneigd om hun toekomstige noden te onderschatten. Mensen hebben de neiging hun toekomstige behoeften te onderschatten. Jeg leste at presidenten i Brasil er en kvinne. Hun heter Dilma. Ik las dat de president van Brazilië een vrouw is. Ze heet Dilma. Ik las dat de president van Brazilië een vrouw is. Tom ynket seg av smerte. Tom kreunde van de pijn. Tom had last van pijn. Det er en markant forskjell mellom de to. Er is een duidelijk verschil tussen deze twee. Er is een duidelijk verschil tussen die twee. Hva er det? Wat is dat? Wat is er? Det overrasker meg ikke. Dat verbaast me niets. Dat verbaast me niets. Alle hester er dyr, men ikke alle dyr er hester. Alle paarden zijn dieren, maar niet alle dieren zijn paarden. Alle paarden zijn dieren, maar niet alle dieren zijn paarden. Jeg forstår ikke. Ik begrijp het niet. Ik begrijp het niet. Jeg leter etter klokken min. Ik ben op zoek naar mijn horloge. Ik zoek m'n horloge. Vi overnattet i Hakone. We overnachtten in Hakone. We hebben in Hakone geslapen. Denne gitaren er så dyr at jeg ikke kan kjøpe den. Die gitaar is zo duur dat ik hem niet kan kopen. Deze gitaar is zo duur dat ik hem niet kan kopen. De forente stater grenser til Canada. De Verenigde Staten grenzen aan Canada. De Verenigde Staten grenzen aan Canada. Hvor mye tid bruker du på Facebook? Hoeveel tijd besteed je op Facebook? Hoeveel tijd besteed je aan Facebook? Hun røyker 20 sigaretter om dagen. Ze rookt twintig sigaretten per dag. Ze rookt 20 sigaretten per dag. Jeg har mange venner. Ik heb veel vrienden. Ik heb veel vrienden. Det er synd jeg ikke trenger å gå ned i vekt. Jammer dat ik niet hoef af te vallen. Jammer dat ik niet hoef af te vallen. Jeg var hjemme. Ik was thuis. Ik was thuis. Tom er ikke her. Tom is niet hier. Tom is er niet. Jeg beundrer motet hans. Ik bewonder zijn moed. Ik bewonder z'n moed. Du har ikke feber. Je hebt geen koorts. Je hebt geen koorts. Dragen er et fantasidyr. De draak is een fantasiebeest. De draak is een fantasiedier. Kaniner har lange ører. Konijnen hebben lange oren. Konijnen hebben lange oren. En kopp kaffe, takk. Mag ik een kopje koffie? Een kop koffie, graag. Alle skriftsystemer har fordeler og ulemper. Alle schriftsystemen hebben voor- en nadelen. Elk schrift heeft voor- en nadelen. Jeg inviterte dem til festen. Ik heb hen uitgenodigd voor het feest. Ik heb ze uitgenodigd voor het feest. Latin er fremtidens språk! Latijn is de taal van de toekomst! Latijn is de taal van de toekomst. Jeg kan ikke tro at jeg glemte det. Ik kan niet geloven dat ik dat vergeten ben. Ik kan niet geloven dat ik dat vergeten ben. Utsett aldri til i morgen det du kan gjøre i overmorgen. Stel nooit uit tot morgen wat je overmorgen kunt doen. Stel nooit uit tot morgen wat je overmorgen kunt doen. Jeg husker ikke nøyaktig. Ik herinner het mij niet juist. Ik weet het niet meer precies. Jeg spiser. Ik ben aan het eten. Ik ben aan het eten. Vil du ha litt te? Wil je wat thee? Wil je thee? Penger er makt. Geld is macht. Geld is macht. Hva er årsaken? Wat is de oorzaak? Wat is de oorzaak? Bygningsmaterialer er svært dyrt i øyeblikket. Bouwmaterialen zijn tegenwoordig heel duur. Bouwmaterialen zijn op dit moment erg duur. Hva er problemet? Wat is het probleem? Wat is het probleem? Nei takk. Nee, bedankt. Nee, dank je. Sjelen er kroppens fengsel. De ziel is de gevangenis van het lichaam. De ziel is de gevangenis van het lichaam. Snakker du engelsk? Spreek je Engels? Spreekt u Engels? Jeg er straks tilbake. Ik ben zo terug. Ik ben zo terug. Jeg savner deg. Ik mis je. Ik mis je. Du er min engel. Je bent mijn engel. Je bent mijn engel. Har du en bror, Peter? Heb je een broer, Pedro? Heb je een broer, Peter? Han liker appelsiner. Hij houdt van appelsienen. Hij houdt van sinaasappels. Hvor er Mississippi? Waar is Mississippi? Waar is Mississippi? Han sa ikke et ord. Hij zei geen woord. Hij zei geen woord. Jeg var på fjellet. Ik was in de bergen. Ik was op de berg. Ikke alle fugler kan fly. Niet alle vogels kunnen vliegen. Niet alle vogels kunnen vliegen. Når kommer du tilbake? Det er alt avhengig av været. "Wanneer kom je terug?" "Dat hangt helemaal van het weer af." Wanneer kom je terug? En ærlig mann stjeler aldri penger. Een eerlijk man steelt nooit geld. Een eerlijk man steelt nooit geld. Jeg likte aldri biologi. Ik heb nooit van biologie gehouden. Ik hield niet van biologie. Kunsten er lang, livet er kort. De kunst is lang, het leven is kort. Kunst is lang, het leven is kort. Penger lukter ikke. Geld stinkt niet. Geld ruikt niet. Fattigdom er ingen skam. Armoe is geen schande. Armoede is geen schande. Da jeg kom hjem, oppdaget jeg at jeg hadde mistet lommeboken min. Toen ik thuiskwam, merkte ik dat ik mijn portemonnee verloren had. Toen ik thuiskwam, merkte ik dat ik mijn portefeuille kwijt was. Du har rett. Je hebt gelijk. Je hebt gelijk. Epler er vanligvis grønne, gule eller røde. Appelen zijn gewoonlijk groen, geel of rood. Appels zijn meestal groen, geel of rood. Hvordan går det? Jeg har ikke sett deg på en evighet! Hoe gaat het met je? Ik heb je al tijden niet gezien. Ik heb je al een eeuwigheid niet gezien. Alt jeg har er min sårede kropp og en håndfull dårlige minner. Alles wat ik heb is mijn gewonde lichaam en een handvol slechte herinneringen. Ik heb alleen mijn gewonde lichaam en een handvol slechte herinneringen. Mine råd ble ikke fulgt. Mijn advies werd niet opgevolgd. Mijn raad werd niet opgevolgd. De levde lykkelig alle sine dager. Ze leefden nog lang en gelukkig. Ze leefden nog lang en gelukkig. Takk for informasjonen. Bedankt voor de inlichting. Bedankt voor de informatie. Hvem har skrevet dette brevet? Wie heeft deze brief geschreven? Wie heeft deze brief geschreven? Når jeg blir stor vil jeg bli konge. Als ik later groot ben, wil ik koning worden. Als ik groot ben, wil ik koning worden. Han er heldig som har en så god hustru. Hij heeft geluk zo'n goede vrouw te hebben. Hij heeft geluk dat hij zo'n goede vrouw heeft. Jeg tenker på det samme. Ik denk aan hetzelfde. Ik denk er net zo over. Jeg er Ricardo. Ik ben Ricardo. Ik ben Ricardo. Tom er fremdeles utenfor. Tom is nog steeds buiten. Tom staat nog steeds buiten. Hva så? Dus? Nou en? Hva gjør du? Wat ben je aan het doen? Wat doe je? Dette er det største hotellet i byen. Dit is het grootste hotel in deze stad. Dit is het grootste hotel in de stad. Noen ganger gjør det vondt å fortelle sannheten. Soms doet het pijn de waarheid te spreken. Soms doet het pijn om de waarheid te vertellen. Det overrasker meg ikke. Het verbaast me niet. Dat verbaast me niets. La oss se hva som skjer. Laten we zien wat er gebeurt. Eens kijken wat er gebeurt. John bor i New York. John woont in New York. John woont in New York. Vi tilbyr i år det samme språkkurset som i fjor. Dit jaar bieden we dezelfde taalcursus aan als vorig jaar. We bieden dit jaar dezelfde taalcursus aan als vorig jaar. Han er broren min. Hij is mijn broer. Hij is m'n broer. Jeg snakker ikke japansk. Ik spreek geen Japans. Ik spreek geen Japans. De hater edderkopper. Zij haten spinnen. Ze haten spinnen. Hvis folket ikke har brød, kan det jo spise kaker. Als ze geen brood hebben, laat ze dan taart eten! Als het volk geen brood heeft, kan het wel koekjes eten. Det er for dyrt! Dat is te duur! Het is te duur. Jeg trenger en hammer. Ik heb een hamer nodig. Ik heb een hamer nodig. Hvor det er en vilje, er det også en vei. Waar een wil is, is een weg. Waar een wil is, is ook een weg. Det får bli med dette. Dat is genoeg. Dit is het dan. Det er kaldt. Het is koud. Het is koud. Jeg vet ikke hvor jeg skal begynne. Ik weet niet waar te beginnen. Ik weet niet waar ik moet beginnen. Ja eller nei? Ja of neen? Ja of nee? Det er en mulighet for at mannen ble myrdet. Er is een mogelijkheid dat de man vermoord werd. Er is een kans dat de man vermoord is. Er dette din sykkel? Is dit jouw fiets? Is dit jouw fiets? Vi bor i et hus. We wonen in een huis. We wonen in een huis. Sitroner er sure. Citroenen zijn zuur. Citroenen zijn zuur. Jeg er glad i naturen. Ik hou van de natuur. Ik hou van de natuur. Kan du vise meg hva du har kjøpt? Laat eens zien wat je gekocht hebt. Kun je me laten zien wat je hebt gekocht? Jeg kan lese uten briller. Ik kan lezen zonder bril. Ik kan lezen zonder bril. Jeg leser ikke. Ik lees niet. Ik lees niet. Det var veldig billig. Het was erg goedkoop. Dat was heel goedkoop. God natt! Drøm søtt! Goedenacht. Droom maar lekker. Welterusten. Jeg begravet hunden min på dyrekirkegården. Ik heb mijn hond begraven op het huisdierenkerkhof. Ik heb mijn hond begraven op het dierenkerkhof. En, to, tre, fire, fem, seks, sju, åtte, ni, ti. Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien. Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien. Jeg er trøtt. Ik ben moe. Ik ben moe. Himmelen er blå. De hemel is blauw. De lucht is blauw. Har du sagt A, får du si B. Wie A zegt, moet ook B zeggen. Als je A hebt gezegd, moet je B zeggen. La oss se hva som skjer. We zullen zien wat er gaat gebeuren. Eens kijken wat er gebeurt. Broren min er en idiot. Mijn broer is een idioot. Mijn broer is een idioot. Endelig! Eindelijk! Eindelijk. Han skrev et brev i går. Gisteren heeft hij een brief geschreven. Hij schreef gisteren een brief. Intet nytt under solen. Er is niets nieuws onder de zon. Er is niets nieuws onder de zon. Dette er den beste måten å løse problemet på. Dit is de beste manier op dat probleem op te lossen. Dit is de beste manier om het probleem op te lossen. Hvor er treet? Waar is de boom? Waar is de boom? «Hvem er det?» «Det er din mor.» "Wie is het?" "Het is je moeder." En zij zeiden: "Wie is het?" "Dat is jouw moeder." Hvorfor malte du benken rød? Waarom heb je de bank rood geschilderd? Waarom heb je de bank rood geverfd? Er du sikker? Weet je het zeker? Weet je het zeker? Jeg vet ikke hva det er. Ik weet niet wat dat is. Ik weet niet wat dat is. Dette er Copacabana! Dat is Copacabana! Dit is Copacabana. Jeg elsker deg. Ik zie u graag. Ik hou van je. Jeg kan lese uten briller. Ik kan zonder bril lezen. Ik kan lezen zonder bril. Jeg er på flyplassen nå. Ik ben nu op het vliegveld. Ik ben nu op het vliegveld. Skal vi snakke om det over en kopp kaffe? Zullen we dit bespreken onder een kop koffie? Zullen we erover praten bij een kop koffie? Lykken står den kjekke bi. Het geluk staat de dapperen bij. Het geluk staat je bij. Hvis det er varmt vær, Maria liker å gå barbeint. Als het warm is, loopt Maria graag op blote voeten. Als het warm weer is, Maria loopt graag blootsvoets. Det regner. Het regent. Het regent. Ikke bekymre deg for oss. Maak je geen zorgen over ons. Maak je geen zorgen om ons. Jeg ga ham min adresse. Ik gaf hem mijn adres. Ik heb hem mijn adres gegeven. Jeg har leid et rom i Paris for en måned. In Parijs heb ik voor een maand een kamer gehuurd. Ik heb een kamer gehuurd in Parijs voor een maand. Jeg er vant til det. Ik ben eraan gewend. Ik ben eraan gewend. 26. September er den Europeiske Språkdagen. Europarådet ønsker å skjerpe oppmerksomheten mot den flerspråklige arven til Europa, å fremme utviklingen av flerspråklighet i samfunnet og å oppmuntre innbyggerne til å lære språk. Tatoeba - en læringsressurs som er lett å bruke, og på samme tid et felleskap som er fullt av liv - fremmer studier og respekt for språk på en ganske praktisk måte. 26 september is de Europese Dag van de Talen. De Raad van Europa wil de aandacht toespitsen op het veeltalig erfgoed van Europa, de meertaligheid van de maatschappij bevorderen en de burgers aanmoedigen talen te leren. Tatoeba als gemakkelijk bruikbaar leermiddel en als levendige gemeenschap ondersteunt op een zeer praktische manier het leren van en de waardering voor talen. De Raad van Europa wil de aandacht vestigen op de meertalige erfenis van Europa, de ontwikkeling van meertaligheid in de gemeenschap bevorderen en de bevolking aanmoedigen taal te leren. Han spiste frukt og grønnsaker. Hij at fruit en groenten. Hij at fruit en groenten. Mary Hat var i New Orleans denne uken. Mary Hat was deze week in New Orleans. Mary Hat was deze week in New Orleans. Jeg vet ikke. Ik weet het niet. Ik weet het niet. Hvor ble det av alt brødet? Waar is al het brood gebleven? Waar is al dat brood gebleven? Jeg vet ikke om jeg får tid. Ik weet niet of ik tijd heb. Ik weet niet of ik tijd heb. Nederland er et lite land. Nederland is een klein land. Nederland is een klein land. Jeg trenger en taxi! Ik heb een taxi nodig! Ik heb een taxi nodig. Tysk er ikke et enkelt språk. Duits is geen makkelijke taal. Duits is geen eenvoudige taal. Muiriel er 20 nå. Muiriel is nu 20 jaar oud. Muiriel is nu 20. De fleste som spiser med gaffel bor i Europa, Nord-Amerika og Sør-Amerika. De som spiser med spisepinner bor i Afrika, den nære østen, Indonesia og India. Het merendeel van de mensen die met een vork eten, woont in Europa, Noord-Amerika en Latijns-Amerika; mensen die met stokjes eten, wonen in Afrika, in het Nabije Oosten, in Indonesië en in India. De meeste mensen met vorken eten in Europa, Noord-Amerika en Zuid-Amerika... mensen die eten met stokjes wonen in Afrika, in het oosten, Indonesië en India. Jeg vet alt. Ik weet alles. Ik weet alles. Jeg er arbeidsløs. Ik ben werkloos. Ik ben werkloos. Alle veier fører til Rom. Alle wegen leiden naar Rome. Alle wegen leiden naar Rome. Passordet er "Muiriel". Het wachtwoord is "Muiriel". Het wachtwoord is 'Muirieel'. Jeg er vegetarianer. Ik ben vegetariër. Ik ben vegetariër. Jeg er ikke lege. Ik ben geen dokter. Ik ben geen dokter. Vi har to sønner. We hebben twee zoons. We hebben twee zonen. Er katten ute av huset, danser musene på bordet. Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel. Als de kat het huis uit is, dansen de muizen op tafel. Du er en engel! Je bent een engel! Je bent een engel. Tyskland er en parlamentarisk republikk. Duitsland is een parlementaire republiek. Duitsland is een parlementaire republiek. Loddet er kastet. De dobbelsteen is gegooid. De loods is geworpen. Der det er vilje, er det en måte. Waar een wil is, is een weg. Waar wil is, is een manier. Jeg heter Jack. Ik heet Jack. Ik ben Jack. Klimaet er behagelig. Het klimaat is aangenaam. Het klimaat is aangenaam. Dette hotellet har et treningsstudio og et badebasseng. Dit hotel heeft een sportzaal en een zwembad. Dit hotel heeft een sportschool en een zwembad. Du er ikke lenger bare et barn. Je bent niet langer gewoon een kind. Je bent geen kind meer. Latteren er den beste medisin! Lachen is de beste medicijn. Lachen is het beste medicijn. Ring meg! Telefoneer mij! Bel me. Maten i mitt land er ikke mye forskjellig fra den i Spania. Het eten in mijn land is niet erg verschillend van dat in Spanje. Het voedsel in mijn land is niet veel anders dan in Spanje. Hvis aske var mel, og torv var flesk, ville vi spist fleskepannekaker hver dag. Als as meel en turf spek was, aten we alle dagen spekpannenkoeken. Als as meel was en turf varkensvlees was, zouden we elke dag varkenspannenkoeken eten. Takk! Bedankt! Dank je. Takk! Dank je wel! Dank je. Kan du gjenta det? Kan je dat herhalen? Kun je dat herhalen? Snakker du italiensk? Spreek je Italiaans? Spreekt u Italiaans? Hvor mye tid bruker du på Facebook? Hoeveel tijd besteden jullie op Facebook? Hoeveel tijd besteed je aan Facebook? Du eller meg? Jij of ik? Jij of ik? Hovedstaden i Japan er Tokyo. De hoofdstad van Japan is Tokio. Tokio is de hoofdstad van Japan. Vi gikk til parken for å leke. We gingen naar het park om te spelen. We gingen naar het park om te spelen.