On aika mennä nukkumaan. Het is bedtijd. Tijd om te gaan slapen. Kuinka suuri se on? Hoe groot is het? Hoe groot is het? Miksi valtiovalta haluaa lukea sähköpostiani? Waarom wil de regering mijn e-mail lezen? Waarom wil de overheid mijn e-mail lezen? Sinun täytyy oppia englantia haluat tai et. Ge moet Engels leren, of ge wilt of niet. Je moet Engels leren, of je het nu leuk vindt of niet. En ole varma pysyäkö kotona vai mennäkö ulos. Ik ben niet zeker of ik zou thuisblijven of uitgaan. Ik weet niet zeker of ik thuis blijf of naar buiten ga. Meillä on kaksi poikaa. We hebben twee zoons. We hebben twee zonen. Isäni ei aina kävele työhön. Mijn vader gaat niet altijd lopend naar het werk. M'n vader loopt niet altijd naar z'n werk. Hän ei sanonut mitään. Hij zei niets. Hij heeft niets gezegd. Hän myy kukkia. Zij verkoopt bloemen. Hij verkoopt bloemen. Onko meillä treffit? Is het een afspraak? Hebben we een date? Mitä pulpetissa on sisällä? Wat ligt er in het bureau? Wat zit er in het bureau? Palasin Japaniin. Ik keerde naar Japan terug. Ik ging terug naar Japan. Et ole ainoa, joka on rakastunut Mariin. Je bent niet de enige die op Mary verliefd is. Je bent niet de enige die verliefd is op Mar. Missä kirja on? Waar is het boek? Waar is het boek? Hänellä oli päällä punainen pusero. Zij droeg een rode blouse. Hij droeg een rode trui. Veljeni pystyy juoksemaan todella nopeasti. Mijn broer kan zeer snel lopen. Mijn broer kan heel snel rennen. Mozartin elämä oli hyvin lyhyt. Het leven van Mozart was heel kort. Mozart's leven was heel kort. Korpiklaani on pidetyimpien folk metal -yhtyeitteni joukossa. Korpiklaani is mijn favoriete folkmetaalband. De Ravenclan is een van mijn meest geliefde folk metal bands. Missä Tom on syntynyt? Waar is Tom geboren? Waar is Tom geboren? Onko Tomi onnellinen? Is Tom gelukkig? Is Tomi gelukkig? Laita kirjan toisten päälle. Leg dat boek boven op de andere. Leg het boek op de anderen. Paljonko tämä kello maksaa? Hoeveel kost dit uurwerk? Hoeveel kost dit horloge? Tom nukkui ilmapatjalla. Tom sliep op de luchtmatras. Tom sliep op een luchtbed. Japanissa uusi lukuvuosi alkaa huhtikuussa. In Japan begint het nieuwe schooljaar in april. In Japan begint het nieuwe schooljaar in april. Hän on häntä vanhempi. Zij is ouder dan hij. Hij is ouder dan hij. Odotin kymmenen minuuttia. Ik heb tien minuten lang gewacht. Ik heb tien minuten gewacht. Toivottavasti on Tom oikeassa. Ik hoop dat Tom gelijk heeft. Ik hoop dat Tom gelijk heeft. Oletko ollut Korean niemimaalla? Ben je op het Koreaanse schiereiland geweest? Ben je ooit op het Koreaanse schiereiland geweest? Hänen isänsä on japanilainen. Zijn vader is Japanner. Z'n vader is Japans. Mitä aiot tehdä huomenna? Wat ga je doen morgen? Wat ga je morgen doen? Montako kieltä Euroopassa on? Hoeveel talen zijn er in Europa? Hoeveel talen zijn er in Europa? On hauskaa pelata baseballia. Het is leuk om honkbal te spelen. Het is leuk om honkbal te spelen. Kuukausi on liian vähän aikaa. Een maand is te weinig tijd. Een maand is te kort. Hän sanoo, että pitää kukista. Ze zegt dat ze van bloemen houdt. Hij zegt dat hij van bloemen houdt. Tom on älykkäämpi kuin Mary. Tom is intelligenter dan Mary. Tom is slimmer dan Mary. Aavikolla hiekka on halpaa. In de woestijn is zand goedkoop. In de woestijn is zand goedkoop. Olen kääntäjä. Ik ben vertaler. Ik ben een vertaler. Hän polttaa 20 savuketta päivässä. Ze rookt twintig sigaretten per dag. Hij rookt 20 sigaretten per dag. Kauan eläköön kuningas! Lang leve de koning! Lang leve de koning. Pystytkö juoksemaan nopeasti? Kunt gij snel lopen? Kun je snel rennen? Tomilla ei ole kuumetta. Tom heeft geen koorts. Tom heeft geen koorts. Missä hän on? Waar is hij? Waar is hij? Luen kernaasti amerikkalaisia romaaneja. Ik lees graag Amerikaanse romans. Ik lees graag Amerikaanse romans. Tom ei tahtonut tehdä heidän likaista työtään. Tom wilde hun vuile werk niet doen. Tom wilde hun vuile werk niet doen. Olen Ricardo. Ik ben Ricardo. Ik ben Ricardo. Luokkahuoneessa on tänään paljon enemmän opiskelijoita kuin eilen. Er zijn vandaag veel meer leerlingen in het schoollokaal dan gisteren. Er zijn vandaag veel meer studenten in de klas dan gisteren. Kuinka lämmin se on? Hoe warm is het? Hoe warm is het? Mikä sinun on, kulta? Wat wil je, schat? Wat is er aan de hand, schat? Huomenna on hänen syntymäpäivänsä. Morgen is haar verjaardag. Morgen is z'n verjaardag. Onko sinulla tili Facebookissa? Heb je een Facebook-account? Heb je een account op Facebook? Hän ei sanonut mitään. Ze zei niets. Hij heeft niets gezegd. Ihmisiä kuolee joka päivä. Er sterven elke dag mensen. Elke dag sterven er mensen. On pilvistä. Het is bewolkt. Het is bewolkt. Hänellä ei ole polkupyörää. Hij heeft geen fiets. Hij heeft geen fiets. Hyvää matkaa! Goede reis! Goede reis. He osaavaat kalastaa. Zij kunnen vissen. Ze kunnen vissen. Minä en tiedä. Ik weet het niet. Ik weet het niet. Pelkään hämähäkkejä. Ik ben bang voor spinnen. Ik ben bang voor spinnen. Pidän molemmista. Ik hou van alle twee. Ik vind ze allebei leuk. Asutko Portugalissa vai Brasiliassa? Woon je in Portugal of Brazilië? Woon je in Portugal of Brazilië? Se oli minun virheeni. Het was mijn fout. Dat was mijn fout. Hänellä on auto. Hij heeft een auto. Hij heeft een auto. Minä haluan tanssia. Ik wil dansen. Ik wil dansen. La patrino de Tomo estas pia katolikino. De moeder van Thomas is een vrome katholieke vrouw. La Patrino de Tomo estas pia Katholiek. Auringolla on yhdeksän planeettaa. De zon heeft negen planeten. De zon heeft negen planeten. Se on liian pieni. Het is te klein. Het is te klein. Tulen todella iloiseksi, jos tulet. Ik zou blij zijn als je kwam. Ik ben zo blij als je komt. Pesin auton. Ik heb de auto gewassen. Ik heb de auto gewassen. Useimmat pitävät minua hulluna. De meeste mensen denken dat ik gek ben. De meeste mensen denken dat ik gek ben. Kauan aikaa sitten tässä oli silta. Lang geleden was hier een brug. Lang geleden was hier een brug. Saanko käyttää puhelintasi? Mag ik jouw telefoon gebruiken? Mag ik je telefoon gebruiken? Harvat aarteet ovat yhtä arvokkaita kuin ystävä. Weinig schatten zijn zoveel waard als een vriend. Weinig schatten zijn zo waardevol als een vriend. Ranskan presidentti vierailee Japanissa ensi kuussa. De president van Frankrijk zal volgende maand Japan bezoeken. De president van Frankrijk bezoekt Japan volgende maand. Emme voi juoda maitoa. We kunnen geen melk drinken. We kunnen geen melk drinken. Rikoit lakia. Je hebt de wet gebroken. Je hebt de wet overtreden. Pariisi on yksi suurimmista kaupungeista maailmassa. Parijs is een van de grootste steden van de wereld. Parijs is een van de grootste steden ter wereld. Rakkaus ei ole mitä luulet. Liefde is niet wat je denkt. Liefde is niet wat je denkt. Haluan sinun taas olevan ystäväni. Ik wil dat je weer mijn vriendin wordt. Ik wil dat je weer mijn vriend bent. Minä olen syntynyt Suomessa. Ik ben geboren in Finland. Ik ben geboren in Finland. Minulla ei ole aikaa lukea. Ik heb geen tijd om te lezen. Ik heb geen tijd om te lezen. Monia hyviä ihmisiä kuolee joka päivä. Er sterven dagelijks veel goede mensen. Elke dag sterven er veel goede mensen. Koiran nimi on Ken. De naam van de hond is Ken. De hond heet Ken. Rikkaat rikastuvat ja köyhät köyhtyvät. De rijken worden rijker en de armen worden armer. De rijken worden rijk en de armen arm. Tom ei voinut avata ovea. Tom kon de deur niet openen. Tom kon de deur niet openen. Lihan hinta laskee pian. De vleesprijs zal spoedig dalen. De prijs van het vlees zal snel dalen. Peking on Kiinan pääkaupunki. Peking is de hoofdstad van China. Peking is de hoofdstad van China. Haluan elää Brasiliassa. Ik wil in Brazilië wonen. Ik wil in Brazilië wonen. En tahdo uida. Ik wil niet zwemmen. Ik wil niet zwemmen. Hän on Suomen pääministeri. Zij is de eerste minister van Finland. Hij is de premier van Finland. Puhelinnumeroni on 9876-5432. Mijn telefoonnummer is 9876-5432. Mijn nummer is 9876-5432. Voinko maksaa kortilla? Kan ik met een creditcard betalen? Kan ik met een kaart betalen? Mitä? Wat? Wat? Tämä on minun autoni. Dit is mijn auto. Dit is mijn auto. Miksi hän on täällä? Waarom is hij hier? Waarom is hij hier? Missä Mary ja Tom asuvat? Waar wonen Mary en Tom? Waar wonen Mary en Tom? Tuliko hra Davis Japaniin opettamaan englantia? Is meneer Davis naar Japan gekomen om Engels te onderwijzen? Is Mr Davis naar Japan gekomen om Engels te leren? Sunnuntai tulee lauantain jälkeen. Zondag komt na zaterdag. Zondag komt na zaterdag. Poikamme kuoli sodassa. Onze zoon is gestorven tijdens de oorlog. Onze zoon stierf in de oorlog. Tomilla ei ollut rohkeutta mennä sinne yksin. Tom had de moed niet om daar in zijn eentje naartoe te gaan. Tom had de moed niet om alleen te gaan. He suunnittelevat järjestävänsä juhlat. Ze zijn van plan om een diner te organiseren. Ze zijn van plan een feestje te geven. Viisi plus seitsemän tekee kaksitoista. Vijf plus zeven is twaalf. Vijf plus zeven is twaalf. Onko sinulla kaksi kirjaa? Heb je twee boeken? Heb je twee boeken? Minulla ei ollut yhtään ongelmia. Ik had geen problemen. Ik had geen problemen. Maito on jääkaapissa. De melk is in de koelkast. De melk staat in de koelkast. Rauta on hyödyllinen metalli. IJzer is een nuttig metaal. IJzer is een nuttig metaal. Tom syö. Tom eet. Tom eet. Voisit auttaa minua. Je zou me kunnen helpen. Je zou me kunnen helpen. Viimeiset kymmenen vuotta elämästään olivat yhtä kidutusta. De laatste tien jaar van zijn leven waren een marteling. De laatste tien jaar van hun leven waren een marteling. Hänet tuomittiin kuolemaan. Hij werd ter dood veroordeeld. Hij werd ter dood veroordeeld. Odota vähän. Een secondje. Wacht eens even. Onpa iso koira! Wat een grote hond! Wat een grote hond. Missä sinä asut nyt? Waar woon je nu? Waar woon je nu? Näkemiin! Tot weerziens! Tot ziens. Ei, minä olen englantilainen. Neen, ik ben Engels. Nee, ik ben Engels. Karhu syö omenaa. De beer eet een appel. Een beer eet een appel. Oletko ehdotuksen puolesta vai sitä vastaan? Ben je vóór of tegen het voorstel? Bent u voor of tegen het voorstel? Pariisi on yksi maailman suurimmista kaupungeista. Parijs is een van de grootste steden van de wereld. Parijs is een van de grootste steden ter wereld. Tämä ei pidä paikkaansa. Dit is niet het geval. Dat is niet waar. Hän tunsi itsensä väsyneeksi. Hij voelde zich moe. Hij voelde zich moe. Tom alkoi yskiä. Tom begon te hoesten. Tom begon te hoesten. En, minä olen englantilainen. Neen, ik ben Engels. Nee, ik ben Engels. Rakkaus on vahvempi kuin kuolema. De liefde is sterker dan de dood. Liefde is sterker dan de dood. Euroopassa koulut alkavat syyskuussa. In Europa beginnen de scholen in september. In Europa beginnen de scholen in september. Kiova on Ukrainan pääkaupunki. De hoofdstad van Oekraïne is Kiev. Kiev is de hoofdstad van Oekraïne. Hän luulee olevansa aina oikeassa. Ze denkt dat ze altijd gelijk heeft. Hij denkt dat hij altijd gelijk heeft. Minulla on paljon unelmia. Ik heb veel dromen. Ik heb veel dromen. Seksi myy. Seks verkoopt. Seks verkoopt. Tarvitsen sinua. Ik heb u nodig. Ik heb je nodig. Ottaisin vain lasillisen vettä. Ik had graag een glas water, alstublieft. Ik wil gewoon een glas water. Voiko kukaan suositella minulle hyvää yksikielistä saksan sanakirjaa? Kan iemand mij een goed eentalig Duits woordenboek aanraden? Kan iemand mij een goed eentalig Duits woordenboek aanbevelen? Juhlimme hänen syntymäpäiviään. We vierden zijn verjaardag. We vieren z'n verjaardag. Mitään ei puutu. Er ontbreekt niets. Er ontbreekt niets. Missä sinä synnyit? Waar ben je geboren? Waar ben je geboren? Ette saa tupakoida. Het is niet toegestaan om te roken. Je mag niet roken. Hänellä on kaksi autoa. Hij heeft twee auto's. Hij heeft twee auto's. Tulevaisuus on lähempänä kuin luulet. De toekomst is dichterbij dan je denkt. De toekomst is dichterbij dan je denkt. Olen menettänyt kaiken mitä minulla oli. Ik verloor alles wat ik had. Ik heb alles verloren wat ik had. Odotapa hetki. Wacht even. Wacht eens even. En lue kirjoja. Ik lees geen boeken. Ik lees geen boeken. Ovi ei aukea. De deur gaat niet open. De deur gaat niet open. Älkää päästäkö tätä tietoa vuotamaan. Laat deze informatie niet uitlekken. Laat deze informatie niet lekken. Osaatko puhua englantia? Spreek je Engels? Kun je Engels spreken? Tom ei tunne naapuriaan. Tom kent zijn buren niet. Tom kent z'n buurman niet. Miten lomasi meni? Hoe was je vakantie? Hoe was je vakantie? Puistossa oli paljon ihmisiä. Er waren veel mensen in het park. Er waren veel mensen in het park. Junamme saapui Roomaan pimeän jälkeen. Onze trein bereikte Rome na het donker. Onze trein kwam na het donker aan in Rome. Hän ei sanonut mitään. Ze heeft niets gezegd. Hij heeft niets gezegd. Hänet haudattiin elävältä. Hij werd levend begraven. Ze is levend begraven. En voinut nukkua. Ik kon niet slapen. Ik kon niet slapen. Lakkaa puhumasta kun opettaja tulee sisään. Stop met praten wanneer de leraar binnenkomt. Hou op met praten als de leraar binnenkomt. Tule, piileskellään verhon takana. Kom, we verstoppen ons achter het gordijn. Kom, we verstoppen ons achter het gordijn. Hänellä on vielä yksi poika. Hij heeft nog een zoon. Hij heeft nog één zoon. Tämä elokuva perustuu romaaniin. Deze film is gebaseerd op een roman. Deze film is gebaseerd op een roman. Japani on rikas maa. Japan is een rijk land. Japan is een rijk land. Onko sinulla englannin sanakirjaa? Heb je een Engels woordenboek? Heb je een Engels woordenboek? Katso peiliin. Kijk in de spiegel. Kijk in de spiegel. Kapteeni on vastuussa laivastaan ja sen miehistöstä. Een kapitein is verantwoordelijk voor zijn schip en zijn bemanning. De kapitein is verantwoordelijk voor z'n schip en z'n bemanning. Näkemiin! Tot ziens! Tot ziens. Tarvitsen sinua. Ik heb je nodig. Ik heb je nodig. Isä on hyvä ihminen. Vader is een goed mens. Mijn vader is een goed mens. Syömme päivällistä. We zijn aan het eten. We gaan eten. Kuka teki tämän sinulle? Wie heeft je dit aangedaan? Wie heeft je dit aangedaan? Miten sanotaan ”näkemiin” saksaksi? Hoe zeg je "good bye" in het Duits? Hoe zeg je 'tot ziens' in het Duits? Hän on laiska. Hij is lui. Hij is lui. Nämä ovat minun kirjani, nuo ovat hänen. Dit zijn mijn boeken, die zijn van hem. Dit zijn mijn boeken, die van hem. Tom syö. Tom is aan het eten. Tom eet. Olin työssä iltaan asti. Ik was tot 's avonds op het werk. Ik heb tot vanavond gewerkt. Se oli kahdeksan metriä pitkä. Het was acht meter lang. Het was acht meter lang. Mikä on syy? Wat is de oorzaak? Wat is de reden? Ymmärrätkö, mitä minä puhun? Verstaat ge wat ik zeg? Begrijp je wat ik zeg? Hehkulamput kuluttavat sähköä. Gloeilampen verbruiken elektriciteit. Gloeilampen verbruiken elektriciteit. Hänen autonsa on Ford. Zijn auto is een Ford. Zijn auto is Ford. Tarvitsen paljon kirjoja. Ik heb veel boeken nodig. Ik heb veel boeken nodig. Me tarvitsemme allekirjoituksenne. We hebben uw handtekening nodig. We hebben uw handtekening nodig. Hänen isänsä on japanilainen. Zijn vader is Japans. Z'n vader is Japans. Meidän koulu julkaisee omaa lehteään. Onze school publiceert haar eigen magazine. Onze school publiceert haar eigen krant. Sinä ymmärrät minua. Jij begrijpt me. Je begrijpt me. Minulla on talo vuorilla. Ik heb een huis in de bergen. Ik heb een huis in de bergen. Hän työskentelee joka päivä, paitsi sunnuntaisin. Hij werkt iedere dag, behalve op zondag. Hij werkt elke dag, behalve op zondag. Kaikki hätkähtivät. Iedereen sprong. Iedereen schrok. Hän on paras ystäväni. Hij is mijn beste vriend. Hij is m'n beste vriend. Tänään on kuuma. Het is heet vandaag. Het is warm vandaag. Aurinkoenergia on uusi energianlähde. Zonne-energie is een nieuwe energiebron. Zonne-energie is een nieuwe energiebron. Kuka on kirjoittanut tämän kirjan? Wie heeft dit boek geschreven? Wie heeft dit boek geschreven? Yksi, kaksi, kolme, neljä, viisi, kuusi, seitsemän, kahdeksan, yhdeksän, kymmenen. Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien. Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien. Miksi valtio haluaa lukea minun sähköpostejani? Waarom wil de regering mijn e-mail lezen? Waarom wil de overheid mijn e-mails lezen? Tämä on tietokoneeni. Dit is mijn computer. Dit is mijn computer. Tärkeä asia ei ole voittaa vaan ottaa osaa. Niet winnen is belangrijk, maar deelnemen. Het is niet belangrijk om te winnen. Het is belangrijk om deel te nemen. Oletko väsynyt? Ben je moe? Ben je moe? Miksi sinä itket? Waarom huil je? Waarom huil je? Minulla ei ollut mitään ongelmia. Ik had geen problemen. Ik had geen problemen. Missä on lentokenttä? Waar is de luchthaven? Waar is het vliegveld? Hevoset ovat hyvin herkkiä eläimiä. Paarden zijn zeer gevoelige dieren. Paarden zijn zeer gevoelige dieren. Minulla on kuumetta. Ik heb koorts. Ik heb koorts. Onko meillä treffit? Is het een afspraakje? Hebben we een date? Laula mukana. Zing mee. Zing mee. Missä olet töissä? Waar werk je? Waar werk je? Oli jo liian myöhäistä. Het was al te laat. Het was te laat. Näytät kalpealta. Je ziet er bleek uit. Je ziet er bleek uit. Voiko joku toinen vastata? Kan iemand anders antwoorden? Kan er iemand anders opnemen? Yamamoto on eräs ystävistäni. Yamamoto is een van mijn vrienden. Yamamoto is een van mijn vrienden. Tietokonetta verrataan usein ihmisaivoihin. Computers worden vaak vergeleken met het menselijk brein. Een computer wordt vaak vergeleken met een menselijk brein. Lentokone laskeutui tasan kello kuudelta. Het vliegtuig landde om zes uur precies. Het vliegtuig landde om zes uur precies. Mikä yhteensattuma! Wat een toeval! Wat een toeval. Hänen tyttöystävänsä on japanilainen. Zijn vriendin is Japans. Z'n vriendin is Japans. Monia hyviä ihmisiä kuolee joka päivä. Er sterven elke dag veel goede mensen. Elke dag sterven er veel goede mensen. Jääkaapissa on maitoa jäljellä. Er is nog melk in de koelkast. Er ligt nog melk in de koelkast. Saamiesi muffinien lukumäärä on käänteisesti verrannollinen siihen, miten usein juttelet IRCissä. Het aantal muffins dat je krijgt, zal omgekeerd evenredig zijn aan het aantal keer dat je op IRC praat. Het aantal muffins dat je krijgt is omgekeerd evenredig aan hoe vaak je in de IRC praat. Tiedän kaiken. Ik weet alles. Ik weet alles. Minulla on uusi punainen auto. Ik heb een nieuwe rode auto. Ik heb een nieuwe rode auto. Olen elävä todiste siitä, että kuolema voidaan voittaa. Ik ben het levende bewijs dat de dood overwonnen worden kan. Ik ben het levende bewijs dat de dood overwonnen kan worden. Olen sairas. Ik ben ziek. Ik ben ziek. Hänellä oli kolme poikaa. Hij had drie zoons. Hij had drie zoons. Tarvitsen monta kirjaa. Ik heb veel boeken nodig. Ik heb veel boeken nodig. Vanha nainen meni ulos bussista. De oude vrouw ging de bus uit. Een oude vrouw stapte uit de bus. Hän joi olutta. Hij dronk bier. Hij dronk bier. Tom siteeraa usein Shakespearea. Tom citeert vaak Shakespeare. Tom citeert Shakespeare vaak. Hänellä on silmää taiteelle. Hij heeft een oog voor kunst. Hij heeft oog voor kunst. Hyviä ihmisiä kuolee joka päivä. Er sterven dagelijks goede mensen. Elke dag sterven er goede mensen. Hänen isänsä on japanilainen. Haar vader is Japanner. Z'n vader is Japans. Me haluamme kokonaisia lauseita. We willen volledige zinnen. We willen hele zinnen. Hei Mimi! Mitä kuuluu? Hoi Mimi! Hoe gaat het? Mimi, hoe gaat het? Onko puutarhassa paljon kukkia? Zijn er veel bloemen in de tuin? Zijn er veel bloemen in de tuin? Olen lihava. Ik ben dik. Ik ben dik. Käyn harvoin elokuvissa. Ik ga zelden naar de bioscoop. Ik ga zelden naar de film. Siinä kaikki mitä tiedän. Dat is alles wat ik weet. Dat is alles wat ik weet. Hän kertoi minulle totuuden. Hij vertelde me de waarheid. Hij vertelde me de waarheid. Poliisi kuulusteli Liisaa koko yön. De politie ondervroeg Liisa de hele nacht. De politie heeft Alice de hele nacht ondervraagd. Koulu alkaa ensi maanantaina. De school start de volgende maandag. De school begint volgende week maandag. Aamiainen on valmis. Het ontbijt is klaar. Het ontbijt is klaar. Eilen olin Tokiossa. Ik was in Tokio gisteren. Gisteren was ik in Tokio. Meillä on valkea kissa. We hebben een witte kat. We hebben een witte kat. Ehkä Tomilla on ongelmia. Misschien heeft Tom problemen. Misschien heeft Tom problemen. Ihmisiä kuolee joka päivä. Er sterven dagelijks mensen. Elke dag sterven er mensen. Olitko se sinä, Tom? Was jij het, Tom? Was jij dat, Tom? Miten vaimollasi menee? Hoe gaat het met je vrouw? Hoe gaat het met je vrouw? Kreikka ei ole helppo kieli. Grieks is geen gemakkelijke taal. Griekenland is geen gemakkelijke taal. Minun mielestäni hän on oikeassa. Volgens mij heeft hij gelijk. Ik denk dat hij gelijk heeft. Hän nukkuu kahden tyynyn kanssa. Ze slaapt met twee kussens. Hij slaapt met twee kussens. Tämä on kuva onnellisesta pariskunnasta heidän hääpäivänään. Dit is een foto van het gelukkige paar op hun trouwdag. Dit is een foto van een gelukkig stel op hun trouwdag. Tom on vaarallinen. Tom is gevaarlijk. Tom is gevaarlijk. Juna pysähtyy jokaisella asemalla. De trein stopt op elk station. De trein stopt op elk station. Huomenna on hänen syntymäpäivänsä. Morgen is het haar verjaardag. Morgen is z'n verjaardag. Tarvitsen neuvojasi. Ik heb uw advies nodig. Ik heb je advies nodig. Luulen, että poikaystäväni urkkii sähköpostejani. Ik geloof dat mijn vriend mijn e-mails bespioneert. Ik denk dat mijn vriend mijn e-mails doorzoekt. Onko sinulla vapaata tänä viikonloppuna? Ben je vrij dit weekend? Heb je dit weekend vrij? Odotapa hetki. Een secondje. Wacht eens even. Bill on kaksi vuotta minua vanhempi. Bill is twee jaar ouder dan ik. Bill is twee jaar ouder dan ik. Hänen ihonsa on pehmeä. Haar huid is zacht. Z'n huid is zacht. Naisetkin haluavat seksiä. Vrouwen willen ook seks hebben. Vrouwen willen ook seks. Tämä silta näyttää tukevalta. Deze brug lijkt stevig. Deze brug ziet er stevig uit. Koneemme lensi pilvien yläpuolella. Ons vliegtuig vloog boven de wolken. Ons vliegtuig vloog boven de wolken. "Voiko joku auttaa minua?" "Minä autan." "Kan iemand mij helpen?" "Ik zal helpen." Kan iemand me helpen? Ik help je wel. Silmä silmästä, hammas hampaasta. Oog om oog, tand om tand. Oog om oog, tand om tand. Miksi? Waarom? Waarom? Hän on joukkueen kapteeni. Hij is de kapitein van een team. Hij is de aanvoerder van het team. Tom oli ainoa mies huoneessa. Tom was de enige man in de kamer. Tom was de enige man in de kamer. En juo paljon viiniä. Ik drink niet veel wijn. Ik drink niet veel wijn. Isäni tykkää matkustaa lentokoneella. Mijn vader reist graag met het vliegtuig. Mijn vader reist graag per vliegtuig. Hän on herramies. Hij is een heer. Hij is een heer. Indonesian ja Puolan liput ovat samankaltaisia. De vlag van Indonesië en die van Polen gelijken op elkaar. De tickets van Indonesië en Polen zijn vergelijkbaar. Tulen olemaan siellä huomenna. Ik zal er morgen zijn. Ik zal er morgen zijn. Tom oli yksi potilaistani. Tom was een van mijn patiënten. Tom was een van mijn patiënten. Ymmärrän mitä sanotte. Ik begrijp wat je zegt. Ik begrijp wat u zegt. Tom on todella kuuluisa. Tom is heel beroemd. Tom is echt beroemd. Menisin mieluummin bussilla. Ik zou liever de bus nemen. Ik neem liever de bus. Tuo on Tomin hevonen. Dat paard is van Tom. Dat is Tom's paard. Olen kotona. Ik ben thuis. Ik ben thuis. Tänään on kuuma sää. Het is heet vandaag. Het is warm vandaag. ”Pelaako hän tennistä?” ”Kyllä pelaa.” "Speelt zij tennis?" "Ja." „Speelt hij tennis?”„Ja, hij speelt.” Mitä tämä tuoli täällä tekee? Wat heeft deze stoel hier te zoeken? Wat doet die stoel hier? Hän jätti tälle lopulliset jäähyväiset. Hij zei haar voor altijd vaarwel. Hij nam afscheid van haar. Kumpi on suurempi; Aurinko vai Kuu? Welke is groter, de zon of de aarde? Wat is groter; de zon of de maan? Hän seisoi tuolin takana. Hij stond achter de stoel. Hij stond achter de stoel. Lopultakin! Eindelijk! Eindelijk. Olen viimeinen, joka näki hänet. Ik ben de laatste die hem heeft gezien. Ik ben de laatste die hem gezien heeft. Ruotsin talvi on pimeä. De Zweedse winter is donker. De winter van Zweden is donker. Onko sinulla sanakirjaa? Heb je een woordenboek? Heb je een woordenboek? Houkutus lähteä kotiin oli suuri. De drang om naar huis te gaan was groot. De verleiding om naar huis te gaan was groot. Olkaa hiljaa molemmat. Wees stil allebei. Hou allebei je mond. Missä vaarisi asuu? Waar woont je opa? Waar woont je opa? Tietenkin! Natuurlijk! Natuurlijk. Hän valehtelee! Hij liegt. Hij liegt. Kuinka monta tuntia työskentelit tällä viikolla? Hoeveel uur heb je deze week gewerkt? Hoeveel uren heb je deze week gewerkt? Ongelmana on, että aurinkoenergia on liian kallista. Het probleem is, dat zonne-energie te duur is. Het probleem is dat zonne-energie te duur is. Tomin kanssa jutteleva tyttö on Mary. Het meisje dat met Tom spreekt, is Mary. Het meisje dat met Tom praat is Mary. Missä koirasi on? Waar is jouw hond? Waar is je hond? Tom on paljon vanhempi kuin Mary. Tom is veel ouder dan Mary. Tom is veel ouder dan Mary. He varastivat viinipulloni! Ze stalen mijn fles wijn! Ze hebben m'n fles wijn gestolen. Minulla ei ole mitään yhteistä heidän kanssaan. Ik had niets met hen gemeen. Ik heb niets met ze gemeen. Hyviä ihmisiä kuolee joka päivä. Er sterven elke dag goede mensen. Elke dag sterven er goede mensen. Jääkaapissa on maitoa. Er is melk in de koelkast. Er ligt melk in de koelkast. Palasin Japaniin. Ik ben teruggegaan naar Japan. Ik ging terug naar Japan. Mihin aikaan tavallisesti syöt aamiaista? Hoe laat ontbijt je gewoonlijk? Hoe laat ontbijt je normaal gesproken? Miksi ostit kukkia? Waarom heb je bloemen gekocht? Waarom heb je bloemen gekocht? Minulla on vähän nälkä. Ik heb een beetje honger. Ik heb honger. Olen unkarilainen. Ik ben Hongaarse. Ik ben een Hongaar. Tavallisesti syömme kolme kertaa päivässä. Normaal eten wij driemaal per dag. Normaal eten we drie keer per dag. Tomilla ei ollut oikeutta tehdä mitä teki. Tom had geen recht om te doen wat hij gedaan heeft. Tom had niet het recht om te doen wat hij deed. Odota vähän. Wacht even. Wacht eens even. Yksi on uusi, ja toinen on vanha. De ene is nieuw. De andere is oud. De ene is nieuw en de andere is oud. On jo liian myöhäistä. Het is al te laat. Het is te laat. Emme voi nukkua melun vuoksi. We kunnen niet slapen vanwege het lawaai. We kunnen niet slapen vanwege het lawaai. Olen unkarilainen. Ik ben Hongaar. Ik ben een Hongaar. Pöydän päällä oli kissa. Er zat een kat op de tafel. Er lag een kat op de tafel. Hän on joukkueen kapteeni. Hij is de aanvoerder van een team. Hij is de aanvoerder van het team. Voitko löytää sen? Kan je het vinden? Kun je het vinden? Mahalaukku on yksi sisäelimistä. De maag is een van de interne organen. Z'n maag is één van z'n organen. Tom on hyvin kuuluisa. Tom is heel beroemd. Tom is erg beroemd. Hei kaikki. Hoi allemaal. Hallo, allemaal. Jää suli. Het ijs is gesmolten. Het ijs is gesmolten. Liika karkki lihottaa. Te veel zoetigheden maken dik. Te veel snoep maakt me dik. Tom laittoi valot päälle. Tom deed het licht aan. Tom deed het licht aan. Minulla ei ole rahaa. Ik heb geen geld. Ik heb geen geld.