A bad workman blames his tools. Een slechte schrijnwerker geeft de schuld aan zijn gereedschap. Een slechte werkman geeft zijn gereedschap de schuld. I don't know the contents of the box. Ik ken de inhoud van de doos niet. Ik ken de inhoud van de doos niet. There was a large audience in the theater. Er was een groot publiek in het theater. Er was een groot publiek in het theater. There is little possibility that she will be elected. Er is weinig kans dat zij verkozen zal worden. Er is weinig kans dat ze gekozen wordt. I need a laptop. Ik heb een laptop nodig. Ik heb een laptop nodig. That happened three days ago. Dat is drie dagen geleden gebeurd. Dat gebeurde drie dagen geleden. Get rid of her. Poeier haar af. Zorg dat je van haar afkomt. That boy doesn't eat candies. Deze jongen eet geen snoep. Die jongen eet geen snoepjes. Well, let's start our work. Goed, laten we beginnen met ons werk. Nou, laten we beginnen met ons werk. Thanks for the help. Bedankt voor de hulp. Bedankt voor de hulp. Do you want some mulled wine? Willen jullie wat glühwein? Wil je wat glühwein? Rome is in Italy. Rome ligt in Italië. Rome is in Italië. Melting polar icecaps could also contribute to an increase in sea levels. Het smelten van de poolkappen kan bijdragen aan het stijgen van het zeeniveau. Het smelten van poolijskappen zou ook kunnen bijdragen aan een stijging van de zeespiegel. We were surrounded. We waren omsingeld. We waren omsingeld. He cried: "Help!" Hij schreeuwde: "Help!" Hij riep: "Help!" The Americans had nothing to do with the matter. De Amerikanen hadden niets te maken met de kwestie. De Amerikanen hadden er niets mee te maken. How did you spend your vacation? Hoe heb jij je vakantie doorgebracht? Hoe heb je je vakantie doorgebracht? That's his horse. Dat is zijn paard. Dat is zijn paard. I'm looking for books on Roman history. Ik zoek boeken over de Romeinse geschiedenis. Ik zoek boeken over Romeinse geschiedenis. Have you ever thought of becoming a nurse? Heb je er ooit over gedacht verpleegkundige te worden? Heb je er ooit aan gedacht om verpleegster te worden? Tom shifted uncomfortably. Tom verplaatste zich ongemakkelijk. Tom verschoof oncomfortabel. The game was postponed due to rain. Het spel werd wegens de regen uitgesteld. De wedstrijd werd uitgesteld vanwege regen. My horse is black. Mijn paard is zwart. Mijn paard is zwart. When will you go back to Japan? Wanneer ga je terug naar Japan? Wanneer ga je terug naar Japan? Mary helped me. Maria heeft mij geholpen. Mary heeft me geholpen. This dog jumped. Deze hond sprong. Deze hond sprong. Tom would never have done that that way. Tom zou dat nooit zo gedaan hebben. Tom zou dat nooit gedaan hebben. The only fingerprints that the police found on the doorknob were Tom's. De enige vingerafdrukken die de politie op de deurknop vond waren die van Tom. De enige vingerafdrukken die de politie op de deurknop vond waren die van Tom. Tom and Mary adopted a handicapped child. Tom en Maria hebben een gehandicapt kind geadopteerd. Tom en Mary adopteerden een gehandicapt kind. Your German is good. Uw Duits is goed. Je Duits is goed. He googled himself. Hij heeft zichzelf gegoogeld. Hij googlede zichzelf. He's happy. Hij is gelukkig. Hij is gelukkig. The dinner is almost ready. Het avondeten is bijna klaar. Het eten is bijna klaar. They painted the fence green. Ze hebben het hek groen geverfd. Ze hebben het hek groen geschilderd. Tom's unexpected death devastated his work colleagues. Toms onverwachte dood maakte zijn werkcollega's overstuur. Toms onverwachte dood verwoestte zijn collega's. I don't know where he lives. Ik weet niet waar hij woont. Ik weet niet waar hij woont. The house is burning. Het huis staat in brand. Het huis brandt. 40 dollars for seven days. Veertig dollar voor zeven dagen. 40 dollar voor zeven dagen. That's a mistake. Dat is een fout. Dat is een vergissing. I like ketchup. Ik hou van ketchup. Ik hou van ketchup. Wait for me! Wacht op mij. Wacht op mij! This bike needs to be repaired. Deze fiets moet gerepareerd worden. Deze fiets moet gerepareerd worden. Sold out. Uitverkocht. Uitverkocht. I believe you. Ik geloof je. Ik geloof je. He says he saw a UFO last night. Hij zegt dat hij gisteravond een ufo heeft gezien. Hij zegt dat hij gisteravond een UFO zag. I've never had sushi. Ik heb nog nooit sushi gehad. Ik heb nog nooit sushi gegeten. We have no proof. We hebben geen bewijs. We hebben geen bewijs. I know you'll find happiness eventually. Ik weet dat je uiteindelijk gelukkig zult worden. Ik weet dat je uiteindelijk geluk zult vinden. Which is the more expensive of the two? Welke van de twee is het duurst? Wat is de duurdere van de twee? I'm unemployed. Ik ben werkloos. Ik ben werkloos. I am shearing the sheep. Ik scheer het schaap. Ik scheer de schapen. You people are amazing. Jullie zijn verbazingwekkend. Jullie zijn geweldig. Am I supposed to stop? Hoor ik te stoppen? Moet ik stoppen? Let's leave now before anyone changes their mind. Laat ons nu weggaan vooraleer iemand van gedacht verandert. Laten we nu gaan voordat iemand van gedachten verandert. You underestimate your importance. Je onderschat je belang. Je onderschat je belang. Sami knew he had hurt Layla. Sami wist dat hij Layla pijn had gedaan. Sami wist dat hij Layla pijn had gedaan. They helped me. Ze hielpen mij. Ze hielpen me. I speak English fluently. Ik spreek vloeiend Engels. Ik spreek vloeiend Engels. You're not even a student here. Je bent hier niet eens een student. Je bent hier niet eens een student. He is going to teach Berber. Hij zal Berberse les geven. Hij gaat Berber les geven. Don't give anything else to Tom. Geef Tom niets anders. Geef Tom niets anders. I loved that book! Ik hield van dat boek! Ik hield van dat boek! I spent ten dollars on a book. Ik heb tien dollar uitgegeven aan een boek. Ik heb tien dollar uitgegeven aan een boek. He is an expert in astronomy. Hij is een astronomiekenner. Hij is een expert in astronomie. The Czech choir of chemists echoes chaotically. Het Tsjechisch koor van scheikundigen echoot chaotisch. Het Tsjechische chemicuskoor weergalmt chaotisch. Tom drank. Tom dronk. Tom heeft gedronken. I don't blame you. Ik verwijt u dat niet. Ik neem het je niet kwalijk. Tom and Mary weren't singing. Tom en Mary zongen niet. Tom en Mary zongen niet. Please close the door. Sluit de deur alsjeblieft. Doe alsjeblieft de deur dicht. I waved him back. Ik wuifde terug naar hem. Ik zwaaide met hem terug. Do you speak Toki Pona? Spreken jullie Toki Pona? Spreekt u Toki Pona? She made him rich. Ze maakte hem rijk. Ze maakte hem rijk. Are you free this weekend? Ben je vrij dit weekend? Ben je vrij dit weekend? I can't fire you. Ik kan u niet ontslaan. Ik kan je niet ontslaan. I'm very busy so don't count on me. Ik heb het erg druk, reken dus niet op mij. Ik heb het erg druk, dus reken niet op me. There's no need to worry. Er is geen reden tot bezorgdheid. Je hoeft je geen zorgen te maken. I hate that color. Ik haat die kleur. Ik haat die kleur. I am a shy boy. Ik ben een schuchtere jongen. Ik ben een verlegen jongen. Tom works at a pizzeria. Tom werkt in een pizzeria. Tom werkt bij een pizzeria. My uncle gave him a gift. Mijn oom gaf hem een geschenk. Mijn oom gaf hem een geschenk. Do you speak German? Spreek je Duits? Spreekt u Duits? You may not come in. Je mag niet binnenkomen. Je mag niet binnenkomen. You are beautiful. Jullie zijn mooi. Je bent prachtig. They built bigger and better ships. Ze hebben grotere en betere schepen gebouwd. Ze bouwden grotere en betere schepen. Bring help. Haal hulp. Breng hulp. Answer the phone. Neem de telefoon op. Neem de telefoon op. Tom refused to talk about it. Tom weigerde erover te praten. Tom weigerde erover te praten. We're all proud of you. We zijn allen trots op jou. We zijn allemaal trots op je. This flower is black. Deze bloem is zwart. Deze bloem is zwart. Oceans do not so much divide the world as unite it. Oceanen verdelen de wereld niet zozeer, als dat ze deze verenigen. Oceanen verdelen de wereld niet zozeer als wel verenigen. Quintilius Varus, return my legions! Quintilius Varus, geef mijn legioenen terug! Quintilius Varus, geef mijn legioenen terug! My father will get well soon. Mijn vader zal vlug weer gezond zijn. Mijn vader zal snel beter worden. I don't know any of the five ladies. Ik ken geen van deze vijf dames. Ik ken geen van de vijf dames. You're exactly right. Je slaat de spijker op z'n kop. Je hebt helemaal gelijk. Did you like this video? Vonden jullie deze video leuk? Vond je deze video mooi? Sometimes it's better to remain silent. Soms is het beter om te zwijgen. Soms is het beter om te zwijgen. He said that he would come back here tomorrow. Hij zei dat hij hier morgen terug zou komen. Hij zei dat hij morgen terug zou komen. I want to stay for several days. Ik wil een paar dagen blijven. Ik wil een paar dagen blijven. He hates spiders. Hij verafschuwt spinnen. Hij haat spinnen. I have helped the poor. Ik heb de armen geholpen. Ik heb de armen geholpen. I love red parrots. Ik hou van rode papegaaien. Ik hou van rode papegaaien. Tom drank beer. Tom dronk bier. Tom dronk bier. Tom wondered how many minutes it would take him to run to the bus stop. Tom vroeg zich af hoeveel minuten het hem zou duren om naar de bushalte te rennen. Tom vroeg zich af hoeveel minuten het zou duren om naar de bushalte te rennen. He's coming to my country. Hij komt naar mijn land. Hij komt naar mijn land. This is intolerable. Dit is ondraaglijk. Dit is ontoelaatbaar. It's a ghost, and only I can speak to him. Het is een geest, en ik ben de enige die met hem kan praten. Het is een geest, en alleen ik kan met hem praten. How many died? Hoeveel zijn er gestorven? Hoeveel zijn er gestorven? Luke has short hair. Luke heeft kort haar. Luke heeft kort haar. It's not blood. It's beet. Het is geen bloed. Het is biet. Het is geen bloed, het is bieten. You won! U heeft gewonnen! Je hebt gewonnen! When will you come back to school? Wanneer zal je terugkomen naar school? Wanneer kom je terug naar school? I must hide. Ik moet me verbergen. Ik moet me verstoppen. Why was I not aware of this? Waarom was ik hier niet van op de hoogte? Waarom wist ik dat niet? "But three million is all I have," Dima said. "No more, no less." "Maar drie miljoen is alles wat ik heb," zei Dima. "Niet meer en niet minder." "Maar drie miljoen is alles wat ik heb," zei Dima. "Niet meer, niet minder." I was very busy this week. Ik heb het deze week erg druk gehad. Ik had het erg druk deze week. She is well known both in Japan and in America. Ze is beroemd, zowel in Japan als in Amerika. Ze is zowel in Japan als in Amerika bekend. I can't help it if girls want to flirt with me. Ik kan het ook niet helpen als meisjes met me willen flirten. Ik kan het niet helpen dat meisjes met me willen flirten. Do you see the rainbow? Zie je de regenboog? Zie je de regenboog? There is no rose without thorns. Er is geen roos zonder doornen. Er is geen roos zonder doornen. Do you like Italian food? Hou je van Italiaans eten? Hou je van Italiaans eten? Shut the window. Doe het raam dicht. Doe het raam dicht. Who's humming? Wie neuriet? Wie neuriën er? Vampires live forever. Vampieren leven eeuwig. Vampiers leven eeuwig. I'll call you when I have time. Ik telefoneer je wanneer ik tijd heb. Ik bel je als ik tijd heb. It's too smoky here for me. Het is hier te rokerig voor mij. Het is hier te rokerig voor mij. No. I'm sorry, I've got to go back early. Nee. Ik moet helaas weer vroeg terug. Sorry, ik moet vroeg terug. What time did you go to sleep yesterday? Hoe laat ben je gisteren gaan slapen? Hoe laat ben je gisteren gaan slapen? It snowed in Jerusalem. Het sneeuwde in Jeruzalem. Het sneeuwde in Jeruzalem. It'll rain for sure. Het zal ongetwijfeld gaan regenen. Het zal zeker regenen. Do you know where it is? Weet u waar het is? Weet je waar het is? I'm under the tree. Ik ben onder de boom. Ik zit onder de boom. I bought a pen like yours yesterday. Ik heb gisteren net zo'n pen gekocht als jij hebt. Ik kocht gisteren een pen zoals die van jou. Women are meant to be loved, not to be understood. Vrouwen zijn er om bemind te worden, niet om begrepen te worden. Vrouwen zijn bedoeld om bemind te worden, niet om begrepen te worden. I have a piano. Ik heb een piano. Ik heb een piano. I adore this chair. Ik ben dol op deze stoel. Ik ben dol op deze stoel. The cats are relaxing in the sun. De katten rusten in de zon. De katten ontspannen zich in de zon. I live in Boston now, but I'm originally from Chicago. Ik woon nu in Boston, maar ik kom oorspronkelijk uit Chicago. Ik woon nu in Boston, maar ik kom oorspronkelijk uit Chicago. Tom looks young. Tom ziet er jong uit. Tom ziet er jong uit. I'm from Kashgar. Ik kom uit Kashgar. Ik kom uit Kashgar. Do you have fire insurance? Heb je een brandverzekering? Heb je een brandverzekering? Please turn down the volume. Zet het volume wat zachter alsjeblieft. Zet het volume zachter. Is eating organic food worth the money? Is biologisch eten wel zijn geld waard? Is het eten van biologisch voedsel het geld waard? Enjoy the rest of the weekend! Geniet van de rest van het weekeind! Geniet van de rest van het weekend! I'm afraid of wild animals. Ik heb schrik van wilde beesten. Ik ben bang voor wilde dieren. I was doing my homework. Ik maakte mijn huiswerk. Ik was mijn huiswerk aan het doen. School begins in spring. De school begint in de lente. De school begint in het voorjaar. Canada is not a paradise. Canada is geen paradijs. Canada is geen paradijs. Where are your clothes? Waar zijn je kleren? Waar zijn je kleren? I can't believe it. Ik kan het niet geloven! Ik kan het niet geloven. I went to a concert with Tom. Ik ben naar een concert geweest met Tom. Ik ging naar een concert met Tom. I am from Rio de Janeiro, Brazil. Ik kom uit Rio de Janeiro, Brazilië. Ik kom uit Rio de Janeiro, Brazilië. I am playing. Ik speel. Ik ben aan het spelen. Do you like this girl? Vind je dit meisje leuk? Vind je dit meisje leuk? I don't live in Australia now. Ik woon nu niet in Australië. Ik woon nu niet in Australië. He will go to New York next month. Hij zal volgende maand naar New York gaan. Hij gaat volgende maand naar New York. You have made many mistakes. Ge hebt veel fouten gemaakt. Je hebt veel fouten gemaakt. Is there water? Is daar water? Is er water? What are you going to do with it? Wat gaan jullie ermee doen? Wat ga je ermee doen? Where's my box of chocolates? Waar is mijn doos bonbons? Waar is mijn doos bonbons? I saw a flock of birds flying aloft. Ik zag een zwerm vogels vliegen in de lucht. Ik zag een zwerm vogels omhoog vliegen. I'm a new student. Ik ben een nieuwe student. Ik ben een nieuwe student. Take a look in there. Kijk eens hier in. Kijk daar eens in. I love this chair. Ik hou van deze stoel. Ik hou van deze stoel. Can you skate? Kunnen jullie schaatsen? Kan je schaatsen? He designed the car. Hij ontwierp de auto. Hij ontwierp de auto. Did you close the window? Hebben jullie het raam dichtgedaan? Heb je het raam dichtgedaan? Tom tried opening the door, but it was locked. Tom probeerde de deur open te doen, maar hij zat op slot. Tom probeerde de deur te openen, maar die zat op slot. A tumor of the pituitary gland can cause hypopituitarism. Een tumor van de hypofyse kan hypopituïtarisme veroorzaken. Een tumor van de hypofyse kan hypopituitarisme veroorzaken. Tomorrow we expect variable weather with a likely chance of precipitation. Morgen verwachten we wisselvallig weer met een grote kans op neerslag. Morgen verwachten we veranderlijk weer met een waarschijnlijke kans op neerslag. The baby has fallen asleep. De baby viel in slaap. De baby is in slaap gevallen. They're my favorite. Zij zijn mijn favoriet. Ze zijn mijn favoriet. Someone is coming. Iemand komt. Er komt iemand aan. We ate the pizza. Wij aten de pizza. We hebben de pizza opgegeten. The accident arose from a simple mistake. Het ongeval is het gevolg van een simpele vergissing. Het ongeluk kwam voort uit een simpele fout. The sudden increase of cars is causing a large number of traffic accidents every day. De plotselinge toename van auto's zorgt elke dag voor een groot aantal verkeersongelukken. De plotselinge toename van auto's veroorzaakt dagelijks een groot aantal verkeersongevallen. Tom typically plays as a rogue. This is his first time playing as a wizard. Tom speelt meestal als een schurk. Dit is de eerste keer dat hij als een magiër speelt. Tom speelt meestal als een schurk. Dit is zijn eerste keer dat hij speelt als een tovenaar. My uncle isn't young, but he's healthy. Mijn oom is niet jong, maar hij is wel gezond. Mijn oom is niet jong, maar hij is gezond. Welcome to the Tatoeba Project website. Welkom op de webstek van het Tatoeba-project. Welkom op de Tatoeba Project website. Give me this hat. Geef me deze hoed. Geef me deze hoed. From this point, we'll go on by car. Vanaf dit punt gaan we met de auto. Vanaf nu gaan we met de auto verder. Our team lost all its games. Ons team heeft alle wedstrijden verloren. Ons team verloor al zijn wedstrijden. I need a good job. Ik heb een goede baan nodig. Ik heb een goede baan nodig. Tom has a stiff neck. Tom heeft een stijve nek. Tom heeft een stijve nek. Where were they born? Waar zijn zij geboren? Waar zijn ze geboren? She loves coffee. Zij houdt van koffie. Ze houdt van koffie. I have a terrible headache. Ik heb ontzettende hoofdpijn! Ik heb vreselijke hoofdpijn. She called him on the phone. Ze riep hem aan de telefoon. Ze belde hem aan de telefoon. You're such a pig. Wat ben je toch een zwijn. Je bent zo'n varken. I bought only one book which I gave to a student. Ik heb één enkel boek gekocht, dat ik aan een student gegeven heb. Ik kocht maar één boek dat ik aan een student gaf. We were impatient. We waren ongeduldig. We waren ongeduldig. Put your hat on. Doe je hoed op. Zet je hoed op. His mother is worried about him. Zijn moeder maakt zich zorgen over hem. Zijn moeder maakt zich zorgen om hem. We know you're a vegetarian. We weten dat je vegetariër bent. We weten dat je vegetariër bent. He's already a man. Hij is al een man. Hij is al een man. Mary received a telegraph from Tom. Mary heeft een telegram ontvangen van Tom. Mary kreeg een telegraaf van Tom. I should have known something was up. Ik had moeten weten dat er iets aan de hand was. Ik had kunnen weten dat er iets aan de hand was. Tom's fast. Tom is snel. Tom is snel. You're wise. U bent wijs. Je bent wijs. I've just arrived at the station. Ik ben pas aangekomen in het station. Ik ben net aangekomen op het station. I love you more than I love her. Ik hou meer van jou dan van haar. Ik hou meer van jou dan van haar. Let's make that happen. Laten we dat waarmaken. Laten we dat doen. Tom put on his ice skates. Tom deed zijn schaatsen aan. Tom trok zijn schaatsen aan. Macedonia is called "Makedonija" in Macedonian. Macedonië wordt ''Makedonija'' genoemd in het Macedonisch. Macedonië wordt in het Macedonisch "Makedonija" genoemd. Natasha is a Russian name. Natasja is een Russische naam. Natasja is een Russische naam. Tom is afraid of big dogs. Tom heeft angst voor grote honden. Tom is bang voor grote honden. Tom paused uncomfortably. Tom pauzeerde met een ongemakkelijk gevoel. Tom pauzeerde oncomfortabel. Tom is going to leave, isn't he? Tom gaat weg, of niet? Tom gaat toch weg? Since you are no longer a child, you should be responsible for what you do. Aangezien je geen kind meer bent zou je verantwoordelijk moeten zijn voor wat je doet. Aangezien je geen kind meer bent, moet je verantwoordelijk zijn voor wat je doet. Carrot or banana? Wortel of banaan? Wortel of banaan? We're good to go. We zijn klaar om te gaan. We zijn klaar om te gaan. Why are you crying? Waarom ben je aan het huilen? Waarom huil je? Please, listen to me! Alsjeblieft, luister naar mij! Alsjeblieft, luister naar me! This is a car and that is a bus. Dit is een auto en dat is een bus. Dit is een auto en dat is een bus. I am online. Ik ben online. Ik ben online. It's the last chance. Het is de laatste kans. Het is de laatste kans. I couldn't find it anywhere. Ik kon het nergens vinden. Ik kon het nergens vinden. You've got to go home. Je moet naar huis gaan. Je moet naar huis. He played tennis. Hij speelde tennis. Hij speelde tennis. Please don't interrupt me while I'm talking. Val me alsjeblieft niet in de rede. Onderbreek me alsjeblieft niet terwijl ik praat. The cows are eating grass. De koeien zijn gras aan het eten. De koeien eten gras. We have no sugar. We hebben geen suiker. We hebben geen suiker. I remember the first time. Ik kan me de eerste keer nog herinneren. Ik herinner me de eerste keer. His head was grey. Zijn hoofd was grijs. Zijn hoofd was grijs. Natalia is the teacher's favourite, but she will never admit that. Natalia is de lieveling van de leraar, maar dat zal ze nooit toegeven. Natalia is de favoriet van de leraar, maar dat zal ze nooit toegeven. Can you really? Kunt u dat echt? Kun je dat echt? This book costs 4 dollars. Dit boek kost 4 dollar Dit boek kost 4 dollar. How much money have you earned so far? Hoeveel geld heeft u tot nu toe verdiend? Hoeveel geld heb je tot nu toe verdiend? The summer had gone before I knew. De zomer was voorbij voordat ik het besefte. De zomer was voorbij voor ik het wist. Foreign investors withdrew their money from the United States. De buitenlandse investeerders trokken hun geld uit de VS terug. Buitenlandse investeerders trokken hun geld terug uit de Verenigde Staten. Are you planning to take part in the meeting? Bent u van plan deel te nemen aan de bijeenkomst? Bent u van plan deel te nemen aan de vergadering? I gave him a few books. Ik heb hem een paar boeken gegeven. Ik gaf hem een paar boeken. He will always love her. Hij zal voor altijd van haar houden. Hij zal altijd van haar houden. We do anything we want. We doen alles wat we willen. We doen alles wat we willen. There is a cat under the bed. Er zit een kat onder het bed. Er ligt een kat onder het bed. The lion is king of beasts. De leeuw is de koning van de dieren. De leeuw is koning der beesten. Do you have an elevator? Hebben jullie een lift? Heb je een lift? Unfortunately those beautiful words are not my own. Jammer genoeg zijn die prachtige woorden niet mijn eigen woorden. Helaas zijn die mooie woorden niet van mij. Even though Tom still had tears in his eyes, he began to smile. Hoewel Tom nog tranen in zijn ogen had, begon hij te glimlachen. Ook al had Tom nog tranen in de ogen, hij begon te glimlachen. I thought that you lived in Australia. Ik dacht dat u in Australië woonde. Ik dacht dat je in Australië woonde. I'm used to the noise. Ik ben het lawaai gewend. Ik ben gewend aan het lawaai. You better watch your back. Je kan maar beter uitkijken. Je kunt beter op je hoede zijn. Why do you need a hammer? Waarom hebben jullie een hamer nodig? Waarom heb je een hamer nodig? I can't believe Tom solo'ed that dungeon. Ik kan het niet geloven dat Tom die dungeon in zijn eentje heeft gedaan. Ik kan niet geloven dat Tom alleen in die kerker is geweest. Still? Nog steeds? Nog steeds? Without his glasses, he is as blind as a bat. Zonder zijn bril is hij zo blind als een mol. Zonder zijn bril is hij zo blind als een knuppel. He has quite a few valuable paintings. Hij bezit veel dure schilderijen. Hij heeft nogal wat waardevolle schilderijen. We're alone. We zijn alleen. We zijn alleen. It's difficult to learn Korean. Koreaans leren is moeilijk. Het is moeilijk om Koreaans te leren. Who knows what new discoveries these observatories will uncover? Wie weet welke nieuwe ontdekkingen deze observatieposten zullen onthullen? Wie weet welke nieuwe ontdekkingen deze observatoria zullen ontdekken? She is fond of playing tennis. Ze is dol op tennissen. Ze is dol op tennissen. I hope we can fix that. Ik hoop dat we dat kunnen oplossen. Ik hoop dat we dat kunnen oplossen. The lobby was empty. De wachtzaal was leeg. De lobby was leeg. I found a dollar in the street. Ik heb een dollar op straat gevonden. Ik vond een dollar op straat. Large areas of the ocean are polluted. Grote delen van de oceaan zijn vervuild. Grote delen van de oceaan zijn vervuild. Mary fainted. Maria viel flauw. Mary viel flauw. Tom washed the blood off his hands. Tom waste het bloed van zijn handen. Tom waste het bloed van zijn handen. You are not thin. Je bent niet dun. Je bent niet dun. I wasn't fired. I quit. Ik ben niet ontslagen. Ik heb mijn ontslag gegeven. Ik ben niet ontslagen, ik heb ontslag genomen. Tom's favorite actress is Ellen Page. Toms favoriete actrice is Ellen Page. Toms favoriete actrice is Ellen Page. I have a cow. Ik heb een koe. Ik heb een koe. I can protect him. Ik kan hem beschermen. Ik kan hem beschermen. Everyone should know this. Iedereen zou dat moeten weten. Iedereen moet dit weten. I'll show that to them. Ik zal ze dat laten zien. Ik zal ze dat laten zien. You drink tea. Jij drinkt thee. Je drinkt thee. Because she felt sick. Omdat ze zich ziek voelde. Omdat ze zich ziek voelde. Did you think I was being too nosy? Vond je mij te nieuwsgierig? Dacht je dat ik te nieuwsgierig was? Are those your kids? Zijn dat jouw kinderen? Zijn dat jouw kinderen? Don't go out, as it's raining. Ga niet naar buiten, het regent. Ga niet naar buiten, want het regent. He hasn't got a bicycle. Hij heeft geen fiets. Hij heeft geen fiets. If I were you, I would not do it. Ik zou het niet doen als ik jou was. Als ik jou was, zou ik het niet doen. This is asparagus soup. Dit is aspergesoep. Dit is aspergessoep. Let's try! Laten we het proberen. Laten we het proberen! Do you want me to call the police? Wil je dat ik de politie bel? Wil je dat ik de politie bel? I didn't eat breakfast today. Ik heb vandaag geen ontbijt gegeten. Ik heb vandaag niet ontbeten. They have no impact on the environment. Ze hebben geen enkele invloed op het milieu. Ze hebben geen invloed op het milieu. The snow has disappeared. De sneeuw is verdwenen. De sneeuw is verdwenen. Dat Esperanto morgen de Europese taal wordt, is wishful thinking. Dat Esperanto morgen de Europese taal wordt, is wensdenken. Dat Esperanto morgen de Europese taal wordt, is wishful thinking. Many flights were canceled, owing to the typhoon. Veel vluchten werden geannuleerd als gevolg van de tyfoon. Veel vluchten werden geannuleerd, als gevolg van de tyfoon. No students were absent. Geen enkele student was afwezig. Er waren geen studenten afwezig. I knew he was waiting for Mary. Ik wist dat hij op Mary wachtte. Ik wist dat hij op Mary wachtte. The first item he bought was an alarm clock. Het eerste ding dat hij kocht was een wekker. Het eerste wat hij kocht was een wekker. Do you miss your kids? Mis je je kinderen? Mis je je kinderen? Let me speak, please. Laat me praten alsjeblieft. Laat me uitpraten, alsjeblieft. It's not usually this busy. Het is gewoonlijk niet zo druk. Het is meestal niet zo druk. He slams the door shut. Hij sloeg de deur toe. Hij slaat de deur dicht. I recovered. Ik ben hersteld. Ik herstelde. I am going to my friend's house. Ik ga bij mijn vriend. Ik ga naar het huis van mijn vriend. Do you understand what I am saying? Snap je wat ik bedoel? Begrijp je wat ik zeg? I am tall. Ik ben lang. Ik ben lang. She studies mathematics. Zij studeert wiskunde. Ze studeert wiskunde. I drank too much. My face is swollen! Ik heb te veel gedronken. Mijn gezicht is gezwollen. Ik heb te veel gedronken, mijn gezicht is opgezwollen. Where's my tea? Waar is mijn thee? Waar is mijn thee? Don't let anything else distract us. Laat niets anders ons afleiden. Laat niets anders ons afleiden. We are planning a trip to New York. We plannen een trip naar New York. We plannen een reis naar New York. I don't see the connection. Ik zie het verband niet. Ik zie het verband niet. Tom is an artist. Tom is een kunstenaar. Tom is een kunstenaar. How much does she spend per month? Hoeveel besteedt ze per maand? Hoeveel geeft ze per maand uit? The bill, please. De rekening, alstublieft. De rekening, alstublieft. I can't help you because I'm busy. Ik kan niet helpen, want ik ben bezig. Ik kan je niet helpen omdat ik het druk heb. Ulaanbaatar is the capital of Mongolia. Ulaanbaatar is de hoofdstad van Mongolië. Ulaanbaatar is de hoofdstad van Mongolië. Tom auditioned for American Idol. Tom deed auditie voor American Idol. Tom deed auditie voor American Idol. Hell is other people. De hel, dat zijn de anderen. De hel bestaat uit andere mensen. Can you tell me what this word means? Kunt u mij zeggen wat dit woord betekent? Kun je me vertellen wat dit woord betekent? The house was dead silent. Het huis was doodstil. Het huis was doodstil. It's almost dark. Het is bijna donker. Het is bijna donker. Tom likes to go to school. Tom vindt het leuk om naar school te gaan. Tom gaat graag naar school. This bicycle is old, but it's better than nothing. Deze fiets is weliswaar oud, maar toch beter dan niets. Deze fiets is oud, maar beter dan niets. If I were you I would call the doctor. Als ik jou was, zou ik een arts bellen. Als ik jou was, zou ik de dokter bellen. I didn't think you'd come. Ik dacht niet dat je ging komen. Ik dacht niet dat je zou komen. Mary lied about her age. Mary heeft gelogen over haar leeftijd. Mary loog over haar leeftijd. I didn't even get a postcard. Ik had niet eens een kaartje ontvangen. Ik heb niet eens een ansichtkaart gekregen. He'll understand. Hij zal het begrijpen. Hij zal het begrijpen. He has blond hair. Hij is blond. Hij heeft blond haar. You should have kept it secret. Jullie hadden het geheim moeten houden. Je had het geheim moeten houden. You guys were really good. Jullie waren echt goed. Jullie waren echt goed. It's none of your business. Dat zijn jouw zaken niet. Het gaat je niets aan. Do you keep a journal? Houd je een dagboek bij? Hou je een dagboek bij? Don't forget your passport. Vergeet jullie paspoort niet. Vergeet je paspoort niet. There was complete silence. Er heerste doodse stilte. Er was volledige stilte. He does not run. Hij rent niet. Hij vlucht niet. Mary is very impressed. Maria is zeer onder de indruk. Mary is erg onder de indruk. Muslims always pray facing toward Mecca. Moslims bidden altijd met het gezicht richting Mekka. Moslims bidden altijd tegenover Mekka. It was surprising to see how fast the child grew up. Het was verrassend te zien hoe snel het kind groeide. Het was verrassend om te zien hoe snel het kind opgroeide. We just finished painting the house. We zijn net klaar met het verven van het huis. We zijn net klaar met het schilderen van het huis. Tom practiced in front of the mirror. Tom heeft voor de spiegel geoefend. Tom oefende voor de spiegel. Mary is struggling to pay back her student loans. Mary heeft moeite met het terugbetalen van haar studielening. Mary worstelt om haar studentenleningen terug te betalen. Why do you ask? Waarom vraag je? Waarom vraag je dat? Learn Italian. Leer Italiaans. Italiaans leren. Sami's favorite food is pasta. Sami's favoriete eten is pasta. Sami's favoriete eten is pasta. Are you selling these lamps? Verkopen jullie deze lampen? Verkoop je deze lampen? Crying out, the little girl was looking for her mother. Huilend zocht het meisje naar haar moeder. Huilend zocht het kleine meisje haar moeder. This is a horse. Dit is een ros. Dit is een paard. Tom is seldom late. Tom is zelden laat. Tom is zelden te laat. "Well..." sighed Dima, then turned to the shopkeeper and cast her a murderous glance. "I guess I have no choice now..." "Nou..." zuchtte Dima, keerde zich vervolgens naar de verkoopster en wierp haar een moordzuchtige blik toe, "ik geloof dat ik nu geen keus heb..." "Nou..." zuchtte Dima, wendde zich toen tot de winkelier en wierp haar een moorddadige blik toe. "Ik denk dat ik nu geen keus meer heb..." Why didn't you answer when I knocked? Waarom reageerde je niet toen ik klopte? Waarom nam je niet op toen ik klopte? I'm a busy person. Ik ben een druk iemand. Ik heb het druk. I laughed at his joke. Ik lachte met zijn mop. Ik lachte om zijn grap. It isn't enough. Het is niet genoeg. Het is niet genoeg. The natural logarithm of e is 1. De natuurlijke logaritme van e is 1. De natuurlijke logaritme van e is 1. Tom did his homework in the kitchen. Tom maakte zijn huiswerk in de keuken. Tom deed zijn huiswerk in de keuken. Tom relies on me. Tom vertrouwt op mij. Tom vertrouwt op mij. Do you have an English dictionary? Hebt u een Engels woordenboek? Heb je een Engels woordenboek? I don't think it'll rain this afternoon. Ik denk niet dat het zal gaan regenen vanmiddag. Ik denk niet dat het vanmiddag gaat regenen. He always passes for a great scholar. Hij gaat altijd door voor een uitstekende geleerde. Hij slaagt altijd voor een groot geleerde. He translated his sentence. Hij heeft zijn zin vertaald. Hij vertaalde zijn zin. Have you finished your homework already? Hebt gij uw huiswerk al af? Ben je al klaar met je huiswerk? Did Tom play tennis yesterday? Heeft Tom gisteren getennist? Speelde Tom gisteren tennis? I'm sorry. Het spijt me. Het spijt me. Last month he had his house painted white. Afgelopen maand heeft hij zijn huis wit laten schilderen. Vorige maand liet hij zijn huis wit schilderen. Gold is heavier than silver. Goud is zwaarder dan zilver. Goud is zwaarder dan zilver. This news made Al-Sayib so furious that he once more spilled his Fanta. Dit bericht maakte Al-Sayib zo woedend, dat hij nogmaals Fanta morste. Dit nieuws maakte Al-Sayib zo woedend dat hij opnieuw zijn Fanta morste. Tom writes novels in his spare time. Tom schrijft romans in zijn vrije tijd. Tom schrijft in zijn vrije tijd romans. If I were you, I would apply for the job. Als ik jou was, zou ik solliciteren naar de baan. Als ik jou was, zou ik solliciteren. You've got a car, right? U heeft een auto, toch? Je hebt een auto, toch? Why are you unhappy? Waarom zijn jullie ongelukkig? Waarom ben je ongelukkig? I'm a human. Ik ben een mens. Ik ben een mens. Black cloth absorbs light. Zwarte stoffen absorberen het licht. Zwarte doek absorbeert licht. Tom brushed his hair. Tom borstelde zijn haar. Tom heeft z'n haar gepoetst. It's warm today. Het is heet vandaag. Het is warm vandaag. I don't like your girlfriend. Ik mag je vriendin niet. Ik mag je vriendin niet. The European Union is a new caliphate? De Europese Unie is een nieuw kalifaat? De Europese Unie is een nieuw kalifaat? He went to America last year to brush up his English. Hij ging vorig jaar naar Amerika om zijn Engels bij te schaven. Hij ging vorig jaar naar Amerika om zijn Engels op te poetsen. Is that his umbrella? Is dat zijn paraplu? Is dat zijn paraplu? Eat a lot of bread, drink a little wine! Eet veel brood, drink een beetje wijn! Eet veel brood, drink een beetje wijn! If you go out so lightly dressed, you'll catch a cold. Als je met zo weinig kleren naar buiten gaat, vat je nog kou. Als je zo licht gekleed naar buiten gaat, vat je kou. I think Tom is a student. Ik denk dat Tom een student is. Ik denk dat Tom een student is. I feel the same way about you. Ik denk ook zo over jou. Ik voel hetzelfde voor jou. Everyone in my family gets up early. Iedereen in mijn gezin staat vroeg op. Iedereen in mijn familie staat vroeg op. That I may stay a pious servant of Thine for aye and drive the plagues that try us and tyranny away. Dat ik doch vroom mag blijven, uw dienaar t’aller stond, de tirannie verdrijven die mij mijn hart doorwondt. Opdat ik een vrome dienaar van Uwe moge blijven voor aye en de plagen verdrijf die ons en tirannie verjagen. Poland is called "Polska" in Polish. Polen wordt ''Polska'' genoemd in het Pools. Polen wordt in het Pools "Polska" genoemd. Are you free tonight? Ben je vanavond vrij? Ben je vrij vanavond? She will never forgive me. Ze vergeeft me nooit. Ze zal het me nooit vergeven. He stopped smoking and started running. Hij stopte met roken en begon met hardlopen. Hij stopte met roken en begon te rennen. "No," repeated the Englishman. "Nee," herhaalde de Engelsman. "Neen," herhaalde de Engelschman. I have lost my pencil. Ik ben mijn potlood kwijt. Ik ben mijn potlood kwijt. According to the newspaper, there was a big fire last night. Volgens de krant was er gisteren een grote brand. Volgens de krant was er gisteravond een grote brand. We'll dance. We zullen dansen. We gaan dansen. Do you know how to eat with chopsticks? Kan je met stokjes eten? Weet je hoe je moet eten met eetstokjes? Did Tom die? Is Tom doodgegaan? Is Tom gestorven? I like apples more than oranges. Ik houd meer van appels dan van sinaasappels. Ik hou meer van appels dan van sinaasappels. Why are you unhappy? Waarom bent u ongelukkig? Waarom ben je ongelukkig? He is away from home. Hij is het huis uit. Hij is weg van huis. Have you guys seen them? Hebben jullie hen gezien? Hebben jullie ze gezien? Tom is eating ice cream. Tom eet ijs. Tom eet ijs. This is a good textbook. Dit is een goed lesboek. Dit is een goed leerboek. Have you ever heard her sing on the stage? Hebt ge haar al horen zingen op een podium? Heb je haar ooit op het podium horen zingen? I cry easily. Ik huil gemakkelijk. Ik huil gemakkelijk. I'm sorry to hear that. Het is spijtig om dat te horen. Het spijt me dat te horen. They all gazed at the magician's movements. Ze staarden met zijn allen naar de bewegingen van de magiër. Ze keken allemaal naar de bewegingen van de magiër. There are three of us. Wij zijn met zijn drieën. We zijn met z'n drieën. Here is your dog. Where is mine? Hier is uw hond. Waar is de mijne? Hier is jouw hond, waar is de mijne? Can it be phrased in another way? Kan dat ook anders geformuleerd worden? Kan het op een andere manier worden verwoord? He risked his life to save her. Hij heeft zijn leven gewaagd om haar te redden. Hij riskeerde zijn leven om haar te redden. I want to find another way out of the situation, although this one isn't that bad either. Ik wil een andere uitweg vinden voor deze situatie, ook al is deze ook niet zo slecht. Ik wil een andere uitweg vinden, hoewel deze ook niet zo slecht is. You're Italian. Jij bent Italiaans. Je bent Italiaans. It's high time to make room for young people. Het is hoog tijd plaats te maken voor jongere mensen. Het is hoog tijd om plaats te maken voor jongeren. What do you think of war? Wat denkt u van oorlog? Wat vind je van oorlog? Go ahead with your work. Doe voort aan je werk! Ga door met je werk. That's why they did it. Dat is waarom ze het gedaan hebben. Daarom deden ze het. Tom showed Mary the photo. Tom heeft Mary de foto getoond. Tom liet Mary de foto zien. Tom ate all the gummy bears. Tom at alle gummiberen. Tom heeft alle gummibeertjes opgegeten. I like reading American novels. Ik lees graag Amerikaanse romans. Ik lees graag Amerikaanse romans. Unfortunately, my hope was an illusion. Mijn hoop was, spijtig genoeg, een illusie. Helaas was mijn hoop een illusie. You’re not wanting to sleep? Wil je niet slapen? Wil je niet slapen? How do you guys feel about that? Wat denken jullie hiervan? Wat vinden jullie daarvan? He told me that he would start the next day. Hij zei mij dat hij de volgende dag zou beginnen. Hij zei dat hij de volgende dag zou beginnen. It was the most beautiful sight that he had ever seen in his life. Het was het mooiste gezicht dat hij in zijn leven gezien had. Het was het mooiste gezicht dat hij ooit in zijn leven had gezien. It's broken. Are you happy now? Het is kapot. Ben je nu blij? Ben je nu blij? It was in Tokyo that I first met her father. In Tokio heb ik haar vader voor het eerst ontmoet. In Tokio ontmoette ik haar vader voor het eerst. We are all happy. We zijn allemaal blij. We zijn allemaal gelukkig. Can someone help me? Wil iemand me even helpen? Kan iemand me helpen? Would you like some more tea? No thanks. Wilt u wat meer thee? Nee, bedankt. Wil je nog wat thee? That isn't possible. Dat kan niet. Dat is niet mogelijk. I'll do my best not to disturb your studying. Ik zal mijn best doen je niet lastig te vallen bij het studeren. Ik zal mijn best doen om je studie niet te storen. Algeria became an independent country in 1962. Algerije werd een onafhankelijk land in 1962. Algerije werd in 1962 een onafhankelijk land. Which boy? Welke jongen? Welke jongen? Look carefully. I'm going to show you how it's done. Kijk goed. Ik zal je laten zien hoe je dit doet. Ik ga je laten zien hoe het moet. Do you work there, too? Werkt u daar ook? Werk jij daar ook? How much is the handling charge? Wat zijn de verwerkingskosten? Hoeveel kost de behandelingsheffing? Tom and Mary both like old movies. Tom en Mary houden allebei van oude films. Tom en Mary houden allebei van oude films. One of the apples fell to the ground. Een van de appels viel op de grond. Een van de appels viel op de grond. Tom can't help. Tom kan niet helpen. Tom kan niet helpen. It looks like an orange. Het ziet eruit als een sinaasappel. Het lijkt op een sinaasappel. We're doing everything we can to find your daughter. We doen alles wat we kunnen om uw dochter te vinden. We doen er alles aan om uw dochter te vinden. This is a fact. Dit is een feit. Dit is een feit. We chose a hotel near the museums. We kozen een hotel dichtbij de musea. We kozen een hotel in de buurt van de musea. People once held that the world was flat. Ooit dacht men dat de wereld plat was. De mensen dachten ooit dat de wereld plat was. When was the last time you used a hammer? Wanneer hebben jullie voor het laatst een hamer gebruikt? Wanneer heb je voor het laatst een hamer gebruikt? The train was delayed by a heavy snowfall. De trein had vertraging wegens hevige sneeuwval. De trein liep vertraging op door een zware sneeuwval. She went into the kitchen to see who was there, but there was nobody there. Ze liep naar de keuken om te kijken wie er was, maar er was niemand. Ze ging de keuken in om te zien wie er was, maar er was niemand. It's not a classroom. Het is geen klaslokaal. Het is geen klaslokaal. Television could be an important source of culture, and its educational broadcasts are valued in many schools. Televisie kan een belangrijke cultuurbron zijn en haar schooluitzendingen staan in veel scholen hoog aangeschreven. Televisie zou een belangrijke bron van cultuur kunnen zijn, en de educatieve uitzendingen ervan worden op veel scholen gewaardeerd. Tom likes chocolate ice cream. Tom houdt van chocolade-ijs. Tom houdt van chocolade-ijs. Her beauty was beyond description. Haar schoonheid was onbeschrijfelijk. Haar schoonheid was niet te beschrijven. You did not answer my question. Je hebt mijn vraag niet beantwoord. Je hebt mijn vraag niet beantwoord. The girl talking with Tom is Mary. Het meisje dat met Tom spreekt, is Mary. Het meisje dat met Tom praat is Mary. Why don't you have a girlfriend? Waarom hebben jullie geen vriendin? Waarom heb je geen vriendin? I thought Tom wasn't going to be here today. Ik dacht dat Tom hier vandaag niet zou zijn. Ik dacht dat Tom hier vandaag niet zou zijn. The majority of Berbers are mountain dwellers. It's obvious: they've never accepted to drown in the invaders' identity. De meeste Berbers zijn bergbewoners. Het ligt voor de hand: ze waren nooit bereid om in de identiteit van de indringers te verdwijnen. De meerderheid van de Berbers zijn bergbewoners. Het is duidelijk: ze hebben nooit geaccepteerd om te verdrinken in de identiteit van de indringers. What time do you usually eat breakfast? Hoe laat ontbijt je gewoonlijk? Hoe laat eet je meestal ontbijt? I know that Tom doesn't know he shouldn't do that here. Ik weet dat Tom niet weet dat hij dat hier niet zou moeten doen. Ik weet dat Tom niet weet dat hij dat hier niet moet doen. Is there any bread? Is er brood? Is er brood? I go to church by car. Ik ga naar de kerk met de auto. Ik ga met de auto naar de kerk. Everybody applauded. Iedereen applaudisseerde. Iedereen applaudisseerde. You are pregnant. U bent zwanger. Je bent zwanger. The government would give them food for the winter. De regering zou hen voedsel geven voor de winter. De overheid zou ze eten geven voor de winter. I'm old. Ik ben oud. Ik ben oud. I can't work here. Ik kan hier niet werken. Ik kan hier niet werken. This website is useless. Deze webstek is waardeloos. Deze website is nutteloos. Do they like oranges? Houden zij van sinaasappels? Houden ze van sinaasappels? Let's go by metro. Laten we met de metro gaan. Laten we met de metro gaan. I hope not. Ik hoop van niet. Ik hoop het niet. What a pity! Wat jammer! Wat jammer! I'm making cookies. Ik ben koekjes aan het maken. Ik maak koekjes. He replied to his parents. Hij gaf zijn ouders antwoord. Hij antwoordde naar zijn ouders. If you drop that vase, I'll take it out of your wage. Als je die vaas laat vallen, zal ik het op je loon inhouden. Als je die vaas laat vallen, haal ik hem van je loon. I am pregnant. Ik ben in verwachting. Ik ben zwanger. There's no arguing with Tom. Met Tom valt er niet te discussiëren. Er is geen discussie met Tom. Not everything can be explained. Niet alles kan worden verklaard. Niet alles is te verklaren. She helps us. Ze helpt ons. Ze helpt ons. The baby is in his crib, sucking on his pacifier. De baby ligt in zijn wieg, zuigend op zijn speen. De baby zit in zijn wieg en zuigt aan zijn fopspeen. Where is the washroom? Waar is het toilet? Waar is het toilet? We were partly right. We hadden gedeeltelijk gelijk. We hadden deels gelijk. I'm married to Lori. Ik ben getrouwd met Lori. Ik ben getrouwd met Lori. My country is situated in North Africa, south of the Mediterranean Sea. Mijn land ligt in Noord-Afrika, ten zuiden van de Middellandse Zee. Mijn land ligt in Noord-Afrika, ten zuiden van de Middellandse Zee. I'd like to live in Europe. Ik zou graag in Europa willen wonen. Ik wil graag in Europa wonen. That's the ugliest baby that I've ever seen. Dit is de lelijkste baby die ik ooit gezien heb. Dat is de lelijkste baby die ik ooit heb gezien. I don't want to upset you. Ik wilde je niet van streek maken. Ik wil je niet van streek maken. He is sure to come. Ik weet zeker dat hij komt. Hij zal zeker komen. Mission accomplished. Missie volbracht. Missie volbracht. I'm starting to write a rap song today. Vandaag begin ik een raplied te schrijven. Ik begin vandaag een rapnummer te schrijven. You taught. Je onderwees. Jij gaf les. Tom plugged in the radio and turned it on. Tom stak de stekker van de radio in en zette hem aan. Tom heeft de radio aangesloten en aangezet. I don't know my address yet, I'm going to stay with my friend for a while. Ik weet mijn adres nog niet, ik ga een tijdje bij mijn vriendin wonen. Ik weet mijn adres nog niet, ik blijf een tijdje bij mijn vriend. The dog's food is expensive. Het eten van de hond is duur. Het eten van de hond is duur. Sami wanted to live in a Muslim country. Sami wilde in een Islamitisch land wonen. Sami wilde in een moslimland wonen. What do you remember? Wat herinneren jullie je? Wat weet je nog? Foreign people intrigue me. Buitenlanders maken me nieuwsgierig. Buitenlandse mensen intrigeren me. The child was paralyzed with fear. Het kind was verstijfd van angst. Het kind was verlamd van angst. I worship the goddess Astarte. Ik aanbid de godin Astarte. Ik aanbid de godin Astarte. It's never easy to tell whether he's being serious or not. Het is nooit makkelijk te zeggen of hij ernstig is of niet. Het is nooit makkelijk om te zeggen of hij serieus is of niet. Can you tell us what happened next? Kunt u ons vertellen wat er daarna gebeurde? Kunt u ons vertellen wat er daarna gebeurde? Tom applauded. Tom klapte. Tom applaudisseerde. Speaking English is difficult. Engels spreken is moeilijk. Engels spreken is moeilijk. What number should I call in case of an emergency? Welk nummer moet ik bellen in geval van nood? Welk nummer moet ik bellen in geval van nood? Like breeds like. De appel valt niet ver van de boom. Zoals rassen zoals. I am going down the stairs. Ik ga de trap af. Ik ga de trap af. She's not a good cook. Ze is geen goede kokkin. Ze kan niet goed koken. I have a lot of homework. Ik heb veel huiswerk. Ik heb veel huiswerk. We don't have a tumble dryer. We hebben geen wasdroger. We hebben geen droger. After all the trouble we went to in coming up with that project, it only took them a second to shoot it down in the meeting. Na alle moeite die we ervoor gedaan hebben om dat project op poten te zetten, kostte het ze maar een seconde het onderuit te halen bij de bijeenkomst. Na alle moeite die we deden om met dat project op de proppen te komen, hadden ze maar een seconde nodig om het neer te schieten in de vergadering. I can't remember how to say "Thank you" in German. Ik kan me niet herinneren hoe je "Bedankt" in het Duits zegt. Ik weet niet meer hoe ik dank je wel moet zeggen in het Duits. There are cats on Mars, too. Ook op Mars zijn er katten. Er zijn ook katten op Mars. Previously the mechanic took a lot more. Vroeger heeft de monteur veel meer genomen. Voorheen nam de monteur veel meer in beslag. All that matters is to be happy. Het enige dat telt is gelukkig zijn. Het enige wat telt is gelukkig zijn. I'm not married to Tom anymore. Ik ben niet meer met Tom getrouwd. Ik ben niet meer getrouwd met Tom. Who's that? Wie is dat? Wie is dat? I was very thirsty. Ik had erg dorst. Ik had erge dorst. I now live in Australia. Ik woon nu in Australië. Ik woon nu in Australië. Tom is cute. Tom is schattig. Tom is schattig. I pride myself on my humility. Ik ben trots op mijn nederigheid. Ik ben trots op mijn nederigheid. I have nothing to do with this matter. Ik heb niets met die zaak te maken. Ik heb hier niets mee te maken. She loves gardening. Zij houdt van tuinieren. Ze houdt van tuinieren. Where did you put my laptop? Waar heb je mijn laptop neergezet? Waar heb je mijn laptop gelaten? He looks like his mother. Hij lijkt op zijn moeder. Hij lijkt op zijn moeder. I don't think that I'd like living in Australia. Ik denk niet dat ik graag in Australië zou willen wonen. Ik denk niet dat ik in Australië wil wonen. It's dangerous. Het is gevaarlijk. Het is gevaarlijk. May I set the table? Mag ik de tafel klaarzetten? Mag ik de tafel dekken? Which t-shirt is red? Welke T-shirt is rood? Welk T-shirt is rood? He did what he had been told. Hij deed wat hem gevraagd werd. Hij deed wat hem gezegd was. Mary wore a dark brown dress. Mary droeg een donkerbruine jurk. Mary droeg een donkerbruine jurk. The dog, wagging its tail, followed its master. De hond volgde zijn baas met kwispelende staart. De hond, kwispelend met zijn staart, volgde zijn meester. Do you have another solution? Heb je een andere oplossing? Heb je een andere oplossing? We accelerated. Wij versnelden. We zijn versneld. Would you like a receipt? Bonnetje mee? Wilt u een bonnetje? He and his sisters ate ice cream while the radio was on. Hij en zijn zus aten roomijs, terwijl de radio aanstond. Hij en zijn zussen aten ijs terwijl de radio aanstond. The Dutch have a reputation for being good at languages. Nederlanders staan ​​bekend voor goed zijn in talen. Het Nederlands heeft de reputatie goed te zijn in talen. I want to see him at all costs. Ik wil hem koste wat kost zien. Ik wil hem koste wat kost zien. Thanks, brothers. Bedankt, broeders. Bedankt, broeders. Tom is starting to annoy me. Tom begint me te irriteren. Tom begint me te ergeren. Quiet please. Stilte alstublieft. Stilte, alsjeblieft. The rocket went up. De raket ging omhoog. De raket ging omhoog. Tom was a little surprised by Mary's behavior. Tom was enigszins verbaasd door Mary's gedrag. Tom was een beetje verrast door Mary's gedrag. I haven't eaten asparagus in a long time. Ik heb al lang geen asperges meer gegeten. Ik heb al lang geen asperges meer gegeten. I heard it on the radio. Ik heb het gehoord op de radio. Ik hoorde het op de radio. They tasted the bread. Ze proefden het brood. Ze proefden het brood. The check, please. De rekening, alstublieft. De rekening, alstublieft. Buddhism came out of India. Het boeddhisme kwam uit India. Het boeddhisme kwam uit India. George sent me a birthday card. Georgo heeft mij een verjaardagskaart gestuurd. George stuurde me een verjaardagskaart. She's a drama queen. Zij is een aansteller. Ze is een dramakoningin. The girl is beautiful. Het meisje is mooi. Het meisje is prachtig. Are you doing anything special? Doe je iets speciaals? Doe je iets speciaals? I like to sleep on a soft bed. Ik slaap graag in een zacht bed. Ik slaap graag op een zacht bed. Tom cannot drive. Tom kan niet rijden. Tom kan niet rijden. I understand it more or less. Ik begrijp het meer of minder. Ik begrijp het min of meer. This train stops at every station. Deze trein stopt op alle stations. Deze trein stopt op elk station. Why do they do this? Waarom doen zij dat? Waarom doen ze dit? Kurdish is my native language. Het Koerdisch is mijn moedertaal. Het Koerdisch is mijn moedertaal. Nobody thinks you're a coward. Niemand denkt dat u lafhartig bent. Niemand denkt dat je een lafaard bent. Tom isn't aggressive at all. Tom is helemaal niet agressief. Tom is helemaal niet agressief. He is said to be able to speak without using notes. Men zegt dat hij kan spreken zonder notities te gebruiken. Van hem wordt gezegd dat hij kan spreken zonder gebruik te maken van aantekeningen. Tom walked to the window and looked outside. Tom liep naar het raam en keek naar buiten. Tom liep naar het raam en keek naar buiten. Mind your own business. Bemoei je met je eigen zaken. Bemoei je met je eigen zaken. Mom set the table. Mama heeft de tafel gedekt. Mam dek de tafel. Will you show me what you bought yesterday? Zult ge mij tonen wat ge gisteren gekocht hebt? Wil je me laten zien wat je gisteren gekocht hebt? Tom said I could stay. Tom zei dat ik kon blijven. Tom zei dat ik mocht blijven. Tadpoles become frogs. Kikkervisjes worden kikkers. Tadpolen worden kikkers. He has recently returned from France. Hij is onlangs teruggekomen uit Frankrijk. Hij is onlangs teruggekeerd uit Frankrijk. She was wearing a blue coat. Ze droeg een blauwe mantel. Ze droeg een blauwe jas. Why does this happen so often? Waarom gebeurt dit zo vaak? Waarom gebeurt dit zo vaak? Tom called Mary's mother and asked her if Mary was allergic to anything. Tom belde Maria's moeder en vroeg haar of Maria ergens allergisch voor is. Tom belde Mary's moeder en vroeg haar of Mary ergens allergisch voor was. Correct! Juist! Correct! Mary claimed she saw a UFO. Maria beweerde dat ze een ufo zag. Mary beweerde dat ze een UFO zag. The popular singer committed suicide. De populaire zangeres pleegde zelfmoord. De populaire zanger pleegde zelfmoord. He bought a foxglove. Hij heeft een vingerhoedskruid gekocht. Hij kocht een vingerhoedskruid. Enjoy your meal. Eet smakelijk! Eet smakelijk. You broke the rules. Je brak de regels. Je hebt de regels overtreden. I bought a pig in a poke yesterday. Ik heb gisteren een kat in de zak gekocht. Ik heb gisteren een varken in een zak gekocht. Tom will wait for you. Tom zal op je wachten. Tom zal op je wachten. I made a snowman. Ik heb een sneeuwman gemaakt. Ik heb een sneeuwpop gemaakt. Can you continue? Kun je voortzetten? Kun je doorgaan? I told you not to turn on the lights. Ik heb het je toch gezegd dat je het licht niet aan moet doen. Ik zei je het licht niet aan te doen. What crimes have you committed? Welke misdaden hebben jullie begaan? Welke misdaden heb je begaan? He stood there for a while. Hij stond daar een tijdje. Hij stond daar een tijdje. Maybe they're happy. Misschien zijn ze blij. Misschien zijn ze gelukkig. He knows a lot about butterflies. Hij weet veel over vlinders. Hij weet veel over vlinders. This is a rip-off. Dit is afzetterij. Dit is een oplichterij. Stones don't float. Stenen drijven niet. Stenen drijven niet. Today my wife and I are celebrating our twentieth wedding anniversary. Vandaag vieren mijn vrouw en ik ons twintigste huwelijksjubileum. Vandaag vieren mijn vrouw en ik onze twintigste trouwdag. Who's your favorite? Wie is jouw favoriet? Wie is je favoriet? We know of more than 100 billion galaxies. We kennen meer dan 100 miljard sterrenstelsels. We kennen meer dan 100 miljard sterrenstelsels. We worked together. Wij hebben samen gewerkt. We werkten samen. No, it's the tomatoes. Nee, het zijn de tomaten. Nee, het zijn de tomaten. We don't know her. We kennen haar niet. We kennen haar niet. The airport is quite far from the city centre. Het vliegveld ligt vrij ver van het centrum van de stad. De luchthaven ligt vrij ver van het stadscentrum. Let's go to the factory. Laten we naar de fabriek gaan. Laten we naar de fabriek gaan. I don't quite follow you. Ik kan niet helemaal volgen. Ik volg je niet helemaal. Humans only live about 70 years. Mensen leven maar ongeveer 70 jaar. Mensen leven maar zo'n 70 jaar. Play that song again. Speel dat liedje opnieuw. Speel dat liedje nog eens. Soon the sky will become bright. De lucht zal snel helder worden. Binnenkort zal de lucht helder worden. That always helps. Dat helpt altijd. Dat helpt altijd. Tom said he didn't know why Mary didn't like him. Tom zei dat hij niet wist waarom Mary hem niet mocht. Tom zei dat hij niet wist waarom Mary hem niet mocht. Do you have a temperature? Heb je koorts? Heb je koorts? Speak more slowly, please! Spreekt u alstublieft langzamer! Praat langzamer, alsjeblieft! I ate alone. Ik at alleen. Ik heb alleen gegeten. I like tennis the best of all sports. Tennis is mijn favoriete sport. Ik hou van tennis, het beste van alle sporten. My sister showed a new watch to me. Mijn zus liet me een nieuw horloge zien. Mijn zus liet me een nieuw horloge zien. It's cloudy. Het is bewolkt. Het is bewolkt. You don't even know them. Je kent ze niet eens. Je kent ze niet eens. Exceptions prove the rule. Uitzonderingen bevestigen de regel. Uitzonderingen bewijzen de regel. Why do you work? Waarom werken jullie? Waarom werk je? A man once said to the Buddha, "I want to be happy!" Buddha said, "First remove 'I', that's ego, then remove 'want', that's desire. See, now you are left with only happiness!" Een man zei ooit tegen de Boeddha: "Ik wil gelukkig zijn!" Boeddha zei: "Verwijder eerst 'ik', dat is het ego, verwijder dan 'wil', dat is begeerte. Kijk, nu heb je alleen nog maar blijdschap!'' Een man zei ooit tegen de Boeddha: "Ik wil gelukkig zijn!" Boeddha zei: "Eerst verwijder je 'ik', dat is ego, dan verwijder je 'wil', dat is verlangen. Zie je, nu heb je alleen maar geluk!" You're leaving already? Ben je al weg? Ga je nu al weg? Go and wake Mary up. Ga Mary wakker maken. Ga Mary wakker maken. He's still mad. Hij is nog steeds boos. Hij is nog steeds boos. Tom missed his friends. Tom miste zijn vrienden. Tom miste zijn vrienden. I like eggplant. Ik hou van aubergine. Ik hou van aubergine. I told them to send me another ticket. Ik heb ze gezegd dat ze me een nieuw ticket moeten opsturen. Ik zei dat ze me nog een kaartje moesten sturen. If you're cheeky once more, I won't read you a story tonight. Als je nog één keer zo'n grote mond geeft, lees ik vanavond geen verhaaltje voor. Als je nog een keer brutaal bent, zal ik je geen verhaal voorlezen vanavond. Tom misled Mary. Tom heeft Maria misleid. Tom heeft Mary misleid. Tom is a teen idol. Tom is een tieneridool. Tom is een tieneridool. Who's the photographer? Wie is de fotograaf? Wie is de fotograaf? Who was the inventor of the telephone, Bell or Meucci? Wie was de uitvinder van de telefoon? Was het Bell of Meucci? Wie was de uitvinder van de telefoon, Bell of Meucci? Boy! Jeetje! Jongen! Happy holidays. Fijne vakantie. Fijne feestdagen. Go ahead. I'm listening. Ga je gang, ik luister. Ga je gang, ik luister. Something has changed. Er is iets veranderd. Er is iets veranderd. My dad just called. Mijn vader belde net. Mijn vader belde net. I think you have the wrong number. Ik denk dat je het verkeerde nummer hebt. Ik denk dat je het verkeerde nummer hebt. He won the lottery. Hij won de loterij. Hij won de loterij. Good thing he spoke the whole truth. Goed dat hij de hele waarheid sprak. Maar goed dat hij de hele waarheid sprak. I'm older than your brother. Ik ben ouder dan uw broer. Ik ben ouder dan je broer. This coffee machine was made in Italy. Deze koffiemachine is in Italië gemaakt. Dit koffiezetapparaat werd gemaakt in Italië. Her technique is superb, but she needs to play with more expression. Haar techniek is uitstekend, maar ze moet met meer expressie spelen. Haar techniek is uitstekend, maar ze moet met meer expressie spelen. All of my classes are in French. Al mijn lessen zijn in het Frans. Al mijn lessen zijn in het Frans. I wonder why Tom said that he doesn't know Mary. Ik vraag me af waarom Tom beweerde Marie niet te kennen. Ik vraag me af waarom Tom zei dat hij Mary niet kent. Set Tom free. Laat Tom vrij. Laat Tom vrij. Happy Moon Festival! Gelukkig Moon Festival! Gelukkig Maan Festival! Tom was happy to hear Mary's voice over the phone. Tom was blij om Mary's stem door de telefoon te horen. Tom was blij Mary's stem over de telefoon te horen. Images are the books of the illiterate. Plaatjes zijn boeken voor analfabeten. Afbeeldingen zijn de boeken van de analfabeet. In Hungary they speak Hungarian. In Hongarije spreken ze Hongaars. In Hongarije spreekt men Hongaars. Earth is the third planet from the sun. De aarde is de derde planeet vanaf de zon. De aarde is de derde planeet van de zon. He started laughing. Hij begon te lachen. Hij begon te lachen. She helped us. Zij hielp ons. Ze heeft ons geholpen. Do you think he did the job on his own? Denk je dat hij het werk alleen gedaan heeft? Denk je dat hij het alleen heeft gedaan? I have two brothers. Ik heb twee broers. Ik heb twee broers. My mother gets up earlier than anyone else. Mijn moeder staat vroeger op dan wie dan ook. Mijn moeder staat eerder op dan wie dan ook. Do you really think Tom is happy? Denk je echt dat Tom gelukkig is? Denk je echt dat Tom gelukkig is? I couldn't fall asleep. Ik kon niet in slaap komen. Ik kon niet in slaap vallen. Your fly is open! Jouw gulp staat open! Je gulp staat open. Mr Brown always carries a book with him. Meneer Brown heeft altijd een boek bij zich. Mr Brown heeft altijd een boek bij zich. She has a lot of gray hair. Ze heeft veel grijze haren. Ze heeft veel grijs haar. Can I eat that orange? Kan ik die sinaasappel eten? Mag ik die sinaasappel eten? Have you got a lighter? Heeft u een aansteker? Heb je een aansteker? I feel like I finally have some understanding of how Tom felt in that moment. Ik denk dat ik eindelijk een beetje begrijp hoe Tom zich voelde op dat moment. Ik heb het gevoel dat ik eindelijk begrijp hoe Tom zich voelde op dat moment. He changed his mind in consequence of the marriage. Hij is van mening veranderd als gevolg van de bruiloft. Hij veranderde van gedachten als gevolg van het huwelijk. He survived a severe heart attack. Hij overleefde een ernstige hartaanval. Hij overleefde een ernstige hartaanval. You don't need to carry lunch with you. Je hoeft geen lunch mee te nemen. Je hoeft geen lunch met je mee te dragen. What's your rush? Waarom heb je zo'n haast? Waarom zo'n haast? He was taken care of by a certain young doctor. Hij werd verzorgd door een of andere jonge dokter. Hij werd verzorgd door een zekere jonge arts. I see the moon and the sun. Ik zie de maan en de zon. Ik zie de maan en de zon. I can't exclude it. Ik kan dat niet uitsluiten. Ik kan het niet uitsluiten. Listen closely. Luister goed naar mij. Luister goed. She fell in love with one of her students. Ze werd verliefd op één van haar leerlingen. Ze werd verliefd op een van haar leerlingen. They were forecasting rain for today. Ze kondigden regen aan voor vandaag. Ze voorspelden regen voor vandaag. Tom told me Mary was in Boston. Tom vertelde me dat Maria in Boston was. Tom vertelde me dat Mary in Boston was. She's eight years old. Zij is acht. Ze is acht jaar oud. Thou speakest. Ge spreekt. U spreekt het meest. Green is my favorite color. Groen is mijn lievelingskleur. Groen is mijn favoriete kleur. What's the holdup? Waarom duurt het zo lang? Waarom duurt het zo lang? If we stop here, we'll be right back where we started! Als we hier stoppen, moeten we helemaal opnieuw van nul beginnen! Als we hier stoppen, zijn we terug waar we begonnen zijn. Israel needs the West Bank. Israël heeft de Westelijke Jordaanoever nodig. Israël heeft de Westelijke Jordaanoever nodig. I, too, have a question. Ik heb ook een vraag. Ik heb ook een vraag. They have been married for ten years. Ze zijn tien jaar getrouwd. Ze zijn al tien jaar getrouwd. Be friends with your friends and enemies with your enemies. Wees vrienden met je vrienden en vijanden met je vijanden. Wees vrienden met je vrienden en vijanden met je vijanden. Do you have a pen? Heb je een pen? Heb je een pen? Aren't you going to introduce us? Ga je ons niet voorstellen? Ga je ons niet voorstellen? One is red and the other is white. De ene is rood en de andere is wit. De ene is rood en de andere wit. Tom would be proud. Tom zou trots zijn. Tom zou trots zijn. I like sauerkraut. Ik hou van zuurkool. Ik hou van zuurkool. I just gave up. Ik heb gewoon opgegeven. Ik gaf het gewoon op. She wore a white dress. Ze droeg een witte jurk. Ze droeg een witte jurk. Mary kissed the frog. Maria kuste de kikker. Mary kuste de kikker. The soup is too salty. De soep is te zout. De soep is te zout. In my city, there is no school for learning Esperanto. Er is in mijn stad geen school om Esperanto te leren. In mijn stad is er geen school om Esperanto te leren. I wanted a beer. Ik wilde een biertje. Ik wilde een biertje. We have to boycott them. We moeten ze boycotten. We moeten ze boycotten. Sport is good for your health. Sporten is goed voor je lichamelijke conditie. Sport is goed voor je gezondheid. Tom asked Mary to get him a cup of coffee. Tom vroeg aan Maria om hem een kop koffie te brengen. Tom vroeg Mary om een kop koffie voor hem te halen. I protest! Ik protesteer! Ik protesteer! You're the reason I came. Jij bent de reden dat ik ben gekomen. Jij bent de reden dat ik ben gekomen. They are shearing the sheep. Zij scheren het schaap. Ze scheren de schapen. Without music the world is a vale of tears. Zonder muziek is de wereld een tranendal. Zonder muziek is de wereld een tranenval. It's brand new. Het is gloednieuw. Het is gloednieuw. These hats are yours. Deze hoeden zijn van jou. Deze hoeden zijn van jou. Do the best you can! Doe je uiterste best! Doe wat je kunt. How far is Boston from here? Hoe ver is Boston hiervandaan? Hoe ver is Boston hier vandaan? I don't believe in keeping my feelings bottled up. Ik geloof er niet in alles op te kroppen. Ik geloof niet in het opkroppen van mijn gevoelens. She is mad at me. Ze is boos op me. Ze is boos op me. He told me that his father had passed away. Hij vertelde me dat zijn vader was overleden. Hij vertelde me dat zijn vader was overleden. My students have been eagerly awaiting the test results. Mijn studenten hebben vol ongeduld zitten wachten op de testresultaten. Mijn studenten hebben vol spanning gewacht op de testresultaten. Well, the rules of the game have changed. Nou, de spelregels zijn veranderd. De spelregels zijn veranderd. Tom can speak three foreign languages. Tom spreekt drie buitenlandse talen. Tom kan drie vreemde talen spreken. How can I start the engine? Hoe kan ik de motor starten? Hoe kan ik de motor starten? Maybe Tom was involved. Misschien was Tom erbij betrokken. Misschien was Tom erbij betrokken. She knew that John loved her. Ze wist dat John van haar hield. Ze wist dat John van haar hield. Who wrote Hamlet? Wie heeft Hamlet geschreven? Wie heeft Hamlet geschreven? I'll miss all of you. Ik ga jullie allemaal missen. Ik zal jullie allemaal missen. I want a large tube of toothpaste. Ik wil een grote tube tandpasta. Ik wil een grote tube tandpasta. We apologize. We verontschuldigen ons. We verontschuldigen ons. It's cold today. Vandaag is het koud. Het is koud vandaag. Tom is watching. Tom kijkt. Tom kijkt toe. Why should we get involved? Waarom moeten we ons daarin betrekken? Waarom moeten we erbij betrokken raken? He is no fool. Hij is niet gek. Hij is geen dwaas. I didn't see anything strange. Ik heb niets vreemds gezien. Ik zag niets vreemds. He has a farm. Hij heeft een boerderij. Hij heeft een boerderij. The sky has become clear. De lucht klaarde op. De lucht is duidelijk geworden. I'll visit him tomorrow. Ik zal hem morgen bezoeken. Ik zal hem morgen bezoeken. The baby looked just like her mother. De baby zag er precies zo uit als haar moeder. De baby leek precies op haar moeder. I always eat healthy. Ik eet altijd gezond. Ik eet altijd gezond. I hate working. Ik haat werken. Ik haat het om te werken. MI6 is a British secret service. MI6 is een Britse inlichtingsdienst. MI6 is een Britse geheime dienst. Did you use my toothbrush? Heeft u mijn tandenborstel gebruikt? Heb je mijn tandenborstel gebruikt? Who helped you? Wie heeft jou geholpen? Wie heeft je geholpen? I have money problems. Ik heb geldproblemen. Ik heb geldproblemen. France is a Western European country. Frankrijk is een West-Europees land. Frankrijk is een West-Europees land. As for me, I have nothing to say at present. Wat mij betreft, ik heb op het moment niets te zeggen. Wat mij betreft, ik heb op dit moment niets te zeggen. I know you did that by yourself. Ik weet dat je dat zelf hebt gedaan. Ik weet dat je dat alleen deed. Give it to anyone you like. Geef het aan wie je wilt. Geef het aan iedereen die je leuk vindt. She grew up in the German Democratic Republic. Ze is opgegroeid in de Duitse Democratische Republiek. Ze groeide op in de Duitse Democratische Republiek. Won't you sit on my knee? Wil je niet op mijn knie zitten? Wil je niet op mijn knie gaan zitten? What's wrong with you, guys? Wat scheelt er met jullie? Wat is er mis met jullie, jongens? That's great! Dat is geweldig! Dat is geweldig! I want to participate in the protest. Ik wil deelnemen aan het protest. Ik wil deelnemen aan het protest. I'm a Gemini. Ik ben een Tweeling. Ik ben een Tweelingen. You still look angry. Je ziet er nog steeds boos uit. Je ziet er nog steeds boos uit. This dress leaves little to the imagination. Deze jurk laat weinig aan de verbeelding over. Deze jurk laat weinig aan de verbeelding over. The house is white. Het huis is wit. Het huis is wit. I walk to school. Ik ga te voet naar school. Ik loop naar school. I have a lot of friends in Germany. Ik heb veel vrienden in Duitsland. Ik heb veel vrienden in Duitsland. The dog caught the meat. De hond ving het vlees. De hond heeft het vlees gevangen. We've figured it out. We hebben het uitgevogeld. We hebben het uitgevogeld. Tom can protect me. Tom kan mij beschermen. Tom kan me beschermen. See you, grandpa! Doei opa! Tot ziens, opa. This chocolate is delicious. Deze chocolade is heerlijk. Deze chocolade is heerlijk. Finding an apartment can be difficult. Het kan moeilijk zijn om een appartement te vinden. Het vinden van een appartement kan moeilijk zijn. Smoking is harmful for your health. Roken is schadelijk voor je gezondheid. Roken is schadelijk voor uw gezondheid. I was very proud. Ik was erg trots. Ik was erg trots. My greatest desire was to meet my biological father. Mijn grootste verlangen was het ontmoeten van mijn biologische vader. Mijn grootste wens was om mijn biologische vader te ontmoeten. Move now. Ga nu weg. Vooruit. Tom was a teacher for nearly thirty years. Tom was bijna dertig jaar lang leraar. Tom was bijna dertig jaar leraar. I wish I could care more about my grades but it seems that, at a certain point of my life, I decided they wouldn't be so important anymore. Ik zou willen dat mijn cijfers me meer konden schelen, maar het lijkt erop dat ik op een gegeven moment in mijn leven besloten heb dat die niet zo belangrijk meer zouden zijn. Ik wou dat ik meer om mijn cijfers kon geven maar het lijkt erop dat, op een bepaald punt van mijn leven, ik besloot dat ze niet meer zo belangrijk zouden zijn. Tom and Mary often drank chocolate milk when they were kids. Tom en Maria dronken vaak chocolademelk toen ze kinderen waren. Tom en Mary dronken als kind vaak chocolademelk. Do you know who he is? Weet u wie hij is? Weet je wie hij is? Every evening, I watch the "Walking Dead". Ik kijk elke avond ''The Walking Dead'' Elke avond kijk ik naar de "Walking Dead". Don't miss this amazing opportunity. Mis deze geweldige kans niet. Mis deze geweldige kans niet. Tom knows why. Tom weet waarom. Tom weet waarom. She didn't show up until the meeting was over. Ze kwam niet opdagen totdat de vergadering was afgelopen. Ze kwam niet opdagen tot de vergadering voorbij was. Tom resigned. Tom trad af. Tom nam ontslag. I remembered that you were my brother. Het schoot me binnen dat u mijn broer was. Ik herinnerde me dat je mijn broer was. The old cottage had only one bed, so we all took turns sleeping in it. Het oude zomerhuis had slechts één bed, daarom sliepen we er om de beurt in. Het oude huisje had maar één bed, dus we sliepen er om de beurt in. What would you like to eat? Wat wil je eten? Wat wil je eten? My girlfriend also loves to drink. Mijn vriendin houdt er ook van om te drinken. Mijn vriendin houdt ook van drinken. The girl was afraid of her own shadow. Het meisje was bang voor haar eigen schaduw. Het meisje was bang voor haar eigen schaduw. I'm so dumb... I'm trying to explain things to you that I don't understand myself. Ik ben zo stom... Ik probeer je dingen uit te leggen die ik zelf niet begrijp. Ik probeer je dingen uit te leggen die ik zelf niet begrijp. See you tomorrow at the library. Tot morgen in de bibliotheek. Ik zie je morgen in de bibliotheek. Can you read phonetic signs? Kan jij fonetische tekens lezen? Kun je fonetische tekens lezen? Don't forget your money. Vergeet jouw geld niet. Vergeet je geld niet. I don't like sand. Ik hou niet van zand. Ik hou niet van zand. Eat everything. Eet alles. Eet alles op. He is still alive. Hij is nog in leven. Hij leeft nog. You cannot be a blood donor. Je kan geen bloeddonor zijn. Je kunt geen bloeddonor zijn. I can't open the door. Do you have the key? Ik kan de deur niet openen. Hebt gij de sleutel? Ik kan de deur niet openen. I cannot afford to buy a new bicycle. Ik kan me geen nieuwe fiets veroorloven. Ik kan het me niet veroorloven om een nieuwe fiets te kopen. I put it in the drawer. Ik doe het in de la. Ik heb het in de la gelegd. These two leaves look alike. Deze twee bladeren lijken op elkaar. Deze twee bladeren lijken op elkaar. From which station does the train leave? Uit welk station vertrekt de trein? Van welk station vertrekt de trein? Tom is an old man with a long gray beard. Tom is een oude man met een lange grijze baard. Tom is een oude man met een lange grijze baard. According to the Bible, God created the world in six days. Volgens de bijbel schiep God de wereld in zes dagen. Volgens de Bijbel schiep God de wereld in zes dagen. You should have known better. Je zou beter moeten weten. Je had beter moeten weten. Surrender to the enemy. Geef je over aan de vijand. Geef je over aan de vijand. Tom is too young to drive a car. Tom is te jong om auto te rijden. Tom is te jong om in een auto te rijden. The water is extremely dangerous around here. Het water hier is levensgevaarlijk. Het water is hier extreem gevaarlijk. That is very nice of you. Dit is erg aardig van u. Dat is erg aardig van je. He didn't say a single word. Hij zei helemaal niets. Hij zei geen woord. Tom stayed awake all night. Tom bleef de hele nacht wakker. Tom bleef de hele nacht wakker. Tom is intelligent. Tom is intelligent. Tom is intelligent. I think that Irish is not a difficult language. Ik denk dat Iers geen moeilijke taal is. Ik denk dat het Iers geen moeilijke taal is. England is proud of her poets. Engeland is trots op zijn poëten. Engeland is trots op haar dichters. Tom and Mary visited Scandinavia. Tom en Maria bezochten Scandinavië. Tom en Mary bezochten Scandinavië. I wouldn't have said it that way. Ik zou het anders aanbrengen. Zo zou ik het niet gezegd hebben. It happens frequently. Het gebeurt regelmatig. Dat gebeurt vaak. Tom smiled. Tom glimlachte. Tom lachte. Tom is warm. Tom is warm. Tom heeft het warm. Give this book to Tom. Geef dit boek aan Tom. Geef dit boek aan Tom. Tom killed a tiger. Tom heeft een tijger gedood. Tom heeft een tijger vermoord. Dare you ask him about the accident? Durf je hem vragen te stellen over dat ongeval? Durf je hem naar het ongeluk te vragen? This is the last game. Dit is het laatste spel. Dit is de laatste wedstrijd. Unfortunately, she lives abroad. Jammer genoeg woont ze in het buitenland. Helaas woont ze in het buitenland. Above all, I want to be healthy. Ik wil bovenal gezond zijn. Bovenal wil ik gezond zijn. Aren't you going to introduce us? Gaat u ons niet voorstellen? Ga je ons niet voorstellen? Tom loves to dance and sing. Tom danst en zingt graag. Tom houdt van dansen en zingen. I'm not tired yet. Ik ben nog niet moe. Ik ben nog niet moe. Tom and I built a snowman. Tom en ik hebben een sneeuwpop gebouwd. Tom en ik hebben een sneeuwpop gebouwd. The manager dismisses someone almost once a month now, and I don't know how we can flip burgers any faster or better or with more team spirit or whatever it is that he wants. De manager onslaat nu bijna elke maand iemand en ik weet niet hoe we burgers nog sneller of beter kunnen omdraaien, of met meer teamgeest of wat hij dan ook wil. De manager ontslaat nu bijna één keer per maand iemand, en ik weet niet hoe we hamburgers sneller of beter kunnen verkopen of met meer teamgeest of wat hij maar wil. Blessed are the poor in spirit. Zalig zijn de armen van geest. Gezegend zijn de armen van geest. You tried. Je probeerde het. Je hebt het geprobeerd. Tom exercised. Tom trainde. Tom oefende. You must tighten the knot. U moet de knoop strakker maken. Je moet de knoop aanhalen. You can't prove that. Dat kan je niet bewijzen. Dat kun je niet bewijzen. What do you know about Tom? Wat weet je over Tom? Wat weet je van Tom? She's addicted to shopping. Ze is verslaafd aan winkelen. Ze is verslaafd aan winkelen. You don't seem to be nervous. Je lijkt niet zenuwachtig te zijn. Je lijkt niet nerveus te zijn. Tom will have nightmares. Tom zal nachtmerries krijgen. Tom krijgt nachtmerries. The Cold War began after World War Two. De Koude Oorlog begon na de Tweede Wereldoorlog. De Koude Oorlog begon na de Tweede Wereldoorlog. I can trust Tom. Ik kan Tom vertrouwen. Ik kan Tom vertrouwen. Get lost! Hoepel op! Rot op! I'm speaking Spanish to my cat. Ik spreek Spaans tegen mijn kat. Ik spreek Spaans tegen mijn kat. It cost me a thousand yen to get my bicycle fixed. De herstelling van mijn fiets kostte mij duizend yen. Het kostte me duizend yen om mijn fiets te laten repareren. I like tea. Ik lust thee. Ik hou van thee. Don't hesitate to ask for advice. Aarzel niet om raad te vragen. Aarzel niet om advies te vragen. I go to school. Ik ga naar school. Ik ga naar school. They wash their hands with soap. Ze wassen hun handen met zeep. Ze wassen hun handen met zeep. I forgot to take my medicine. Ik ben vergeten mijn medicijnen in te nemen. Ik ben vergeten mijn medicijnen in te nemen. He inserted the key in the lock. Hij stak de sleutel in het slot. Hij stak de sleutel in het slot. You are tired, aren't you? Je bent moe, nietwaar? Je bent moe, hè? From my personal point of view, his opinion is right. Persoonlijk deel ik zijn mening. Persoonlijk gezien is zijn mening juist. I go to school at eight o'clock. Ik ga om acht uur naar school. Ik ga om acht uur naar school. I studied really hard so as to pass the exam. Ik heb heel hard geleerd om het examen te kunnen halen. Ik heb heel hard gestudeerd om het examen te halen. Nobody has Internet in my country. Niemand heeft internet in mijn land. Niemand heeft internet in mijn land. Don't brake suddenly. Rem niet plotseling Niet plotseling remmen. Is there a youth hostel near here? Is er hier een jeugdherberg in de buurt? Is er een jeugdherberg in de buurt? He is lacking in experience. Hij heeft gebrek aan ervaring. Het ontbreekt hem aan ervaring. You've given me good advice. U heeft me goed advies gegeven. Je hebt me goed advies gegeven. The house is on sale. Dat huis staat te koop. Het huis is te koop. Tom had no idea that Mary was in Boston. Tom had geen idee dat Maria in Boston was. Tom had geen idee dat Mary in Boston was. It was dark and cold in the room. Het was donker en koud in de kamer. Het was donker en koud in de kamer. I wouldn't want anything to happen to you. Ik wil niet dat er iets met je gebeurt. Ik zou niet willen dat jou iets overkomt. Tom is poor, but he's happy. Tom is arm, maar hij is gelukkig. Tom is arm, maar hij is gelukkig. I was married at that time. Toen was ik getrouwd. Ik was toen getrouwd. She does not eat cake, so as not to put on any more weight. Ze eet geen geen gebakjes om niet verder aan te komen. Ze eet geen taart, om geen gewicht meer aan te trekken. There's a car approaching. Er nadert een auto. Er komt een auto aan. Sami was able to read the Quran in just a few days. Sami kon de koran in slechts een paar dagen lezen. Sami kon de koran in slechts enkele dagen lezen. Sami needs water. Sami heeft water nodig. Sami heeft water nodig. Do what she tells you. Doe wat ze je zegt. Doe wat ze je zegt. I'm constantly studying. Ik ben voortdurend aan het studeren. Ik ben constant aan het studeren. Playing Russian roulette isn't really a good idea. Russische roulette spelen is niet echt een goed idee. Russische roulette spelen is niet echt een goed idee. I'm just not cut out for this kind of work. Ik ben gewoon niet geschikt voor dit werk. Ik ben niet geschikt voor dit soort werk. I can't cut my nails and do the ironing at the same time! Ik kan niet tegelijk mijn nagels knippen en de strijk doen! Ik kan mijn nagels niet knippen en tegelijkertijd strijken. Eat slowly. Eet langzaam. Eet langzaam. Here are your friends. Hier zijn je vrienden. Hier zijn je vrienden. Have you got a mobile phone? Hebt ge een gsm? Heb je een mobiele telefoon? Be yourself. Wees jezelf. Wees jezelf. Things should be as simple as possible, but no simpler. Dingen zouden zo simpel mogelijk moeten zijn, maar niet simpeler dan dat. De zaken moeten zo eenvoudig mogelijk zijn, maar niet eenvoudiger. I try to exercise at least an hour every day. Ik probeer elke dag minstens een uur te trainen. Ik probeer elke dag minstens een uur te trainen. This is the coffee. Dit is de koffie. Dit is de koffie. Many cities were destroyed by bombs. Veel steden waren vernietigd door bommen. Veel steden werden verwoest door bommen. I'll call you as soon as I'm free. Ik bel je zodra ik vrij ben. Ik bel je zodra ik vrij ben. Since he was tired, he was sitting on the sofa with his eyes closed. Daar hij moe was, zat hij in de sofa met gesloten ogen. Aangezien hij moe was, zat hij met zijn ogen dicht op de bank. Please say the alphabet backwards. Zeg alstublieft het alfabet achterstevoren. Zeg alsjeblieft het alfabet achterstevoren. May I eat this hamburger? Mag ik deze hamburger eten? Mag ik deze hamburger eten? It's hot today, isn't it? Wat is het vandaag heet, hè? Het is warm vandaag, is het niet? Tom thinks that's ridiculous. Tom vindt dat belachelijk. Tom vindt dat belachelijk. This is the worst storm in ten years. Dit is de ergste storm in tien jaar. Dit is de ergste storm in tien jaar. She is attractive. Ze is aantrekkelijk. Ze is aantrekkelijk. I like to read about science. Ik lees graag over wetenschap. Ik lees graag over wetenschap. Friendship requires mutual trust. Vriendschap vereist wederzijds vertrouwen. Vriendschap vereist wederzijds vertrouwen. Romulus was the first Roman king. Romulus was de eerste Romeinse koning. Romulus was de eerste Roomse koning. Which theater is that? Welk theater is dat? Welk theater is dat? This is my dog. Dit is mijn hond. Dit is mijn hond. The church is on the other side of the street. De kerk bevindt zich aan de andere kant van de straat. De kerk staat aan de andere kant van de straat. The English alphabet has 26 letters. Het Engels alfabet telt 26 letters. Het Engelse alfabet heeft 26 letters. Does somebody want do my homework for me? Wil iemand mijn huiswerk maken voor mij? Wil iemand mijn huiswerk voor me doen? I'm not afraid of spiders anymore. Ik ben niet meer bang voor spinnen. Ik ben niet meer bang voor spinnen. A hundred years is called a century. 100 jaar wordt een eeuw genoemd. Honderd jaar wordt een eeuw genoemd. He did his best, in vain. Hij probeerde uit alle macht, maar tervergeefs. Hij deed zijn best, tevergeefs. "You'd better come in," the man said. "Je zou beter binnenkomen", zei de man. "Kom binnen," zei de man. What are you guys doing for dinner tonight? Wat zijn jullie plannen voor het avondmaal? Wat gaan jullie vanavond eten? Monaco is the capital of Monaco. Monaco is de hoofdstad van Monaco. Monaco is de hoofdstad van Monaco. Believe me. I'll be a new man. Geloof mij. Ik word een nieuwe mens. Geloof me, ik word een nieuwe man. Mary bites her nails. Maria bijt op haar nagels. Mary bijt op haar nagels. Tom let me do that. Tom liet me dat doen. Tom liet me dat doen. I am glad to hear of your success. Ik ben blij over je succes te horen. Ik ben blij te horen van uw succes. Add one teaspoon of paprika. Voeg één theelepel paprika toe. Voeg een theelepel paprika toe. He is wearing a hat. Hij heeft een hoed op. Hij draagt een hoed. The beer glass is almost bigger than you are. Het bierglas is bijna nog groter dan jij. Het bierglas is bijna groter dan jij. I'll be there in ten minutes. Ik ben er over tien minuten. Ik ben er over tien minuten. I know what Tom was trying to do. Ik weet wat Tom probeerde te doen. Ik weet wat Tom probeerde te doen. I've got varicose veins. Ik heb spataderen. Ik heb spataderen. Are you sleeping, Tom? Slaap je, Tom? Slaap je, Tom? That's good to know. Dat is goed om te weten. Dat is goed om te weten. It's a lovely country. Het is een prachtig land. Het is een prachtig land. Tom is awake, but Mary isn't. Tom is wakker, maar Maria niet. Tom is wakker, maar Mary niet. Hurry back. Kom snel terug. Kom snel terug. He continued his work after a short break. Na een korte pauze begon hij opnieuw te werken. Hij vervolgde zijn werk na een korte pauze. It's beautiful out. Het is mooi weer buiten. Het is prachtig. She was feeling kind of tired. Ze voelde zich nogal moe. Ze voelde zich een beetje moe. Defend the church. Verdedig de kerk. Verdedig de kerk. Am I wrong? Heb ik het mis? Heb ik het mis? The old couple gave up their son for lost. Het oude paar gaf hun zoon op als vermist. Het oude echtpaar gaf hun zoon op voor verloren. How is this possible? Hoe is het mogelijk? Hoe is dit mogelijk? Mary says that she's allergic to boys. Maria zegt dat ze allergisch is voor jongens. Mary zegt dat ze allergisch is voor jongens. Please choose one person. Kies één persoon a.u.b. Kies alstublieft één persoon. I trust him. Ik heb vertrouwen in hem. Ik vertrouw hem. Norway surprised me. Noorwegen verraste me. Noorwegen verraste me. Berlin is the capital of Germany. Berlijn is de hoofdstad van Duitsland. Berlijn is de hoofdstad van Duitsland. I'll take Tom. Ik neem Tom. Ik neem Tom. Who did you get this from? Van wie heb je dit gekregen? Van wie heb je dit? I broke a glass. Ik heb een glas gebroken. Ik heb een glas gebroken. I have a friend whose father is a famous actor. Ik heb een vriend wiens vader een beroemd acteur is. Ik heb een vriend wiens vader een beroemde acteur is. By studying overseas, students can come into contact with other manners and customs. Door overzee te studeren kunnen studenten met andere gewoonten en zeden in contact komen. Door overzee te studeren kunnen studenten in contact komen met andere manieren en gebruiken. Can I drink alcohol? Mag ik alcohol drinken? Mag ik alcohol drinken? His main object in life was to become rich. Zijn belangrijkste levensdoel was rijk worden. Zijn voornaamste doel in het leven was om rijk te worden. He has a good knowledge of Russian grammar. Hij heeft een goede kennis van de Russische grammatica. Hij heeft een goede kennis van de Russische grammatica. Some of the books that he has are English novels. Sommige boeken van hem zijn Engelse novels. Enkele van de boeken die hij heeft zijn Engelse romans. Let's start. Laten we beginnen. Laten we beginnen. Don't expect others to think for you! Verwacht niet dat anderen voor jou denken. Verwacht niet dat anderen voor je denken! The experiment has to begin. Het experiment moet beginnen. Het experiment moet beginnen. Does he exist? Bestaat hij? Bestaat hij? Why are you sleeping? Waarom slaap je? Waarom slaap je? It's abating. Het wordt minder. Het abeert. Is this pure gold? Is dit puur goud? Is dit puur goud? Tom ironed his clothes. Tom streek zijn kleren. Tom heeft z'n kleren gestreken. My bra is dirty. Mijn beha is vies. Mijn beha is vies. What's your zodiac sign? Wat is uw sterrenbeeld? Wat is je dierenriem teken? I'm starting to get tired. Ik begin moe te worden. Ik begin moe te worden. Tom took off his lab coat and hung it over the chair. Tom deed zijn labjas uit en hing het over de stoel. Tom trok zijn labjas uit en hing hem over de stoel. Polar bears are white because they're old bears. IJsberen zijn wit omdat ze oude beren zijn. IJsberen zijn wit omdat het oude beren zijn. Nobody asked for my advice. Niemand vroeg om mijn advies. Niemand vroeg om mijn advies. Peggy did not go to see the drama, and neither did I. Peggy is niet naar het toneelstuk geweest en ik ook niet. Peggy ging niet naar het drama, en ik ook niet. I feel like having a drink. Ik zou wat willen drinken. Ik heb zin om wat te drinken. My family is small. Mijn familie is klein. Mijn familie is klein. Are you listening to me at all? Luistert gij eigenlijk wel naar mij? Luister je wel naar me? The armed hijackers terrified the passengers. De gewapende kapers joegen de passagiers angst aan. De gewapende kapers maakten de passagiers doodsbang. Let's make a snowman later. Laten we later een sneeuwpop maken. Laten we straks een sneeuwpop maken. Don't try to trick me! Probeer me niet te foppen. Probeer me niet voor de gek te houden! Tom is transgender. Tom is transgender. Tom is transgender. I'm trying to sleep. Ik probeer te slapen. Ik probeer te slapen. I live in Tbilisi. Ik woon in Tbilisi. Ik woon in Tbilisi. I play netball. Ik speel korfbal. Ik speel netbal. In his hand, lead became gold. In zijn hand werd lood goud. In zijn hand werd lood goud. You said almost all of your friends were Canadians. Je zei dat bijna al je vrienden Canadees zijn. Je zei dat bijna al je vrienden Canadezen waren. Tom's girlfriend threatened to leave him. Toms vriendin dreigde ermee hem te verlaten. Toms vriendin dreigde hem te verlaten. I have a gun. Ik heb een geweer. Ik heb een pistool. He saved the princess. Hij heeft de prinses gered. Hij heeft de prinses gered. Tom is still smoking. Tom is nog steeds aan het roken. Tom rookt nog steeds. Don't deceive him. Bedrieg hem niet. Bedrieg hem niet. I'm convinced. Ik ben overtuigd. Ik ben ervan overtuigd. Where do you guys live? Waar wonen jullie? Waar wonen jullie? Whatever. Om het even. Wat dan ook. The boy threw a stone. De jongen gooide een steen. De jongen gooide een steen. I was born there. Ik ben daar geboren. Ik ben daar geboren. Sami's parents are Muslim. Sami's ouders zijn moslim. Sami's ouders zijn moslim. You are only young once. We zijn maar eenmaal jong. Je bent maar één keer jong. He went out without saying goodbye to me. Hij ging weg zonder dag tegen me te zeggen. Hij ging weg zonder afscheid van me te nemen. I'm sorry that I got you involved in this. Het spijt me dat ik je hierbij betrokken heb. Het spijt me dat ik je hierbij betrokken heb. Can you go to the office by train? Kunt ge met de trein naar kantoor gaan? Kun je met de trein naar kantoor gaan? He who seeks a flawless horse or flawless wife, may rest assured that even if his work he did forsake, nor bed nor stable would he ever fill. Wie soeckt Peert of Wijf sonder gebreecken, die magh het werck wel laten steecken en bedencken dat hij bed en stal voor eeuwigh ledigh houden sal. Wie een feilloos paard of een onberispelijke vrouw zoekt, kan er zeker van zijn dat hij, ook al zou zijn werk hem verlaten, noch bed noch stal ooit zal vullen. That's his stepbrother. Dat is zijn stiefbroer. Dat is zijn stiefbroer. Tom thinks he can save the world. Tom denkt dat hij de wereld kan redden. Tom denkt dat hij de wereld kan redden. She cried throughout the night. Ze heeft de hele nacht gehuild. Ze huilde de hele nacht. I knew Tom would be thirsty. Ik wist wel dat Tom dorst zou hebben. Ik wist dat Tom dorst zou hebben. Her expression underwent a sudden change. Haar uitdrukking veranderde plots. Haar uitdrukking onderging een plotselinge verandering. It is high time that communists should openly, in the face of the whole world, publish their views, their aims, their tendencies, and meet this nursery tale of the Specter of Communism with a manifesto of the party itself. Het is hoog tijd dat de communisten hun opvattingen, hun oogmerken, hun tendensen openlijk voor de gehele wereld ontvouwen en tegenover het sprookje van het spook van het communisme een manifest van de partij zelf plaatsen. Het is hoog tijd dat communisten openlijk, in het gezicht van de hele wereld, hun opvattingen, hun doelstellingen, hun neigingen publiceren en dit kinderverhaal van de Specter van het communisme tegemoet treden met een manifest van de partij zelf. There was an earthquake this morning. Deze morgen was er een aardbeving. Er was vanmorgen een aardbeving. Tom and Mary said they liked pizza. Tom en Maria zeiden dat ze van pizza hielden. Tom en Mary zeiden dat ze pizza lekker vonden. Go away. I'm busy. Ga weg. Ik heb het druk. Ga weg, ik heb het druk. Hello, world! Hallo wereld! Hallo, wereld. Why is this happening? Waarom gebeurt dit? Waarom gebeurt dit? We have to do something, Tom. We moeten iets doen, Tom. We moeten iets doen, Tom. Girl, what beautiful hair you have. Meid, wat heb je toch prachtig haar. Meisje, wat heb je mooi haar. Tom gave a doll to me. Tom gaf me een pop. Tom gaf me een pop. Where did you take your socks off? Waar heb je jouw sokken uitgedaan? Waar heb je je sokken uitgedaan? In this snowy landscape everything looks different. Op dit sneeuwlandschap ziet alles er anders uit. In dit besneeuwde landschap ziet alles er anders uit. I'm not a liar. Ik ben geen leugenaar. Ik ben geen leugenaar. Can you buy one for me as well? Kan je er ook één voor mij kopen? Kun je er ook een voor mij kopen? Did you bring a towel? Heb je een handdoek meegenomen? Heb je een handdoek bij je? I made breakfast. Ik maakte ontbijt. Ik heb ontbijt gemaakt. Goodbye, Ian. Tot ziens, Ian. Tot ziens, Ian. Tom is starting to go bald. Tom begint kaal te worden. Tom begint kaal te worden. Algeria is a very important partner country for the European Union. Algerije is een zeer belangrijk partnerland voor de Europese Unie. Algerije is een zeer belangrijk partnerland voor de Europese Unie. That's a boat. Dat is een boot. Dat is een boot. I don't like to speak in front of people. Ik hou er niet van om voor mensen te spreken. Ik praat niet graag waar mensen bij zijn. Tom took more than one picture, didn't he? Tom nam meer dan één foto, nietwaar? Tom heeft meer dan één foto genomen, nietwaar? She is in love with him. Ze houdt van hem. Ze is verliefd op hem. Tom won't be helping us tomorrow. Tom gaat ons morgen niet helpen. Tom zal ons morgen niet helpen. Our husbands are Canadians. Onze echtgenoten zijn Canadezen. Onze echtgenoten zijn Canadezen. This rule doesn't apply to first-year students. Deze regel geldt niet voor de eerstejaars. Deze regel geldt niet voor eerstejaarsstudenten. Call me once in a while. Bel mij af en toe. Bel me af en toe. Could you help? Zou je me kunnen helpen? Kunt u helpen? I'm Tom's roommate. Ik ben Toms kamergenoot. Ik ben Tom's kamergenoot. That's all I can say at the moment. Dat is alles wat ik nu kan zeggen. Dat is alles wat ik op dit moment kan zeggen. Fadil loved skiing. Fadil hield van skiën. Fadil hield van skiën. My favorite color of lipstick is pink. Mijn lievelingskleur van lippenstift is roze. Mijn favoriete kleur lippenstift is roze. Madonna is able to sing. Madonna kan zingen. Madonna is in staat om te zingen. I want to eat something good. Ik wil iets lekkers eten. Ik wil iets lekkers eten. You could sleep in the hammock. Je zou in de hangmat kunnen slapen. Je kunt in de hangmat slapen. Sami ordered flowers. Sami bestelde bloemen. Sami bestelde bloemen. You look very pale. Ge ziet er heel bleek uit. Je ziet erg bleek. I want to talk to him. Ik wil met hem spreken. Ik wil met hem praten. She gave birth to a pretty baby girl last week. Afgelopen week heeft ze een schitterende dochter gekregen. Ze is vorige week bevallen van een mooi meisje. How long does it take from here to your house? Hoe lang is het van hier naar jouw huis? Hoe lang duurt het van hier naar je huis? What's in a name? That which we call a rose by any other name would smell as sweet. Wat betekent een naam? Dat wat wij een roos noemen zou met een andere naam net zo zoet geuren. Dat wat we een roos bij elke andere naam noemen, zou zo zoet ruiken. I didn't say anything to hurt his feelings. Ik heb niets gezegd dat zijn gevoelens zou kwetsen. Ik zei niets om hem te kwetsen. Sami left the mosque. Sami verliet de moskee. Sami verliet de moskee. They stood in line, waiting their turn. Ze stonden in de rij te wachten op hun beurt. Ze stonden in de rij en wachtten op hun beurt. Tom is an entertainer. Tom is een entertainer. Tom is een entertainer. Can you reach what's on the top shelf? Kun je bij de dingen die helemaal boven op de plank liggen? Kun je bij wat er op de bovenste plank ligt? There are 187,888 lakes in Finland. Er zijn 187.888 meren in Finland. Er zijn 187.888 meren in Finland. Mary has a lot of bags. Mary heeft heel veel tassen. Mary heeft veel tassen. Words cannot convey my feelings. Ik kan mijn gevoelens niet met woorden uitdrukken. Woorden kunnen mijn gevoelens niet overbrengen. I often eat here. Ik eet hier vaak. Ik eet hier vaak. I didn't realize how thirsty I was. Ik had niet door wat een dorst ik had. Ik wist niet hoe dorstig ik was. Twitter is better and more secure than Facebook. Twitter is beter en veiliger dan Facebook. Twitter is beter en veiliger dan Facebook. When are you going to return from Boston? Wanneer kom je terug uit Boston? Wanneer kom je terug uit Boston? Both of my sisters are not married. Mijn zusters zijn allebei ongehuwd. Mijn beide zussen zijn niet getrouwd. Tom wrote Mary a letter. Tom schreef Maria een brief. Tom schreef Mary een brief. I left you a couple messages. Ik heb u enkele berichten achtergelaten. Ik heb een paar berichten ingesproken. You're adorable. Je bent lief. Je bent schattig. Does she exist? Bestaat zij? Bestaat ze? Mary blushed a little. Maria bloosde een beetje. Mary bloosde een beetje. Let's say it in French. Laten we het in het Frans zeggen! Laten we het in het Frans zeggen. "Where's mother?" "Mother's gone; I guess you'll see her before long." "Waar is moeder?" "Moeder is heengegaan; ik geloof dat je haar spoedig zult weerzien." "Waar is moeder?" "Moeder is weg; ik denk dat je haar spoedig zult zien." These books are new. Die boeken zijn nieuw. Deze boeken zijn nieuw. Did he come by bus or by train? Is hij met de bus of met de trein gekomen? Kwam hij met de bus of met de trein? Please water the flowers. Geef de bloemen alsjeblieft water. Geef de bloemen water. Tom is extremely wealthy. Tom is zeer rijk. Tom is buitengewoon rijk. Tom has never said anything about that. Tom heeft daar nooit iets over gezegd. Tom heeft daar nooit iets over gezegd. The boy is washing in the bathroom. De jongen wast zich in de badkamer. De jongen wast zich in de badkamer. He exhibited no remorse for his crime. Hij vertoonde geen schuldgevoelens voor zijn misdaad. Hij toonde geen wroeging voor zijn misdaad. They cheat. Ze spelen vals. Ze bedriegen. I don't have a car. Ik heb geen auto. Ik heb geen auto. The debate was closed. Het debat werd gesloten. Het debat wordt gesloten. Sami has been a Muslim for a whole year. Sami is een heel jaar moslim geweest. Sami is al een jaar een moslim. Four families were killed in the fire. Vier gezinnen kwamen om in de brand. Vier families kwamen om bij de brand. Tuesday was certainly cold. Dinsdag was het immers koud. Dinsdag was het zeker koud. The house we used to live in was torn down. Het huis waar we vroeger in woonden werd afgebroken. Het huis waar we vroeger woonden, werd afgebroken. Water boils at 100 degrees Celsius at sea level. Op zeeniveau kookt water bij 100 graden Celsius. Water kookt op 100 graden Celsius op zeeniveau. This flower is yellow and the others are blue. Deze bloem is geel en de andere zijn blauw. Deze bloem is geel en de andere zijn blauw. I need a cigarette. Ik moet een sigaret hebben. Ik heb een sigaret nodig. The Atlantic Ocean is very big. De Atlantische Oceaan is heel groot. De Atlantische Oceaan is erg groot. We barked. We blaften. We blaffen. Who broke this window? Wie heeft dit venster gebroken? Wie heeft dit raam gebroken? You can't shake someone's hand with a clenched fist. Met gebalde vuist kan je iemands hand niet schudden. Je kunt iemands hand niet schudden met een gebalde vuist. Where did Tom go? Waar ging Tom naartoe? Waar is Tom heen? I never give up. Ik geef nooit op. Ik geef nooit op. I go to a restaurant once in a blue moon. Ik ga zelden naar een restaurant. Ik ga een keer naar een restaurant in een blauwe maan. Tom is writing a letter to Mary. Tom is een brief aan Mary aan het schrijven. Tom schrijft een brief aan Mary. Why don't you go to a bank? Waarom ga je niet naar de bank? Waarom ga je niet naar een bank? How do you know that light travels faster than sound? Hoe weet je dat licht sneller is dan geluid? Hoe weet je dat licht sneller reist dan geluid? When Sami finished reading the Quran, he cried. Toen Sami klaar was met het lezen van de Koran, huilde hij. Toen Sami klaar was met het lezen van de koran, riep hij. Sami hung out with white rednecks. Sami ging om met blanke boerenkinkels. Sami ging om met witte rednecks. Whose shoes are these? Wiens schoenen zijn dit? Van wie zijn deze schoenen? Tom doesn't like Mary. Tom vindt Maria niet leuk. Tom mag Mary niet. Tom eats a lot of brown rice. Tom eet veel volkoren rijst. Tom eet veel bruine rijst. Get the camera. Pak het fototoestel. Haal de camera. Do you speak Romanian? Spreek je Roemeens? Spreekt u Roemeens? Tom is a typical Canadian. Tom is een typische Canadees. Tom is een typische Canadees. Don't be late for the train. Mis de trein niet. Kom niet te laat voor de trein. I learned French, before going to Europe. Ik leerde Frans voordat ik naar Europa ging. Ik heb Frans geleerd, voordat ik naar Europa ging. Is it a wolf? Is het een wolf? Is het een wolf? She forgot her umbrella. Ze is haar paraplu vergeten. Ze is haar paraplu vergeten. Do you like cooking? Houdt u van koken? Hou je van koken? You guys did an awesome job! Jullie hebben dat prachtig gedaan. Jullie hebben het geweldig gedaan. They don't seem happy. Ze lijken niet gelukkig te zijn. Ze lijken niet gelukkig. Grandfather is napping on the sofa. Opa doet een dutje op de canapé. Opa slaapt op de bank. He has an electrical equipment factory. Hij heeft een fabriek voor elektrische apparatuur. Hij heeft een fabriek voor elektrische apparatuur. Brazil is a huge country. Brazilië is een enorm land. Brazilië is een enorm land. I promise. Ik beloof het. Dat beloof ik. This word is not in the dictionary. Dit woord staat niet in het woordenboek. Dit woord staat niet in het woordenboek. I would like to speak English fluently. Ik zou graag vloeiend Engels spreken. Ik wil graag vloeiend Engels spreken. What were you doing today? Wat hebben jullie vandaag gedaan? Wat deed je vandaag? Tom signed the contract without reading it. Tom heeft het contract ondertekend zonder het te lezen. Tom tekende het contract zonder het te lezen. Tom will be waiting for you. Tom zal op je wachten. Tom zal op je wachten. The plank froze to the ground. De plank vroor aan de grond vast. De plank bevroor op de grond. Who's the captain of this ship? Wie is de kapitein van dit schip? Wie is de kapitein van dit schip? We're enemies. Wij zijn vijanden. We zijn vijanden. Tom wants to sleep on the beach. Tom wil op het strand slapen. Tom wil op het strand slapen. Haven't you done anything yet? Heb jij nog niks gedaan? Heb je nog niets gedaan? The wind has dropped. De wind ging liggen. De wind is gevallen. You look really nervous. Jullie kijken echt zenuwachtig. Je ziet er nerveus uit. What are those people doing? Wat doen die mensen? Wat zijn die mensen aan het doen? It's a cellphone. Het is een mobieltje. Het is een mobieltje. The Netherlands is a country of cycling. Nederland is een fietsland. Nederland is een land van wielrennen. I forgot to stick the stamp to the letter before sending it off. Ik ben vergeten de postzegel op de brief te plakken voor ik hem verstuurde. Ik vergat de stempel op de brief te plakken voordat ik hem afstuurde. She smoked a cigar. Ze rookte een sigaar. Ze rookte een sigaar. The birch leaves have already turned yellow. De bladeren van de berk zijn al vergeeld. De berkenbladeren zijn al geel geworden. There's a lot of crazies in the library. In de bibliotheek zijn veel gekken. Er zijn veel gekken in de bibliotheek. My language is Berber. Mijn taal is Berber. Mijn taal is Berber. Are you sure about that? Ben je er zeker van? Weet je dat zeker? Tom practices the piano three hours a day. Tom oefent drie uur per dag op de piano. Tom oefent de piano drie uur per dag. Kate may become jealous. Kate kan jaloers worden. Kate kan jaloers worden. Do you like Italian music? Houdt u van Italiaanse muziek? Hou je van Italiaanse muziek? Tom's safe. Tom is veilig. Tom is veilig. This watch is waterproof. Dit uurwerk is waterbestendig. Dit horloge is waterdicht. There used to be a lot of frogs in this pond. In deze vijver zaten gewoonlijk heel wat kikkers. Vroeger zaten er veel kikkers in deze vijver. The snow is melting. De sneeuw smelt. De sneeuw smelt. Tom has a good chance of winning the election. Tom maakt een goede kans de verkiezing te winnen. Tom heeft een goede kans om de verkiezingen te winnen. Let's go. Laten we gaan. Laten we gaan. They cheered and clapped. Ze juichten en klapten. Ze juichten en klapten. This flower is gray. Deze bloem is grijs. Deze bloem is grijs. Can you update our software? Kunnen jullie onze software updaten? Kunt u onze software bijwerken? Does he know that you love him? Weet hij dat je van hem houdt? Weet hij dat je van hem houdt? I feel a lot better. Ik voel me veel beter. Ik voel me een stuk beter. What's happening is very disturbing. Wat er gebeurt, is heel verontrustend. Wat er gebeurt is erg verontrustend. I know exactly what you were going to do. Ik weet precies wat je ging doen. Ik weet precies wat je van plan was. He looks healthy. Hij ziet er gezond uit. Hij ziet er gezond uit. She's eating a pear. Ze eet een peer. Ze eet een peer. I was unable to prevent this. Ik kon dit niet voorkomen. Ik kon dit niet voorkomen. You can not expect him to know the story seeing he has not read it. Je kan niet verwachten dat hij het verhaal kent, aangezien hij het nog niet gelezen heeft. Je kunt niet verwachten dat hij het verhaal kent dat hij niet gelezen heeft. I wrote to him to come immediately. Ik schreef hem dat hij onmiddellijk moest te komen. Ik schreef hem om onmiddellijk te komen. Is it hard to learn French? Is het moeilijk om Frans te leren? Is het moeilijk om Frans te leren? Why don't you want to tell us the truth? Waarom wilt u ons de waarheid niet vertellen? Waarom wil je ons de waarheid niet vertellen? Mary stared at her food on her plate. Maria staarde naar haar eten op haar bord. Mary staarde naar haar eten op haar bord. We drink water. We drinken water. We drinken water. Tom said he likes pizza. Tom zei dat hij van pizza houdt. Tom zei dat hij van pizza houdt. I like learning old languages. Ik leer graag oude talen. Ik leer graag oude talen. I rarely cry. Ik huil zelden. Ik huil zelden. Tom always makes me laugh. Tom maakt me altijd aan het lachen. Tom maakt me altijd aan het lachen. It was clear what he meant to do. Wat hij wilde doen was duidelijk. Het was duidelijk wat hij wilde doen. Tom paints. Tom schildert! Tom schildert. Go to sleep, Tom. Ga slapen, Tom. Ga slapen, Tom. It's a great joy to see your own sentences translated into a multitude of other languages. Het is een grote vreugde om je eigen zinnen vertaald te zien in een groot aantal andere talen. Het is een grote vreugde om je eigen zinnen te zien vertaald in een veelheid aan andere talen. Jesus walked on water. Jezus liep op water. Jezus liep over het water. Dan took five sleeping pills. Dan nam vijf slaappillen. Dan nam vijf slaappillen. Tom is a pianist. Tom is een pianist. Tom is pianist. She is terrified of hospitals. Ze is als de dood voor ziekenhuizen. Ze is doodsbang voor ziekenhuizen. My hair's wet. Mijn haar is nat. Mijn haar is nat. They tasted the bread. Ze hebben het brood geproefd. Ze proefden het brood. Why is that interesting? Waarom is dat interessant? Waarom is dat interessant? Nobody was listening to the speech. Niemand luisterde naar de toespraak. Niemand luisterde naar de speech. You can't park on the pavement. Je mag niet op de stoep parkeren. Je kunt niet parkeren op de stoep. Tom will wonder where we are. Tom zal zich afvragen waar we zijn. Tom zal zich afvragen waar we zijn. I'm passionate about my job. Ik ben enthousiast over mijn werk. Ik ben gepassioneerd over mijn werk. You have to break an egg to make an omelet. Je kan geen omelet maken zonder eieren te breken. Je moet een ei breken om een omelet te maken. There is no new sun. Er is geen nieuwe zon. Er is geen nieuwe zon. Nothing will stop him. Niets zal hem tegenhouden. Niets zal hem tegenhouden. Just relax and have fun. Ontspan gewoon en geniet ervan. Ontspan je en veel plezier. We have to wear school uniforms at school. We moeten een uniform dragen op school. We moeten schooluniformen dragen op school. The train will arrive at the station before noon. De trein zal voor 12 uur aankomen op het station. De trein komt voor de middag aan op het station. I cannot fix the computer. Ik kan de computer niet repareren. Ik kan de computer niet repareren. I'll tell you. Ik zal het u vertellen. Ik zal het je vertellen. The capital of the United Kingdom is London. De hoofdstad van het Verenigd Koninkrijk is Londen. De hoofdstad van het Verenigd Koninkrijk is Londen. Sami likes peanut butter. Sami houdt van pindakaas. Sami houdt van pindakaas. They can fish. Zij kunnen vissen. Ze kunnen vissen. What does UN stand for? Wat betekent UN? Waar staat de VN voor? This article is cheap. Dit artikel is goedkoop. Dit artikel is goedkoop. Those are the people whose car I repaired. Dat zijn de mensen van wie ik de auto heb hersteld. Dat zijn de mensen wiens auto ik heb gerepareerd. What do you figure this is? Wat denk je dat dit is? Wat denk je dat dit is? This is an addicting game. Dit is een verslavend spel. Dit is een verslavend spel. Our new head office is in Tokyo. Ons nieuw hoofdkwartier is in Tokio. Ons nieuwe hoofdkantoor is in Tokio. I'm working again. Ik werk weer. Ik ben weer aan het werk. Australia is an amazing country. Australië is een geweldig land. Australië is een geweldig land. See you later! Tot weerziens! Tot ziens. Help is coming. Hulp komt eraan. Er komt hulp aan. I'll call you when I get to the station. Ik bel je op wanneer ik bij het station aankom. Ik bel je als ik op het bureau ben. Serbia borders Hungary, Romania, Bulgaria, Croatia, Macedonia, Bosnia, and Montenegro. Servië grenst aan Hongarije, Roemenië, Bulgarije, Kroatië, Macedonië, Bosnië en Montenegro. Servië grenst aan Hongarije, Roemenië, Bulgarije, Kroatië, Macedonië, Bosnië en Montenegro. This is what I love. Dit is waar ik van houd. Dit is waar ik van hou. I want my bag. Ik wil mijn tas. Ik wil mijn tas. You'll have to establish residence here before you can vote. Je moet je hier permanent vestigen voor je mag stemmen. Je moet hier wonen voordat je kunt stemmen. It's amazing. Het is ongelofelijk. Het is geweldig. It is too easy a task for him. Het is een te gemakkelijke opgave voor hem. Het is een te gemakkelijke taak voor hem. What is your preferred pronoun? Wat is uw geprefereerde voornaamwoord? Wat is je favoriete voornaamwoord? I guess it sounds a bit silly. Ik denk dat dat een beetje raar klinkt. Ik denk dat het een beetje gek klinkt. There's no way I can understand his speech. Ik versta geen woord van wat hij zegt. Ik kan zijn toespraak op geen enkele manier begrijpen. Hopefully! Hopelijk! Hopelijk! They stole my wine bottle! Ze stalen mijn fles wijn! Ze hebben mijn wijnfles gestolen. This is what I thought. Dit is wat ik dacht. Dit is wat ik dacht. There are a lot of new streets in Paris. Er zijn veel nieuwe straten in Parijs. Er zijn veel nieuwe straten in Parijs. That can't be right. Dat kan niet kloppen. Dat kan niet kloppen. You are funny. Je bent grappig. Je bent grappig. I hope my car doesn't break down and I get to you on time. Ik hoop dat mijn wagen niet in panne valt en dat ik je op tijd bereik. Ik hoop dat mijn auto niet kapot gaat en dat ik op tijd bij je ben. Let's drop by his house. Laten we even binnenspringen bij hem thuis. Laten we naar zijn huis gaan. Tom took a beer out of the fridge and handed it to Mary. Tom pakte een biertje uit de koelkast en gaf het aan Mary. Tom nam een biertje uit de koelkast en overhandigde het aan Mary. It's really not a good idea. Het is echt geen goed idee. Het is echt geen goed idee. He arrived half an hour late, so everyone was angry with him. Hij kwam een half uur later, zodat ze allemaal boos waren op hem. Hij kwam een half uur te laat, dus iedereen was boos op hem. I have the same trouble as you have. Ik heb hetzelfde probleem als jij. Ik heb dezelfde problemen als jij. The duck eats pineapple. De eend eet ananas. De eend eet ananas. I want to write an article. Ik wil een artikel schrijven. Ik wil een artikel schrijven. Don't give anything more to that man! Geef die man niet nog iets! Geef die man niets meer. Those flowers are beautiful. Die bloemen zijn mooi. Die bloemen zijn prachtig. The cat is sleeping on the table. De kat slaapt op de tafel. De kat slaapt op de tafel. I saw my neighbor's dog running in my garden. Ik zag de hond van mijn buurman in de tuin lopen. Ik zag de hond van mijn buurman rennen in mijn tuin. Sami fasted the month of Ramadan. Sami vastte de maand ramadan. Sami vastte de maand Ramadan. Am I wasting my time? Verlies ik mijn tijd? Verspil ik mijn tijd? This is an ancient law. Dat is een oude wet. Dit is een oude wet. Very few people aren't afraid of death. Heel weinig mensen hebben geen angst voor de dood. Weinig mensen zijn niet bang voor de dood. You look worried. Je ziet er bezorgd uit. Je ziet er bezorgd uit. You escaped. Jij ontsnapte. Je bent ontsnapt. I like jazz. Ik hou van jazz. Ik hou van jazz. Never mind. Maakt niet uit. Laat maar. We had met four years ago. Wij hadden vier jaar geleden elkaar ontmoet. We hadden elkaar vier jaar geleden ontmoet. Who wrote this sentence? Wie schreef deze zin? Wie heeft deze zin geschreven? Do I have to wear a tie at work? Moet ik een stropdas op het werk dragen? Moet ik een das dragen op het werk? I'm not picky. Ik ben niet kieskeurig. Ik ben niet kieskeurig. Tom eats potatoes every day. Tom eet elke dag aardappelen. Tom eet elke dag aardappelen. Do you guys have the photos from Boston? Hebben jullie de foto's uit Boston? Hebben jullie de foto's uit Boston? Unexpected results were announced. Onverwachte resultaten werden aangekondigd. Onverwachte resultaten werden bekendgemaakt. What sound does a mouse make? Welk geluid maakt een muis? Welk geluid maakt een muis? Take the fork out of the electric socket. Trek de vork uit het stopcontact. Haal de vork uit het stopcontact. Tom will be a good teacher. Tom zal een goede leraar zijn. Tom zal een goede leraar zijn. My name is Hopkins. Mijn naam is Hopkins. Mijn naam is Hopkins. It is unusual to see rock stars wearing a tie! Het is ongebruikelijk om rocksterren met een stropdas te zien! Het is ongewoon om rocksterren een das te zien dragen! I forgot to buy one pillow. Ik ben vergeten een hoofdkussen te kopen. Ik ben vergeten een kussen te kopen. She's my wife. Zij is mijn vrouw. Ze is mijn vrouw. I love her and she loves me. Ik hou van haar en zij houdt van mij. Ik hou van haar en zij van mij. We hear with our ears. We horen met onze oren. We horen met onze oren. After the main dish comes the dessert. Na het hoofdgerecht komt het nagerecht. Na het hoofdgerecht komt het dessert. I guess you've got a lot of questions. Ik denk dat je heel wat vragen hebt. Ik denk dat je veel vragen hebt. Don't jump! Niet springen! Niet springen! He was robbed of all his money. Hij werd beroofd van al zijn geld. Hij werd beroofd van al zijn geld. Find an empty bottle and fill it with water. Zoek een lege fles en vul ze met water. Zoek een lege fles en vul deze met water. This didn't happen by accident. Dit gebeurde niet per ongeluk. Dit gebeurde niet per ongeluk. Trust me. Vertrouw me. Vertrouw me. Tom likes fruit. Tom houdt van fruit. Tom houdt van fruit. I didn't know it was a big secret. Ik wist niet dat het een groot geheim was. Ik wist niet dat het een groot geheim was. Please write with a pen. Schrijf alstublieft met een pen. Schrijf alsjeblieft met een pen. Why are pretty things so fragile? Waarom zijn mooie dingen zo fragiel? Waarom zijn mooie dingen zo kwetsbaar? I have three children. Ik heb drie kinderen. Ik heb drie kinderen. It just came out. Hij is net verschenen. Het kwam er net uit. Sami was learning about Islam. Sami leerde over de islam. Sami leerde over de islam. Tom is smoking. Tom is aan het roken. Tom rookt. I myself saw it. Ik heb het zelf gezien. Ik heb het zelf gezien. The weather yesterday was horrible. Het weer van gisteren was vreselijk. Het weer gisteren was verschrikkelijk. It's misleading. Het is misleidend. Het is misleidend. When is the next bus to Park Street? Wanneer is de volgende bus naar Park Street? Wanneer is de volgende bus naar Park Street? Napoleon's life was a great drama. Het leven van Napoleon was een groot drama. Napoleons leven was een groot drama. Are you still married? Bent u nog altijd gehuwd? Ben je nog steeds getrouwd? It looks like it's going to clear up soon. Het ziet ernaar uit dat het straks gaat opklaren. Het ziet er naar uit dat het snel zal verdwijnen. We hope you will enjoy the show. We hopen dat je van de voorstelling zult genieten. We hopen dat u van de show zult genieten. Put some basil on the pizza. Doe wat basilicum op de pizza. Zet wat basilicum op de pizza. He never loses hope. Hij verliest nooit de hoop. Hij verliest nooit de hoop. Are you Choctaw? Ben jij een Choctaw? Ben jij Choctaw? This child solved the complicated mathematics problem easily. Dit kind loste het gecompliceerde mathematische probleem eenvoudig op. Dit kind loste het gecompliceerde wiskundeprobleem gemakkelijk op. You are in danger. U bent in gevaar. Je bent in gevaar. Tom's famous. Tom is beroemd. Tom is beroemd. It was hot, and in addition, it was humid. Het was heet. En het was ook heel klam. Het was heet, en bovendien was het vochtig. Tom and Mary are the only survivors. Tom en Mary zijn de enige overlevenden. Tom en Mary zijn de enige overlevenden. Was everyone listening? Luisterde iedereen? Was iedereen aan het luisteren? Personal computers are very useful. Persoonlijke computers zijn heel nuttig. Persoonlijke computers zijn erg nuttig. Let's not talk about religion, OK? Laten we het niet over religie hebben, oké? Laten we het niet over religie hebben, oké? Alice sleeps in her room. Alice slaapt in haar kamer. Alice slaapt in haar kamer. You're the worst student in the class. Jij bent de slechtste leerling in de klas. Je bent de slechtste student van de klas. It really happened. Het is echt gebeurd. Het is echt gebeurd. I hope nothing's happened to him. Ik hoop dat er niets met hem is gebeurd. Ik hoop dat hem niets is overkomen. It snowed a lot last year. Vorig jaar was er veel sneeuw. Het heeft vorig jaar veel gesneeuwd. English is spoken in many parts of the world. Het Engels wordt in veel delen van de wereld gesproken. Engels wordt in vele delen van de wereld gesproken. It's a mummy! Het is een mummie! Het is een mummie. The death toll is nearly 500. De dodentol bedraagt bijna vijf honderd. Het dodental is bijna 500. It all went wrong. Alles ging fout. Het ging allemaal mis. Let's get married! Laten we trouwen! Laten we trouwen. Tom wasn't wearing socks. Tom droeg geen sokken. Tom droeg geen sokken. Tom offered a drink to Mary. Tom bood Maria een drankje aan. Tom bood Mary een drankje aan. Mr Hobson shut the shop and went home. Mijnheer Hobson sloot de winkel en ging naar huis. Mr Hobson sloot de winkel en ging naar huis. Hurry up, girls, you're going to be late. Schiet op, meiden, jullie komen nog te laat. Schiet op, meiden, jullie komen te laat. In Australia, English is spoken. Engels wordt gesproken in Australië. In Australië wordt Engels gesproken. I have no idea how to use this thing. Ik heb geen idee hoe je dit ding moet gebruiken. Ik heb geen idee hoe ik dit ding moet gebruiken. I keep old books with care. Ik bewaar oude boeken met zorg. Ik hou oude boeken met zorg bij. I agree with you. Ik ben het met u eens. Ik ben het met je eens. I sent it by post. Ik heb het per post verzonden. Ik stuurde het per post. I quit smoking two years ago. Voor twee jaar ben ik gestopt met roken. Ik ben twee jaar geleden gestopt met roken. Why do you want my help? Waarom willen jullie mijn hulp? Waarom wil je mijn hulp? She traveled all over the world. Ze reisde over heel de wereld. Ze reisde over de hele wereld. I rented a pair of skis. Ik huurde een paar ski's. Ik heb een paar ski's gehuurd. Sami murdered a prostitute. Sami heeft een prostituee vermoord. Sami heeft een prostituee vermoord. What is his age? Hoe oud is hij? Hoe oud is hij? He is far from happy. Hij is absoluut niet gelukkig. Hij is verre van gelukkig. Did Tom eat breakfast? Heeft Tom ontbeten? Heeft Tom ontbeten? No, let's not get pizza. Nee, laten we geen pizza halen. Nee, laten we geen pizza halen. He stood behind me. Hij stond achter mij. Hij stond achter me. You look at that tree. Jij kijkt naar die boom. Kijk naar die boom. The writer is working on his new book. De schrijver werkt aan zijn nieuw boek. De schrijver werkt aan zijn nieuwe boek. Maybe it's too late. Misschien is het te laat. Misschien is het te laat. Don't switch the subject. Verander niet van onderwerp. Verwissel het onderwerp niet. He must be about forty. Hij moet ongeveer veertig zijn. Hij moet ongeveer veertig zijn. Are you guys having problems? Hebben jullie problemen? Hebben jullie problemen? I speak English every day. Ik spreek dagelijks Engels. Ik spreek elke dag Engels. Nobody would visit me on my birthday. Er kwam nooit iemand op mijn verjaardag. Niemand zou me bezoeken op mijn verjaardag. Do you know what the population of Boston is? Weet je hoe groot de bevolking van Boston is? Weet je wat de bevolking van Boston is? I live in Colombia. Ik woon in Colombia. Ik woon in Colombia. Would you mind if I join you? Vinden jullie het erg als ik erbij kom zitten?' Vind je het erg als ik erbij kom? I have to walk to the post office. Ik moet naar het postkantoor lopen. Ik moet naar het postkantoor lopen. Of course I remember the news quite well. Natuurlijk herinner ik me het nieuws best goed. Natuurlijk herinner ik me het nieuws heel goed. We invited a novelist and poet to the party. We hebben een romanschrijver en een poëet uitgenodigd voor het feest. We nodigden een schrijver en dichter uit voor het feest. I'm fond of skiing. Ik ben dol op skiën. Ik ben dol op skiën. I'm not talking to you, I am talking to the monkey. Ik praat niet tegen jou, maar tegen de aap. Ik heb het niet tegen jou, maar tegen de aap. Simina spends a lot of money on cigarettes. Simina geeft veel geld uit aan sigaretten. Simina geeft veel geld uit aan sigaretten. He isn't perfect. Hij is niet volmaakt. Hij is niet perfect. Could you get in touch with him? Zou je hem kunnen contacteren? Kun je contact met hem opnemen? I should've seen that coming. Dat had ik kunnen zien aankomen. Dat had ik moeten zien aankomen. He is something of a scholar. Hij is een soort geleerde. Hij is een soort geleerde. I baked butter cookies. Ik bakte boterkoekjes. Ik heb boterkoekjes gebakken. Why does he want to commit suicide? Waarom wil hij zelfmoord plegen? Waarom wil hij zelfmoord plegen? He shook hands with the famous singer. Hij schudde de hand van de beroemde zanger. Hij schudde de beroemde zanger de hand. Justice and kindness are virtues. Gerechtigheid en vriendelijkheid zijn deugden. Gerechtigheid en vriendelijkheid zijn deugden. Tom is a notorious procrastinator. Tom is een notoire uitsteller. Tom is een beruchte procrastinator. Is that for sale? Is dat te koop? Is dat te koop? We'll buy some paraffin for them. We zullen paraffine voor hen kopen. We kopen wat paraffine voor ze. I have crooked teeth. Ik heb scheve tanden. Ik heb kromme tanden. Tom and Mary don't have any children. Tom en Maria hebben geen kinderen. Tom en Mary hebben geen kinderen. When I was little, grandpa and grandma would come to baby-sit. At night in bed grandma would read to me. Or grandpa would tell a story. Toen ik klein was, kwamen opa en oma nog om op te passen. 's Avonds op bed las oma me voor. Of opa vertelde een verhaal. Toen ik klein was, kwamen opa en oma babysitten. 's Nachts in bed las oma me voor. Of opa vertelde een verhaal. My new boots are made of real leather and have relatively high heels. Mijn nieuwe laarzen zijn van echt leer en hebben nogal hoge hakken. Mijn nieuwe laarzen zijn gemaakt van echt leer en hebben relatief hoge hakken. It can't be! Dat kan niet waar zijn! Dat kan niet. The thief was bound hand and foot. De dief was aan handen en voeten gebonden. De dief was met handen en voeten gebonden. Let's celebrate our victory! Laten we onze overwinning vieren. Laten we onze overwinning vieren! I have stamps from many countries. Ik heb postzegels uit vele landen. Ik heb postzegels uit veel landen. I don't like living alone. Ik leef niet graag alleen. Ik hou er niet van om alleen te wonen. It looks good. Het ziet er goed uit. Het ziet er goed uit. I like her personality. Zij heeft een leuke persoonlijkheid. Ik hou van haar persoonlijkheid. I assume you still live in Australia. Ik neem aan dat je nog steeds in Australië woont. Ik neem aan dat je nog steeds in Australië woont. I have an evident proof. Ik heb een duidelijk bewijs. Ik heb een duidelijk bewijs. I feel better today. Ik voel me beter vandaag. Ik voel me beter vandaag. Do you want to look at it? Wil je ernaar kijken? Wil je er naar kijken? Why are you always so damn proud of yourself? Waarom ben je godverdomme altijd zo trots op jezelf? Waarom ben je altijd zo verdomd trots op jezelf? Look, a tomato which grew up listening to Mozart! Kijk, een tomaat die opgroeide met het luisteren naar Mozart! Kijk, een tomaat die opgroeide toen hij naar Mozart luisterde! Do we have time to finish this before Tom gets here? Hebben we de tijd dit af te maken voordat Tom komt? Hebben we tijd om dit af te maken voordat Tom hier is? I have a convertible car. Ik heb een cabrio. Ik heb een cabriolet. Just use mine for now. Gebruik voorlopig gewoon het mijne. Gebruik de mijne voor nu. Let's play cards. Laten we kaart spelen. Laten we kaarten. You're having a gastroscopy at nine o'clock tomorrow morning, so please don't have any solid food or liquids from nine o'clock tonight. Morgenochtend om negen uur heeft u een gastroscopie, eet of drink daarom alstublieft niets meer vanaf negen uur vanavond. Je hebt een gastroscopie om negen uur morgenochtend, dus alsjeblieft geen vast voedsel of vloeistoffen van negen uur vanavond. I keep thirteen cats. Ik heb dertien katten. Ik heb dertien katten. It wasn't me, commissioner! Ik was het niet, commissaris! Ik was het niet, commissaris! German soldiers marched through France. Duitse soldaten marcheerden door Frankrijk. Duitse soldaten marcheerden door Frankrijk. Tom and Mary are both allergic to peanuts. Tom en Maria zijn allebei allergisch voor pinda's. Tom en Mary zijn allebei allergisch voor pinda's. I have gray hair. Ik heb grijs haar. Ik heb grijs haar. Sorry, but Tom's right. Het spijt me, maar Tom heeft gelijk. Sorry, maar Tom heeft gelijk. She stopped talking. Ze stopte met praten. Ze stopte met praten. If I had the money, I would buy a new house. Als ik het geld had, zou ik een nieuw huis kopen. Als ik het geld had, zou ik een nieuw huis kopen. A small snowball is capable of starting an avalanche. Een kleine sneeuwbal is in staat om een lawine starten. Een kleine sneeuwbal is in staat een lawine te starten. It is too late to go out now. Het is nu te laat om nog uit te gaan. Het is nu te laat om uit te gaan. You must be cautious. U moet voorzichtig zijn. Je moet voorzichtig zijn. This is the best season for hiking. Dit is het beste seizoen om te wandelen. Dit is het beste seizoen om te wandelen. You're supposed to be practicing. Je hoort nu te oefenen. Je hoort te oefenen. Father is in the garden now. Mijn vader is voor het ogenblik in de tuin. Vader is nu in de tuin. What do you do in the afternoon? Wat doe je 's middags? Wat doe je 's middags? Maybe he was ill. Misschien was hij ziek. Misschien was hij ziek. A boy is a male child. Een jongen is een mannelijk kind. Een jongen is een mannelijk kind. Money does not grow on trees. Geld groeit niet aan de bomen. Geld groeit niet aan bomen. Tom isn't very trustworthy, is he? Tom is niet zo betrouwbaar, of wel? Tom is niet erg betrouwbaar, of wel? I met him the day before yesterday. Ik heb hem eergisteren ontmoet. Ik heb hem eergisteren ontmoet. Hear me out, please. Laat me alsjeblieft uitspreken. Luister naar me, alsjeblieft. He got very drunk. Hij werd erg dronken. Hij werd erg dronken. We need actions, not words. We hebben daden nodig, geen woorden. We hebben daden nodig, geen woorden. I could not believe my own eyes. Ik kon mijn ogen niet geloven. Ik kon mijn eigen ogen niet geloven. It was a problem difficult to solve. Het was een moeilijk probleem om op te lossen. Het was een moeilijk op te lossen probleem. I let him sleep in. Ik liet hem uitslapen. Ik liet hem uitslapen. These snails are cannibals. Deze slakken zijn kannibalen. Deze slakken zijn kannibalen. I traveled all through the Netherlands. Ik reisde door heel Nederland. Ik reisde door heel Nederland. Thousands of satellites orbit around the earth. Er draaien duizenden satellieten rond de aarde. Duizenden satellieten draaien om de aarde. Are you American? Bent u Amerikaans? Ben je een Amerikaan? Your wish is my command. Uw wens is voor mij een bevel. Jouw wens is mijn bevel. I am gay. Ik ben homo. Ik ben homo. He doesn't know much about Japan. Hij weet niet veel over Japan. Hij weet niet veel over Japan. I'd like to know what you're doing. Ik wil graag weten wat je aan het doen bent. Ik wil weten wat je aan het doen bent. Are you brothers? Zijn jullie broers? Zijn jullie broers? Fadil couldn't marry a woman who wasn't Muslim. Fadil kon niet trouwen met een vrouw die geen moslim was. Fadil kon niet trouwen met een vrouw die geen moslim was. I need to talk to Susan. Ik moet met Susan praten. Ik moet Susan spreken. I suspected she was dangerous. Ik vermoedde dat ze gevaarlijk was. Ik vermoedde dat ze gevaarlijk was. Give me your cell phone. Geef me je mobiele telefoon. Geef me je mobiel. Get lost. Donder op. Rot op. He didn't have another choice. Hij had geen andere keuze. Hij had geen andere keuze. Which objects are in the room? Welke voorwerpen zijn er in de kamer? Welke objecten zijn er in de kamer? We have yellow apples. We hebben gele appels. We hebben gele appels. Most carrots were once purple until the Dutch created an orange cultivar to honor the Prince of Orange. De meeste wortels waren ooit paars totdat de Nederlanders een oranje ras creëerden om de Prins van Oranje te eren. De meeste wortelen waren ooit paars totdat de Nederlanders een oranje cultivar creëerden om de Prins van Oranje te eren. I like cats. Ik hou van katten. Ik hou van katten. Love is like the measles; we all have to go through it. Liefde is zoals mazelen, we moeten er allemaal door. Liefde is als de mazelen; we moeten er allemaal doorheen. When I lived in America I played golf with my friends. Toen ik in Amerika woonde, speelde ik golf met mijn vrienden. Toen ik in Amerika woonde, speelde ik golf met mijn vrienden. Something stinks here. Er stinkt hier iets. Er stinkt hier iets. I can't drink tequila. Ik kan geen tequila drinken. Ik kan geen tequila drinken. These photos have been shopped. Deze foto's zijn bewerkt. Deze foto's zijn gewinkeld. Get lost. Wegwezen. Rot op. I know you'll be brave. Ik weet dat je moedig zal zijn. Ik weet dat je dapper zult zijn. He bought new gloves. Hij heeft nieuwe handschoenen gekocht. Hij kocht nieuwe handschoenen. I have a sharp knife. Ik heb een scherp mes. Ik heb een scherp mes. Maybe he was sick. Misschien was hij ziek. Misschien was hij ziek. Tom craves attention. Tom verlangt naar aandacht. Tom hunkert naar aandacht. I thought you might be interested in this. Ik dacht dat je hierin wel geïnteresseerd zou zijn. Ik dacht dat je hier wel in geïnteresseerd zou zijn. May I eat this? Kan ik dit eten? Mag ik dit eten? The traveler reached his destination at last. De reiziger bereikte uiteindelijk zijn bestemming. De reiziger bereikte eindelijk zijn bestemming. Do you know how to wield an épée? Weet je hoe je een degen moet hanteren? Weet je hoe je een épée moet hanteren? It's a computer. Het is een computer. Het is een computer. They believed that the earth was flat. Ze geloofden dat de wereld plat was. Ze geloofden dat de aarde plat was. I do not ask you for your opinion. Ik vraag niet om jouw mening. Ik vraag u niet om uw mening. Tom sounds sad. Tom ziet er droevig uit. Tom klinkt verdrietig. Is your school far away from your house? Is je school ver weg van je huis? Is je school ver weg van je huis? If you make a mess, clean it up. Als je er een boeltje van maakt, ruim het op. Als je een puinhoop maakt, ruim het dan op. I quit smoking six months ago. Ik ben zes maanden geleden gestopt met roken. Ik ben zes maanden geleden gestopt met roken. Holland is a small country. Holland is een klein land. Holland is een klein land. He hates carrots. Hij haat wortelen. Hij haat wortelen. I trust you. Ik vertrouw u. Ik vertrouw je. I don't know anything. Ik weet van niks. Ik weet niets. Have a nice weekend. Prettig weekend! Prettig weekend. She really likes cats a lot. Ze houdt heel erg van katten. Ze houdt echt veel van katten. How do you like this town? Hoe bevalt deze stad u? Wat vind je van deze stad? I simply don't know what to say... Ik weet gewoonweg niet wat te zeggen... Ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen... Ghosts can possess people. Spoken kunnen mensen bezitten. Geesten kunnen mensen bezitten. Can you distinguish silver from tin? Kun je zilver onderscheiden van tin? Kun je zilver van tin onderscheiden? I love you more than I love any other person. Ik hou meer van je dan van wie ook. Ik hou meer van jou dan van iemand anders. How much did you tell him? Hoeveel heb je hem verteld? Hoeveel heb je hem verteld? You've grown fat. Je bent verdikt. Je bent dik geworden. I want to know the truth. Ik wil de waarheid weten. Ik wil de waarheid weten. That's easy for you to say. Dat is makkelijk voor jou om te zeggen. Dat is makkelijk voor jou om te zeggen. She is two months old. Ze is twee maanden oud. Ze is twee maanden oud. The old man named the wooden doll Pinocchio. De oude man noemde de houten pop Pinokkio. De oude man noemde de houten pop Pinokkio. Tom is probably right. Waarschijnlijk heeft Tom gelijk. Tom heeft waarschijnlijk gelijk. I am going to stay with my aunt in Hawaii. Ik ga bij mijn tante op Hawaï logeren. Ik blijf bij mijn tante in Hawaï. Tom should take a look inside. Tom zou beter binnen een kijkje nemen. Tom moet even binnen kijken. I am not a doctor. Ik ben geen dokter. Ik ben geen dokter. My tooth hurts. Mijn tand doet pijn. Mijn tand doet pijn. Don't disappoint him. Stel hem niet teleur. Stel hem niet teleur. Men are pigs. Mannen zijn varkens. Mannen zijn varkens. China is rich in natural resources. China is rijk aan natuurlijke grondstoffen. China is rijk aan natuurlijke hulpbronnen. What are you doing here? Why aren't you at home? Wat doe je hier? Waarom ben je niet thuis? Waarom ben je niet thuis? I'm originally from Australia. Ik kom oorspronkelijk uit Australië. Ik kom oorspronkelijk uit Australië. She couldn't do with his rude behavior. Ze kon zijn onbeleefd gedrag niet uitstaan. Ze kon niet tegen zijn onbeschoft gedrag. Do you like this color? Vind je dit een mooie kleur? Vind je deze kleur mooi? Dan failed to remove all the biological evidence. Dan is er niet in geslaagd al het biologische bewijs te verwijderen. Dan slaagde er niet in om al het biologische bewijs te verwijderen. I'm a bit drunk. Ik ben een beetje dronken. Ik ben een beetje dronken. Tom is wary. Tom is op zijn hoede. Tom is op zijn hoede. Everyone can play. Iedereen kan spelen. Iedereen kan spelen. "Thanks a lot for letting me play with your Xbox." "No problem dude, knock yourself out." "Bedankt dat ik op je Xbox mag spelen." "Geen probleem kerel, leef je uit." 'Bedankt dat ik met je Xbox mocht spelen.' 'Geen probleem, ga je gang.' The law doesn't apply to this case. De wet is op deze zaak niet van toepassing. De wet is niet van toepassing op deze zaak. Everything seemed to go wrong with me. Alles leek fout te gaan bij mij. Alles leek mis te gaan met mij. Where is the closest metro stop? Waar is het dichtstbijzijnde metrostation? Waar is het dichtstbijzijnde metrostation? Miss! I feel sick. Mevrouw! Ik voel me ziek. Miss, ik voel me ziek. How can I solve this problem? Hoe kan ik dit probleem oplossen? Hoe kan ik dit probleem oplossen? The game starts at two tomorrow afternoon. Het spel begint morgenmiddag om twee uur. De wedstrijd begint morgenmiddag om twee uur. Hay is for horses. Hooi is voor paarden. Hooi is voor paarden. He puts aside some money every month. Hij spaart elke maand geld. Hij legt elke maand wat geld opzij. The dog went for the postman. De hond ging op de postbode af. De hond ging voor de postbode. Take it easy. Rustig aan. Rustig aan. Tomorrow I will harvest grapes. Morgen zal ik druiven oogsten. Morgen zal ik druiven oogsten. Words fail me to describe the beauty of this landscape. Ik kom woorden te kort om de schoonheid van dit landschap te beschrijven. Woorden laten me in de steek om de schoonheid van dit landschap te beschrijven. It's very disturbing. Het is heel storend. Het is erg verontrustend. Tom speaks French as well as I do. Tom spreekt even goed Frans als ik. Tom spreekt net zo goed Frans als ik. In the Dutch city of Maastricht there must be 53 churches; at times, some of them are used as stores, bars or museums. In de Nederlandse stad Maastricht zouden er 53 kerken moeten zijn; enkelen daarvan worden inmiddels als winkel, café of museum gebruikt. In de Nederlandse stad Maastricht moeten er 53 kerken zijn; soms worden sommige gebruikt als winkels, bars of musea. Whoever you vote for, make sure he's honest. Voor wie je ook stemt, zorg ervoor dat hij eerlijk is. Op wie je ook stemt, zorg ervoor dat hij eerlijk is. Kathmandu is the capital of Nepal. Kathmandu is de hoofdstad van Nepal. Kathmandu is de hoofdstad van Nepal. I ate a hasty lunch. Ik heb snel geluncht. Ik heb een haastige lunch gegeten. Spelling bees are stupid. Spellingwedstrijden zijn onnozel. Spelling bijen zijn stom. He will come this afternoon. Hij zal deze namiddag komen. Hij komt vanmiddag. Sugar will dissolve in a glass of water quickly. Suiker lost snel op in een glaasje water. Suiker zal snel oplossen in een glas water. Do you know where Tom is waiting for us? Weet u waar Tom op ons wacht? Weet je waar Tom op ons wacht? What can I eat? Wat kan ik eten? Wat kan ik eten? The wind blows. De wind waait. De wind waait. My father's hobby is growing roses. Mijn vader heeft als hobby het kweken van rozen. Mijn vaders hobby is rozen kweken. That's an expensive restaurant. Dat is een duur restaurant. Dat is een duur restaurant. I looked, but I didn't see anything. Ik heb gekeken, maar niets gezien. Ik heb gekeken, maar ik heb niets gezien. Mosquitoes are insects. Muggen zijn insecten. Muggen zijn insecten. Tom is trying to do the impossible. Tom probeert het onmogelijke te bereiken. Tom probeert het onmogelijke te doen. Stay positive. Blijf positief. Blijf positief. Close your eyes. Sluit de ogen. Doe je ogen dicht. He wishes to become a doctor. Hij wil dokter worden. Hij wil arts worden. He wants to learn some English songs. Hij wil graag wat Engelse liedjes leren. Hij wil wat Engelse liedjes leren. Happy holidays! Prettige feestdagen! Fijne feestdagen! I eat pears. Ik eet peren. Ik eet peren. Please hand in the necessary papers. Kunt u de benodigde papieren inleveren? Gelieve de benodigde papieren in te leveren. It began to rain cats and dogs. Het begon pijpestelen te regenen. Het begon katten en honden te regenen. I'll call them tomorrow when I come back. Ik bel ze morgen, als ik weer terug ben. Ik bel ze morgen als ik terug ben. Turn off the light. Doe het licht uit. Doe het licht uit. We helped her. Wij hielpen haar. We hebben haar geholpen. They're already here. Ze zijn er al. Ze zijn er al. You are a mean person. Jij bent een gemeen persoon. Je bent een gemeen persoon. Tom has a short fuse. Tom heeft een kort lontje. Tom heeft een kort lontje. I'll call for an ambulance. Ik zal een ambulance bellen. Ik bel een ambulance. Remember that you are dust. Gedenk dat gij stof zijt. Vergeet niet dat je stof bent. She's going to drink some milk. Ze gaat een beetje melk drinken. Ze gaat wat melk drinken. Where are you heading? Waar gaan jullie naartoe? Waar ga je heen? Esperanto is an international language. Esperanto is een internationale taal. Esperanto is een internationale taal. Do whatever it takes. Doe alles wat nodig is. Doe wat nodig is. An old pond. A frog jumps in. The sound of water. Een oude vijver. Een kikker springt erin. Het geluid van water. Een oude vijver, een kikker springt erin, het geluid van water. He was standing behind the door. Hij stond achter de deur. Hij stond achter de deur. Where is there a bakery? Waar is de bakker? Waar is een bakkerij? Do you keep a dream diary? Hou je een droomdagboek bij? Hou je een droomdagboek bij? Shut up and listen to me. Hou je mond en luister naar me. Hou je mond en luister naar me. North is the opposite direction from south. Noord is de richting die tegenovergesteld is aan zuid. Noord is de tegenovergestelde richting vanuit het zuiden. It won't work. Het zal niet werken. Het zal niet werken. I was very proud. Ik was zeer trots. Ik was erg trots. I am not eating. Ik eet niet. Ik eet niet. All of your cats are grey. Al jouw katten zijn grijs. Al je katten zijn grijs. He was accused of murder. Hij werd beschuldigd van moord. Hij werd beschuldigd van moord. This is an amazing result. Dit is een ongelofelijk resultaat. Dit is een geweldig resultaat. Tom has got a question. Tom heeft een vraag. Tom heeft een vraag. My name is Robin. Ik heet Robin. Mijn naam is Robin. Thank you in advance for your cooperation. Alvast bedankt voor je samenwerking. Ik dank u bij voorbaat voor uw medewerking. Tom had no idea what I was talking about. Tom had geen idee waar ik het over had. Tom had geen idee waar ik het over had. A piano is expensive. Een piano is duur. Een piano is duur. What in the world is this? Wat moet dit voorstellen? Wat is dit in hemelsnaam? Taro stayed in Tokyo for three days. Taro is gedurende drie dagen in Tokyo gebleven. Taro bleef drie dagen in Tokio. I prefer speaking Luxembourgish to German or French. Ik spreek liever Luxemburgs dan Duits of Frans. Ik spreek liever Luxemburgs dan Duits of Frans. I go to school at seven o'clock. Ik ga om zeven uur naar school. Ik ga om zeven uur naar school. Tom loves pizza. Tom houdt van pizza. Tom houdt van pizza. I looked into the box. Ik keek in de doos. Ik heb in de doos gekeken. Ah, if you can dub it, can I ask for a copy as well? Ah, als je het kunt dubben, mag ik dan ook een kopie? Als je het kunt nasynchroniseren, mag ik dan ook om een kopie vragen? John was born in the United States. John is in de Verenigde Staten geboren. John werd geboren in de Verenigde Staten. Tom had no intention of ever doing that. Tom was niet van plan dat ooit te doen. Tom was niet van plan dat ooit te doen. He gave a straight answer. Hij antwoordde ronduit. Hij gaf een eerlijk antwoord. Can anyone help? Kan iemand helpen? Kan iemand helpen? Where are we? Waar zijn we? Waar zijn we? Do you know how I can get there? Weet je hoe ik daar kan komen? Weet je hoe ik daar kan komen? This is the deepest lake in Japan. Dit is het diepste meer van Japan. Dit is het diepste meer van Japan. Lima is the capital of Peru. Lima is de hoofdstad van Peru. Lima is de hoofdstad van Peru. I'm from England. Ik kom uit Engeland. Ik kom uit Engeland. Listen to me, OK? Luister naar mij, oké? Luister naar me, oké? Italians only use their fork to eat spaghetti. Italianen gebruiken alleen hun vork om spaghetti te eten. Italianen gebruiken hun vork alleen om spaghetti te eten. The church bells are ringing. De kerkklokken luiden. De kerkklokken luiden. He was badly wounded. Hij was zwaar gewond. Hij was zwaargewond. I can't tell her apart from her sister. Ik kan haar en haar zus niet uit elkaar houden. Ik kan haar niet onderscheiden van haar zus. We're going to try. We gaan het proberen. We gaan het proberen. Women change the world. Vrouwen veranderen de wereld. Vrouwen veranderen de wereld. They are still looking for the criminal. Ze zijn nog steeds op zoek naar de misdadiger. Ze zijn nog steeds op zoek naar de crimineel. She slapped him in the face. Zij sloeg hem in het gezicht. Ze sloeg hem in zijn gezicht. Your country is amazing! Jouw land is geweldig! Je land is geweldig! He wants to go to America. Hij wil naar Amerika gaan. Hij wil naar Amerika. Drink tea Drink thee. Drink thee I ate a lot of french fries yesterday. Ik heb gisteren veel patat gegeten. Ik heb gisteren veel frietjes gegeten. Are you waiting for something? Wacht je ergens op? Wacht je ergens op? I have lost my wallet. Ik heb mijn portefeuille verloren. Ik ben mijn portemonnee kwijt. Why would someone kill Tom? Waarom zou iemand Tom vermoorden? Waarom zou iemand Tom vermoorden? I have two friends who live in Germany. Ik heb twee vrienden die in Duitsland wonen. Ik heb twee vrienden die in Duitsland wonen. See you tomorrow. Tot morgen. Tot morgen. I continued to read. Ik ging door met lezen. Ik bleef lezen. I need a holiday. Ik heb een vakantie nodig. Ik heb vakantie nodig. Mary plays football. Mary speelt voetbal. Mary speelt football. I am a stranger here. Ik ben een vreemdeling hier. Ik ben een vreemde hier. Nobody went to my country. Niemand ging naar mijn land. Niemand ging naar mijn land. This is never going to end. Hier komt nooit een eind aan. Dit zal nooit eindigen. He won a gold medal. Hij heeft een gouden medaille gewonnen. Hij won een gouden medaille. She doesn't own many books. Ze bezit niet veel boeken. Ze heeft niet veel boeken. Quiet, please. Stilte graag. Stilte, alsjeblieft. Besides a living room in the house, there were also two bedrooms and, of course, a kitchen and a bathroom. Naast een woonkamer in het huis, waren er ook twee slaapkamers en, natuurlijk, een keuken en een badkamer. Naast een woonkamer in het huis, waren er ook twee slaapkamers en natuurlijk een keuken en een badkamer. I only have fifty meters of rope. Ik heb slechts vijftig meter touw. Ik heb maar vijftig meter touw. She tempted him. Ze heeft hem verleid. Ze verleidde hem. You are not old. U bent niet oud. Je bent niet oud. Life began in water. Het leven begon in water. Het leven begon in het water. I have a lot of friends here. Ik heb hier een heleboel vrienden. Ik heb hier veel vrienden. Left alone, the little girl began to cry. Alleen gelaten begon het kleine meisje te huilen. Alleen gelaten begon het kleine meisje te huilen. Has the letter carrier been by yet? Is de postbode al geweest? Is de briefdrager al langs geweest? It might be dangerous. Het kan gevaarlijk zijn. Het kan gevaarlijk zijn. I'm not that Jewish. Zo joods ben ik ook weer niet. Zo joods ben ik niet. Great! Geweldig! Geweldig! I don't know how to spell the word. Ik weet niet hoe ik het woord moet spellen. Ik weet niet hoe ik het moet spellen. Did Tom help? Heeft Tom geholpen? Heeft Tom geholpen? I wrote to him for quite another reason. Ik schreef hem voor iets totaal anders. Ik schreef hem om een andere reden. I had not realized how important this is to you. Ik had niet beseft hoe belangrijk dit voor je is. Ik had me niet gerealiseerd hoe belangrijk dit voor je is. Please sit down on this chair. Zet u op deze stoel a.u.b. Ga alsjeblieft op deze stoel zitten. Tom and Mary have traveled a lot. Tom en Mary hebben veel gereisd. Tom en Mary hebben veel gereisd. Why are there stars in the sky? Waarom zijn er sterren aan de hemel? Waarom zijn er sterren aan de hemel? Opticians sell eyeglasses. Opticiens verkopen brillen. Opticiens verkopen brillen. "Dima..." Al-Sayib said. "That's the most ridiculous thing I've ever heard." "Dima..." zei Al-Sayib, "dat is het belachelijkste wat ik ooit heb gehoord." 'Dima...' zei Al-Sayib, 'dat is het meest belachelijke wat ik ooit heb gehoord.' I know a girl whose father is a lawyer. Ik ken een meisje van wie de vader advocaat is. Ik ken een meisje wiens vader een advocaat is. I don't want to go to the dentist. Ik wil niet naar de tandarts gaan. Ik wil niet naar de tandarts. If she knew your address, she would write to you. Als ze uw adres kende, zou ze u schrijven. Als ze je adres wist, zou ze je schrijven. The fire spread rapidly. De brand verspreidde zich snel. Het vuur verspreidde zich snel. John wanted to be completely independent of his parents. John wilde volledig onafhankelijk zijn van zijn ouders. John wilde volledig onafhankelijk zijn van zijn ouders. I don't like learning irregular verbs. Ik hou niet van onregelmatige werkwoorden leren. Ik hou er niet van om onregelmatige werkwoorden te leren. I thought you were a Canadian. Ik dacht dat je een Canadees was. Ik dacht dat je een Canadees was. Hang in there! Houd vol! Hou vol. I bought a camera for 30 dollars. Ik kocht een fototoestel voor dertig dollar. Ik kocht een camera voor 30 dollar. I had my bicycle fixed yesterday. Mijn fiets is gisteren hersteld. M'n fiets is gisteren gemaakt. He shouts a lot. Hij schreeuwt veel. Hij schreeuwt veel. She's young, maybe too young. Ze is jong, misschien te jong. Ze is jong, misschien te jong. Cyan is a greenish blue color. Cyaan is een groenblauwe kleur. Cyaan is een groenachtige blauwe kleur. A bank lends us money at interest. Een bank leent ons geld tegen rente. Een bank leent ons geld tegen rente. My left heel is inflamed. Mijn linkerhiel is ontstoken. Mijn linker hiel is ontstoken. He's a bit energetic. Hij is nogal levendig. Hij is een beetje energiek. I have brothers. Ik heb broers. Ik heb broers. Nobody can help you. Niemand kan u helpen. Niemand kan je helpen. What brand and what color is the director's car? Welk merk en kleur heeft de auto van de directeur? Welk merk en welke kleur heeft de auto van de directeur? His decision saved his life. Zijn beslissing redde zijn leven. Zijn beslissing redde zijn leven. Tom stared at his plate. Tom staarde naar zijn bord. Tom staarde naar zijn bord. Plant trees! Plant bomen! Plant bomen! It's snowing in Paris. Het sneeuwt in Parijs. Het sneeuwt in Parijs. I want to come, too. Ook ik wil komen. Ik wil ook mee. Do you know who invented the Ferris wheel? Weet je wie het reuzenrad heeft uitgevonden? Weet je wie het reuzenrad heeft uitgevonden? The apples from our own tree taste much better than the sprayed apples from the supermarket. De appels van onze eigen boom smaken veel beter dan de bespoten appels uit de supermarkt. De appels uit onze eigen boom smaken veel beter dan de gespoten appels uit de supermarkt. Can you also count in Italian? Kunt u ook in het Italiaans tellen? Kan je ook tellen in het Italiaans? With her small income she is having trouble making ends meet. Met haar klein inkomen kan ze de eindjes nauwelijks aan elkaar knopen. Met haar kleine inkomen heeft ze moeite de eindjes aan elkaar te knopen. A mouse is not a large animal. Een muis is geen groot dier. Een muis is geen groot dier. They don't like cats. Ze houden niet van katten. Ze houden niet van katten. I wasn't scared at all. Ik was helemaal niet bang. Ik was helemaal niet bang. How does the brain work? Hoe werken de hersenen? Hoe werkt het brein? She crossed the street. Ze is de straat overgestoken. Ze stak de straat over. The desk is covered with dust. De schrijftafel zit onder het stof. Het bureau is bedekt met stof. He can speak French well. Hij kan goed Frans praten. Hij kan goed Frans spreken. Do you speak Hindi? Spreekt u Hindi? Spreekt u Hindi? Everyone knows that she has done everything she could for her children. Iederen weet dat zij alles gedaan heeft wat ze kon voor haar kinderen. Iedereen weet dat ze alles heeft gedaan wat ze kon voor haar kinderen. Math is her favorite subject in school. Wiskunde is haar lievelingsvak op school. Wiskunde is haar favoriete vak op school. My grandmother is sick. Mijn grootmoeder is ziek. Mijn oma is ziek. Tom bought a hat. Tom kocht een hoed. Tom kocht een hoed. The situation is out of control. De situatie loopt uit de hand. De situatie loopt uit de hand. I assume that you've proofread this already. Ik neem aan dat je dat al hebt proefgelezen. Ik neem aan dat je dit al gelezen hebt. You loved chocolate. U hield van chocolade. Je hield van chocolade. The heroine of this story is a little girl. De heldin van dat verhaal is een klein meisje. De heldin van dit verhaal is een klein meisje. Do you have beer? Heb je bier? Heb je bier? That was my first way of thinking. Dat was mijn eerste zienswijze. Dat was mijn eerste manier van denken. He majors in modern literature. Als hoofdvak studeert hij moderne litteratuur. Hij studeert af in de moderne literatuur. You're not allowed to talk to her. Je mag niet met haar praten. Je mag niet met haar praten. I lost interest in money a long time ago. Ik heb al lang geleden de interesse voor geld verloren. Ik heb al lang geen interesse meer in geld. We are leaving Narita next Monday. We vliegen maandag vanop Narita. We vertrekken volgende week maandag uit Narita. What a beautiful city! Wat een prachtige stad! Wat een prachtige stad! Add a little milk. Voeg wat melk toe. Voeg een beetje melk toe. At any rate, I must finish this work by tomorrow. In ieder geval, ik moet dit werk morgen af hebben. Ik moet dit werk in ieder geval morgen afmaken. Our country has a glorious history. Ons land heeft een glorieuze geschiedenis. Ons land heeft een glorieuze geschiedenis. I like Germany. Ik houd van Duitsland. Ik hou van Duitsland. Tom and Mary gave it a try. Tom en Mary probeerden het. Tom en Mary hebben het geprobeerd. I didn't know apple trees grow from seeds. Ik wist niet dat appelbomen uit zaden groeien. Ik wist niet dat appelbomen groeien uit zaden. Why won't you do it for me? Waarom doe je het niet voor me? Waarom doe je het niet voor mij? Falling interest rates have stimulated the automobile market. Dalende rentevoeten hebben de automarkt gestimuleerd. De dalende rente heeft de automarkt gestimuleerd. He stepped into my space. Hij stapte naar mijn ruimte. Hij stapte in mijn ruimte. Why shouldn't I do that? Waarom zou ik dat niet doen? Waarom zou ik dat niet doen? We are different ages. He is older than me. We zijn van verschillende leeftijd. Hij is ouder dan ik. Hij is ouder dan ik. I wasn't nervous. Ik was niet zenuwachtig. Ik was niet nerveus. We are shearing the sheep. Wij scheren de schapen. We scheren de schapen. It looks strange. Het ziet er vreemd uit. Het ziet er vreemd uit. The sea was glassy. De zee was spiegelglad. De zee was glasachtig. You shouldn't spend more money than you earn. Je moet niet meer geld uitgeven dan je verdient. Je moet niet meer uitgeven dan je verdient. Do you want to be rich? Willen jullie rijk zijn? Wil je rijk worden? He came in person. Hij kwam zelf. Hij kwam persoonlijk. I don't have any brothers. Ik heb geen broers. Ik heb geen broers. My husband's name is Tom. Mijn man heet Tom. Mijn man heet Tom. She likes to read. Ze leest graag. Ze houdt van lezen. They found something. Ze hebben iets gevonden. Ze hebben iets gevonden. You don't say. Echt? Dat meen je niet. He is a tennis player. Hij is tennisspeler. Hij is een tennisser. We learn English at school. Wij leren Engels op school. We leren Engels op school. I'm not really sure. Ik ben niet helemaal zeker. Ik weet het niet zeker. Nice to see you. Leuk je te ontmoeten. Leuk je te zien. It may snow tonight. Het kan vanavond sneeuwen. Het kan vanavond sneeuwen. We need at least eight hours of sleep each day. We hebben minstens acht uur slaap per dag nodig. We hebben minstens acht uur slaap per dag nodig. Many fish swim in the river. Veel vissen zwemmen in de rivier. Veel vissen zwemmen in de rivier. Sami has just done some stupid shit. Sami heeft net wat domme dingen gedaan. Sami heeft net iets stoms gedaan. A small town lies between the big cities. Een kleine stad ligt tussen de grote steden. Tussen de grote steden ligt een klein stadje. Thank you very much for all you have done. Erg bedankt voor al wat ge gedaan hebt. Hartelijk dank voor alles wat u hebt gedaan. This is by far the best. Dit is veruit de beste. Dit is verreweg de beste. Where are your things? Waar zijn uw spullen? Waar zijn je spullen? Dushanbe is the capital of Tajikistan. Doesjanbe is de hoofdstad van Tadzjikistan. Dushanbe is de hoofdstad van Tadzjikistan. When did I do that? Wanneer deed ik dat? Wanneer heb ik dat gedaan? I thought that's what we needed. Ik dacht dat dat was wat we nodig hadden. Ik dacht dat we dat nodig hadden. In order to avoid misunderstandings, they went through the contract again. Om misverstanden te vermijden, heeft hij het contract nog eens nagekeken. Om misverstanden te voorkomen doorliepen ze het contract opnieuw. I like to walk. Ik wandel graag. Ik hou van lopen. You don't have to take off your socks. Je hoeft je sokken niet uit te trekken. Je hoeft je sokken niet uit te doen. We will visit you. Wij zullen je bezoeken. We zullen je bezoeken. I thought that you said Tom didn't live in Boston anymore. Ik dacht dat je zei dat Tom niet meer in Boston woonde. Ik dacht dat je zei dat Tom niet meer in Boston woonde. The danger is minimal. Het gevaar is minimaal. Het gevaar is minimaal. Tom is downstairs. Tom is beneden. Tom is beneden. The interview went off so well that he got the job. Het sollicitatiegesprek verliep zo goed dat hij de baan kreeg. Het interview ging zo goed dat hij de baan kreeg. I don't believe Naomi. I think she's lying. Ik geloof Naomi niet; ik denk dat ze liegt. Ik geloof Naomi niet, ik denk dat ze liegt. She needed a hammer. Ze had een hamer nodig. Ze had een hamer nodig. Tom hugged Mary. Tom omhelsde Maria. Tom omhelsde Mary. Many people died because there weren't enough lifeboats on the ship. Veel mensen gingen dood omdat er niet genoeg reddingsboten op het schip waren. Veel mensen stierven omdat er niet genoeg reddingsboten op het schip waren. Answer the question. Beantwoord de vraag. Beantwoord de vraag. It's Greek to me. Dat is Chinees voor mij. Het is Grieks voor mij. I don't want to go to school. Ik wil niet naar school. Ik wil niet naar school. I haven't got much money. Ik heb niet veel geld. Ik heb niet veel geld. I'm allergic to your dog. Ik ben allergisch voor jullie hond. Ik ben allergisch voor je hond. It is freezing cold. Het is ijskoud. Het is ijskoud. What did you open it with? Waarmee hebt ge het geopend? Waar heb je het mee geopend? Tom likes reggae. Tom vindt reggae leuk. Tom houdt van reggae. The trains weren't running due to the snowfall. De treinen reden niet wegens de sneeuw. De treinen reden niet door de sneeuwval. They switched places with each other. Ze hebben met elkaar van plaats gewisseld. Ze wisselden van plaats met elkaar. Tom remained outside. Tom bleef buiten. Tom bleef buiten. She came late as usual. Zoals gewoonlijk was ze te laat. Ze kwam zoals gewoonlijk te laat. This novel was translated from English. Deze roman is vertaald uit het Engels. Deze roman werd vertaald uit het Engels. Tomorrow we shall go from Frankfurt to Munich. Morgen zullen we van Frankfurt naar München gaan. Morgen gaan we van Frankfurt naar München. Spain wallops Netherlands. Spanje ranselt Nederland af. Spanje wallops Nederland. You deceived your husband. Ge hebt uw man bedrogen. Je hebt je man bedrogen. She has ten children. Ze heeft tien kinderen. Ze heeft tien kinderen. I like ice hockey. Ik hou van ijshockey. Ik hou van ijshockey. I think you've practiced enough. Ik denk dat je wel genoeg geoefend hebt. Ik denk dat je genoeg geoefend hebt. Compared to our house, his is a palace. Vergeleken met ons huis is het zijne een paleis. Vergeleken met ons huis is hij een paleis. Tom put on his new shoes. Tom trok zijn nieuwe schoenen aan. Tom trok zijn nieuwe schoenen aan. We will add new names to our list. We zullen nieuwe namen toevoegen aan onze lijst. We zullen nieuwe namen toevoegen aan onze lijst. It's just a fad. Het is maar een rage. Het is gewoon een rage. The bay has more yachts than sailboats. De baai heeft meer jachten dan zeilboten. De baai heeft meer jachten dan zeilboten. The chest contained gold coins. De kist bevatte gouden munten. De kist bevatte gouden munten. Do you smoke cigars? Roken jullie sigaren? Rook je sigaren? Do you want this shirt? Wil je dit overhemd hebben? Wil je dit shirt? It isn't gold. Het is geen goud. Het is geen goud. The children didn't like the movie. De kinderen vonden de film niet leuk. De kinderen vonden de film maar niks. It's raining. Het regent. Het regent. Once I start cleaning, I can't stop myself. Als ik eenmaal begin met schoonmaken, kan ik mezelf niet meer tegenhouden. Zodra ik begonnen ben met schoonmaken, kan ik mezelf niet meer tegenhouden. Why are there so many flies here? Waarom zijn hier zoveel vliegen? Waarom zijn er hier zoveel vliegen? Tom will be tired. Tom zal moe zijn. Tom zal moe zijn. I was late for the meeting with the result that I missed the most important part. Ik was te laat op de vergadering met als gevolg dat ik het belangrijkste deel gemist heb. Ik was te laat voor de vergadering met als resultaat dat ik het belangrijkste deel miste. Are you allergic to any medications? Bent u allergisch voor bepaalde medicijnen? Ben je allergisch voor medicijnen? I live in Tahiti. Ik woon op Tahiti. Ik woon in Tahiti. Everyone aspires to have a better life. Iedereen streeft naar een beter leven. Iedereen wil een beter leven. I can't fall asleep with my bladder full. Ik kan niet in slaap vallen met een volle blaas. Ik kan niet in slaap vallen met mijn blaas vol. Tom and I used to live in Australia. Tom en ik woonden vroeger in Australië. Tom en ik woonden vroeger in Australië. Smartphones would have seemed like science fiction ten years ago. Smartphones zouden tien jaar geleden net sciencefiction zijn. Smartphones zouden tien jaar geleden op sciencefiction lijken. These books are accessible to all students. Deze boeken zijn toegankelijk voor alle studenten. Deze boeken zijn toegankelijk voor alle studenten. It's wrong to deceive people, but worse to deceive yourself. Anderen bedriegen is slecht, maar jezelf bedriegen is nog veel slechter. Het is verkeerd om mensen te misleiden, maar erger om jezelf te misleiden. I want to visit Korea. Ik wil Korea bezoeken. Ik wil Korea bezoeken. Can I kiss you? Mag ik je een kus geven? Mag ik je kussen? She landed. Zij landde. Ze is geland. Do you like peanut butter? Houdt u van pindakaas? Hou je van pindakaas? Can anybody help me? Kan iemand me helpen? Kan iemand me helpen? She couldn't do with his rude behavior. Ze kon zijn onbeleefd gedrag niet accepteren. Ze kon niet tegen zijn onbeschoft gedrag. She came downstairs with a letter in her hand. Ze kwam de trap af met een brief in de hand. Ze kwam naar beneden met een brief in haar hand. He likes to read books. Hij leest graag boeken. Hij leest graag boeken. He just wants attention. Hij wil gewoon aandacht. Hij wil alleen aandacht. Oh, so you think you're a tough guy, huh? Oh, dus jij denkt dat je stoer bent, hè? Dus je denkt dat je een stoere vent bent? I constantly talk to myself. Ik praat constant met mezelf. Ik praat constant tegen mezelf. You know nothing. Je weet van niets. Je weet niets. He's writing a letter. Hij schrijft een brief. Hij schrijft een brief. Can you ship it to New York City? Kan je het naar New York versturen? Kun je het naar New York verschepen? I would like to play golf. Ik zou graag golf spelen. Ik wil graag golf spelen. I really don't care. Het maakt me echt niet uit. Het kan me niet schelen. Mary poured herself some cereal. Mary schonk haarzelf wat ontbijtgranen in. Mary heeft wat cornflakes ingeschonken. I'll drive myself. Ik zal zelf rijden. Ik rij zelf wel. Tom, with whom I was sharing the apartment, moved out last month. Tom, met wie ik een appartement deelde, is afgelopen maand verhuisd. Tom, met wie ik het appartement deelde, verhuisde vorige maand. There is a hole in your sock. Er zit een gat in uw sok. Er zit een gat in je sok. How much do these trousers cost? Hoeveel kost die broek? Hoeveel kost deze broek? The girl is ugly. Het meisje is lelijk. Het meisje is lelijk. You swim. U zwemt. Je zwemt. I waited a while. Ik heb een tijdje gewacht. Ik heb een tijdje gewacht. There aren't any problems. Er is niets aan de hand. Er zijn geen problemen. This is awkward. Dit is gênant. Dit is ongemakkelijk. He took her in his arms. Hij omhelsde haar. Hij nam haar in zijn armen. Let me call my lawyer. Laat mij mijn advocaat opbellen. Laat me mijn advocaat bellen. Environmental changes gave rise to new species. Veranderingen in het milieu hebben geleid tot het ontstaan van nieuwe soorten. Milieuveranderingen gaven aanleiding tot nieuwe soorten. I think your letter is under that book. Ik denk dat uw brief onder dat boek ligt. Ik denk dat je brief onder dat boek staat. I'm learning Hungarian. Ik leer Hongaars. Ik leer Hongaars. I really love my work. Ik hou echt van mijn werk. Ik hou echt van mijn werk. Do you know what caused the problem? Weet je wat het probleem heeft veroorzaakt? Weet je wat het probleem veroorzaakte? Watch me. Kijk naar me! Let maar eens op. That's too much for my little brain. Dat gaat mijn verstand te boven. Dat is te veel voor mijn kleine hersenen. I'm eating an apple. Ik eet een appel. Ik eet een appel. I need a light coat. Ik heb een dunne jas nodig. Ik heb een lichte jas nodig. Have you ever climbed Mt. Fuji? Hebt u de berg Fuji al eens beklommen? Heb je ooit de berg Fuji beklommen? Does this bus go to the museum? Gaat deze bus naar het museum? Gaat deze bus naar het museum? A dialect is a specific form of a language, spoken in a certain region. Een dialect is een specifieke vorm van een taal die in een bepaalde regio gesproken wordt. Een dialect is een specifieke vorm van een taal, gesproken in een bepaalde regio. The water is refreshing. Het water is verfrissend. Het water is verfrissend. Tom let me read the letter he had received from Mary. Tom liet me de brief die hij van Mary had gekregen lezen. Tom liet mij den brief lezen, die hij van Maria ontvangen had. Tom won the Eurovision Song Contest. Tom heeft het Eurovisie Songfestival gewonnen. Tom won het Eurovisiesongfestival. He told me the story of his life. Hij vertelde me zijn levensverhaal. Hij vertelde me het verhaal van zijn leven. Adamstown is the capital of the Pitcairn Islands. Adamstown is de hoofdstad van de Pitcairneilanden. Adamstown is de hoofdstad van de Pitcairneilanden. Keep it up! Ga zo door! Ga zo door. I was still at home. Ik was nog thuis. Ik was nog thuis. The four seasons of the year are spring, summer, autumn, and winter. De vier jaargetijden zijn lente, zomer, herst en winter. De vier seizoenen van het jaar zijn lente, zomer, herfst en winter. Tom is my boyfriend. Tom is mijn vriend. Tom is mijn vriend. Tom is hyperactive. Tom is hyperactief. Tom is hyperactief. Since I will see him tomorrow, I can give him a message if you want. Gezien ik hem morgen zal zien kan ik hem een boodschap doorgeven, als je dat wilt. Aangezien ik hem morgen zie, kan ik hem een bericht geven als je wilt. I know that you're strong, but political pressure is even stronger. Ik weet dat je sterk bent, maar politieke druk is nog sterker. Ik weet dat je sterk bent, maar politieke druk is nog sterker. Do you have your plane ticket? Heb je je vliegtuigbiljet? Heb je je vliegticket? So far everything has been going well. Tot dusver gaat alles goed. Tot nu toe is alles goed gegaan. I would like shoes like that. Ik zou graag zulke schoenen willen. Ik zou graag zulke schoenen hebben. I'll send you a letter. Ik stuur je wel een brief. Ik stuur je een brief. He is one of the American presidential candidates. Hij is een van de Amerikaanse presidentskandidaten. Hij is een van de Amerikaanse presidentskandidaten. Cats usually hate dogs. Gewoonlijk hebben katten een hekel aan honden. Katten haten honden meestal. What's your home address? Wat is uw thuisadres? Wat is je huisadres? When I woke up, I was sad. Ik was verdrietig toen ik opstond. Toen ik wakker werd, was ik verdrietig. The blood was bright red. Het bloed was fel rood. Het bloed was felrood. Do you know who painted this picture? Weet je wie dit schilderij heeft geschilderd? Weet je wie dit schilderij heeft geschilderd? I hesitated. Ik had mijn twijfels. Ik aarzelde. The two words that we hear the most in the Flemish language are "allez" and "voilà", two French words. De twee woorden die we het meest in de Vlaamse taal horen zijn "allez" en "voilà", twee Franse woorden. De twee woorden die we het meest horen in de Vlaamse taal zijn "allez" en "voilà", twee Franse woorden. Why does your essay have so many grammatical mistakes? Waarom heeft jouw essay zoveel grammaticale fouten? Waarom heeft uw essay zoveel grammaticale fouten? I emailed Tom his homework. Ik heb Tom zijn huiswerk ge-e-maild. Ik heb Tom zijn huiswerk gemaild. I'd like to meet Tom. Ik wil Tom graag ontmoeten. Ik wil Tom graag ontmoeten. I didn't mean to! Dat ging per ongeluk! Het was niet mijn bedoeling! Let's wait here till he comes back. Laten we hier wachten totdat hij terugkomt. Laten we hier wachten tot hij terugkomt. Hello! Hallo. Hallo! Do I look like I care? Zie ik eruit alsof het me wat uitmaakt? Zie ik eruit alsof het me iets kan schelen? I'll leave no stone unturned to find out who did this. Ik zal geen steen op de andere laten tot ik gevonden heb wie dat gedaan heeft. Ik laat geen steen omdraaien om uit te zoeken wie dit gedaan heeft. I'm free every day but Monday. Ik ben alle dagen vrij, behalve op maandag. Ik ben elke dag vrij, behalve maandag. Men aren't all that different from women. Mannen verschillen niet zo heel veel van vrouwen. Mannen zijn niet zo verschillend van vrouwen. Cows have horns. Koeien hebben hoorns. Koeien hebben hoorns. Will you tell him about it when he comes home? Zult ge hem daarover spreken als hij thuiskomt? Wil je het hem vertellen als hij thuiskomt? Could you please speak a little louder? Zou je alsjeblieft wat harder kunnen praten? Kun je alsjeblieft wat harder praten? I'd like to live in Boston. Ik zou graag in Boston willen wonen. Ik wil graag in Boston wonen. Have you got an English-Vietnamese dictionary? Heb je een Engels-Vietnamees woordenboek. Heb je een Engels-Vietnamees woordenboek? We are learning Spanish. Wij leren Spaans. We leren Spaans. He is the eldest. Hij is de oudste. Hij is de oudste. We want to live. We willen leven. We willen leven. I am the best. Ik ben de beste. Ik ben de beste. You needn't count on me. Op mij hoef je niet te rekenen. Je hoeft niet op me te rekenen. Your breath stinks of garlic. Jullie adem stinkt naar knoflook. Je adem stinkt naar knoflook. Is this your car? Is deze auto van jou? Is dit jouw auto? Why are you angry? Waarom ben je boos? Waarom ben je boos? Ali is my brother. Ali is mijn broer. Ali is mijn broer. Tom was totally wasted. Tom was volkomen zat. Tom was totaal bezopen. I don't know if it is true. Ik weet niet of het waar is. Ik weet niet of het waar is. I am using Twitter. Ik gebruik Twitter. Ik gebruik Twitter. The actor of the series "Tom and Mary" speaks the truth. De acteur van de reeks „Tom en Maria” spreekt de waarheid. De acteur van de serie "Tom and Mary" spreekt de waarheid. Phoenix is the capital of Arizona. Phoenix is de hoofdstad van Arizona. Phoenix is de hoofdstad van Arizona. The two enemies were face to face. De twee vijanden stonden oog in oog. De twee vijanden stonden oog in oog. They deported Tom. Ze hebben Tom uitgezet. Ze hebben Tom gedeporteerd. They went to New Zealand. Ze gingen naar Nieuw-Zeeland. Ze gingen naar Nieuw-Zeeland. The tourists visit the museum. De toeristen bezoeken het museum. De toeristen bezoeken het museum. Is this a free country? Is dit een vrij land? Is dit een vrij land? Have you ever seen a purple butterfly? Heb je ooit een paarse vlinder gezien? Heb je ooit een paarse vlinder gezien? The Germans are very crafty. Duitsers zijn zeer gewiekst. De Duitsers zijn erg listig. Lucy is American. Lucy is een Amerikaan. Lucy is Amerikaans. What time does it start? Hoe laat begint het? Hoe laat begint het? Tom didn't know you were joking. Tom wist niet dat je een grapje maakte. Tom wist niet dat je een grapje maakte. I will play with Naoko this afternoon. Deze namiddag ga ik spelen met Naoko. Ik zal vanmiddag met Naoko spelen. Eeny, meeny, miny, moe, catch a tiger by his toe, if he hollers let him go, eeny, meeny, miny, moe. My mother told me to catch the very best one and you are not it. Op de brug zit een mug met haar muil wijd open; zeven ezels, achttien kwezels zijn er in gekropen. Eeny, mieny, miny, moe, vangt een tijger by zyn teen, als hy gilders hem laten gaan, eny, mieny, miny, moe. Mijn moeder vertelde mij de allerbeste te vangen en gij zijt het niet. The water has been cleaned. Het water werd gezuiverd. Het water is schoongemaakt. She arrived at school on time in spite of the snowstorm. Ze kwam tijdig op school aan ondanks de sneeuwstorm. Ze kwam op tijd op school, ondanks de sneeuwstorm. Maybe you can't hear me. Misschien kan je me niet horen. Misschien kun je me niet horen. Are you from a planet on which only women live? Kom jij van een planeet waar alleen vrouwen wonen? Kom je van een planeet waar alleen vrouwen wonen? She took a taxi to the hospital. Ze ging met de taxi naar het ziekenhuis. Ze nam een taxi naar het ziekenhuis. When did Tom get back? Wanneer kwam Tom terug? Wanneer kwam Tom terug? Both drinking and smoking are bad for your health. Drinken en roken zijn beide slecht voor je gezondheid. Zowel drinken als roken zijn slecht voor je gezondheid. It's OK for men to cry. Het is oké voor mannen om te huilen. Mannen mogen best huilen. Why is everyone so concerned about Tom? Waarom is iedereen zo bezorgd om Tom? Waarom is iedereen zo bezorgd om Tom? How do you feel about sex before marriage? Wat vind je van sex voor het huwelijk? Wat vind je van seks voor het huwelijk? My beige bra is now brown and my red one black. That's just how much I've worn them. Mijn beige beha is nu bruin en mijn rode zwart. Zoveel heb ik ze ook gedragen. M'n beige beha is bruin en m'n rode zwart. India is a developing country. India is een ontwikkelingsland. India is een ontwikkelingsland. Tom doesn't like asking for help. Tom vraagt niet graag om hulp. Tom vraagt niet graag om hulp. Tom didn't die. Tom is niet gestorven. Tom is niet gestorven. Why don't you like me? Waarom vind je me niet leuk? Waarom mag je me niet? His sweater is gray. Zijn trui is grijs. Zijn trui is grijs. Would you like anything to eat? Wilt u iets om te eten? Wil je iets eten? Tom is such a slob. Wat is Tom toch een sloddervos. Tom is zo'n sloddervos. He lives alone in the woods. Hij woont alleen in het bos. Hij woont alleen in het bos. Tom has an inferiority complex. Tom heeft een minderwaardigheidscomplex. Tom heeft een minderwaardigheidscomplex. Butter, bread and green cheese; whoever can't say that is not an upright Frisian. Boter, brood en groene kaas; wie dat niet zeggen kan, is geen oprechte Fries. Boter, brood en groene kaas; wie dat niet kan zeggen is geen rechtopstaand Fries. He's all yours. Hij is helemaal voor jou. Hij is helemaal van jou. He came bearing a large bunch of flowers. Hij kwam met een grote bos bloemen. Hij kwam met een grote bos bloemen. The geyser goes off with hot water every two hours. De geiser spuit om de twee uur heet water. De geiser gaat elke twee uur af met heet water. He's a terrible coach. Hij is een vreselijke coach. Hij is een slechte coach. I think that's a very annoying sound. Ik vind dat een heel irritant geluid. Ik vind dat een heel vervelend geluid. Tom is now awaiting trial. Tom is nu in afwachting van zijn proces. Tom wacht nu op zijn proces. I am not pleased with what you have done. Ik ben niet tevreden met wat ge gedaan hebt. Ik ben niet blij met wat u heeft gedaan. New York is a big city. New York is een grote stad. New York is een grote stad. Compare your translation with his. Vergelijk uw vertaling met de zijne. Vergelijk uw vertaling met de zijne. Sami worked there for six months. Sammy heeft daar zes maanden gewerkt. Sami werkte daar zes maanden. Nobody listened to me. Niemand luisterde naar me. Niemand luisterde naar me. Potatoes are vegetables. Aardappelen zijn groentes. Aardappelen zijn groenten. I want you to go to Boston. Ik wil dat je naar Boston gaat. Ik wil dat je naar Boston gaat. The meat is raw. Het vlees is rauw. Het vlees is rauw. The prices will come down. De prijzen zullen omlaag gaan. De prijzen zullen dalen. Something's wrong. Er is iets aan de hand. Er is iets mis. Sami found the necklace. Sami vond de halsketting. Sami heeft de ketting gevonden. Tom is driving me mad. Ik word stapelgek van Tom. Tom maakt me gek. It goes without saying that our plans depend on the weather. Het spreekt voor zich dat onze plannen afhangen van het weer. Het spreekt vanzelf dat onze plannen afhangen van het weer. She is anything but a singer. Ze is alles behalve een zangeres. Ze is allesbehalve een zangeres. If an Icelandic sentence has a translation in English, and the English sentence has a translation in Swahili, then indirectly, this will provide a Swahili translation for the Icelandic sentence. Als een zin in het IJslands een vertaling heeft in het Engels, en als die Engelse zin vertaald is in het Swahili, dan hebben we indirect een vertaling in het Swahili voor de IJslandse zin. Als een IJslandse zin een vertaling in het Engels heeft, en de Engelse zin een vertaling in het Swahili, dan zal dit indirect een Swahili-vertaling voor de IJslandse zin opleveren. May I ask you an indiscreet question? Mag ik je een indiscrete vraag stellen? Mag ik je een indiscreete vraag stellen? You won't be happy no matter what I do. Je zult niet blij zijn ongeacht wat ik doe. Wat ik ook doe, je zult niet gelukkig zijn. Do you really mean that? Meent ge dat? Meen je dat echt? Israel is a developed country. Israël is een ontwikkeld land. Israël is een ontwikkeld land. Can I have your telephone number? Mag ik je nummer? Mag ik je telefoonnummer? How is the family doing? Hoe gaat het met je gezin? Hoe gaat het met de familie? Are you allergic to this medicine? Bent u allergisch voor dit geneesmiddel? Bent u allergisch voor dit geneesmiddel? I almost never cry. Ik huil bijna nooit. Ik huil bijna nooit. Who stayed? Wie bleef er? Wie is er gebleven? Most students don't read the syllabus very carefully. De meeste studenten lezen de syllabus niet erg nauwkeurig. De meeste studenten lezen de syllabus niet goed. Do you have time? Heeft u tijd? Heb je tijd? The criminal came out of the house with arms raised. De crimineel kwam het huis uit met zijn armen in de lucht. De crimineel kwam met opgeheven armen het huis uit. You must tighten the knot. Jij moet de knoop strakker maken. Je moet de knoop aanhalen. She writes about Sri Lanka. Ze schrijft over Sri Lanka. Ze schrijft over Sri Lanka. Do you drive? Rijden jullie? Rij jij? Tom shivered. Tom beefde. Tom rilt. Call an ambulance. Bel een ziekenwagen. Bel een ambulance. I hope the fog will go away soon. Ik hoop dat de nevel spoedig zal opklaren. Ik hoop dat de mist snel zal verdwijnen. The sky became darker and darker. De lucht werd al maar donkerder. De lucht werd steeds donkerder. Tom is going to be back soon. Tom komt binnenkort weer terug. Tom komt zo terug. Fortunately none of the passengers were injured. Gelukkig raakte geen van de passagiers gewond. Gelukkig raakte geen van de passagiers gewond. Needless to say, we were very tired by the end of the day. Tegen het einde van de dag waren we uiteraard helemaal kapot. Onnodig te zeggen dat we aan het eind van de dag erg moe waren. Tom certainly got the message. Tom heeft de boodschap zeker begrepen. Tom heeft het zeker begrepen. This is the boy that helped me. Dit is de jongen die me geholpen heeft. Dit is de jongen die me hielp. Cuba is in South America. Cuba ligt in Zuid-Amerika. Cuba ligt in Zuid-Amerika. I refuse to eat dairy. Ik weiger zuivel te eten. Ik weiger zuivel te eten. I don't want it. Ik wil het niet. Ik wil het niet. You know enough. Je weet genoeg. Je weet genoeg. The Earth is a small but beautiful planet. De aarde is een kleine maar prachtige planeet. De aarde is een kleine maar prachtige planeet. Who had this idea? Wiens idee was dit? Wie had dit idee? Are you sleeping? Slaap je? Slaap je? Where's the nearest museum at? Waar is het dichtstbijzijnde museum? Waar is het dichtstbijzijnde museum? Tom grumbled. Tom mopperde. Tom mopperde. Everyone is happy. Iedereen is gelukkig. Iedereen is gelukkig. Problems that can be solved with money are not real problems. Problemen die met geld opgelost kunnen worden, zijn geen echte problemen. Problemen die met geld kunnen worden opgelost, zijn geen echte problemen. He does not speak English. Hij spreekt geen Engels. Hij spreekt geen Engels. I am fed up with talking to you! Ik heb er genoeg van met u te praten! Ik heb er genoeg van om met je te praten. Do you like cooking? Houden jullie van koken? Hou je van koken? You can smoke here. Hier kan je roken. Je mag hier roken. I am Spanish. Ik ben Spaans. Ik ben Spaans. My native language is French. Mijn moedertaal is het Frans. Mijn moedertaal is Frans. Tom won't pass. Tom zal niet slagen. Tom komt er niet door. That would make a great gift. Dat zou een geweldig cadeautje zijn. Dat zou een geweldig geschenk zijn. Nobody knows the future. Niemand kent de toekomst. Niemand kent de toekomst. She has a slender figure. Ze heeft een slank figuur. Ze heeft een slank figuur. Where did you buy these shoes? Waar hebt ge die schoenen gekocht? Waar heb je deze schoenen gekocht? I don't like orange juice. Ik hou niet van sinaasappelsap. Ik hou niet van jus d'orange. Hello! Hoi. Hallo! It is more than 3 kilometers to the station. Het is meer dan 3 kilometer naar het station. Het is meer dan 3 kilometer naar het station. Call the mayor. Bel de burgemeester. Bel de burgemeester. Sami liked that. Sami vond dat leuk. Sami vond dat leuk. It's hot in here, isn't it? Het is hier warm, nietwaar? Het is hier warm, is het niet? I am going grey! Ik word grijs. Ik word grijs. I just touched a snake. Ik heb net een slang aangeraakt. Ik heb net een slang aangeraakt. Do you have Telegram? Heb je Telegram? Heb je Telegram? You'd like that now, wouldn't you? Dat zou je wel willen, hè? Dat zou je nu wel willen, hè? He met his girlfriend 's parents. Hij ontmoette de ouders van zijn vriendin. Hij ontmoette de ouders van zijn vriendin. That is not a good idea. Dat is geen goed idee. Dat is geen goed idee. I'm leaving for Canada tomorrow. Ik vertrek morgen naar Canada. Ik vertrek morgen naar Canada. I have an uncle who lives in Kyoto. Ik heb een oom die in Kyoto woont. Ik heb een oom die in Kyoto woont. Absolutely impossible. Volstrekt onmogelijk. Absoluut onmogelijk. I had completely forgotten. Dat had ik helemaal vergeten. Ik was het helemaal vergeten. If I had done my best, I might have succeeded. Als ik mijn best had gedaan, was het me misschien gelukt. Als ik mijn best had gedaan, was het me misschien gelukt. I couldn't stop staring at it. Ik kon niet ophouden ernaar te staren. Ik bleef er maar naar staren. I ran across your mother in the library. Ik heb toevallig uw moeder gezien in de bibliotheek. Ik kwam je moeder tegen in de bibliotheek. It's raining cats and dogs. Het regent dat het giet. Het regent katten en honden. May I turn down the TV? Mag ik de tv zachter zetten? Mag ik de tv uitzetten? I have a lot to do today. Ik heb veel te doen vandaag. Ik heb veel te doen vandaag. We played soccer yesterday. We hebben voetbal gespeeld gisteren. We hebben gisteren gevoetbald. She is your queen. Zij is uw koningin. Ze is je koningin. Where's my brother? Waar is mijn broer? Waar is mijn broer? I needn't have watered the flowers. Just after I finished, it started raining. Ik had de bloemen geen water hoeven geven. Ik was er maar net klaar mee, of het begon te regenen. Ik had de bloemen geen water moeten geven, net nadat ik klaar was, begon het te regenen. The fire has gone out. Het vuur is uitgegaan. Het vuur is gedoofd. Can I borrow your scissors? Kan ik jouw schaar lenen? Mag ik je schaar lenen? This depends on you. Dat hangt van u af. Dit hangt van jou af. You'll have to get up early tomorrow morning. Je zal morgenochtend vroeg op moeten. Je moet morgenochtend vroeg opstaan. Everything is changing. Alles verandert. Alles verandert. Tom lives next door. Tom woont hiernaast. Tom woont hiernaast. Everyone likes ice cream. Iedereen houdt van ijs. Iedereen houdt van ijs. What do you think of war? Wat denken jullie van oorlog? Wat vind je van oorlog? Whoever thinks: "These days, everyone speaks English" or "The entire world speaks English" without asking what portion of the global population it is that speaks English, and how well they can speak it, is someone who does not want to see the reality in front of their eyes. Wie denkt: "vandaag de dag spreekt iedereen Engels" of "de hele wereld spreekt Engels" zonder te vragen welk deel van de wereldbevolking Engels spreekt, en wat het niveau van hun taalkundige vaardigheid is, wilt de waarheid niet onder ogen zien. Wie denkt: "Dezer dagen spreekt iedereen Engels" of "De hele wereld spreekt Engels" zonder te vragen welk deel van de wereldbevolking het is dat Engels spreekt, en hoe goed ze het kunnen spreken, is iemand die de werkelijkheid niet voor hun ogen wil zien. Did you murder Tom? Heb je Tom vermoord? Heb je Tom vermoord? Why didn't Tom call for help? Waarom vroeg Tom niet om hulp? Waarom belde Tom niet om hulp? I hate you. Ik haat je. Ik haat je. Sam, don't! Niet doen, Sam! Sam, niet doen! They exchanged hellos. Ze wisselden groeten uit. Ze hebben hallo's uitgewisseld. She looked up at him. Ze keek naar hem op. Ze keek naar hem op. She wore a white dress. Ze droeg een wit kleed. Ze droeg een witte jurk. He was too angry to speak. Hij was te kwaad om te kunnen spreken. Hij was te boos om te spreken. Tom and Mary told me that they did nothing wrong. Tom en Maria zeiden me dat ze niets verkeerd hebben gedaan. Tom en Mary vertelden me dat ze niets verkeerd deden. My brother is in love with you. Mijn broer is verliefd op jou. Mijn broer is verliefd op je. My marriage is over. Mijn huwelijk is over. Mijn huwelijk is voorbij. Thanks, buddy! Bedankt, maat! Bedankt, maatje. Tom said that Mary agreed to do that. Tom zei dat Mary ermee had ingestemd om dat te doen. Tom zei dat Mary toestemde om dat te doen. Fabian, are you going with us to the pool on Saturday afternoon? Fabien, kom je zaterdagnamiddag met ons mee naar het zwembad? Fabian, ga je zaterdagmiddag met ons mee naar het zwembad? Who's calling? Wie belt er? Met wie spreek ik? Did you get everything ready for tomorrow? Heb je alles voor morgen voorbereid? Heb je alles klaargemaakt voor morgen? She intended to withdraw all her savings from the bank. Ze was van plan al haar spaargeld van de bank te halen. Ze was van plan al haar spaargeld op te nemen bij de bank. Tom was wearing a yellow shirt. Tom had een geel shirt aan. Tom droeg een geel shirt. They never drink beer. Ze drinken nooit bier. Ze drinken nooit bier. This banana is yellow. Deze banaan is geel Deze banaan is geel. Tom used to think Mary was the most beautiful woman in the world. Tom vond vroeger dat Maria de mooiste vrouw op aarde was. Tom vond Mary altijd de mooiste vrouw ter wereld. Can you update my software? Kan je mijn software updaten? Kun je mijn software updaten? I accidentally found my sister's dildos. Ik vond per ongeluk de dildo's van mijn zus. Ik vond per ongeluk de dildo's van mijn zus. We're not in the nineties anymore. We zijn niet meer in de jaren negentig. We zijn niet meer in de jaren negentig. It's very dangerous. Het is erg gevaarlijk. Het is erg gevaarlijk. Netherlands so deserved the World Cup. Nederland had de wereldbeker zo verdiend. Nederland verdiende zo het WK. Take what you want. Pak maar wat je wilt. Neem wat je wilt. My brother has autism. Mijn broer heeft autisme. Mijn broer heeft autisme. Were you invited? Was u uitgenodigd? Ben je uitgenodigd? He became a citizen of the United States. Hij werd een burger van de Verenigde Staten. Hij werd staatsburger van de Verenigde Staten. Have you been to Hokkaido? Heb je ooit Hokkaido bezocht? Ben je in Hokkaido geweest? Tom is homesick. Tom heeft heimwee. Tom heeft heimwee. It took all weekend for us to paint the garage. Het heeft ons het hele weekend gekost de garage te verven. Het duurde het hele weekend voordat we de garage verfden. How many provinces does Canada have? Hoeveel provincies heeft Canada? Hoeveel provincies heeft Canada? We were together. Wij waren samen. We waren samen. I have to make a call. Ik moet bellen. Ik moet even bellen. When did you meet him? Wanneer heb je hem ontmoet? Wanneer heb je hem ontmoet? I too like apples. Ik hou ook van appels. Ik hou ook van appels. He asked if he could walk me home. Hij vroeg of hij met me naar huis kon lopen. Hij vroeg of hij me naar huis kon brengen. He can pass for white. Hij kan voor blank doorgaan. Hij kan doorgaan voor wit. What is the precise meaning of "precise"? Wat is de precieze betekenis van "precise"? Wat is de precieze betekenis van "precieze"? Tom doesn't carry much with him when he travels. Tom neemt niet zo veel mee als hij op reis gaat. Tom draagt niet veel bij zich als hij reist. The coronavirus knows no borders. Het coronavirus kent geen grenzen. Het coronavirus kent geen grenzen. Fine, thank you. And you? Goed, en met u? Goed, dank je. No, I am English. Neen, ik ben Engels. Nee, ik ben Engels. Look up the new words in your dictionary. Zoek de nieuwe woorden op in uw woordenboek. Zoek de nieuwe woorden op in je woordenboek. The meat was overfried. Het vlees was te lang gebraden. Het vlees was overgebakken. I really don't understand this problem. Ik versta deze opgave echt niet. Ik begrijp dit probleem echt niet. I totally agree. Ik ga helemaal akkoord. Daar ben ik het helemaal mee eens. I don't like smiling. Ik glimlach niet graag. Ik hou niet van lachen. Tom pretended that he didn't see it. Tom deed alsof hij het niet zag. Tom deed alsof hij het niet zag. When did you come back from Germany? Wanneer ben je uit Duitsland weergekeerd? Wanneer ben je teruggekomen uit Duitsland? Are you going to a party? Ga je naar een feest? Ga je naar een feestje? He read a lot. Hij las erg veel. Hij las veel. I saw him. Ik zag hem. Ik zag hem. She's not penniless. Zij is niet onbemiddeld. Ze heeft geen geld. Tom was probably right. Tom had waarschijnlijk gelijk. Tom had waarschijnlijk gelijk. We lost all of our money. We zijn al ons geld kwijt. We zijn al ons geld kwijt. What sort of house do you have? Wat voor huis heb je? Wat voor huis heb je? Can you correct my English sentences? Kunt u mijn Engelse zinnen verbeteren? Kun je mijn Engelse zinnen corrigeren? Tom dyed his hair. Tom heeft zijn haar geverfd. Tom heeft z'n haar geverfd. How much time do you spend on Facebook? Hoeveel tijd besteden jullie op Facebook? Hoeveel tijd breng je door op Facebook? What's your favorite color? Wat is jouw favoriete kleur? Wat is je favoriete kleur? In the end, Jane didn't buy it. Ten slotte heeft Jane het niet gekocht. Uiteindelijk geloofde Jane het niet. It's your book. Het is jouw boek. Het is jouw boek. I have a girlfriend. Ik heb een vriendin. Ik heb een vriendin. The ice is too thin to skate on. Het ijs is te dun om op te schaatsen. Het ijs is te dun om op te schaatsen. Do you want to dance? Wilt u dansen? Wil je dansen? Tom is a deer hunter. Tom is een hertenjager. Tom is een hertenjager. I didn't know that woman at all. Ik kende die vrouw helemaal niet. Ik kende die vrouw helemaal niet. Tom will come back later. Tom komt later terug. Tom komt later wel terug. The washing machine has broken down. De wasmachine is kapot. De wasmachine is kapot. I live in a big house. Ik woon in een groot huis. Ik woon in een groot huis. I really am glad you're here. Ik ben echt blij dat je hier bent. Ik ben echt blij dat je hier bent. My mother speaks slowly. Mijn moeder spreekt traag. Mijn moeder spreekt langzaam. Tom attended school in Boston. Tom ging naar school in Boston. Tom volgde school in Boston. Betty arrived the latest. Betty kwam als laatste. Betty kwam het laatste. Sami was bisexual. Sami was biseksueel. Sami was biseksueel. She said that he was handsome. Ze zei dat hij er knap uitzag. Ze zei dat hij knap was. Mary wants to bring mammoths back to life. Maria wil mammoeten weer tot leven brengen. Mary wil mammoeten weer tot leven wekken. This is Tom's flat. Dit is Toms flat. Dit is Tom's flat. This misery is more than I can bear. Dit is meer ellende dan ik kan verdragen. Deze ellende is meer dan ik kan verdragen. Do you need a torch? Hebben jullie een zaklantaarn nodig? Heb je een fakkel nodig? How did you get those bruises on your legs? Hoe heb je die blauwe plekken op je benen opgelopen? Hoe kom je aan die blauwe plekken op je benen? I bought a cactus. Ik heb een cactus gekocht. Ik heb een cactus gekocht. Is that not enough? Is dat niet genoeg? Is dat niet genoeg? How many flowers are you buying? Hoeveel bloemen koop je? Hoeveel bloemen koop je? She replied that she had never seen the man before. Ze antwoordde dat ze de man nooit eerder gezien had. Ze antwoordde dat ze de man nog nooit eerder had gezien. I need your advice. Ik heb jouw advies nodig. Ik heb je advies nodig. The sky was red. De lucht was rood. De lucht was rood. That's my problem with Tom. Dat is mijn probleem met Tom. Dat is mijn probleem met Tom. Tom is taller than his mother. Tom is groter dan zijn moeder. Tom is groter dan zijn moeder. He seems happy. Hij lijkt gelukkig. Hij lijkt gelukkig. Much ado about nothing. Storm in een glas water. Veel ophef over niets. Don't lose hope. Geef de hoop niet op. Verlies de hoop niet. I have a problem and I need your advice. Ik heb een probleem en ik heb je raad nodig. Ik heb een probleem en ik heb je advies nodig. It was eighty meters long. Het was tachtig meter lang. Hij was tachtig meter lang. I thought you said Tom and Mary were butchers. Ik dacht dat u zei dat Tom en Maria slagers waren. Ik dacht dat je zei dat Tom en Mary slagers waren. They laughed. Ze lachten. Ze lachten. Have you lost weight? Ben je afgeslankt? Ben je afgevallen? Look at the house with the red roof. Kijk naar het huis met het rode dak. Kijk naar het huis met het rode dak. By the way, have you done your homework? Tussen haakjes, hebt ge uw huiswerk gemaakt? Trouwens, heb je je huiswerk gedaan? There's a great difference between a theory and an idea. Er is een groot verschil tussen een theorie en een idee. Er is een groot verschil tussen een theorie en een idee. There's a woman in the room. Er is een vrouw in de kamer. Er is een vrouw in de kamer. The plane made a perfect landing. Het vliegtuig heeft een perfecte landing gemaakt. Het vliegtuig maakte een perfecte landing. Butterflies have short life spans. Vlinders leven niet lang. Vlinders hebben een korte levensduur. Tom and Mary went skiing in the Alps. Tom en Maria gingen skiën in de Alpen. Tom en Mary gingen skiën in de Alpen. Didn't you know I used to live in Boston? Wist u niet dat ik vroeger in Boston woonde? Wist je niet dat ik in Boston woonde? Do you want me to help you? Wil je dat ik je help? Wil je dat ik je help? Why aren't you dressed? Waarom ben je niet aangekleed? Waarom ben je niet aangekleed? You are selling him short. Je doet hem te kort. Je verkoopt hem tekort. How do you say lobster in French? Hoe zeg je kreeft in het Frans? Hoe zeg je kreeft in het Frans? I am not in a hurry. Ik heb geen haast. Ik heb geen haast. My eyes are an ocean in which my dreams are reflected. Mijn ogen zijn een oceaan waarin mijn dromen weerspiegelen. Mijn ogen zijn een oceaan waarin mijn dromen worden weerspiegeld. Thanks for meeting me. Dank u wel dat u mij wilde ontmoeten. Bedankt dat je me wilde ontmoeten. Tom suspects nothing. Tom vermoedt niets. Tom vermoedt niets. I've got diarrhea. Ik heb diarree. Ik heb diarree. Mary found a four-leaf clover. Maria vond een klavertjevier. Mary vond een klavertje vier. My son's favourite food is waffles with maple syrup. Every morning he says I should cook them, but sometimes I must say no. Het lievelingseten van mijn zoon is wafels met esdoornsiroop. Elke ochtend zegt hij dat ik dat moet maken, maar soms moet ik wel nee zeggen. Mijn zoon's favoriete eten is wafels met ahornsiroop. Elke ochtend zegt hij dat ik ze moet koken, maar soms moet ik nee zeggen. To think means to compare. Denken is vergelijken. Denken betekent vergelijken. Does anyone know you're here? Weet iemand dat je hier bent? Weet iemand dat je hier bent? All of us went except for him. Ieder van ons ging behalve hij. We gingen allemaal, behalve hem. Tom wrote about that in his journal. Tom schreef daarover in zijn dagboek. Tom schreef daarover in zijn dagboek. 3 multiplied by 5 is 15. 3 vermenigvuldigd met 5 is 15. 3 vermenigvuldigd met 5 is 15. Surrender or die! Geef je over of sterf! Geef je over of je sterft. You're right. Je hebt gelijk. Je hebt gelijk. Everybody does this. Iedereen doet dit. Iedereen doet dit. Do you usually have tea for breakfast? Heb je gewoonlijk thee voor het ontbijt? Heb je meestal thee als ontbijt? I have a dictionary. Ik heb een woordenboek. Ik heb een woordenboek. May I use your dictionary? Mag ik jouw woordenboek gebruiken? Mag ik uw woordenboek gebruiken? He went skiing. Hij ging skiën. Hij ging skiën. I don't know if he knows it. Ik weet niet of hij het weet. Ik weet niet of hij het weet. We need your help! We hebben jullie hulp nodig. We hebben je hulp nodig. I've done nothing to be ashamed of. Ik heb niets gedaan om me voor te schamen. Ik heb niets gedaan om me voor te schamen. I have a very beautiful dog. Ik heb een zeer mooie hond. Ik heb een heel mooie hond. Tom's mother hugged him. Toms moeder gaf hem een knuffel. Toms moeder omhelsde hem. Two families live in the same house. Twee gezinnen wonen in hetzelfde huis. Twee gezinnen wonen in hetzelfde huis. Can you recommend a place for me to stay in London? Kan je mij een verblijfplaats in Londen aanbevelen? Kun je een plek voor mij aanraden om in Londen te verblijven? Are there still wolves around here? Zijn er hier nog steeds wolven? Zijn er hier nog wolven? Tom left without even telling me. Tom is weg zonder mij het te zeggen. Tom vertrok zonder het me te vertellen. I'm dating Tom now. Ik date nu met Tom. Ik ga nu met Tom uit. Tom sat on a bench smoking a cigarette. Tom zat op de bank een sigaret te roken. Tom zat op een bankje een sigaret te roken. We rented a canoe. We hebben een kano gehuurd. We hebben een kano gehuurd. Is Tom drunk? Is Tom dronken? Is Tom dronken? Tom has gray hair. Tom heeft grijs haar. Tom heeft grijs haar. The coin is gold. De munt is goud. De munt is van goud. Tom appears to be a friendly person. Tom lijkt een vriendelijke persoon te zijn. Tom blijkt een vriendelijk persoon te zijn. Earthquakes and floods are natural disasters. Aardbevingen en overstromingen zijn natuurrampen. Aardbevingen en overstromingen zijn natuurrampen. I hear that you're very talented. Ik heb gehoord dat jullie heel erg getalenteerd zijn. Ik hoor dat je erg getalenteerd bent. We had met four years ago. Het was vier jaar sinds we elkaar hadden ontmoet. We hadden elkaar vier jaar geleden ontmoet. Tom speaks French a little. Tom spreekt een beetje Frans. Tom spreekt een beetje Frans. If you want, I can come back. Als je het wilt, kan ik terug komen. Als je wilt, kan ik terugkomen. I can't explain it. Ik kan het niet uitleggen. Ik kan het niet uitleggen. This was easier than I thought it would be. Dit was makkelijker dan ik dacht. Dit was makkelijker dan ik dacht. I saw a lioness. Ik zag een leeuwin. Ik zag een leeuwin. Mummy's working. Mama is aan het werk. Mama is aan het werk. Sami was not Muslim. Sami was geen moslim. Sami was geen moslim. Draw with a pencil. Teken met een potlood. Teken met een potlood. He has convulsions. Hij heeft stuiptrekkingen. Hij heeft stuiptrekkingen. Let's get one. Laten we er één nemen. Laten we er een nemen. Is this seat taken? Is deze zitplaats vrij? Is deze stoel bezet? I don't want to watch TV. Ik wil niet tv kijken. Ik wil geen tv kijken. Why didn't he come to the party? Waarom kwam hij niet naar het feestje? Waarom kwam hij niet naar het feest? Why did you get so angry? Waarom werd je zo boos? Waarom werd je zo boos? In general, young people dislike formality. In het algemeen houden jongeren niet van formaliteit. In het algemeen hebben jongeren een hekel aan formaliteit. We are definitely leaving this country. Wij verlaten zeker en vast dit land. We verlaten dit land zeker. My younger sister is famous. Mijn jongere zus is beroemd. Mijn jongere zus is beroemd. This noise is unbearable. Dit lawaai is ondraaglijk. Dit geluid is ondraaglijk. Do you remember the time we went to Boston together? Herinner je je die keer dat we samen naar Boston gingen? Weet je nog dat we samen naar Boston gingen? Hello parent! Hallo ouder! Hallo ouder! I'm looking for the Hilton Hotel. Ik ben opzoek naar het Hilton Hotel. Ik ben op zoek naar het Hilton Hotel. His business is growing rapidly. Zijn bedrijf groeit snel. Zijn bedrijf groeit snel. Please say the alphabet in reverse. Zeg alstublieft het alfabet achterstevoren op. Zeg a.u.b. het alfabet in omgekeerde richting. I don't like pizza. Ik hou niet van pizza. Ik hou niet van pizza. Why are you jumping? Waarom springen jullie? Waarom spring je? I'll never talk during class again. Ik praat nooit meer tijdens de les. Ik zal nooit meer praten tijdens de les. Do you know the reason Tom came here today? Weet je waarom Tom hier vandaag kwam? Weet je waarom Tom hier vandaag kwam? Tom is openly gay. Tom is openlijk homo. Tom is openlijk homoseksueel. Don't drop cigarette ash on the carpet. Laat geen sigarettenas op het tapijt vallen. Laat geen as op het tapijt vallen. Tom is a rabbi. Tom is een rabbijn. Tom is een rabbijn. Do you understand Italian? Verstaat u Italiaans? Begrijp je Italiaans? I currently live in Australia. Ik woon momenteel in Australië. Ik woon momenteel in Australië. Please speak as clearly as possible. Spreek alsjeblieft zo duidelijk mogelijk. Spreek alstublieft zo duidelijk mogelijk. I'm in trouble. Ik zit in de problemen. Ik zit in de problemen. Tom bought three pounds of bananas. Tom heeft drie pond bananen gekocht. Tom kocht drie pond bananen. I have never been to Hiroshima. Ik ben nog nooit in Hiroshima geweest. Ik ben nog nooit in Hiroshima geweest. Nobody supported my country. Niemand steunde mijn land. Niemand steunde mijn land. The post office is just across from the store. Het postkantoor is recht tegenover de winkel. Het postkantoor is tegenover de winkel. I added new sentences. Ik heb nieuwe zinnen toegevoegd. Ik heb nieuwe zinnen toegevoegd. I had the door repaired. Ik heb de deur laten repareren. Ik heb de deur laten repareren. He is an agreeable person. Hij is een meegaand mens. Hij is een aangenaam persoon. Tom bought a camera from Mary. Tom kocht van Maria een camera. Tom kocht een camera van Mary. She sat by my side. Ze zat naast me. Ze zat aan mijn zijde. She has a heart disease. Ze heeft een hartkwaal. Ze heeft een hartkwaal. Here's the bill. Hier is de rekening. Hier is de rekening. The traffic light turned green. Het verkeerslicht sprong op groen. Het verkeerslicht werd groen. She has a tattoo of a lizard on her thigh. Ze heeft een tatoeage van een hagedis op haar dij. Ze heeft een tatoeage van een hagedis op haar dij. I can't think of anything. Ik kan niks bedenken. Ik kan niets bedenken. I've come up with a plan, but I'm gonna need your help. Ik heb een plan bedacht, maar ik ga je hulp nodig hebben. Ik heb een plan bedacht, maar ik heb je hulp nodig. Let's look at these problems one at a time. Laten we deze problemen een voor een bekijken. Laten we deze problemen een voor een bekijken. Someone screamed. Iemand schreeuwde. Iemand schreeuwde. She doesn't listen to him. Ze luistert niet naar hem. Ze luistert niet naar hem. Stephen King is one of my favourite writers. Stephen King is een van mijn lievelingsschrijvers. Stephen King is een van mijn favoriete schrijvers. How do you say "të lutem" in Italian? Hoe zeg je ''të lutem'' in het Italiaans? Hoe zeg je "të lutem" in het Italiaans? John took a key from his pocket. John haalde een sleutel uit zijn zak. John nam een sleutel uit zijn zak. The engine doesn't function properly. De motor werkt niet goed. De motor functioneert niet goed. Damn you. Verdomme. Verdomme. You don't have to worry about something like that. Je hoeft je geen zorgen te maken over zoiets. Je hoeft je geen zorgen te maken over zoiets. The sun came out and the ice melted. De zon kwam te voorschijn en het ijs smolt. De zon kwam op en het ijs smolt. She'll never forgive me. Ze vergeeft me nooit. Ze zal het me nooit vergeven. Isn't it black? Is hij niet zwart? Is het niet zwart? Am I allowed to enter? Mag ik binnenkomen? Mag ik naar binnen? How do you say "Love" in Portuguese? Hoe zeg je ''Liefde'' in het Portugees? Hoe zeg je 'liefde' in het Portugees? Mary is a gold digger. Maria is een goudzoeker. Mary is een goudzoeker. Here he comes. Hier komt hij. Daar komt hij. Sami performed ghusl. Sami deed de ghoesl. Sami voerde ghusl uit. He built castles in the air all day. Hij bouwt de hele dag luchtkastelen. Hij bouwde de hele dag kastelen in de lucht. I'll look into it. Ik ga het nader onderzoeken. Ik zal er naar kijken. Maybe you should ask. Je zou het misschien moeten vragen. Misschien moet je het vragen. Tom has hiccups. Tom heeft de hik. Tom heeft de hik. It makes perfect sense. Het klinkt heel zinvol. Het is volkomen logisch. That's not why Tom resigned. Dat is niet waarom Tom ontslag nam. Dat is niet waarom Tom ontslag nam. Tom has no regrets. Tom heeft geen spijt. Tom heeft geen spijt. What on Earth is this? Wat moet dit voorstellen? Wat is dit in hemelsnaam? Tell us something. Vertel ons iets. Vertel ons iets. Don't ever compare your wife to another woman. Vergelijk nooit je vrouw met een andere vrouw. Vergelijk je vrouw nooit met een andere vrouw. She cares for her sick mother. Ze zorgt voor haar zieke moeder. Ze zorgt voor haar zieke moeder. Gold had been discovered in California. Er was goud ontdekt in Californië. In Californië was goud ontdekt. Good night, Tom! Goedenacht, Tom. Welterusten, Tom. How is the weather? Hoe is het weer? Hoe is het weer? The Central African Republic is called "République Centrafricaine" in French. De Centraal-Afrikaanse Republiek wordt ''République Centrafricaine'' genoemd in het Frans. De Centraal-Afrikaanse Republiek wordt in het Frans "République Centrafricaine" genoemd. There stands a beautiful church on the hill. Daar staat een prachtige kerk op de heuvel. Op de heuvel staat een prachtige kerk. That's too much! Dat is te veel. Dat is te veel! I do not believe in the existence of God. Ik geloof niet in het bestaan van God. Ik geloof niet in het bestaan van God. Do you want to talk about it or not? Wil je erover praten of niet? Wil je erover praten of niet? At breakfast, Tom always drinks a cup of hot chocolate. Bij het ontbijt drinkt Tom altijd een kop warme chocolademelk. Bij het ontbijt drinkt Tom altijd een kop warme chocolademelk. Look into the box. Kijk in de doos. Kijk in de doos. I was in the mountains. Ik was in de bergen. Ik was in de bergen. This table is white. Deze tafel is wit. Deze tafel is wit. Tom is such a slob. Tom is echt een smeerlap. Tom is zo'n sloddervos. That's so incredible. Dat is zo ongelooflijk. Dat is zo ongelooflijk. Tom is driving a Toyota. Tom rijdt in een Toyota. Tom rijdt in een Toyota. When are you leaving? Wanneer vertrek je? Wanneer ga je weg? The show presented modern art from Europe. De voorstelling toonde moderne kunst uit Europa. De show presenteerde moderne kunst uit Europa. Show me the picture. Laat me de foto zien. Laat me de foto zien. Don't worry about it. Maak je geen zorgen. Maak je geen zorgen. Thanks for coming, guys! I'll see you next class! Bedankt voor het komen jongens! Ik zie jullie het volgende lesuur weer! Bedankt voor het komen, jongens. Where is the ox going? Waar gaat de os naartoe? Waar gaat de os heen? Let me introduce you to Mr. Brown. Laat me je voorstellen aan meneer Brown. Laat me je voorstellen aan Mr Brown. Mary giggled and blushed. Maria giechelde en bloosde. Mary giechelde en bloosde. Donate blood. Schenk bloed. Doneer bloed. Don't speak to the driver while he is driving. Spreek niet tegen de bestuurder terwijl hij aan het rijden is. Praat niet met de chauffeur terwijl hij rijdt. Muiriel is 20 now. Muiriel is nu 20 jaar oud. Muiriel is nu 20. The meat is cooked. Het vlees is gaar. Het vlees is gaar. I am taking a bath now. Ik ben nu een bad aan het nemen. Ik ga nu in bad. It was tough, but worth every drop of sweat. Het was zwaar, maar het was elke druppel zweet waard. Het was zwaar, maar elke druppel zweet waard. I was away from home all through the summer vacation. Ik ben heel de zomervakantie van huis weg geweest. Ik was de hele zomer weg van huis. You were right. Je had gelijk. Je had gelijk. After the hurricane, their house was a wreck. Na de orkaan was hun huis een wrak. Na de orkaan was hun huis een wrak. I am translating. Ik ben aan het vertalen. Ik ben aan het vertalen. Stop it right now! Stop daar onmiddellijk mee! Hou op. We've been told not to do that. Ons is verteld dat we dat niet mogen doen. Dat mogen we niet doen. I've had coffee already. Ik heb al koffie gedronken. Ik heb al koffie gehad. Dogs hate cats. Honden haten katten. Honden haten katten. Mary found an orphaned baby squirrel. Maria heeft een jong weeseekhoorntje gevonden. Mary vond een weesbaby eekhoorn. You can drink water, but you can also pass it. Water kun je drinken, maar je kunt het ook laten lopen. Je kunt water drinken, maar je kunt het ook passeren. I'm eating a pear. Ik eet een peer. Ik eet een peer. The lake is very deep. Het meer is heel diep. Het meer is erg diep. Is he drinking coffee? Drinkt hij koffie? Drinkt hij koffie? His parents love me. Zijn ouders houden van me. Zijn ouders houden van me. Did you meet him recently? Hebt ge hem onlangs nog ontmoet? Heb je hem onlangs ontmoet? Don't open your mouth! Open je mond niet! Doe je mond niet open. There were a lot of people in the park. Er waren veel mensen in het park. Er waren veel mensen in het park. He was angry that I had insulted him. Hij was boos dat ik hem had beledigd. Hij was boos dat ik hem beledigd had. Everything is clear. Alles is helder. Alles is duidelijk. How big is your apartment? Hoe groot is je appartement? Hoe groot is je appartement? Bahrain became a kingdom in 2002. Bahrein werd een koninkrijk in 2002. Bahrein werd in 2002 een koninkrijk. He is proud that his father was a great scientist. Hij is er trots op dat zijn vader een groot wetenschapper was. Hij is er trots op dat zijn vader een groot wetenschapper was. There's too much garlic. Er is te veel knoflook. Er is te veel knoflook. Quite a number of people still believe it. Er zijn redelijk veel mensen die dat nog altijd geloven. Heel wat mensen geloven het nog steeds. It's monkey meat. Het is apenvlees. Het is apenvlees. The sky will be blue. De lucht zal blauw zijn. De lucht zal blauw zijn. Can you put up with the way he behaves? Kun jij omgaan met de manier waarop hij zich gedraagt? Kun je de manier waarop hij zich gedraagt verdragen? Is that a dragon? Is dat een draak? Is dat een draak? Empty your bags. Maak je zakken leeg. Maak je koffers leeg. I'm sorry about the noise. Sorry voor het lawaai. Het spijt me van het lawaai. Did anyone notice anything unusual? Heeft iemand iets vreemds opgemerkt? Is iemand iets ongewoons opgevallen? Maybe you were right. Misschien had je gelijk. Misschien had je gelijk. Algeria will not vanish. Algerije zal niet verdwijnen. Algerije zal niet verdwijnen. I'd like to go to the seaside with you. Ik zou graag met jou naar zee gaan. Ik wil graag met je naar de zee. She was at the scene of the crime. Zij was op de plaats delict. Ze was op de plaats delict. She did that all herself. Dat deed ze helemaal zelf. Dat heeft ze zelf gedaan. Would you like a room with a bath or a shower? Wilt u een kamer met een bad of een douche? Wilt u een kamer met een bad of een douche? They lied to you. Ze hebben tegen je gelogen. Ze hebben tegen je gelogen. May I take a photo? Mag ik een foto maken? Mag ik een foto nemen? Fix the clock. Repareer het horloge. Repareer de klok. Be an angel and turn the radio down. Wees lief en zet de radio wat zachter. Wees een engel en zet de radio zachter. Tom is a plumber. Tom is een loodgieter. Tom is loodgieter. The son of an aunt is a cousin. De zoon van een tante is een neef. De zoon van een tante is een neef. Everybody knows that Tom likes Mary. Iedereen weet dat Tom Maria leuk vindt. Iedereen weet dat Tom Mary leuk vindt. It's a shadow. Het is een schaduw. Het is een schaduw. Mary has green eyebrows. Maria heeft groene wenkbrauwen. Mary heeft groene wenkbrauwen. I often go swimming at the beach in the summer. In de zomer zwem ik vaak in de zee. Ik ga vaak zwemmen op het strand in de zomer. Did you think about your toothbrush? Hebben jullie nagedacht over jullie tandenborstel? Heb je aan je tandenborstel gedacht? I found it difficult to make myself heard because of the noise. Ik vond het moeilijk me in dat lawaai verstaanbaar te maken. Ik vond het moeilijk om mezelf te laten horen door het lawaai. Turn left at the next corner. Sla op de volgende hoek linksaf. Sla linksaf bij de volgende hoek. Tom sees red. Tom ziet rood. Tom ziet rood. Tom has gone to get a haircut, but he should be back soon. Tom is zijn haar gaan laten knippen maar hij komt zeker weldra terug. Tom is naar de kapper, maar hij moet snel terug zijn. No matter what may happen, you mustn't forget your smile. Wat er ook moge gebeuren, je moet niet vergeten te glimlachen. Wat er ook gebeurt, vergeet je glimlach niet. Tom's shy. Tom is verlegen. Tom is verlegen. She called him back to give him something he had left behind. Ze belde hem terug om iets terug te geven dat hij achtergelaten had. Ze belde hem terug om hem iets te geven wat hij had achtergelaten. Bell invented the telephone. Bell vond de telefoon uit. Bell heeft de telefoon uitgevonden. Tom'll pay. Tom betaalt. Tom zal boeten. He doesn't like to wait until the last moment to do something. Hij wacht niet graag tot het laatste moment om iets te doen. Hij wil niet wachten tot het laatste moment om iets te doen. Did you lock the door? Heb je de deur op slot gedaan? Heb je de deur op slot gedaan? Is Tom well? Gaat het goed met Tom? Gaat het goed met Tom? Maybe she really won't be there? Misschien zou ze er echt niet zijn? Misschien zal ze er echt niet zijn? Just be happy. Wees gewoon gelukkig. Wees gewoon gelukkig. Sami's girlfriend is cute. Sami zijn vriendin is schattig. Sami's vriendin is leuk. Is there anything I can do? Is er iets dat ik kan doen? Is er iets wat ik kan doen? The quality of rice is going down. De kwaliteit van de rijst vermindert. De kwaliteit van de rijst daalt. Don't be scared. You will get accustomed to words in Portuguese and speak fluently. Heb geen angst. Je gaat de woorden in het Portugees gewoon worden en vloeiend spreken. Wees niet bang, je raakt gewend aan woorden in het Portugees en spreekt vloeiend. Why are they angry? Waarom zijn ze boos? Waarom zijn ze boos? The light is green. Het licht is groen. Het licht is groen. Tom looks just like a guy I know. Tom lijkt helemaal op iemand die ik ken. Tom lijkt precies op iemand die ik ken. I never saw you. Ik heb je nooit gezien. Ik heb je nooit gezien. No offense was meant. Ik wilde niemand beledigen. Niet beledigend bedoeld. The panther is pink. De panter is roze. De panter is roze. Our time is limited. Onze tijd is gelimiteerd. Onze tijd is beperkt. I rather like him. Ik mag hem wel. Ik mag hem wel. Smokers foul up the air. Rokers vervuilen de lucht. Rokers bezoedelen de lucht. Stop doubting me. Twijfel eens niet zo aan mij. Stop met aan me te twijfelen. I don't doubt that. Daaraan twijfel ik niet. Daar twijfel ik niet aan. We have to do the work in a day. We moeten het werk binnen een dag doen. We moeten het werk in een dag doen. Can you drive me home? Kan je me naar huis voeren? Kun je me naar huis brengen? I'm a Sagittarius. Ik ben een Boogschutter. Ik ben een Boogschutter. The car is old, but it is good. De auto is oud, maar wel goed. De auto is oud, maar hij is goed. I wasn't prepared for it at that time. Ik was er toen niet klaar voor. Ik was er toen niet op voorbereid. Gay marriage should be legal. Het homohuwelijk moet legaal zijn. Het homohuwelijk moet legaal zijn. She follows the latest craze. Ze volgt de nieuwste rage. Ze volgt de laatste rage. We got rid of everything. We hebben alles weggedaan. We hebben alles weggedaan. Tom loves country music. Tom houdt van countrymuziek. Tom houdt van countrymuziek. As long as there's life, there is hope. Zolang er leven is, is er hoop. Zolang er leven is, is er hoop. Unless it rains, I will go, too. Ik zal ook gaan, tenzij het regent. Tenzij het regent, ga ik ook. You shouldn't drink stagnant water. Je moet geen stilstaand water drinken. Je moet geen stilstaand water drinken. I don't wanna go back. Ik wil niet teruggaan. Ik wil niet terug. Imagine a world with no war. Stel je een wereld voor zonder oorlog. Stel je een wereld voor zonder oorlog. The castle is across the river. Het kasteel is aan de andere kant van de rivier. Het kasteel ligt aan de overkant van de rivier. You can't blame this on us. Dat kan je mij niet verwijten. Je kunt ons hier niet de schuld van geven. Maybe I fooled them. Misschien heb ik ze beetgenomen. Misschien heb ik ze voor de gek gehouden. It is imperative for you to finish by Sunday. Ge moet zeker tegen zondag klaar zijn. Het is belangrijk dat je zondag klaar bent. She left her children behind. Ze heeft haar kinderen in de steek gelaten. Ze liet haar kinderen achter. He's cooking now. Hij kookt nu. Hij kookt nu. I wrote to my French teacher in French. Ik schreef aan mijn leraar Frans in het Frans. Ik schreef naar mijn leraar Frans in het Frans. The children made a giant snowman. De kinderen hebben een reusachtige sneeuwman gemaakt. De kinderen maakten een gigantische sneeuwpop. Mary knit this scarf. Maria breide deze sjaal. Mary, brei deze sjaal. Defy convention. Daag de conventie uit. Daag de conventie uit. I hear the grass is green even in the winter in England. Ik heb gehoord dat het gras in Engeland zelfs groen is in de winter. Ik hoor dat het gras groen is, zelfs in de winter in Engeland. Thanks for spotting the typo. Bedankt om me op de zetfout te wijzen! Bedankt voor het zien van de typefout. Dan didn't even do the dishes. Dan deed niet eens de afwas. Dan deed niet eens de afwas. I love California. Ik hou van Californië. Ik hou van Californië. I usually read while I eat. Gewoonlijk lees ik terwijl ik eet. Ik lees meestal tijdens het eten. Can you describe the object? Kunt ge het voorwerp beschrijven? Kun je het object beschrijven? My name is Hisashi. Mijn naam is Hisashi. Mijn naam is Hisashi. It's a Cuban cigar. Het is een Cubaanse sigaar. Het is een Cubaanse sigaar. I've been feeling poorly for the last couple of days. Ik voel me de laatste dagen niet zo goed. Ik voel me al een paar dagen slecht. Do we have enough milk? Hebben we genoeg melk? Hebben we genoeg melk? I like that. Dat vind ik leuk. Dat vind ik leuk. Do you know much about art? Weet je veel over kunst? Weet je veel over kunst? It would be great if you could sing. Het zou leuk zijn als je kon zingen. Het zou geweldig zijn als je kon zingen. Why are you married? Waarom zijn jullie getrouwd? Waarom ben je getrouwd? Tom is an idiot. Tom is een idioot. Tom is een idioot. Tom is afraid that he might look stupid. Tom is bang dat hij dom zal overkomen. Tom is bang dat hij er misschien stom uitziet. Is there wheelchair access? Is er een toegang voor rolstoelen? Is er rolstoeltoegang? Sami grew up in a small Muslim community in Eastern Europe. Sami groeide op in een kleine moslimgemeenschap in Oost-Europa. Sami groeide op in een kleine moslimgemeenschap in Oost-Europa. Life is not an exact science, it is an art. Het leven is geen exacte wetenschap. Het is een kunst. Het leven is geen exacte wetenschap, het is een kunst. There is no shame in saying 'I don't know'. Het is geen schande om te zeggen dat je het niet weet. Het is geen schande om te zeggen 'ik weet het niet'. When he was young, he sometimes played soccer. Toen hij jong was voetbalde hij soms. Toen hij jong was, speelde hij soms voetbal. I'm dangerous. Ik ben gevaarlijk. Ik ben gevaarlijk. Why do you cry? Waarom huilen jullie? Waarom huil je? Tom didn't say that. Tom heeft dat niet gezegd. Tom zei dat niet. I overslept. Ik heb me verslapen. Ik heb me verslapen. He lives alone in his flat. Hij woont alleen in zijn flat. Hij woont alleen in zijn flat. I need a friend. Ik heb een vriend nodig. Ik heb een vriend nodig. I apologize for yesterday. Het spijt me van gisteren. Mijn excuses voor gisteren. I knew it. Ik wist het. Ik wist het. I got up early in order to catch the first train. Ik stond vroeg op om de eerste trein te nemen. Ik stond vroeg op om de eerste trein te halen. This is a historic city. Dit is een historische stad. Dit is een historische stad. Would you like some more orange juice? Heb je nog graag wat sinaasappelsap? Wil je nog wat sinaasappelsap? She was an experienced wedding photographer. Ze was een ervaren bruiloftsfotograaf. Ze was een ervaren huwelijksfotograaf. The magazine article said that the value of the yen would rise. Het artikel in het tijdschrift zei dat de waarde van de yen zou stijgen. In het tijdschriftartikel stond dat de waarde van de yen zou stijgen. They are not giants but trolls. Zij zijn geen reuzen maar trollen. Het zijn geen reuzen maar trollen. Think positive! Denk positief! Denk positief! She loves the boy as if he were her own child. Ze houdt van de jongen alsof het haar eigen kind was. Ze houdt van de jongen alsof hij haar eigen kind is. He goes to junior high. Hij zit op de middelbare school. Hij gaat naar de middelbare school. He walked home. Hij liep naar huis. Hij liep naar huis. German men are sexist. Duitse mannen zijn seksistisch. Duitse mannen zijn seksistisch. I had no idea where to go. Ik had geen idee waar ik heen moest gaan. Ik had geen idee waar ik heen moest. Tom really loves animals. Tom houdt erg van dieren. Tom houdt echt van dieren. I know everything about her. Ik weet alles van haar. Ik weet alles over haar. I think that it's true. Ik denk dat het waar is. Ik denk dat het waar is. Tom held his breath. Tom hield zijn adem in. Tom hield zijn adem in. He took a taxi to get there in time. Hij nam de taxi om er op tijd te komen. Hij nam een taxi om er op tijd te zijn. I ate a lot of french fries yesterday. Ik heb gisteren veel frieten gegeten. Ik heb gisteren veel frietjes gegeten. The climate here is like that of France. Het klimaat hier is zoals in Frankrijk. Het klimaat hier is als dat van Frankrijk. The weather was gorgeous. Het weer was prachtig. Het weer was prachtig. You're free. U bent vrij. Je bent vrij. Tom is turning red. Tom wordt rood. Tom wordt rood. I have asked you to listen. Ik heb je verzocht om te luisteren. Ik heb je gevraagd om te luisteren. That is not an orange, either. Het is ook geen sinaasappel. Dat is ook geen sinaasappel. He drinks beer. Hij drinkt bier. Hij drinkt bier. The tall woman wears a gray suit. De lange vrouw draagt ​​een grijs pak. De lange vrouw draagt een grijs pak. It is never too late to learn. Het is nooit te laat om te leren. Het is nooit te laat om te leren. Most bears are omnivores. De meeste beren zijn omnivoren. De meeste beren zijn omnivoren. My sister is younger than me. Mijn zus is jonger dan ik. Mijn zus is jonger dan ik. Mary is a year behind in school. Mary loopt een jaar achter op school. Mary loopt een jaar achter op school. Turn around. Draai je om. Draai je om. Are you forgetful? Ben je vergeetachtig? Ben je vergeten? Are my clothes already dry? Is mijn kleding al droog? Zijn mijn kleren al droog? To the Hilton Hotel please! Naar het Hiltonhotel alstublieft. Naar het Hilton Hotel alstublieft! I've always hated biology. Ik heb biologie altijd gehaat. Ik heb biologie altijd gehaat. There was a blue notebook on the table. Op tafel was een blauw schrift. Er lag een blauw notitieboekje op tafel. You have drunk. Je hebt gedronken. Je hebt gedronken. I grew up in the woods. Ik groeide op in de bossen. Ik ben opgegroeid in het bos. You don't look nervous. Je ziet er niet zenuwachtig uit. Je ziet er niet nerveus uit. Tom fell asleep at the cinema. Tom viel in slaap in de bioscoop. Tom viel in slaap in de bioscoop. Jack isn't there. Jack is hier niet. Jack is er niet. Today she turns ten years old. Vandaag wordt ze tien. Vandaag wordt ze tien jaar oud. Isn't that your shirt? Is dat jouw T-shirt niet? Is dat niet jouw shirt? How certain are you that he's a criminal? Hoe zeker ben je dat hij een crimineel is? Hoe zeker ben je dat hij een crimineel is? Should we change the Australian flag? Moeten we de Australische vlag veranderen? Moeten we de Australische vlag veranderen? Mary landed. Maria landde. Mary is geland. How long does it take? Hoelang duurt dat? Hoe lang duurt het? That isn't safe. Dat is niet veilig. Dat is niet veilig. Please listen to me. Luister naar me alstublieft. Luister alsjeblieft naar me. You're not as young as Tom. Jij bent niet zo jong als Tom. Je bent niet zo jong als Tom. Are there any windows in the wall? Zijn er in de muur ramen? Zijn er ramen in de muur? Aren't you one of Tom's friends? Ben jij niet een van Toms vrienden? Ben jij niet een van Tom's vrienden? The traffic signal is green. Het licht staat op groen. Het verkeerssignaal is groen. We're leaving now. We vertrekken nu. We gaan nu. Tom blacked out. Tom viel flauw. Tom had een black-out. "Be quiet," he whispered. "Stil!", fluisterde hij. "Wees stil," fluisterde hij. Sit down. Zet u. Ga zitten. She was disqualified from the race for two false starts. Ze werd gediskwalificeerd van de race wegens twee valse starts. Ze werd gediskwalificeerd van de race voor twee valse starts. Who's your teacher? Wie is uw leraar? Wie is je leraar? Are Kabyle women beautiful? Zijn Kabylische vrouwen mooi? Zijn Kabyle-vrouwen mooi? I love mint ice cream. Ik ben gek op ijs met muntsmaak. Ik hou van muntijs. Didn't you know I used to live in Boston? Wist je niet dat ik vroeger in Boston woonde? Wist je niet dat ik in Boston woonde? They are paid by the week. Ze worden per week betaald. Ze worden per week betaald. You guys love each other, right? Jullie houden van elkaar, niet? Jullie houden van elkaar, toch? The windows are open. De ramen zijn open. De ramen zijn open. We drank a lot of alcohol. We dronken veel alcohol. We dronken veel alcohol. Tom was very nervous. Tom was heel nerveus. Tom was erg nerveus. I baptize with water. Ik doop met water. Ik doop met water. I am looking for a present for my mother. Ik zoek een geschenk voor mijn moeder. Ik ben op zoek naar een cadeautje voor mijn moeder. Sami is bisexual and doesn't consider himself part of the gay community. Sami is biseksueel en beschouwt zichzelf niet als onderdeel van de homogemeenschap. Sami is biseksueel en beschouwt zichzelf niet als onderdeel van de homogemeenschap. Are you lost? Bent u verdwaald? Ben je verdwaald? Astronomy is an expensive hobby. Astronomie is een dure hobby. Astronomie is een dure hobby. Old men are apt to forget. Oude mannen zijn vergeetachtig. Oude mannen zijn geneigd om te vergeten. Do you agree with that or not? Ben je het daarmee eens of niet? Ben je het daarmee eens of niet? It's worth a try. Het is een poging waard. Het is het proberen waard. My brother uses it. Mijn broer gebruikt het. Mijn broer gebruikt het. I didn't know that you used to live in Boston. Ik wist niet dat je vroeger in Boston woonde. Ik wist niet dat je in Boston woonde. We have to wait for him. We moeten op hem wachten. We moeten op hem wachten. We need to cancel the meeting. We moeten de meeting annuleren. We moeten de vergadering afzeggen. Tom seemed disappointed. Tom leek ontgoocheld. Tom leek teleurgesteld. That's too small to fit on your head. Dat is te klein om op je hoofd te passen. Dat is te klein om op je hoofd te passen. This bus will take you to the museum. Deze bus brengt je naar het museum. Deze bus brengt u naar het museum. Tom is furious. Tom is woedend. Tom is woedend. I'll give you back the money tomorrow. Ik zal je het geld morgen teruggeven. Ik geef je morgen het geld terug. He was absent from the meeting. Hij was niet aanwezig op de bijeenkomst. Hij was afwezig bij de vergadering. I don't have enough money to buy the latest smartphone. Ik heb niet genoeg geld om de laatste smartphone te kopen. Ik heb niet genoeg geld om de nieuwste smartphone te kopen. There are no comments yet. Er zijn nog geen opmerkingen. Er zijn nog geen opmerkingen. That box is bigger than this one. Die doos daar is groter dan deze. Die doos is groter dan deze. This is an apple. Dit is een appel. Dit is een appel. I am sick. Ik ben ziek. Ik ben ziek. I'll play with Naoko this afternoon. Vanmiddag ga ik met Naoko spelen. Ik speel vanmiddag met Naoko. No news is good news. Geen nieuws is goed nieuws. Geen nieuws is goed nieuws. Don't be afraid. Wees niet bang. Wees niet bang. Garbage was everywhere. Overal was er rommel. Vuilnis was overal. Cut it. Snij het. Stop ermee. The girl drinks orange juice. Het meisje drinkt sinaasappelsap. Het meisje drinkt sinaasappelsap. Could you speak a little louder please? Spreek wat luider a.u.b. Kun je wat harder praten, alsjeblieft? What does it mean? Wat betekent het? Wat betekent het? I've been on vacation. Ik ben op vakantie geweest. Ik ben op vakantie geweest. I thought that he was innocent. Ik dacht dat hij onschuldig was. Ik dacht dat hij onschuldig was. I need you. Ik heb u nodig. Ik heb je nodig. Tom has a 3D printer. Tom heeft een 3D-printer. Tom heeft een 3D-printer. I can't find my left shoe. Ik kan mijn linkerschoen niet vinden. Ik kan m'n linkerschoen niet vinden. Did he tell you the truth? Heeft hij je de waarheid gezegd? Heeft hij je de waarheid verteld? I won't leave you. Ik zal je niet verlaten. Ik laat je niet alleen. Tom didn't have long to wait. Tom moest niet lang wachten. Tom had niet lang te wachten. He went fishing in the river. Hij ging vissen in de rivier. Hij ging vissen in de rivier. My ancestors hoped to find political asylum. Mijn voorouders hoopten politiek asiel te vinden. Mijn voorouders hoopten politiek asiel te vinden. Put that in writing. Leg het schriftelijk vast. Schrijf dat op. One day, they're going to take away your driver's license. Op een dag zullen ze je rijbewijs afnemen. Op een dag nemen ze je rijbewijs af. I like music, particularly classical music. Ik hou van muziek, meer bepaald van klassieke muziek. Ik hou van muziek, vooral van klassieke muziek. A man named Slim was killed in that accident. Een man met de naam Slim is bij dat ongeval gedood. Een man genaamd Slim kwam om bij dat ongeluk. The problem is solved. Het probleem is opgelost. Het probleem is opgelost. Tom is playing in the backyard. Tom is in de achtertuin aan het spelen. Tom speelt in de achtertuin. Whose pizza is that? Wiens pizza is dat? Van wie is die pizza? I think that I'm just exhausted. Ik denk dat ik alleen maar uitgeput ben. Ik denk dat ik gewoon uitgeput ben. The war began three years later. De oorlog begon drie jaar later. De oorlog begon drie jaar later. They talked politics. Ze hadden het over politiek. Ze spraken over politiek. I am the first musician in my family. Ik ben de eerste musicus in mijn familie. Ik ben de eerste muzikant in mijn familie. What is it? Wat wil je? Wat is er? I see the crown. Ik zie de kroon. Ik zie de kroon. That movie is worth seeing. Die film is het zien waard. Die film is de moeite waard. Tom passed out. Tom werd bewusteloos. Tom viel flauw. Can I help you with something? Kan ik u met iets helpen? Kan ik je ergens mee helpen? Why are you saying you want to walk in the park? Waarom zeg je dat je in het park wilt wandelen? Waarom zeg je dat je in het park wilt wandelen? I don't remember the last time I climbed a tree. Ik herinner mij niet wanneer ik voor het laatst in een boom geklommen ben. Ik weet niet meer wanneer ik voor het laatst in een boom ben geklommen. You're probably thirsty. U heeft allicht dorst. Je hebt waarschijnlijk dorst. He's a good bloke. Hij is een goede kerel. Hij is een goede vent. It is raining. Het regent. Het regent. I don't know for certain what she is going to do. Ik weet niet zeker wat ze gaat doen. Ik weet niet zeker wat ze gaat doen. Where are your brothers? Waar zijn je broers? Waar zijn je broers? I don't want Tom to see this. Ik wil niet dat Tom dit ziet. Ik wil niet dat Tom dit ziet. Join us. Kom met ons mee. Doe met ons mee. Hello, John! How are you? Hallo John! Hoe gaat het? Hallo, John, hoe gaat het? Dan was born in that castle. Dan is in dat kasteel geboren. Dan werd geboren in dat kasteel. I live in Boston with my family. Ik woon met mijn familie in Boston. Ik woon in Boston met mijn familie. Who's your favorite saxophonist? Wie is uw lievelingssaxofonist? Wie is je favoriete saxofonist? Music is universal. Muziek is universeel. Muziek is universeel. Tom is here to help us. Tom is hier om ons te helpen. Tom is hier om ons te helpen. Let's hope so. Laten we het hopen. Laten we het hopen. Am I under arrest? Ben ik gearresteerd? Sta ik onder arrest? I heard you scream. Ik heb u horen roepen. Ik hoorde je schreeuwen. Red suits you. Rood past bij jou. Rood staat je goed. I need a vacation! Ik ben aan vakantie toe. Ik heb vakantie nodig. They pulled off their socks. Zij deden hun sokken uit. Ze trokken hun sokken uit. I am fed up with talking to you! Ik heb er genoeg van met jou te praten! Ik heb er genoeg van om met je te praten. Are you good at playing tennis? Ben jij goed in tennis? Ben je goed in tennissen? His hands are dirty. Zijn handen zijn vies. Zijn handen zijn vuil. I changed my mind. Ik heb me bedacht. Ik ben van gedachten veranderd. This is his house. Dit is zijn huis. Dit is zijn huis. On-again, off-again relationships can be emotionally draining. Knipperlichtrelaties kunnen emotioneel heel vermoeiend zijn. On-again, off-again relaties kunnen emotioneel uitputtend zijn. It is cold all year here. Hier is het het volledige jaar koud. Het is hier het hele jaar koud. I'll be right back. Ik ben zo terug. Ik ben zo terug. This is the most beautiful flower in the garden. Dat is de mooiste bloem van de tuin. Dit is de mooiste bloem in de tuin. I think she made up that story. Ik denk, dat ze dit verhaal heeft verzonnen. Ik denk dat ze dat verhaal verzonnen heeft. Birds drink water. Vogels drinken water. Vogels drinken water. I don't like oysters. Ik hou niet van oesters. Ik hou niet van oesters. I'm not very good at math. Ik ben niet erg goed in wiskunde. Ik ben niet zo goed in rekenen. She passed away. Zij is overleden. Ze is overleden. Take a look here. Kijk eens hier. Kijk hier eens. This flower is yellow. Deze bloem is geel. Deze bloem is geel. Tom played the oboe and Mary accompanied him on the piano. Tom speelde de hobo en Maria begeleidde hem op de piano. Tom speelde de hobo en Mary begeleidde hem op de piano. Her neighbor will care for the children while she is away. Haar buurman zal voor de kinderen zorgen wanneer ze weg is. Haar buurvrouw zal voor de kinderen zorgen terwijl ze weg is. All roads lead to Rome. Alle wegen leiden naar Rome. Alle wegen leiden naar Rome. Since I had a cold, I didn't go to school. Aangezien ik verkouden was, ging ik niet naar school. Omdat ik verkouden was, ging ik niet naar school. Put that cigarette out. Doe die sigaret uit. Doe die sigaret uit. We had fun. We hadden plezier. We hadden plezier. I saw your brother the day before yesterday. Ik zag jullie broer eergisteren. Ik zag je broer eergisteren. I'll give him your message when he arrives. Ik zal hem jouw bericht geven als hij aankomt. Ik zal hem je bericht geven als hij aankomt. I can't understand why he left so suddenly. Ik begrijp niet waarom hij zo opeens wegging. Ik begrijp niet waarom hij zo plotseling vertrok. Tom is the kind of guy that I'd like to marry. Tom is het soort man waarmee ik zou willen trouwen. Tom is het soort man met wie ik wil trouwen. Why should he leave? Waarom zou hij weg moeten gaan? Waarom zou hij weggaan? The function has no side effects. De functie heeft geen neveneffecten. De functie heeft geen bijwerkingen. Did you know that Tom was a dentist? Wist je dat Tom een ​​tandarts was? Wist je dat Tom tandarts was? She works as an au pair in Germany. Zij werkt als au pair in Duitsland. Ze werkt als au pair in Duitsland. You should try to be more polite. Je moet proberen beleefder te zijn. Probeer beleefder te zijn. We've got what we need. We hebben wat we nodig hebben. We hebben wat we nodig hebben. The notice in the park said "Keep off the grass". Op het bordje in het park stond geschreven "Niet op het gras lopen!" Op het briefje in het park stond "Blijf van het gras af". Where do you think Tom is? Waar denk je dat Tom is? Waar denk je dat Tom is? We ran out of gas. We hadden geen benzine meer. We hebben geen benzine meer. I will never throw away my Playstation. Ik zal nooit mijn Playstation weggooien. Ik zal mijn Playstation nooit weggooien. I lived in Vancouver for two months. Ik woonde twee maanden in Vancouver. Ik heb twee maanden in Vancouver gewoond. Do you want to learn Persian? Wil je Perzisch leren? Wil je Perzisch leren? Bedouins live in the desert. Bedoeïenen wonen in de woestijn. Bedoeïenen leven in de woestijn. The noise bothers me. Het lawaai stoort me. Het geluid stoort me. You'd best set some money aside for your wedding. Je zou wat geld opzij moeten leggen voor jouw bruiloft. Je kunt beter wat geld opzij zetten voor je bruiloft. He asked my mother. Hij heeft mijn moeder gevraagd. Hij vroeg het aan mijn moeder. Tom said he was thirsty. Tom zei dat hij dorst had. Tom zei dat hij dorst had. Tom says that he wasn't the one who broke the window. Tom zegt dat hij niet degene was die het raam brak. Tom zegt dat hij niet degene was die het raam brak. I am stuttering. Ik stotter. Ik stotter. I have a picture of an airport. Ik heb een foto van een luchthaven. Ik heb een foto van een vliegveld. I know I'm wrong. Ik weet dat ik ongelijk heb. Ik weet dat ik het mis heb. His feet were asleep. Zijn voeten sliepen. Zijn voeten sliepen. I knew Tom wouldn't be able to get the box open. Ik wist dat Tom de doos niet kon open doen. Ik wist dat Tom de doos niet open kon krijgen. We need cleaner sources of energy. We hebben behoefte aan properdere energiebronnen. We hebben schonere energiebronnen nodig. Tom stopped. Tom is gestopt. Tom is gestopt. May I request a favour of you? Mag ik je om een gunst vragen? Mag ik u om een gunst vragen? What do we have today? Wat hebben we vandaag? Wat hebben we vandaag? You should pay your rent in advance. Je zou je huur op voorhand moeten betalen. U moet uw huur vooraf betalen. Who uses Tatoeba? Wie gebruikt Tatoeba? Wie gebruikt Tatoeba? Mary massaged my shoulders. Mary masseerde mijn schouders. Mary masseerde mijn schouders. She looked at several dresses and decided on the most expensive one. Ze bekeek een aantal jurken en koos de duurste. Ze bekeek verschillende jurken en besloot tot de duurste. Why does she have a knife in her hand? Waarom heeft ze een mes in haar hand? Waarom heeft ze een mes in haar hand? Tom said that he didn't do it. Tom zei dat hij het niet gedaan heeft. Tom zei dat hij het niet gedaan had. I sold it for 600 euros. Ik heb het voor 600 euro verkocht. Ik verkocht het voor 600 euro. I knew Tom would be late. Ik wist dat Tom laat zou zijn. Ik wist dat Tom te laat zou komen. Stop studying! Stop met studeren! Stop met studeren! Conchita felt guilty for ruining Tom and Mary's relationship. Conchita voelde zich schuldig dat ze Toms en Mary's relatie had verpest. Conchita voelde zich schuldig voor het ruïneren van de relatie van Tom en Mary. Tom told me his secret. Tom vertelde me zijn geheim. Tom heeft me zijn geheim verteld. Who helped her? Wie heeft haar geholpen? Wie heeft haar geholpen? Do you speak Irish? Spreken jullie Iers? Spreekt u Iers? There was a dead silence. Er was een doodse stilte. Er was een dode stilte. I can speak Chinese, but I can't read Chinese. Ik kan Chinees wel spreken, maar niet lezen. Ik spreek Chinees, maar ik kan geen Chinees lezen. I want updates. Ik wil updates. Ik wil updates. Let's go by bus. Laten we met de bus gaan. Laten we met de bus gaan. Sami donated his lands to the mosque. Sami doneerde zijn land aan de moskee. Sami schonk zijn landerijen aan de moskee. The government of Mexico refused to negotiate. De regering van Mexico weigerde te onderhandelen. De regering van Mexico weigerde te onderhandelen. It smells like a trap. Dat ruikt naar een val. Het ruikt naar een val. Can you please translate this for me? Kan je dit alsjeblieft voor me vertalen? Kun je dit alsjeblieft voor me vertalen? Science has made remarkable progress. De wetenschap heeft een opmerkelijke vooruitgang geboekt. De wetenschap heeft opmerkelijke vooruitgang geboekt. I ran into your brother on the street. Ik kwam je broer tegen op straat. Ik kwam je broer op straat tegen. I work here. Ik werk hier. Ik werk hier. The chickens are in the henhouse. De kippen zitten in het kippenhok. De kippen zitten in het kippenhok. I opened the door. Ik heb de deur open gedaan. Ik deed de deur open. I will arrive on 23rd of May. Ik kom op 23 mei. Ik kom aan op 23 mei. Maybe it's true. Misschien is het waar. Misschien is het waar. Wait a little longer. Wacht nog een beetje. Wacht nog even. Little children like to touch everything. Kleine kinderen zitten graag overal aan. Kleine kinderen raken graag alles aan. He removed his socks. Hij deed zijn sokken uit. Hij trok zijn sokken uit. This book will be of great use to us. Dit boek zal ons zeer van pas komen. Dit boek zal van groot nut zijn voor ons. Father Tom is praying. Vader Tom is aan het bidden. Vader Tom bidt. Tom didn't order anything. Tom heeft niets besteld. Tom heeft niets besteld. Let's go to a concert together. Laten we samen naar een concert gaan. Laten we samen naar een concert gaan. Children like watching television. Kinderen houden van tv-kijken. Kinderen kijken graag televisie. She was too tired. Ze was te moe. Ze was te moe. Pass the tomato juice. Geef het tomatensap aan. Geef me het tomatensap. A snowflake landed on the tip of Tom's nose. Een sneeuwvlok landde op het puntje van Toms neus. Een sneeuwvlok landde op het puntje van Toms neus. Sami and Layla are both Muslim. Sami en Layla zijn beide moslim. Sami en Layla zijn beiden moslim. Why are you speaking in French? Waarom spreek je in het Frans? Waarom spreek je in het Frans? I didn't want that. Ik wilde dat niet. Dat wilde ik niet. And I know you didn't do it for me. En ik weet dat je het niet voor mij gedaan hebt. En ik weet dat je het niet voor mij deed. Can I walk there? Kan ik daar lopen? Kan ik daar lopen? Tom must be very proud. Tom moet zeer trots zijn. Tom moet erg trots zijn. Does anybody have an iPhone charger? Heeft er iemand een oplader voor een iPhone? Heeft iemand een iPhone-lader? Where are the meters? Waar zijn de parkeermeters? Waar zijn de meters? That sounded good. Dat klonk goed. Dat klonk goed. I sue. Ik vervolg. Ik klaag je aan. They needed her. Ze hadden haar nodig. Ze hadden haar nodig. Sami married a Muslim girl. Sami trouwde met een moslimmeisje. Sami trouwde met een moslimmeisje. No one can have it all. Niemand kan alles hebben. Niemand kan het allemaal hebben. This yacht is very expensive. Dit jacht is erg duur. Dit jacht is erg duur. I come from England. Ik kom uit Engeland. Ik kom uit Engeland. Goodnight! Goedenacht. Welterusten. To the Hilton Hotel, please. Naar het Hiltonhotel alstublieft. Naar het Hilton Hotel, alstublieft. Can I eat this orange? Mag ik die appelsien opeten? Mag ik deze sinaasappel eten? Don't shoot until I tell you to. Niet schieten voor ik het zeg. Niet schieten tot ik het zeg. Tom really killed it. Tom heeft het echt vermoord. Tom heeft het echt vermoord. The national Brukenthal Museum is the first museum that opened officially in Romania. Het nationale Brukenthal-museum is het eerste museum dat officieel in Roemenië werd geopend. Het nationale Brukenthal Museum is het eerste museum dat officieel opende in Roemenië. I enjoyed the holiday all the better for being with you. Ik kon des te meer van mijn vrije dag genieten door met jou samen te zijn. Ik heb genoten van de vakantie, des te beter om bij jou te zijn. You were tired. Je was moe. Je was moe. I can't explain. Ik kan het niet uitleggen. Ik kan het niet uitleggen. When did you last see Tom? Wanneer zag je Tom voor het laatst? Wanneer heb je Tom voor het laatst gezien? Maybe you can help. Misschien kan je helpen. Misschien kun je helpen. I want him to go there. Ik wil dat hij daar naartoe gaat. Ik wil dat hij daarheen gaat. Tom encouraged me to learn French. Tom moedigde me aan om Frans te leren. Tom moedigde me aan om Frans te leren. Being in a ship is being in a jail, with the chance of being drowned. In een schip zitten is in de gevangenis zitten, met de kans op verdrinken. In een schip zitten is in een gevangenis zitten, met de kans om verdronken te worden. We wash with soap. We wassen met zeep. We wassen ons met zeep. How was your trip? Hoe was uw reis? Hoe was je reis? I don't worry about her. Ik maak me geen zorgen over haar. Ik maak me geen zorgen om haar. Things escalated quickly. De zaken escaleerden snel. Het escaleerde snel. Is that a cat? Is dat een kat? Is dat een kat? I've never lived in Australia. Ik heb nooit in Australië gewoond. Ik heb nog nooit in Australië gewoond. I need someone to understand me. Ik heb iemand nodig die mij begrijpt. Ik heb iemand nodig die me begrijpt. Tom is younger than Mary, isn't he? Tom is jonger dan Maria, nietwaar? Tom is jonger dan Mary, is het niet? Sami has gone through racism just for being Muslim. Sami heeft racisme meegemaakt alleen maar door een moslim te zijn. Sami heeft racisme meegemaakt omdat hij moslim was. How often do you buy a toothbrush? Hoe vaak koop jij een tandenborstel? Hoe vaak koop je een tandenborstel? You're a smart boy. Je bent een slimme jongen. Je bent een slimme jongen. I checked twice to make certain we hadn't made any mistakes. Ik controleerde het twee maal om zeker te zijn dat we geen enkele fout maakten. Ik heb twee keer gekeken of we geen fouten hadden gemaakt. He is proud of his son. Hij is trots op zijn zoon. Hij is trots op zijn zoon. Spring is in the air. Lente is in de lucht. De lente hangt in de lucht. Tom is living with his uncle now. Tom woont nu bij zijn oom. Tom woont nu bij zijn oom. He gave me a ride to the Narita airport. Hij bracht me naar het vliegveld Narita. Hij gaf me een lift naar het vliegveld van Narita. No matter how sneaky you are, you can never surprise yourself. Hoe sluw je ook bent, je kan nooit jezelf verrassen. Hoe stiekem je ook bent, je kunt jezelf nooit verrassen. You could have told me the first time. Je had het me de eerste keer kunnen zeggen. Je had het me de eerste keer kunnen vertellen. Tom wants to be a doctor when he grows up. Als hij groot is, wil Tom graag dokter worden. Tom wil arts worden als hij groot is. The number of muffins that you'll receive will be inversely proportional to the number of times you talk on IRC. Het aantal muffins dat je krijgt, zal omgekeerd evenredig zijn aan het aantal keer dat je op IRC praat. Het aantal muffins dat je krijgt zal omgekeerd evenredig zijn met het aantal keren dat je praat op IRC. She helped an old man cross the road. Ze hielp een oude man oversteken. Ze hielp een oude man de weg oversteken. From chipping come chips. Waar gehakt wordt, vallen spaanders. Van chippen komen chips. In my new house, the living room is on the ground floor and the bedroom is on the first floor. In mijn nieuwe huis is de woonkamer op de begane grond en de slaapkamer op de eerste verdieping. In mijn nieuwe huis, de woonkamer is op de begane grond en de slaapkamer is op de eerste verdieping. "You broke my heart", said Mary. "Je hebt mijn hart gebroken", zei Mary. "Je hebt mijn hart gebroken", zei Mary. Tom ordered a non-alcoholic drink. Tom bestelde een alcoholvrij drankje. Tom bestelde een alcoholvrije drank. How old is he? Hoe oud is hij? Hoe oud is hij? As far as I know, there were no problems during the first semester. Voor zover ik weet, waren er geen problemen gedurende het eerste semester. Voor zover ik weet, waren er geen problemen tijdens het eerste semester. Which countries have you visited? Welke landen heb je bezocht? Welke landen hebt u bezocht? Please throw this away. Gooi dit alsjeblieft weg. Gooi dit alsjeblieft weg. What is your suggestion? Wat is jouw voorstel? Wat stel je voor? She will never talk about it. Ze zal daar nooit over spreken. Ze zal er nooit over praten. Have you talked to her recently? Heb je met haar onlangs gesproken? Heb je haar onlangs nog gesproken? Do you need help? Hebben jullie hulp nodig? Heb je hulp nodig? You're not allowed to smoke here. Je mag hier niet roken. Je mag hier niet roken. Tom drinks beer. Tom drinkt bier. Tom drinkt bier. It's almost midnight here. Hier is het bijna middernacht. Het is hier bijna middernacht. Tom waits for me at the bus stop every morning. Tom wacht me elke ochtend op bij de bushalte. Tom wacht elke ochtend bij de bushalte op me. Don't you guys communicate at all? Hebben jullie dan helemaal geen contact met elkaar? Communiceren jullie helemaal niet? Did you wash your hair? Heb je je haren gewassen? Heb je je haar gewassen? It is 7 o'clock. Het is 7 uur. Het is zeven uur. London is among the world's largest cities. Londen is een van de grootste steden ter wereld. Londen behoort tot 's werelds grootste steden. That's not important right now. Dat maakt momenteel niet uit. Dat is nu niet belangrijk. Thanks for your email! Bedankt voor uw e-mail! Bedankt voor uw e-mail! He will not stay for more than four days. Hij zal niet langer dan vier dagen blijven. Hij blijft niet langer dan vier dagen. I bought ice-cold water. Ik kocht ijskoud water. Ik heb ijskoud water gekocht. You're smarter than you look. Je bent slimmer dan je eruitziet. Je bent slimmer dan je eruit ziet. Tom didn't get home till midnight. Tom was niet thuis voor middernacht. Tom kwam pas om middernacht thuis. Not all men are wise. Niet alle mannen zijn wijs. Niet alle mensen zijn wijs. We ate some turtle soup. We aten wat schildpadsoep. We hebben schildpaddensoep gegeten. I don't know how to cook. Ik kan niet koken. Ik weet niet hoe ik moet koken. Before the conquest by the Arabians, the majority of the Persians were Zoroastrians, but there were also Jews and Christians. So, who could imagine today that Iranians have Jewish or Christian ancestors? Voor de verovering door de Arabieren waren de meeste Perzen zoroastranen, maar er waren ook joden en christenen. Wie zou vandaag durven denken dat Iraniërs joodse of christelijke voorouders hebben? Voor de verovering door de Arabieren was de meerderheid van de Perzen zoroastriërs, maar er waren ook joden en christenen. Wie kan zich nu voorstellen dat Iraniërs Joodse of christelijke voorouders hebben? Where's a mirror? Waar is een spiegel? Waar is een spiegel? The road divides here into two. De weg splitst zich hier in tweeën. De weg verdeelt zich hier in twee. Mary cried on the way back home. Maria huilde op de terugweg naar huis. Mary huilde op de terugweg naar huis. Tom comes here nearly every day. Tom komt hier bijna dagelijks. Tom komt hier bijna elke dag. They have a very good curriculum at that university. Ze hebben een goed curriculum bij die universiteit. Ze hebben een heel goed curriculum aan die universiteit. This bird is called a seagull. Deze vogel wordt een meeuw genoemd. Deze vogel wordt een meeuw genoemd. Were you there often? Ben je daar vaak geweest? Was je er vaak? I am eighteen years old. Ik ben achttien jaar oud. Ik ben achttien jaar oud. You guys love each other, don't you? Jullie houden van elkaar, niet? Jullie houden van elkaar, hè? Take that off your head. Haal dat van je hoofd af. Haal dat van je hoofd. Mary is a fashion blogger. Mary is een modeblogger. Mary is een modeblogger. Tom didn't know at the time that a Choice Mom was a Single Mothers by Choice. Tom wist toen nog niet dat een bommoeder een bewust ongehuwde moeder is. Tom wist toen nog niet dat een Choice Mom een Single Mothers by Choice was. Don't forget your things. Vergeet je dingen niet. Vergeet je spullen niet. Are you having fun? Amuseren jullie je? Heb je het naar je zin? I hate strong-minded women. Ik haat zelfbewuste vrouwen. Ik haat sterke vrouwen. I went to the library to read a book. Ik ging naar de biblotheek om een boek te lezen. Ik ging naar de bibliotheek om een boek te lezen. You'll have to come tomorrow. Ge zult morgen moeten komen. Je moet morgen komen. I have never smoked. Ik heb nooit gerookt. Ik heb nog nooit gerookt. You swam in the ocean. Jij zwom in de oceaan. Je zwom in de oceaan. Does anyone know the Japanese language? Kent er iemand Japans? Kent iemand de Japanse taal? Stay here and stay quiet. Blijf hier en blijf kalm. Blijf hier en blijf stil. We honeymooned in Australia. We waren op huwelijksreis in Australië. We waren op huwelijksreis in Australië. She is very beautiful. Zij is zeer mooi. Ze is erg mooi. We're a very poor country. We zijn een erg arm land. We zijn een arm land. Spain is called "España" in Spanish. Spanje wordt ''España'' genoemd in het Spaans. Spanje wordt in het Spaans "España" genoemd. Are you two friends? Zijn jullie twee vrienden? Zijn jullie twee vrienden? You were jealous. Je was jaloers. Je was jaloers. "Did you know that the neighbor's daughter is already married?" "You don't say! She's only eighteen!" "Wist je dat de dochter van de buurman al getrouwd is?" "Je zegt niet! Ze is pas achttien!" "Wist je dat de dochter van de buurvrouw al getrouwd is?" "Je zegt het niet, ze is pas achttien!" He was absent from school yesterday. Hij was gisteren niet op school. Hij was gisteren afwezig op school. Men cry too. Mannen huilen ook. Mannen huilen ook. I have nothing to do with that. Ik heb er niets mee te maken. Daar heb ik niets mee te maken. Which joint did you dislocate? Welk gewricht heb je verstuikt? Welke tent heb je ontruimd? A lot of children don't hear the difference very well. Veel kinderen horen het verschil niet zo goed. Veel kinderen horen het verschil niet zo goed. Go and fetch Tom. Ga Tom halen. Ga Tom halen. They burned. Ze brandden. Ze zijn verbrand. She's smaller than me. Ze is kleiner dan ik. Ze is kleiner dan ik. My name's Tom. Ik heet Tom. Mijn naam is Tom. She is one of the best ballerinas in the world. Zij is één van de beste ballerina's ter wereld. Ze is een van de beste ballerina's ter wereld. You may go swimming or fishing. Je mag gaan zwemmen of vissen. Je mag gaan zwemmen of vissen. There is nothing you can do for him. Er is niets dat je voor hem kan doen. Je kunt niets voor hem doen. Sami started getting a strong hatred for Muslims. Sami begon een sterke haat te krijgen voor moslims. Sami begon een sterke haat voor moslims te krijgen. I am a teacher, too. Ik ben ook leraar. Ik ben ook leraar. I've got a tap that leaks. Ik heb een lekkende kraan. Ik heb een kraan die lekt. Is it safe to eat this mushroom? Is het veilig om deze paddenstoel te eten? Is het veilig om deze paddenstoel te eten? You'll see the difference. Je zult het verschil zien. Je zult het verschil zien. Don't play ball in this room. Speel niet met de bal in deze kamer. Speel niet mee in deze kamer. I look down on you! Ik kijk op je neer. Ik kijk op je neer. He has something to do with the case. Hij heeft iets te maken met de zaak. Hij heeft iets met de zaak te maken. Snow is white. Sneeuw is wit. Sneeuw is wit. Can anyone give me a hand? Kan iemand me helpen? Kan iemand me helpen? Tom is the one who gave me this book. Tom is degene die me dit boek heeft gegeven. Tom heeft me dit boek gegeven. The ecosystem consists primarily of low trees and bushes that are built to resist harsh climate conditions. Het ecosysteem bestaat voornamelijk uit lage bomen en struiken die een mechanisme hebben om aan het strenge klimaat te weerstaan. Het ecosysteem bestaat voornamelijk uit lage bomen en struikgewas die gebouwd zijn om barre klimaatomstandigheden te weerstaan. He comes from Wales. Hij komt uit Wales. Hij komt uit Wales. I barely feel the pain anymore. Ik voel de pijn nauwelijks meer. Ik voel de pijn nauwelijks meer. I usually go to bed at ten. Ik ga gewoonlijk om tien uur naar bed. Ik ga meestal om tien uur naar bed. His wish was realized at last. Zijn wens werd uiteindelijk vervuld. Zijn wens werd eindelijk verwezenlijkt. Our English teacher is always on time. Onze leraar Engels is altijd op tijd. Onze leraar Engels is altijd op tijd. It is an advantage to be able to use a computer. Het is een voordeel een computer te kunnen gebruiken. Het is een voordeel om een computer te kunnen gebruiken. Salt is an indispensable ingredient for cooking. Zout is een onmisbaar ingrediënt om te koken. Zout is een onmisbaar ingrediënt voor het koken. I hate coffee. Ik heb een hekel aan koffie. Ik haat koffie. He is always scared. Hij heeft altijd angst. Hij is altijd bang. He is a Dutchman. Hij is een Nederlander. Hij is een Nederlander. It's too long. Het is te lang. Het is te lang. Tom has done something wrong. Tom heeft iets verkeerd gedaan. Tom heeft iets verkeerds gedaan. I know why she quit her job. Ik weet waarom ze haar werk opgezegd heeft. Ik weet waarom ze ontslag nam. Tears trickled down her cheeks. Tranen biggelden over haar wangen. Tranen sijpelden over haar wangen. Why does one say "Good day" when the day is not good? Waarom zegt men "Goedendag" wanneer de dag niet goed is? Waarom zegt men "Goede dag" terwijl de dag niet goed is? I eat a banana. Ik eet een banaan. Ik eet een banaan. He heard a strange noise, so he jumped out of bed. Hij hoorde een vreemd geluid, dus hij sprong uit bed. Hij hoorde een vreemd geluid, dus sprong hij uit bed. Father is watering flowers. Vader geeft bloemen water. Vader geeft bloemen water. I plan to stay there one week. Ik ben van plan daar een week te blijven. Ik ben van plan om daar een week te blijven. He washes himself. Hij wast zich. Hij wast zichzelf. Who is next? Wie is de volgende? Wie is de volgende? She always showed up too soon. Ze kwam altijd te vroeg. Ze kwam altijd te vroeg. Who do you think will win the gold medal? Wie denken jullie dat de gouden medaille zal winnen? Wie denk je dat de gouden medaille zal winnen? I thought you said you used to live in Boston. Ik dacht dat je zei dat je vroeger in Boston woonde. Ik dacht dat je zei dat je in Boston woonde. Layla was afraid of camels. Layla was bang voor kamelen. Layla was bang voor kamelen. Tom isn't so good at math. Tom is niet zo goed in wiskunde. Tom is niet zo goed in rekenen. Do Tom and Mary have blue eyes? Hebben Tom en Maria blauwe ogen? Hebben Tom en Mary blauwe ogen? Tom watches too much TV. Tom kijkt te veel televisie. Tom kijkt te veel tv. He probably knows I like him. Waarschijnlijk weet hij dat ik hem leuk vind. Hij weet waarschijnlijk dat ik hem leuk vind. Jackals are mentioned about a dozen times in the Bible. Jakhalzen worden ongeveer een tiental keer genoemd in de Bijbel. Jakhalzen worden ongeveer een dozijn keer in de Bijbel genoemd. The trees were very scarce. De bomen waren erg schaars. De bomen waren zeer schaars. Will she go to the United States next year? Gaat ze volgend jaar naar de Verenigde Staten? Gaat ze volgend jaar naar de Verenigde Staten? Who am I to criticize him? Wie ben ik om hem te bekritiseren? Wie ben ik om hem te bekritiseren? Our train arrived on time. Onze trein kwam op tijd. Onze trein kwam op tijd aan. I met your friend. Ik heb uw vriend ontmoet. Ik heb je vriend ontmoet. Do you have kidney stones? Heb je nierstenen? Heb je nierstenen? Let's eat a watermelon! Laten we een watermeloen eten! Laten we een watermeloen eten! Green suits you. Groen staat je goed. Groen staat je goed. Evil sometimes wins. Soms overwint het kwaad. Het kwaad wint soms. Not every lamp is magic. Niet elke lamp is een toverlamp. Niet elke lamp is magisch. Tom only buys free-range eggs. Tom koopt alleen eieren van scharrelkippen. Tom koopt alleen vrije-range eieren. Don't you want a cup of tea? Wil je geen kopje thee? Wil je geen kopje thee? Tom, the pizza's here. Tom, de pizza is er. Tom, de pizza is er. You idiot! Idioot! Idioot. I think Tom and Mary are dating. Ik denk dat Tom en Mary verkering hebben. Ik denk dat Tom en Mary verkering hebben. Is that possible? Is dat mogelijk? Is dat mogelijk? Are you blind? Zijn jullie blind? Ben je blind? I'm addicted. Ik ben verslaafd. Ik ben verslaafd. Don't change the subject. Verander nu niet van thema. Verander niet van onderwerp. I must go. Ik moet gaan. Ik moet gaan. You like peanut butter, don't you? U houdt van pindakaas, nietwaar? Je houdt van pindakaas, hè? We looked at the sky, but couldn't see any stars. We keken naar de hemel maar konden geen sterren zien. We keken naar de hemel, maar konden geen sterren zien. Do you want more ice? Wil je meer ijs? Wil je meer ijs? My explanation was not sufficient. Mijn verklaring was niet voldoende. Mijn uitleg was niet voldoende. He worked for one and a half years in the Netherlands. Hij werkte anderhalf jaar in Nederland. Hij werkte anderhalf jaar in Nederland. I am from Skopje. Ik kom uit Skopje. Ik kom uit Skopje. You know I can't stand her. Je weet dat ik haar niet kan uitstaan. Je weet dat ik haar niet kan uitstaan. Where are my pictures? Waar zijn mijn foto's? Waar zijn mijn foto's? He eats a lot. Hij eet veel. Hij eet veel. Welcome to the group. Welkom bij de groep. Welkom bij de groep. Tom climbed up the ladder. Tom klom op de ladder. Tom klom de ladder op. It is not so difficult as you think. Het is niet zo moeilijk als u denkt. Het is niet zo moeilijk als je denkt. All are happy. Iedereen is gelukkig. Iedereen is gelukkig. Tom should ask Mary for advice. Tom zou Mary om advies moeten vragen. Tom moet Mary om advies vragen. It wasn't as expensive as I expected. Het was niet zo duur als ik had verwacht. Het was niet zo duur als ik had verwacht. America loves you. Amerika houdt van je. Amerika houdt van je. Where are you from, Karen? Waar kom je vandaan, Karen? Waar kom je vandaan, Karen? I won't go. Ik ga niet. Ik ga niet. I can put up with a house being untidy, but I don't like it to be dirty. Ik kan tegen een rommelig huis, maar ik houd er niet van als het vies is. Ik kan het verdragen dat een huis onfatsoenlijk is, maar ik vind het niet leuk om vies te zijn. I no longer love you. Ik hou niet meer van je. Ik hou niet meer van je. She hugged her teddy bear. Ze knuffelde haar teddybeer. Ze omhelsde haar teddybeer. It is visible to the naked eye. Het is zichtbaar met het blote oog. Het is met het blote oog zichtbaar. Tom washed his hands before eating. Tom waste zijn handen voor het eten. Tom waste zijn handen voordat hij ging eten. Mary doesn't love her husband. Maria houdt niet van haar man. Mary houdt niet van haar man. Give me something to eat. Geef mij iets te eten. Geef me iets te eten. Has he arrived already? Is hij al aangekomen? Is hij al aangekomen? I just miss him. Ik mis hem simpelweg. Ik mis hem gewoon. She is a twin. Ze is een tweeling. Ze is een tweelingzus. Why can't we tickle ourselves? Waarom kunnen we onszelf niet kietelen? Waarom kietelen we onszelf niet? I wrote this letter in French. Ik heb deze brief in het Frans geschreven. Ik schreef deze brief in het Frans. The sound woke me up. Het geluid heeft me wakker gemaakt. Het geluid maakte me wakker. Do you live in Germany? Wonen jullie in Duitsland? Woont u in Duitsland? Who is younger, he or I? Wie is de jongste, hij of ik? Wie is jonger, hij of ik? Mary put the ring on her finger. Mary deed de ring om haar vinger. Mary deed de ring om haar vinger. It is said that his father died in a foreign country. Naar men zegt, zou zijn vader in het buitenland overleden zijn. Naar verluidt stierf zijn vader in een vreemd land. My children love the story of Snow White. Mijn kinderen houden erg van het verhaal van Sneeuwwitje. Mijn kinderen houden van het verhaal van Sneeuwwitje. I cannot live without mayonnaise. Ik kan niet leven zonder mayonaise. Ik kan niet leven zonder mayonaise. Open the door! Open de deur. Doe de deur open. Brazil is a big country. Brazilië is een groot land. Brazilië is een groot land. Last night was very hot and muggy, so I didn't sleep so well. Deze nacht was het heel warm en vochtig; daarom heb ik niet al te goed geslapen. Gisteravond was erg heet en muggy, dus ik heb niet zo goed geslapen. Male deer have antlers. Mannelijke herten hebben een gewei. Mannelijke herten hebben een gewei. Tom worked from dawn to dusk. Tom heeft van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat gewerkt. Tom werkte van zonsopgang tot zonsondergang. As a vegetarian, she doesn't eat meat. Omdat ze een vegetariër is, eet ze geen vlees. Als vegetariër eet ze geen vlees. Get out of the water. Kom uit het water. Ga uit het water. Forget about us. Vergeet ons. Vergeet ons. I visited Boston. Ik heb Boston bezocht. Ik heb Boston bezocht. No smoke without fire. Er is geen rook zonder vuur. Geen rook zonder vuur. Tom is a World War II veteran. Tom is een veteraan van de Tweede Wereldoorlog. Tom is een veteraan uit de Tweede Wereldoorlog. Honesty doesn't pay. Eerlijkheid loont niet. Eerlijkheid loont niet. It's my job. Het is mijn baan. Het is mijn werk. He lost a book. Hij verloor een boek. Hij verloor een boek. Have you ever gone to Boston? Ben je ooit naar Boston geweest? Ben je ooit naar Boston geweest? Tom had the most absurd ideas. Tom had de meest absurde ideeën. Tom had de meest absurde ideeën. She was only twenty years old. Ze was pas twintig jaar. Ze was pas twintig jaar oud. Are you going to be OK? Komt alles goed met je? Komt het goed met je? Why are you screaming?! Waarom gilt u? Waarom schreeuw je? Can you update the software? Kan je de software updaten? Kun je de software bijwerken? It needs washing. Dat moet gewassen worden. Het moet gewassen worden. Tom didn't have the courage to commit suicide. Tom had niet het lef om zelfmoord te plegen. Tom had niet de moed om zelfmoord te plegen. I like the white of an egg. Ik hou van eiwit. Ik hou van het wit van een ei. I always liked strange personalities. Ik heb vreemde persoonlijkheden altijd interessant gevonden. Ik hield altijd al van vreemde persoonlijkheden. Nobody will believe that. Niemand gelooft dat. Niemand zal dat geloven. What made her so angry? Wat maakte haar zo kwaad? Wat maakte haar zo boos? He is Spanish. Hij is Spaans. Hij is Spaans. I'm sorry to have caused you so much trouble. Het spijt me dat ik je zoveel problemen heb bezorgd. Het spijt me dat ik je zoveel problemen heb bezorgd. You may give the book to whoever wants it. Je mag het boek geven aan wie het maar wil. Je mag het boek aan degene geven die het wil. People seem to be treating me differently today. Mensen lijken me anders te behandelen vandaag. Mensen behandelen me vandaag anders. This box is too heavy for me alone to lift. Deze doos is te zwaar voor mij om alleen op te tillen. Deze doos is te zwaar voor mij alleen om op te tillen. I don't live in Australia yet. Ik woon nog niet in Australië. Ik woon nog niet in Australië. Why are you singing? Waarom zing je? Waarom zing je? I’d like to stay for three nights. Ik zou graag drie nachten willen blijven. Ik wil graag drie nachten blijven. This is a tree. Dit is een boom. Dit is een boom. Water freezes at zero degrees Celsius. Water bevriest bij 0 graden Celcius. Water bevriest bij nul graden Celsius. How many characters are there in your story? Hoeveel personages zijn er in je verhaal? Hoeveel personages zijn er in je verhaal? People in towns are attracted by life in the country. Mensen in de steden zijn aangetrokken tot het plattelandsleven. Mensen in steden worden aangetrokken door het leven in het land. What's your favorite music? Wat is jouw lievelingsmuziek? Wat is je favoriete muziek? Your problem is similar to mine. Jouw probleem lijkt op dat van mij. Jouw probleem is vergelijkbaar met het mijne. I have a fear of dentists. Ik ben bang voor tandartsen. Ik ben bang voor tandartsen. I lost my shoe in the fire. Ik heb in de brand mijn schoen verloren. Ik verloor mijn schoen in het vuur. You're a funny girl. Je bent een grappig meisje. Je bent een grappig meisje. This is my teammate, Donnavan. Dit is mijn teamgenoot, Donnavan. Dit is mijn teamgenoot, Donnavan. Open the bottle. Open de fles. Open de fles. Vienna is the capital of Austria. Wenen is de hoofdstad van Oostenrijk. Wenen is de hoofdstad van Oostenrijk. How many kids do you have? Hoeveel kinderen heb je? Hoeveel kinderen heb je? And so each citizen plays an indispensable role. En zo speelt elke burger een onmisbare rol. En dus speelt elke burger een onmisbare rol. How long has Tom worked with you? Hoe lang heeft Tom met jullie gewerkt? Hoe lang werkt Tom al met je? OMG! I didn't know that! Hemeltjelief, dat wist ik niet! Dat wist ik niet. Speech is silver, silence is golden. Spreken is zilver, zwijgen is goud. Spraak is zilver, stilte is goud. Life isn't all roses and sunshine. Het leven gaat niet altijd over rozen. Het leven is niet alleen rozen en zonneschijn. I'm a student. Ik ben student. Ik ben een student. No one came. Er is niemand gekomen. Niemand kwam. Forget about me. Vergeet me. Vergeet me. He bought a thimble. Hij heeft een vingerhoed gekocht. Hij kocht een vingerhoed. Never change anything! Nooit iets veranderen! Nooit iets veranderen! This is the village where he was born. Dit is het dorp waar hij geboren is. Dit is het dorp waar hij geboren is. How many people did you see in the park? Hoeveel mensen zag je in het park? Hoeveel mensen zag je in het park? Do you know who the mayor of Boston is? Weet je wie de burgemeester van Boston is? Weet je wie de burgemeester van Boston is? I'm not going to see you again. Ik zal je niet meer weerzien. Ik zie je niet meer. Our boat is sinking. Onze boot is aan het zinken. Onze boot zinkt. She's a traitor. Ze is een verraadster. Ze is een verrader. I've made that same mistake. Ik heb diezelfde fout gemaakt. Ik heb dezelfde fout gemaakt. I would like to go to the USA. Ik zou graag naar Amerika gaan. Ik zou graag naar de VS gaan. They ran into the garden to save themselves from those blood-thirsty hounds. Zij liepen in de tuin om aan die bloeddorstige honden te ontsnappen. Ze renden de tuin in om zichzelf te redden van die bloeddorstige honden. Scholarly as he is, he can't be relied on. Hoe geleerd hij ook is, hij is niet te vertrouwen. Hoe wetenschappelijk hij ook is, hij is niet te vertrouwen. It is outside my area of study. Dat is buiten mijn studiegebied. Het ligt buiten mijn studiegebied. Tom is one of the most respected men in our town. Tom is een van de meest gerespecteerde mannen in onze stad. Tom is een van de meest gerespecteerde mannen in onze stad. I met her late in the evening. Ik heb haar laat in de avond ontmoet. Ik ontmoette haar laat in de avond. He will be back in ten minutes. Hij zal over tien minuten terug zijn. Hij is over tien minuten terug. Tom took pictures of Mary's children. Tom heeft foto's van de kinderen van Maria genomen. Tom nam foto's van Mary's kinderen. I can read without glasses. Ik kan zonder bril lezen. Ik kan lezen zonder bril. You're photogenic. Je bent fotogeniek. Je bent fotogeniek. Tom has sense enough to stay out of trouble. Tom is slim genoeg om uit de problemen te blijven. Tom heeft verstand genoeg om uit de problemen te blijven. I don't practice anymore. Ik oefen niet meer. Ik oefen niet meer. My brother seems to enjoy himself at college. Mijn broer lijkt zich te vermaken aan de universiteit. Mijn broer lijkt zich te vermaken op de universiteit. She has been busy preparing for her trip to the U.S. Ze is druk bezig geweest met het voorbereiden op haar reis naar de VS. Ze is druk bezig geweest zich voor te bereiden op haar reis naar de VS. Joe Biden is the vice-president of the United States. Joe Biden is de vicepresident van de Verenigde Staten. Joe Biden is de vicepresident van de Verenigde Staten. I finished the work. Ik heb het werk afgemaakt. Ik heb het werk afgemaakt. Did you cheat on me? Heb je me bedrogen? Heb je me bedrogen? What subjects are you taking at school? Welke vakken heb je op school? Welke vakken neem je op school? I opened the doors. Ik deed de deuren open. Ik heb de deuren geopend. I met her during my stay in Mexico. Ik heb haar ontmoet tijdens mijn verblijf in Mexico. Ik ontmoette haar tijdens mijn verblijf in Mexico. Are you a priest? Bent u een priester? Ben jij een priester? Do you have a light? Hebt ge een aansteker? Heb je een vuurtje? That gray building? Dat grijze gebouw? Dat grijze gebouw? I'm from Tokyo, Japan. Ik kom uit Tokio, Japan. Ik kom uit Tokio, Japan. As if it weren't enough already! Ook dat nog! Alsof het nog niet genoeg is. What does Tom want from us? Wat wil Tom van ons? Wat wil Tom van ons? The sun is up. De zon is op. De zon is op. He doesn't eat anything except fruit. Hij eet niets anders dan fruit. Hij eet alleen fruit. Thank you for the help. Bedankt voor het helpen. Bedankt voor de hulp. We have to keep this secret. We moeten dat geheim houden. We moeten dit geheim houden. Malaysia came into existence in 1957. Maleisië is ontstaan ​​in 1957. Maleisië ontstond in 1957. Ask Tom to call me. Vraag Tom me te bellen. Vraag Tom me te bellen. This is immoral. Dit is immoreel. Dit is immoreel. Tom drinks wine. Tom drinkt wijn. Tom drinkt wijn. Kingston is the capital of Jamaica. Kingston is de hoofdstad van Jamaica. Kingston is de hoofdstad van Jamaica. She gave him a book. Ze gaf hem een ​​boek. Ze gaf hem een boek. Please have a try. Probeer het alsjeblieft. Probeer het alsjeblieft. I do realize that. Dat besef ik wel. Dat besef ik wel. I'd like to make an appointment with Dr. King. Ik wil graag een afspraak met Dr. King maken. Ik wil graag een afspraak maken met Dr. King. I stopped drinking coffee. Ik ben gestopt met koffie drinken. Ik ben gestopt met koffie drinken. The show lasted two hours. De voorstelling heeft twee uur geduurd. De show duurde twee uur. I'd rather go out than stay indoors. Ik zou liever buiten gaan dan binnen te blijven. Ik ga liever naar buiten dan binnen te blijven. That would have been awful. Dat zou vreselijk zijn geweest. Dat zou vreselijk zijn geweest. Iron is harder than gold. IJzer is harder dan goud. IJzer is harder dan goud. How's the weather? Hoe is het weer? Hoe is het weer? Nobody asked questions about my country. Niemand stelde vragen over mijn land. Niemand stelde vragen over mijn land. Dad is coming home tomorrow. Papa komt morgen thuis. Papa komt morgen naar huis. It rained cats and dogs. Het regende hard. Het regende katten en honden. She married Tom last month. De vorige maand is ze met Tom gehuwd. Ze is vorige maand met Tom getrouwd. It is not clear when and where she was born. Het is niet duidelijk waar en wanneer ze werd geboren. Het is niet duidelijk wanneer en waar ze geboren is. What are you reading? Wat bent u aan het lezen? Wat lees je? This mosque needs a new imam. Deze moskee heeft een nieuwe imam nodig. Deze moskee heeft een nieuwe imam nodig. To the table! Aan tafel! Naar de tafel. I like French. Ik hou van de Franse taal. Ik hou van Frans. I live in Boston. Ik woon in Boston. Ik woon in Boston. The old castle stands on the hill. Het oude kasteel staat op de heuvel. Het oude kasteel staat op de heuvel. What do you like to do? Wat vind je leuk om te doen? Wat doe je graag? Riot police fired tear gas and water cannons at demonstrators. De oproerpolitie vuurde traangas en waterkanonnen af ​​op demonstranten. Oproerpolitie vuurde traangas en waterkanonnen af op demonstranten. Let's move on. Laten we verder gaan. Laten we verder gaan. Tom knows how to cook spaghetti. Tom weet hoe je spaghetti moet koken. Tom weet spaghetti te koken. A sleeping child looks like an angel. Een slapend kind lijkt op een engel. Een slapend kind lijkt op een engel. What are you guys taking about? Waarover hebben jullie het? Waar hebben jullie het over? I have a friend who lives in Kyoto. Ik heb een vriend die in Kioto woont. Ik heb een vriend die in Kyoto woont. Everyone is talking about her. Iedereen is over haar aan het praten. Iedereen heeft het over haar. I don't know what I'm going to do with Tom. Ik weet niet wat ik met Tom aanmoet. Ik weet niet wat ik met Tom ga doen. A little nap and, just like that, I'm as fresh as a daisy. Een kort middagdutje en hoplakee, ik ben weer fris als een hoentje. Een dutje en zo ben ik zo fris als een madeliefje. A mathematical truth is neither simple nor complicated; it is. Een wiskundige waarheid is eenvoudig noch ingewikkeld, die is gewoon. Een wiskundige waarheid is niet eenvoudig of ingewikkeld; dat is het wel. Tom rented a car at the airport and drove it to Mary's house. Tom huurde een auto bij de luchthaven en reed ermee naar het huis van Maria. Tom huurde een auto op het vliegveld en reed ermee naar Mary's huis. Tom appears exhausted. Tom ziet er uitgeput uit. Tom lijkt uitgeput. I want to live in Brazil. Ik wil in Brazilië wonen. Ik wil in Brazilië wonen. God bless America. God zegene Amerika. God zegene Amerika. What is the capital of New Hampshire ? Wat is de hoofdstad van New Hampshire? Wat is de hoofdstad van New Hampshire ? He did it, and in her presence. Hij deed het en zelfs in haar aanwezigheid. Hij deed het, en in haar aanwezigheid. There was a minute difference between them. Er was een verschil van één minuut tussen hen. Er was een klein verschil tussen hen. I want to see you again. Ik wil u weer zien. Ik wil je weer zien. Do you have some time? Heeft u tijd? Heb je wat tijd? Mary coughed. Maria hoestte. Mary hoest. Tom loves pizza and french fries. Tom houdt van pizza en patat. Tom houdt van pizza en frietjes. Mary and John both can't swim. Mary en John kunnen geen van beiden zwemmen. Mary en John kunnen allebei niet zwemmen. You should have told him the truth. Je had hem de waarheid moeten zeggen. Je had hem de waarheid moeten vertellen. Do you read lots of books? Lees je veel boeken? Lees je veel boeken? He writes to me once a week. Hij schrijft mij eenmaal per week. Hij schrijft me één keer per week. Tom asked Mary to read it for him. Tom vroeg Mary om het hem voor te lezen. Tom vroeg Maria het voor hem te lezen. The flower pot is broken. De bloempot is stuk. De bloempot is gebroken. Why is that road blocked? Waarom is die weg afgezet? Waarom is die weg geblokkeerd? A person cannot understand another person completely. Een persoon kan een ander persoon nooit helemaal begrijpen. Iemand kan een ander niet volledig begrijpen. Sami is Muslim now. Sami is nu moslim. Sami is nu moslim. His uncle owns no fewer than ten houses. Zijn oom bezit niet minder dan tien huizen. Zijn oom bezit maar liefst tien huizen. I have a dog and a cat. Ik heb een hond en een kat. Ik heb een hond en een kat. Who gave Greece so much money? Wie heeft Griekenland zoveel geld gegeven? Wie gaf Griekenland zoveel geld? Who's this box for? Voor wie is deze doos? Voor wie is deze doos? If I had it all to do over again, I wouldn't change a thing. Als ik alles opnieuw moest beginnen, zou ik niets veranderen. Als ik het allemaal opnieuw moest doen, zou ik niets veranderen. Did something happen? Is er iets gebeurd? Is er iets gebeurd? He's not available. Hij is niet beschikbaar. Hij is niet beschikbaar. Tom has type 1 diabetes. Tom heeft diabetes type 1. Tom heeft type 1 diabetes. That isn't mine. It's my wife's. Dat is niet van mij. Het is van mijn vrouw. Die is niet van mij, maar van m'n vrouw. The new tax marginalizes poor people. De nieuwe belasting benadeelt arme mensen. De nieuwe belasting marginaliseert arme mensen. He likes to travel. I do, too. Hij houdt van reizen. Ik houd er ook van. Hij houdt van reizen. Nobody speaks to me. Niemand praat met me. Niemand praat tegen me. He was angry because I wouldn't give him any help. Hij was kwaad omdat ik hem niet wou helpen. Hij was boos omdat ik hem niet wilde helpen. He likes to swim. Hij houdt van zwemmen. Hij houdt van zwemmen. Cheers! Bedankt! Proost. I didn't know you had hay fever. Ik wist niet dat u hooikoorts had. Ik wist niet dat je hooikoorts had. Where is the beach? Waar is het strand? Waar is het strand? She sat next to me. Ze zat naast me. Ze zat naast me. A gift for you. Een cadeau voor jou. Een cadeau voor jou. Tom came just before dinner. Tom kwam net voor het avondeten. Tom kwam net voor het eten. Tom has a very difficult relationship with his father. Tom heeft een heel moeizame relatie met zijn vader. Tom heeft een zeer moeilijke relatie met zijn vader. Is it hard to speak English? Is het moeilijk om Engels te spreken? Is het moeilijk om Engels te spreken? Sami is so fucked up. Sami is zo gestoord. Sami is zo gestoord. I sold my soul, but I wasn't using it anyways. Ik heb mijn ziel verkocht, maar ik gebruikte hem toch niet. Ik verkocht mijn ziel, maar ik gebruikte hem toch niet. We don't know. We weten het niet. Dat weten we niet. I'm from Utrecht. Ik kom uit Utrecht. Ik kom uit Utrecht. Apparently, Mary doesn't like me. Blijkbaar mag Mary mij niet. Blijkbaar mag Mary me niet. She translated his sentence. Ze vertaalde zijn zin. Zij vertaalde zijn zin. I want to know more about her. Ik wil meer over haar weten. Ik wil meer over haar weten. I ate a salad for lunch. Ik heb 's middags een slaatje gegeten. Ik heb een salade gegeten voor de lunch. What does your planet look like? Hoe ziet uw planeet eruit? Hoe ziet jouw planeet eruit? This is a picture of the happy couple on their wedding day. Dit is een foto van het gelukkige paar op hun trouwdag. Dit is een foto van het gelukkige koppel op hun trouwdag. What are you holding in your hand? Wat heb je in je hand? Wat hou je in je hand? Watch your head! Pas op je hoofd! Pas op je hoofd. I cannot help you. Ik kan jullie niet helpen. Ik kan je niet helpen. Come and dance with me! Kom met me dansen! Kom en dans met me! What a bad film! Wat een slechte film! Wat een slechte film! You're late. Je bent laat. Je bent laat. Sami wrote a book about Islam. Sami schreef een boek over de islam. Sami schreef een boek over de islam. I thought you cared about Tom. Ik dacht dat je om Tom gaf. Ik dacht dat je om Tom gaf. Since I didn't eat anything for breakfast, I'm very hungry now. Omdat ik niet ontbeten heb, heb ik nu heel erg honger. Aangezien ik niets gegeten heb als ontbijt, heb ik nu honger. I hate beans. Ik haat bonen. Ik haat bonen. I have the same dictionary as your brother. Ik heb hetzelfde woordenboek als je broer. Ik heb hetzelfde woordenboek als je broer. Tom suddenly kissed me. Tom kuste me ineens. Tom kuste me plotseling. I could not see anything. Ik kon niet alles zien. Ik kon niets zien. Layla had no socks on. Layla had geen sokken aan. Layla had geen sokken aan. I didn't understand anything. Ik heb niets begrepen. Ik begreep er niets van. Just go to your room. Ga maar gewoon naar je kamer. Ga gewoon naar je kamer. He'll become a good husband. Hij zal een goede echtgenoot zijn. Hij zal een goede echtgenoot worden. How old do I look? Hoe oud zie ik eruit? Hoe oud zie ik eruit? A photo on Tom's desk caught my eye. Een foto op het bureau van Tom trok mijn aandacht. Een foto op Tom's bureau viel me op. The hotel stands on a hill. Het hotel staat op een berg. Het hotel staat op een heuvel. Come over and help out. Kom naar hier en help mee. Kom hier en help me. I need to pay the rent. Ik moet de huur betalen. Ik moet de huur betalen. A child needs a mother. Een kind heeft een moeder nodig. Een kind heeft een moeder nodig. Keep quiet! Wees stil! Stil. Mary helped me. Maria hielp mij. Mary heeft me geholpen. I would like to be Picasso. Ik zou graag Picasso zijn. Ik zou graag Picasso willen zijn. I'm able to run. Ik kan rennen. Ik ben in staat om te vluchten. Do not talk with your mouth full. Praat niet met een volle mond. Praat niet met je mond vol. I don't feel like eating out this evening. Ik heb geen zin om uit eten te gaan vanavond. Ik heb geen zin om vanavond uit te eten. I don't know if he's a doctor. Ik weet niet of hij een dokter is. Ik weet niet of hij een dokter is. Live in the moment, live in eternity! Leef in het moment, leef in de eeuwigheid! Leef in het moment, leef in de eeuwigheid! Muslims worship God. Moslims aanbidden God. Moslims aanbidden God. The child of a child is a grandchild. Het kind van een kind is een kleinkind. Het kind van een kind is een kleinkind. In Malta they speak Maltese. In Malta spreken ze Maltees. Op Malta spreekt men Maltees. In some countries, abortion is legal. In sommige landen is abortus illegaal. In sommige landen is abortus legaal. I wish you good luck. Ik wens je veel succes. Ik wens je veel succes. This student is American. Deze student is Amerikaans. Deze student is Amerikaans. He learned Berber on Skype. Hij leerde Berber op Skype. Hij leerde Berber op Skype. I see that you bought candles. Jij hebt kaarsen gekocht. Ik zie dat je kaarsen hebt gekocht. I'm interested in music. Ik ben geïnteresseerd in muziek. Ik ben geïnteresseerd in muziek. Saturday is his day off. Zaterdag is zijn vrije dag. Zaterdag is zijn vrije dag. They did mean that. Ze meenden dat werkelijk. Dat meenden ze wel. What do you want? Wat wilt u? Wat wil je? I learned French instead of German. Ik heb Frans geleerd in plaats van Duits. Ik heb Frans geleerd in plaats van Duits. This is not safe. Dit is niet veilig. Dit is niet veilig. Tom looked nervous. Tom leek nerveus. Tom zag er nerveus uit. He's a drama queen. Hij is een drama queen. Hij is een dramakoningin. Tom is still a kid. Tom is nog een kind. Tom is nog steeds een kind. You teach, we listen. U geeft les, wij luisteren. Jij geeft les, wij luisteren. The front door of the house was open. De voordeur van het huis was open. De voordeur van het huis stond open. She always prides herself on her academic background. Ze is altijd trots op haar academische achtergrond. Ze is altijd trots op haar academische achtergrond. Finally, it was time to sign the Constitution. Eindelijk was het tijd om de grondwet te ondertekenen. Ten slotte was het tijd om de grondwet te ondertekenen. I will shed light on that incident. Ik zal dat incident ophelderen. Ik zal licht werpen op dat incident. She knows nothing about the birds and the bees. Ze weet niets van de bloempjes en de bijtjes. Ze weet niets van de vogels en de bijen. Did he touch you? Heeft hij u aangeraakt? Heeft hij je aangeraakt? We don't like the rain. We houden niet van regen. We houden niet van de regen. What are you doing right now? Waar ben jij mee bezig? Wat doe je nu? He needs to follow my advice. Hij moet mijn raad opvolgen. Hij moet mijn advies opvolgen. You look tired. You ought to rest for an hour or two. Je lijkt moe. Je moet een uurtje of twee rusten. Je ziet er moe uit, je moet een uur of twee rusten. It appears that he is honest. Hij lijkt eerlijk te zijn. Het lijkt erop dat hij eerlijk is. Robert occasionally visits me. Robert komt mij af en toe bezoeken. Robert bezoekt me af en toe. Italian is a musical language. Italiaans is een muzikale taal. Italiaans is een muzikale taal. We know why. We weten waarom. We weten waarom. Tom and Mary aren't afraid. Tom en Mary zijn niet bang. Tom en Mary zijn niet bang. Tom went to the dentist. Tom ging naar de tandarts. Tom ging naar de tandarts. Is there much snow here in the winter? Is er hier veel sneeuw in de winter? Is er hier veel sneeuw in de winter? Why is everyone so excited? Waarom is iedereen zo opgewonden? Waarom is iedereen zo opgewonden? The lake is completely frozen over. Het meer is compleet bevroren. Het meer is volledig bevroren. That's Tom's house. Dat is Toms huis. Dat is het huis van Tom. I want to meet with Tom. Ik wil Tom ontmoeten. Ik wil Tom spreken. She loves him. Ze houdt van hem. Ze houdt van hem. You have a funny laugh. Je hebt een grappige lach. Je hebt een grappige lach. Sami is my gym teacher. Sami is mijn gymleraar. Sami is mijn gymleraar. Don't forget the ticket. Vergeet het kaartje niet. Vergeet het kaartje niet. We're prepared. Wij zijn er klaar voor. We zijn voorbereid. How are you doing? Hoe gaat het met jullie? Hoe gaat het met je? I really need your help. Ik heb echt jouw hulp nodig. Ik heb echt je hulp nodig. School begins at 8:10 a.m. School begint om 8:10. De school begint om 8:10 uur. We are Dutch. Wij zijn Nederlands. Wij zijn Nederlanders. I think it won't rain this afternoon. Ik denk dat het vanmiddag niet gaat regenen. Ik denk dat het vanmiddag niet zal regenen. The 1950s are characterized through a cold war between east and west. De jaren 1950 worden overheerst door een koude oorlog tussen Oost en West. De jaren vijftig kenmerken zich door een koude oorlog tussen oost en west. Can you ski well? Kun je goed skiën? Kun je goed skiën? It may rain tonight. Misschien regent het vannacht. Het kan vanavond regenen. French isn't only spoken in France. Frans wordt niet alleen in Frankrijk gesproken. Frans wordt niet alleen in Frankrijk gesproken. You helped us. Jullie hebben ons geholpen. Je hebt ons geholpen. Let's call it a day. Laten we het vandaag hierbij houden. Laten we ermee ophouden. I am proud to be a part of this project. Ik ben er trots op deel uit te maken van dit project. Ik ben trots om deel uit te maken van dit project. May I touch them? Mag ik ze aanraken? Mag ik ze aanraken? I bet she is younger than me. Ik wed dat zij jonger is dan ik. Ik wed dat ze jonger is dan ik. Would it be possible for me to get a cup of coffee? Mag ik misschien een kopje koffie? Zou het mogelijk zijn voor mij om een kopje koffie te halen? Tom has a piano. Tom heeft een piano. Tom heeft een piano. I still hate you. Ik haat je nog steeds. Ik haat je nog steeds. In this time of the year the roadsides are in full bloom. You can find there, for example, a lot of cow parsley, rapeseed, and dandelions. In deze tijd van het jaar staan de bermen in volle bloei. Je vindt er bijvoorbeeld veel fluitenkruid, koolzaad en paardenbloemen. In deze tijd van het jaar staan de roadsides in volle bloei. Je vindt er bijvoorbeeld veel koepeterselie, koolzaad en paardebloemen. Hungarian, Finnish, and Estonian are Uralic languages. Het Hongaars, Fins en Ests zijn Oeraalse talen. Het Hongaars, Fins en Estisch zijn Oeralische talen. I can't eat strawberries. Ik kan geen aardbeien eten. Ik kan geen aardbeien eten. I'm giving you one last chance. Ik geef je één laatste kans. Ik geef je nog een laatste kans. I asked him a favor. Ik vroeg hem om een ​​gunst. Ik vroeg hem om een gunst. I just wanted to ask you a few questions. Ik wou u gewoon enkele vragen stellen. Ik wilde je een paar vragen stellen. I believe Tom is innocent. Ik geloof dat Tom onschuldig is. Ik geloof dat Tom onschuldig is. You don't have an email address? Hebt u geen e-mailadres? Heb je geen e-mailadres? Where was this book published? Waar werd dit boek gepubliceerd? Waar werd dit boek gepubliceerd? The couple decided to adopt an orphan. Het paar besloot een wees te adopteren. Het echtpaar besloot een weeskind te adopteren. Are there any messages for me? Zijn er berichten voor mij? Zijn er berichten voor mij? My wife is italian. Mijn vrouw is Italiaans. Mijn vrouw is Italiaans. Samantha has arrived. Samantha is aangekomen. Samantha is gearriveerd. Look at me. Kijk me aan. Kijk me aan. This restaurant never closes. Dit restaurant is nooit gesloten. Dit restaurant sluit nooit. A "shiitake" is a kind of mushroom. Een "shiitake" is een soort paddenstoel. Een "shiitake" is een soort paddenstoel. We found a great restaurant. We hebben een geweldig restaurant gevonden. We hebben een geweldig restaurant gevonden. It wasn't mine. Het was niet de mijne. Het was niet van mij. Hand over the wallet, and nobody gets hurt. Geef me de portemonnee, en niemand raakt gewond. Geef me de portemonnee, dan raakt er niemand gewond. How old is your brother? Hoe oud is je broer? Hoe oud is je broer? Not every book on the desk belongs to me. Niet alle boeken op tafel zijn van mij. Niet elk boek op het bureau is van mij. Where's your car? Waar is je auto? Waar is je auto? He doesn't smoke. Hij rookt niet. Hij rookt niet. I love you, too. Ik hou ook van jou. Ik hou ook van jou. I need to go milk the cows. Ik moet de koeien gaan melken. Ik moet de koeien gaan melken. Beethoven went over to the piano, sat down and began to play. Beethoven ging naar de piano, zette zich, en begon te spelen. Beethoven ging naar de piano, ging zitten en begon te spelen. The clock on the Lviv Town Hall was first installed in the year 1404. De klok op het raadhuis van Lviv is voor het eerst aangebracht in 1404. De klok op het stadhuis van Lviv werd voor het eerst geïnstalleerd in het jaar 1404. Don't waste your breath. Verspil je adem niet. Verspil je adem niet. I know that she is Spanish. Ik weet dat ze Spaanse is. Ik weet dat ze Spaans is. Hurry up and get in. Schiet op en stap in. Schiet op en stap in. I want to be a magician. Ik wil een tovenaar zijn. Ik wil een goochelaar zijn. Nobody was in the lobby. Er was niemand in de lobby. Niemand was in de lobby. I like love stories. Ik hou van liefdesverhalen. Ik hou van verhalen. Tom's way of talking gets on my nerves. Toms manier van praten werkt op mijn zenuwen. Tom's manier van praten werkt op mijn zenuwen. Do you want a glass of orange juice? Willen jullie een glas sinaasappelsap? Wil je een glas sinaasappelsap? Dogs can see in the dark. Honden kunnen in het donker zien. Honden kunnen zien in het donker. Tom owns an espresso machine. Tom heeft een espressomachine. Tom heeft een espressomachine. The weather in Florida is generally moderate. Het weer in Florida is over het algemeen gematigd. Het weer in Florida is over het algemeen matig. Cormorants are waterbirds. Aalscholvers zijn watervogels. Aalscholvers zijn watervogels. My opinion is different from yours. Ik ben het niet met jou eens. Mijn mening is anders dan die van jou. Brains consume 25% of the body's energy. De hersenen gebruiken 25% van de lichaamsenergie. Hersenen verbruiken 25% van de energie van het lichaam. Tom goes to school on foot. Tom gaat te voet naar school. Tom gaat te voet naar school. Do seedless watermelons exist? Bestaan er pitloze watermeloenen? Bestaat er zaadloze watermeloenen? Tom sensed that someone was behind him and turned to see who it was. Tom voelde dat er iemand achter hem stond en draaide zich om om te zien wie het was. Tom voelde dat er iemand achter hem stond en draaide zich om om te zien wie het was. I wonder if I can add a sentence. Ik ben benieuwd of ik een zin kan toevoegen. Ik vraag me af of ik een zin kan toevoegen. We wasted a lot of time. We hebben veel tijd verloren. We hebben veel tijd verspild. An old friend came to my house for a visit. Een oude vriend kwam bij mij thuis op bezoek. Een oude vriend kwam naar mijn huis voor een bezoek. Sami is interested in the Quran. Sami is geïnteresseerd in de Koran. Sami is geïnteresseerd in de koran. I'll soon register for a course in German. Ik ga me weldra inschrijven voor een cursus Duits. Ik schrijf me snel in voor een cursus Duits. Oh God! How did this get here? I'm not good with computers! Oh God! Hoe komt dit hier terecht? Ik ben niet goed met computers! Ik ben niet goed met computers. The milk is in the fridge. De melk is in de koelkast. De melk staat in de koelkast. Is this book yours? Is dit uw boek? Is dit boek van jou? Why are you dancing? Waarom dans je? Waarom dans je? We live near a big library. We wonen in de buurt van een grote bibliotheek. We wonen in de buurt van een grote bibliotheek. Do you play football? Voetbal je? Speel je football? Earth's gravity isn't uniform. De zwaartekracht van de aarde is niet gelijkmatig. De zwaartekracht van de aarde is niet uniform. He bought her a dog. Hij kocht haar een hond. Hij kocht een hond voor haar. I looked all over for Tom, but couldn't find him. Ik heb overal naar Tom gezocht, maar ik heb hem niet gevonden. Ik heb Tom overal gezocht, maar kon hem niet vinden. He waters the garden once a week. Hij sproeit de tuin eenmaal per week. Hij geeft de tuin eens per week water. I feel like going outside. Ik heb zin om naar buiten te gaan. Ik heb zin om naar buiten te gaan. I don't want you to change. Ik wil niet dat je verandert. Ik wil niet dat je verandert. She was the one who suggested it. Zij was degene die het suggereerde. Zij was degene die het voorstelde. Maciek died in December. Maciek is in December gestorven. Maciek overleed in december. You'll have to study harder from now on. Je zult vanaf nu harder moeten studeren. Je zult vanaf nu harder moeten studeren. Does Sami smoke? Rookt Sami? Rookt Sami? How's this possible? Hoe is het mogelijk? Hoe is dit mogelijk? She was a child, but she wasn't afraid. Ze was een kind, maar ze was niet bang. Ze was een kind, maar niet bang. Love sucks. Liefde is klote. Liefde is klote. The Department of Public Works is redoing the design of the streets and sidewalks in order to make them more pedestrian-friendly. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat werkt aan de herinrichting van de straten en voetpaden om ze voetgangersvriendelijker te maken. Het Department of Public Works herziet het ontwerp van de straten en trottoirs om ze voetgangersvriendelijker te maken. She has four daughters, and all four are pretty. Ze heeft vier dochters, en ze zijn alle vier mooi. Ze heeft vier dochters en ze zijn alle vier mooi. He made the children laugh. Hij bracht de kinderen aan het lachen. Hij maakte de kinderen aan het lachen. Which is the capital of the United States, Washington or New York? Welke is de hoofdstad van de Verenigde Staten van Amerika, Washington of New York? Welke is de hoofdstad van de Verenigde Staten, Washington of New York? Say please. Zeg alsjeblieft. Zeg alsjeblieft. My arm is hurting badly. Mijn arm doet vreselijk pijn. Mijn arm doet zeer. It was a long letter. Het was een lange brief. Het was een lange brief. I wrote a letter to Tom. Ik schreef een brief aan Tom. Ik schreef een brief aan Tom. I want to talk to you about something. Ik zou graag met u iets bespreken. Ik wil ergens met je over praten. I plan to never drink again. Ik ben van plan nooit meer te drinken. Ik ben van plan om nooit meer te drinken. Wine is bottled poetry. Wijn is gebottelde poëzie. Wijn is gebotteld poëzie. Picasso is a famous artist. Picasso is een beroemd kunstenaar. Picasso is een beroemd kunstenaar. There is no salt left. Er is geen zout meer. Er is geen zout meer. Math is my favorite subject. Wiskunde is mijn lievelingsvak. Wiskunde is mijn favoriete onderwerp. This is all your fault. Het is allemaal jouw schuld. Dit is allemaal jouw schuld. What is this banana like? Hoe is deze banaan? Hoe is deze banaan? I really want this. Ik wil dit echt. Ik wil dit echt. All of the cookies are in the shape of stars. Alle koekjes zijn stervormig. Alle koekjes zijn in de vorm van sterren. I am exhausted. Ik ben uitgeput. Ik ben uitgeput. There were only five people present altogether. In totaal waren er slechts vijf mensen aanwezig. Er waren in totaal maar vijf mensen aanwezig. They seem happy. Zij lijken gelukkig. Ze lijken gelukkig. It's been a pleasure chatting with you. Het was me een genoegen met jou te kunnen praten. Het was een genoegen om met je te praten. Get out of here! Maak dat je wegkomt! Maak dat je wegkomt. I paid my taxes. Ik heb mijn belastingen betaald. Ik heb mijn belasting betaald. Mary threw her boyfriend's clothes in the fire. Maria heeft de kleren van haar vriendje in het vuur gegooid. Mary gooide de kleren van haar vriend in het vuur. How much do I owe you? Hoeveel moet ik u? Hoeveel krijg je van me? Why always me? Waarom ik altijd? Waarom ik altijd? They despise him. Ze verachten hem. Ze verachten hem. It's possible, right? Het kan, toch? Het is mogelijk, toch? Tom is sneezing. Tom niest. Tom niest. Tom says Mary is hungry. Tom zegt dat Mary honger heeft. Tom zegt dat Mary honger heeft. Tonight there’s a fireworks show. Er is vanavond een vuurwerkshow. Vanavond is er een vuurwerkshow. He waited his turn. Hij wachtte zijn beurt af. Hij wachtte op zijn beurt. He is not an American but an Englishman. Hij is niet Amerikaans maar Engels. Hij is geen Amerikaan maar een Engelsman. What a bizarre tale! Wat een bizar verhaal! Wat een bizar verhaal! Are all the bars shut? Zijn alle cafés gesloten? Zijn alle tralies dicht? Tomorrow is my birthday. Morgen ben ik jarig. Morgen is mijn verjaardag. How long ago did Tom leave? Hoelang geleden is Tom vertrokken? Hoe lang geleden is Tom weggegaan? I was about to leave my house. Ik stond op het punt mijn huis te verlaten. Ik stond op het punt om mijn huis te verlaten. You're hurting me. Ge doet mij pijn. Je doet me pijn. Tom and Mary are both older than John. Tom en Maria zijn allebei ouder dan Johan. Tom en Mary zijn allebei ouder dan John. Someone who looks a lot like Tom is standing near the gate. Er staat iemand bij de poort die erg op Tom lijkt. Iemand die veel op Tom lijkt staat bij de poort. I don't care anymore. Het kan me allemaal niet meer schelen. Het kan me niet meer schelen. Tom was knighted. Tom werd tot ridder geslagen. Tom werd geridderd. I know that Tom has lived in Australia. Ik weet dat Tom in Australië heeft gewoond. Ik weet dat Tom in Australië heeft gewoond. Condoms offer protection against STDs. Condooms bieden bescherming tegen seksueel overdraagbare ziekten. Condooms bieden bescherming tegen SOA's. I didn't call an ambulance. Ik heb geen ziekenwagen gebeld. Ik heb geen ambulance gebeld. Who has come? Wie is er gekomen? Wie is er gekomen? Military discipline is literally rigid. Militaire discipline is letterlijk rigide. Militaire discipline is letterlijk star. He failed in the examination. Hij is in het examen gezakt. Hij faalde in het onderzoek. It's a joke. Dit is een grap. Het is een grap. There may be other alternatives that we haven't thought of yet. Er kunnen andere alternatieven zijn waar we nog niet over hebben gedacht. Er zijn misschien andere alternatieven waar we nog niet aan gedacht hebben. You are my daughter. Je bent mijn dochter. Je bent mijn dochter. Mr Suzuki has three daughters. Mijnheer Suzuki heeft drie dochters. Mr Suzuki heeft drie dochters. It's already 7 o'clock. Het is al 7 uur. Het is al zeven uur. I downloaded it. Ik heb het gedownload. Ik heb het gedownload. Mary has long blonde hair. Maria heeft lang blond haar. Mary heeft lang blond haar. You're a prince, Tom. U bent een prins, Tom. Je bent een prins, Tom. Someone has been in my room. Iemand is in mijn kamer geweest. Er is iemand in mijn kamer geweest. We'll visit you tomorrow. Morgen bezoeken we je. We bezoeken je morgen. He keeps his youth by jogging. Hij bewaart zijn jeugdigheid door te joggen. Hij houdt zijn jeugd door te joggen. In Portuguese, we just swap out "you" with "the gentleman" or "the lady" to make a formal sentence. In het Portugees veranderen we eenvoudig „você” door „o senhor” of „a senhora” om een zin formeel te maken. In het Portugees ruilen we gewoon "u" met "de heer" of "de dame" om een formele straf uit te spreken. We have a half-dozen eggs. We hebben een half dozijn eieren. We hebben een half dozijn eieren. The sun is shining and the birds are singing. Het zonnetje schijnt en de vogeltjes zingen. De zon schijnt en de vogels zingen. I thought you said you used to live in Australia. Ik dacht dat je zei dat je vroeger in Australië woonde. Ik dacht dat je zei dat je in Australië woonde. Tom, Mary and their friends sat around the table. Tom, Maria en hun vrienden zaten rond de tafel. Tom, Mary en hun vrienden zaten rond de tafel. Were you born there? Ben je daar geboren? Ben je daar geboren? The sky is gray. De lucht is grijs. De lucht is grijs. I'm going to study biology and Spanish. Ik ga biologie en Spaans studeren. Ik ga biologie en Spaans studeren. Correct! Correct! Correct! The dog is barking. De hond blaft. De hond blaft. We have less than three hours. We hebben minder dan drie uur. We hebben minder dan drie uur. You're doing it wrong. Je doet het verkeerd. Je doet het verkeerd. We were so afraid. We waren zo bang. We waren zo bang. An olive branch symbolizes peace. Een olijftak symboliseert vrede. Een olijftak symboliseert vrede. She's British. Zij is Brits. Ze is Brits. It all started in this place. Het begon allemaal op deze plaats. Het begon allemaal op deze plek. Everyone escaped. Iedereen is ontsnapt. Iedereen is ontsnapt. Tom's well. Het gaat goed met Tom. Het gaat goed met Tom. It's warm today so you can swim in the sea. Het is warm vandaag, dus je kunt in zee zwemmen. Het is warm vandaag, zodat je in zee kunt zwemmen. I need to go now. Ik moet ervandoor. Ik moet nu gaan. Are you busy tomorrow afternoon? Zijt ge bezet morgennamiddag? Heb je het morgenmiddag druk? My pulse is slow. Mijn hartslag is laag. Mijn pols is traag. I wear contact lenses. Ik draag contactlenzen. Ik draag contactlenzen. Everything must go! Alles moet weg! Alles moet weg. Tom waited for Mary to leave. Tom wachtte tot Mary wegging. Tom wachtte tot Mary zou vertrekken. Tom handed Mary the briefcase. Tom gaf Mary de aktetas. Tom gaf Mary het koffertje. Your car has a broken taillight. Uw auto heeft een gebroken achterlicht. Je auto heeft een kapot achterlicht. It comes as two courses. Het bestaat uit twee gangen. Het komt als twee gangen. The two of them left. Ze gingen allebei weg. Ze zijn met z'n tweeën vertrokken. Thanks, that's all. Bedankt, dat is alles. Bedankt, dat is alles. I saw him cry. Ik zag hem huilen. Ik zag hem huilen. Do you have a pencil? Hebben jullie een potlood? Heb je een potlood? This service is temporarily out of order. Deze dienst is tijdelijk buiten gebruik. Deze dienst is tijdelijk buiten gebruik. Sami went to Saudi Arabia to accomplish the holy Muslim pilgrimage. Sami ging naar Saoedi-Arabië om de heilige moslimbedevaart te volbrengen. Sami ging naar Saoedi-Arabië om de heilige moslimpelgrimage te volbrengen. I need some coffee. Ik heb wat koffie nodig. Ik heb koffie nodig. He put his hand gently on her shoulder. Teder legde hij zijn hand op haar schouder. Hij legde zijn hand voorzichtig op haar schouder. I read that the president of Brazil is a woman. She's called Dilma. Ik las dat de president van Brazilië een vrouw is. Ze heet Dilma. De president van Brazilië heet Dilma. What do you have in your hand? Wat heb je in je hand? Wat heb je in je hand? Tom stole a boat. Tom stal een boot. Tom heeft een boot gestolen. This CD belongs to her. Die cd is van haar. Deze cd is van haar. Snails move slowly. Slakken bewegen langzaam. Slakken bewegen langzaam. I don't want to talk about it anymore. Ik wil er niet meer over praten. Ik wil er niet meer over praten. One language is not enough. Eén taal is niet genoeg. Eén taal is niet genoeg. Government officials inspected all factories. Regeringsleden inspecteerden alle fabrieken. Regeringsfunctionarissen inspecteerden alle fabrieken. It is not necessary for us to attend the meeting. We zijn niet verplicht aan de vergadering deel te nemen. Het is niet nodig dat wij de vergadering bijwonen. It's not a horse. Het is geen paard. Het is geen paard. Sami was a convert to Islam. Sami was een bekeerling tot de islam. Sami was een bekeerling tot de islam. Can't you speak English? Spreek je geen Engels? Kun je geen Engels spreken? He was becoming forgetful, which bothered him a lot. Hij werd vergeetachtig, wat hem heel erg stoorde. Hij werd vergeetachtig, wat hem veel dwarszat. I'm not drinking tonight. Ik drink vanavond niet. Ik drink vanavond niet. Do you drink beer? Drinkt u bier? Drink je bier? They hugged him. Ze omhelsden hem. Ze omhelsden hem. The Bahamas became independent in 1973. De Bahama's werden onafhankelijk in 1973. De Bahama's werden in 1973 onafhankelijk. He seems to have left the country. Hij lijkt het land verlaten te hebben. Hij lijkt het land te hebben verlaten. Who wrote a letter? Wie heeft een brief geschreven? Wie heeft er een brief geschreven? I don't need such superficial friends. Zulke oppervlakkige vrienden heb ik niet nodig. Ik heb zulke oppervlakkige vrienden niet nodig. That guy is off his rocker! Die kerel is knettergek! Die vent is niet goed snik. This old building isn't worth fixing up. It would be better to tear it down. Het loont zich niet dat oude gebouw te renoveren. Het is beter het af te breken. Dit oude gebouw is het niet waard om op te knappen. Tom spends most of his money on food. Tom geeft het meeste van zijn geld aan eten uit. Tom geeft het grootste deel van zijn geld uit aan voedsel. He succeeded in solving the problem. Hij slaagde erin het probleem op te lossen. Hij slaagde erin het probleem op te lossen. Your French is perfect. Jouw Frans is perfect. Je Frans is perfect. Tap water is dangerous. Kraanwater is gevaarlijk. Kraanwater is gevaarlijk. What's the price of a ticket? Wat is de prijs van een ticket? Wat is de prijs van een ticket? I'm reading now. Ik zit nu te lezen. Ik ben nu aan het lezen. How do you write "Eyjafjallajökull"? Hoe schrijf je ''Eyjafjallajökull''? Hoe schrijf je "Eyjafjallajökull"? Don't go outside. It's raining hard. Ga niet naar buiten, het regent hard. Ga niet naar buiten, het regent hard. He's Italian. Hij is een Italiaan. Hij is Italiaans. Emily wrote a letter. Emily schreef een brief. Emily schreef een brief. My father is a doctor. Mijn vader is arts. Mijn vader is een dokter. Why do I have to do this? Waarom moet ik dit doen? Waarom moet ik dit doen? I'm not a lesbian. Ik ben geen lesbienne. Ik ben geen lesbienne. Tom phoned me. Tom belde me. Tom belde me. It took me a long time to fall asleep. Het duurde lang tot ik in slaap viel. Het duurde lang voordat ik in slaap viel. I can't see you without thinking of your mother. Ik kan je niet zien zonder aan je moeder te denken. Ik kan je niet zien zonder aan je moeder te denken. I'm yawning from boredom. Ik geeuw van verveling. Ik gaap van verveling. It's a reflection of our society. Het is een weerspiegeling van onze samenleving. Het is een weerspiegeling van onze samenleving. Tom's situation is getting more complicated. De toestand van Tom wordt gecompliceerder. Toms situatie wordt ingewikkelder. The trouble is that you are too young. Het probleem is dat je te jong bent. Het probleem is dat je te jong bent. You can't dance, can you? Je kan niet dansen, of wel? Je kunt niet dansen, hè? Touchdown! Touchdown! Touchdown! It costs around thirty Euros. Het kost ongeveer dertig euro. Het kost ongeveer dertig euro. Grab him. Grijp hem. Grijp hem. He was in a bad mood because his girlfriend had just thrown him out. Hij was in een slecht humeur omdat zijn vriendin hem net eruit had geschopt. Hij was in een slechte bui omdat zijn vriendin hem net eruit had gegooid. Mary is a lacemaker. Maria is kantklosser. Mary is een kantmaker. Who ate the bread? Wie heeft het brood opgegeten? Wie heeft het brood opgegeten? You can't just lie to us. Je kunt niet gewoon tegen ons liegen. Je kunt niet zomaar tegen ons liegen. I can't believe I didn't even think of that. Ik kan niet geloven dat ik daaraan zelfs niet gedacht heb. Ik kan niet geloven dat ik daar niet eens aan gedacht heb. My gums bleed whenever I floss my teeth. Mijn tandvlees bloedt wanneer ik ook mijn tanden flos. Mijn tandvlees bloedt als ik met mijn tanden flos. Aren't you nervous? Zijn jullie niet zenuwachtig? Ben je niet nerveus? Of course, you are not supposed to write in your textbook. Het is uiteraard niet de bedoeling dat je in je schoolboek schrijft. Natuurlijk mag je niet in je leerboek schrijven. She googled herself. Ze heeft zichzelf gegoogeld. Ze googlede zichzelf. Where do we need to go? Waar moeten we heen? Waar moeten we heen? Portugal has decriminalized the personal possession of drugs. Portugal heeft het persoonlijk bezit van drugs gedecriminaliseerd. Portugal heeft het persoonlijk bezit van drugs gedecriminaliseerd. Do you speak Indonesian? Spreken jullie Indonesisch? Spreekt u Indonesisch? Show me some others. Toon mij andere. Laat me wat anderen zien. Keep an eye on him. Hou hem in het oog. Hou hem in de gaten. Tom is a wonderful man. Tom is een geweldige man. Tom is een geweldige man. He commited suicide. Hij heeft zelfmoord gepleegd. Hij pleegde zelfmoord. The death of one man is a tragedy, the death of millions is a statistic. De dood van één persoon is een tragedie; de dood van miljoenen is statistiek. De dood van één man is een tragedie, de dood van miljoenen is een statistiek. I'll play with Naoko this afternoon. Deze namiddag ga ik spelen met Naoko. Ik speel vanmiddag met Naoko. I haven't yet read all of these books. Ik heb deze boeken nog niet allemaal gelezen. Ik heb nog niet al deze boeken gelezen. We have lunch about noon. We lunchen zo rond de middag. We lunchen rond de middag. You thought about that a little too late. Je hebt daar een beetje te laat aan gedacht. Daar heb je iets te laat over nagedacht. Not for life, but for school do we learn. We leren niet voor het leven, maar voor school. Niet voor het leven, maar voor school leren we. She unwraps her birthday gift. Ze pakt haar verjaardagscadeau uit. Ze pakt haar verjaardagscadeau uit. Let me take you to someplace where you'll be safe. Ik breng u naar een veilige plek. Laat me je naar een veilige plek brengen. Today I want to eat something light. Vandaag wil ik iets lichts eten. Vandaag wil ik iets lichts eten. Tom wasn't hurt in the accident. Tom was niet gewond geraakt bij het ongeluk. Tom is niet gewond geraakt bij het ongeluk. Tom is a rude person. Tom is een onbeleefd persoon. Tom is een onbeschoft persoon. Bollocks, where in God's name did I put my house keys? Verdorie, waar heb ik godsnaam mijn sleutels neergelegd? Verdomme, waar heb ik mijn huissleutels gelaten? Sami downloaded that app for free. Sami heeft die app gratis gedownload. Sami heeft die app gratis gedownload. Sometimes everything goes wrong. Soms gaat alles fout. Soms gaat alles mis. Do you want my email address? Wilt u mijn e-mailadres? Wil je mijn e-mailadres? How much does the membership cost? Hoeveel kost het lidmaatschap? Hoeveel kost het lidmaatschap? I saw Tom three hours ago. Ik heb Tom drie uur geleden gezien. Ik zag Tom drie uur geleden. I have just finished eating. Ik heb juist gegeten. Ik ben net klaar met eten. I am from England. Ik kom uit Engeland. Ik kom uit Engeland. You are prouder than a peacock. Je bent trotser dan een pauw. Je bent trotser dan een pauw. I just got up. Give me a few minutes to get ready. Ik ben net opgestaan. Geef me alsjeblieft een paar minuten om me klaar te maken. Geef me een paar minuten om me klaar te maken. Touché! Touché! Touché! Isn't that theirs? Is dat niet van hen? Is dat niet van hen? I do hope you understand. Ik hoop wel dat je het begrijpt. Ik hoop dat je het begrijpt. Because he invited me. Omdat hij me uitnodigde. Omdat hij me uitnodigde. She is the Prime Minister of Finland. Zij is de minister-president van Finland. Zij is de premier van Finland. Everyone screamed. Iedereen schreeuwde. Iedereen schreeuwde. Let's continue where we left off yesterday. Laten we verdergaan waar we gisteren waren gebleven. Laten we verder gaan waar we gisteren gebleven zijn. Do you have a theory? Zijn jullie in het bezit van een theorie? Heb je een theorie? I love cinema. Ik hou van de bioscoop. Ik hou van cinema. His car was three metres long. Zijn auto was drie meter lang. Zijn auto was drie meter lang. Compare the copy with the original. Vergelijk de kopie met het origineel. Vergelijk het exemplaar met het origineel. I own a German car. Ik heb een Duitse auto. Ik heb een Duitse auto. The bucket was full of water. De emmer was vol water. De emmer zat vol water. If I could send you a marshmallow, Trang, I would. Als ik je een spekje kon sturen, Trang, zou ik het doen. Als ik je een marshmallow kon sturen, Trang, zou ik dat doen. The Prime Minister has resigned. De premier is opgestapt. De premier heeft ontslag genomen. This old car breaks down all the time. Deze oude auto gaat constant kapot. Deze oude auto gaat de hele tijd stuk. I wish you a Merry Christmas. Ik wens je een zalig kerstfeest. Ik wens je een vrolijk kerstfeest. It does happen. Het gebeurt wel. Het gebeurt. Telephone! Telefoon! Telefoon! I'm singing with my children. Ik ben met mijn kinderen aan het zingen. Ik zing met mijn kinderen. I gave my sister a dictionary. Ik gaf mijn zus een woordenboek. Ik gaf mijn zus een woordenboek. Tom has next to nothing in his wallet. Tom heeft bijna niets in zijn portemonnee. Tom heeft bijna niets in zijn portemonnee. Frankenstein is a work of art. Frankenstein is een kunstwerk. Frankenstein is een kunstwerk. Did you leave the door open? Heeft u de deur open gelaten? Heb je de deur open gelaten? This cake is very sweet. Deze cake is erg zoet. Deze taart is erg zoet. I swear to God. Ik zweer bij God. Ik zweer het. Just say you're sorry. Zeg gewoon dat het je spijt. Zeg gewoon dat het je spijt. This error could cost you your life. Deze fout zou je leven kunnen kosten. Deze fout kan je je leven kosten. Good luck. Veel geluk. Succes. Laugh with them. Lach met hen. Lach met ze. She came every time my sister was home. Ze kwam elke keer als mijn zuster thuis was. Ze kwam elke keer als mijn zus thuis was. Jupiter is roughly 10 times larger than Earth. Jupiter is ongeveer tien keer groter dan de aarde. Jupiter is ongeveer 10 keer groter dan de Aarde. I agree. Ik ben het ermee eens. Mee eens. I'm a little out of practice. Ik heb het een beetje verleerd. Ik ben een beetje uit de praktijk. You eat. Jullie eten. Eet jij maar. I want kids, but my husband doesn't. Ik wil kinderen, maar mijn man niet. Ik wil kinderen, maar mijn man niet. Tom has a Pikachu pillow. Tom heeft een Pikachu-kussen. Tom heeft een Pikachu kussen. Don't say anything. Zeg niets! Niets zeggen. Mexico City is the capital of Mexico. Mexico-Stad is de hoofdstad van Mexico. Mexico-Stad is de hoofdstad van Mexico. Empty the ashtray, because it's full of cigarette butts. Maak de asbak leeg want hij zit vol met peuken. Maak de asbak leeg, want hij zit vol sigarettenpeuken. I'm looking for a socket. Ik zoek een stopcontact. Ik zoek een stopcontact. Alice is my mother. Alice is mijn moeder. Alice is mijn moeder. "It's Dima!" Dima exclaimed. "Is your caller ID not working or something?" "Met Dima!" riep Dima uit. "Werkt je nummerherkenning niet of zo?" "Het is Dima!" riep Dima uit. "Werkt je beller niet of zo?" Leave me alone! Laat mij alleen! Laat me met rust. Fireworks are legal. Vuurwerk is legaal. Vuurwerk is legaal. He hid under the table. Hij verstopte zich onder de tafel. Hij verstopte zich onder de tafel. I can't believe I just said that! Ik kan het niet geloven dat ik dat juist heb gezegd. Ik kan niet geloven dat ik dat net zei! Tom is probably dead, too. Tom is waarschijnlijk ook dood. Tom is waarschijnlijk ook dood. I was ashamed to go out in old clothes. Ik was beschaamd om in oude kleren uit te gaan. Ik schaamde me om naar buiten te gaan in oude kleren. I'm looking forward to watching the movie with her. Ik kijk ernaar uit de film met haar te kijken. Ik kijk er naar uit om met haar naar de film te kijken. Come swim with me. Kom met me zwemmen. Kom met me zwemmen. I'm from Kabylie, Algeria. Ik kom uit Kabylië, Algerije. Ik kom uit Kabylie, Algerije. What did you think of the movie? Wat vond je van de film? Wat vond je van de film? Look at me when I talk to you. Kijk me aan als ik tegen je praat. Kijk me aan als ik met je praat. Excuse me, what time is it? Sorry, hoe laat is het? Pardon, hoe laat is het? He has bad blood with them. Hij heeft ruzie met hen. Hij heeft kwaad bloed met hen. Algeria is Africa's largest country. Algerije is het grootste land van Afrika. Algerije is het grootste land van Afrika. We can't sleep because of the noise. We kunnen niet slapen vanwege het lawaai. We kunnen niet slapen vanwege het lawaai. You again? Jullie weer? Jij weer? Can I offer you another piece of cake? Mag ik u nog een stukje gebak aanbieden? Kan ik je nog een stukje taart aanbieden? My father likes pizza very much. Mijn vader is dol op pizza. Mijn vader houdt erg veel van pizza. We went to an Italian pizzeria. We gingen naar een Italiaanse pizzeria. We gingen naar een Italiaanse pizzeria. Dogs often bury bones. Honden begraven vaak botten. Honden begraven vaak botten. I don't feel like talking to anybody. Ik heb geen zin tegen iemand te praten. Ik heb geen zin om met iemand te praten. I always drink a cup of coffee in the morning. 's Morgens drink ik altijd een kop koffie. Ik drink altijd een kop koffie in de ochtend. I'm not at all hungry. Ik heb helemaal geen honger. Ik heb helemaal geen honger. It is clear that he made a big mistake. Het is duidelijk dat hij een grote fout heeft gemaakt. Het is duidelijk dat hij een grote fout heeft gemaakt. What's the number for the Tokyo Dome? Wat is het telefoonnummer van de Tokyo Dome? Wat is het nummer van de Tokyo Dome? What the fuck are you doing? Wat doe je in godsnaam, man? Wat ben je verdomme aan het doen? I'm suffering from anal itching. Ik heb last van anale jeuk. Ik heb last van anale jeuk. Keep the door open. Hou de deur open. Hou de deur open. She wants to know who sent the flowers. Ze wil weten wie de bloemen stuurde. Ze wil weten wie de bloemen heeft gestuurd. He is sometimes absent from school. Soms is hij van school afwezig. Hij is soms afwezig van school. Horses are useful animals. Paarden zijn nuttige dieren. Paarden zijn nuttige dieren. A hexagon has six sides. Een zeshoek heeft zes zijden. Een zeshoek heeft zes zijden. Nobody knows that we're cousins. Niemand weet dat wij nichten zijn. Niemand weet dat we neven zijn. Wise words! Wijze woorden! Wijze woorden. What's done is done. Wat gebeurd is, is gebeurd. Wat gebeurd is, is gebeurd. It threatens to rain. Het dreigt te gaan regenen. Het dreigt te regenen. The dog lying on the grass is mine. De hond die op het gras ligt is van mij. De hond die op het gras ligt is van mij. When the cat's away the mice will play. Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel. Als de kat weg is zullen de muizen spelen. I don't need help. Ik heb geen hulp nodig. Ik heb geen hulp nodig. Tomorrow I must tell her the truth. Morgen moet ik haar de waarheid vertellen. Morgen moet ik haar de waarheid vertellen. Which bus does Tom take to work? Met welke bus gaat Tom naar zijn werk? Welke bus neemt Tom naar zijn werk? Alternate. Wissel. Afwisselend. Your half is gone. Jouw helft is weg. Jouw helft is weg. Many restaurants are closed today. Veel restaurants zijn vandaag gesloten. Veel restaurants zijn vandaag gesloten. My nail has broken. Mijn nagel is gebroken. Mijn nagel is gebroken. You may be right about that. Daarover zou je gelijk kunnen hebben. Daar heb je misschien gelijk in. We can't send you out there. We kunnen je daar niet heen sturen. We kunnen je daar niet heen sturen. I'm strict. Ik ben streng. Ik ben streng. There's a spider in the box. Er zit een spin in de doos. Er zit een spin in de doos. I'm going to get something to drink. Ik ga iets te drinken halen. Ik ga iets te drinken halen. The man we saw this morning was Mr. Green. De man die we vanochtend zagen was meneer Green. De man die we vanmorgen zagen was Mr Green. Nobody studied in my country. Niemand studeerde in mijn land. Niemand studeerde in mijn land. Tom fell on his head. Tom viel op zijn hoofd. Tom viel op zijn hoofd. Nobody knows as many stories as the god of sleep. Niemand kent zoveel verhalen als de god van de slaap. Niemand kent zoveel verhalen als de god van de slaap. I hear voices. Ik hoor stemmen. Ik hoor stemmen. Happy New Year! Gelukkig Nieuwjaar! Gelukkig Nieuwjaar! He is a well informed person. Hij is een goed geeïnformeerd persoon. Hij is een goed geïnformeerd persoon. I promise you'll be happy. Ik beloof dat je blij zult zijn. Ik beloof je dat je gelukkig zult zijn. The soldiers started their attack. De soldaten begonnen hun aanval. De soldaten begonnen met hun aanval. I seldom see her. Ik zie haar zelden. Ik zie haar zelden. French bread is delicious. Stokbrood is heerlijk. Frans brood is heerlijk. It's not easy being the youngest in the family. Het is niet gemakkelijk de jongste in het gezin te zijn. Het is niet makkelijk om de jongste in de familie te zijn. Is smoking allowed here? Mag hier gerookt worden? Is roken hier toegestaan? He was red with anger. Hij werd rood van woede. Hij was rood van woede. I'm really glad you're here. Ik ben echt blij dat je hier bent. Ik ben blij dat je er bent. How many grandchildren do you have? Hoeveel kleinkinderen heb je? Hoeveel kleinkinderen heb je? Zombies eat brains. Zombies eten hersens. Zombies eten hersenen. How long will you have to wait? Hoelang zal je moeten wachten? Hoe lang moet je wachten? He buys cigarettes. Hij koopt sigaretten. Hij koopt sigaretten. Who likes beans? Wie eet graag bonen? Wie houdt er van bonen? Why did you cry? Waarom huilden jullie? Waarom heb je gehuild? Latin is an Indo-European language. Het Latijn is een Indo-Europese taal. Latijn is een Indo-Europese taal. She's our teacher. Zij is onze docent. Ze is onze lerares. There is one apple on the desk. Er ligt één appel op de tafel. Er ligt één appel op het bureau. Winter is my favorite season. De winter is mijn lievelingsseizoen. Winter is mijn favoriete seizoen. Which floor do you live on? Op welke verdieping woont ge? Op welke verdieping woon je? This is my school. Dit is mijn school. Dit is mijn school. Is it open round the clock? Is hij dag en nacht open? Is het 24 uur per dag open? Tom spoke in riddles. Tom sprak als een orakel. Tom sprak in raadsels. I'll ask him. Ik zal het hem vragen. Ik zal het hem vragen. I made a typing error. Ik maakte een typefout. Ik heb een typefout gemaakt. How lovely! Wat leuk! Wat heerlijk. You have beautiful blue eyes. U heeft mooie blauwe ogen. Je hebt prachtige blauwe ogen. All you have to do is to do your best. Je hoeft alleen maar je best doen. Je hoeft alleen je best te doen. You're completely right. Je hebt helemaal gelijk. Je hebt helemaal gelijk. Let me die. Laat me sterven. Laat me sterven. Do you speak Quechua? Spreekt u Quechua? Spreekt u Quechua? I didn't know he liked me. Ik wist niet dat hij me leuk vond. Ik wist niet dat hij me leuk vond. You owe me a kiss. Je bent me een kus verschuldigd. Je bent me een kus schuldig. I'll never forget what you've done for us. Ik zal nooit vergeten wat jullie voor ons hebben gedaan. Ik zal nooit vergeten wat je voor ons hebt gedaan. She got married at the age of 17. Ze is op haar zeventiende getrouwd. Ze trouwde op 17-jarige leeftijd. She looked up at the ceiling. Ze keek omhoog naar het plafond. Ze keek naar het plafond. I want more of that. Ik wil meer van dat. Daar wil ik meer van. Tom weighs himself every day. Tom weegt zichzelf elke dag. Tom weegt zich elke dag af. I've forgotten your last name. Ik ben uw familienaam vergeten. Ik ben je achternaam vergeten. Why did she buy this? Waarom kocht ze dit? Waarom heeft ze dit gekocht? Tom peeled the carrots. Tom schilde de wortels. Tom heeft de wortelen gepeld. What is happening? Wat gebeurt er? Wat gebeurt er? She wore a long, loose coat. Ze droeg een lange, brede jas. Ze droeg een lange, losse jas. Have you gone nuts? Zijn jullie gek geworden? Ben je gek geworden? Tom is unqualified. Tom is niet bevoegd. Tom is niet gekwalificeerd. This is normal. Dit is normaal. Dit is normaal. When I had met her in Bucharest, Anca was a student. Toen ik haar in Boekarest had ontmoet, was Anca een student. Toen ik haar in Boekarest had ontmoet, was Anca een student. I'll never find someone like him. Ik zal nooit iemand zoals hem vinden. Ik zal nooit iemand vinden zoals hij. I lied to my girlfriend about my age. Ik heb tegen mijn vriendin gelogen over mijn leeftijd. Ik loog tegen mijn vriendin over mijn leeftijd. Can I look around? Mag ik eens rondkijken? Mag ik even rondkijken? I don't want to give Tom my key. Ik wil Tom mijn sleutel niet geven. Ik wil Tom mijn sleutel niet geven. When will you return? Wanneer keer je terug? Wanneer kom je terug? I see Dana and Corina. Ik zie Dana en Corina. Ik zie Dana en Corina. The government of Mexico surrendered. De Mexicaanse regering gaf zich over. De regering van Mexico gaf zich over. I tried not to cry today. Ik heb vandaag geprobeerd om niet te huilen. Ik probeerde niet te huilen vandaag. The company went bankrupt. Het bedrijf is failliet gegaan. Het bedrijf ging failliet. Have you seen my friends? Hebben jullie mijn vrienden gezien? Heb je mijn vrienden gezien? Let's go down. Laat ons naar beneden gaan. Laten we naar beneden gaan. Tom and Frank are good friends. Tom en Frank zijn goede vrienden. Tom en Frank zijn goede vrienden. My life would be meaningless without you. Zonder jullie zou mijn leven zinloos zijn. Mijn leven zou zinloos zijn zonder jou. They know how to make an atomic bomb. Ze weten hoe een atoombom gemaakt wordt. Ze weten hoe ze een atoombom moeten maken. My neighbor's son made fun of my daughter today at school. De zoon van mijn gebuur heeft vandaag op school mijn dochter uitgelachen. De zoon van mijn buurman lachte mijn dochter uit vandaag op school. Here? Hier? Hier? Don't make fun of him. Maak hem niet belachelijk. Lach hem niet uit. If I knew that, I'd tell you. Als ik het wist, zou ik het u zeggen. Als ik dat wist, zou ik het je vertellen. We'd better wait. We kunnen beter even wachten. We kunnen beter wachten. Why don't we collaborate more? Waarom werken we niet meer samen? Waarom werken we niet meer samen? My cat loves shrimp. Mijn kat houdt van garnalen. Mijn kat houdt van garnalen. It was dreadful weather. Het was verschrikkelijk weer. Het was vreselijk weer. The prisoner dug a hole under the prison wall. De gevangene heeft een gat onder de gevangenismuur door gegraven. De gevangene groef een gat onder de gevangenismuur. Tomorrow is my day off. Morgen is mijn vrije dag. Morgen is mijn vrije dag. You've found something. Je hebt iets gevonden. Je hebt iets gevonden. Tom is a natural leader. Tom is een geboren leider. Tom is een natuurlijke leider. Do you like the yellow colour? Vinden jullie de gele kleur leuk? Hou je van de gele kleur? You are saying you intentionally hide your good looks? Bedoel je dat je met opzet je schoonheid verbergt? Bedoel je dat je met opzet je mooie uiterlijk verbergt? She was dressed in white. Ze was wit gekleed Ze was gekleed in het wit. We're cousins. Wij zijn neven. We zijn neven en nichten. You're not prepared for what awaits you. Je bent niet voorbereid op wat je te wachten staat. Je bent niet voorbereid op wat je te wachten staat. Could you call again later, please? Zou je misschien later kunnen terugbellen? Kun je me later nog eens bellen, alsjeblieft? My friend speaks Dutch natively. Mijn vriend spreekt Nederlands van nature. Mijn vriend spreekt inheems. How many do you need? Hoeveel hebt ge nodig? Hoeveel heb je er nodig? Have you been speaking Italian? Heeft u Italiaans gesproken? Heb je Italiaans gesproken? Tom must be broke. Tom moet blut zijn. Tom moet blut zijn. I am 20 years old. Ik ben 20 jaar oud. Ik ben 20 jaar oud. It's time for bed. Het is bedtijd. Het is bedtijd. That book is small. Dat boek is klein. Dat boek is klein. Tom came out of nowhere. Tom kwam uit het niets. Tom kwam uit het niets. Look in the mirror. Kijk in de spiegel. Kijk in de spiegel. I'm boiling water. Ik ben water aan het koken. Ik kook water. I'll tell Tom you're ready. Ik zal Tom vertellen dat je klaar bent. Ik zal Tom zeggen dat je er klaar voor bent. Japanese sweets are lower in calories than Western sweets. Japans snoep heeft minder calorieën dan westers snoep. Japanse snoepjes zijn lager in calorieën dan westerse snoepjes. Tell me why she's crying. Vertel me waarom ze huilt. Vertel me waarom ze huilt. I was awakened by the smell of coffee. Ik werd wakker van de geur van koffie. Ik werd gewekt door de geur van koffie. What answer did you come up with for question three? Welk antwoord heb jij bij vraag 3? Welk antwoord heb je bedacht voor vraag drie? The train has just arrived here. De trein is hier net aangekomen. De trein is hier net aangekomen. What do you like? Waar houdt u van? Wat vind je leuk? Tomorrow is Saturday, February 5th, 2011. Morgen is het zaterdag, 5 februari 2011. Morgen is het zaterdag 5 februari 2011. When did you come back from Germany? Wanneer ben je uit Duitsland teruggekomen? Wanneer ben je teruggekomen uit Duitsland? Is that a bat? Is dat een vleermuis? Is dat een vleermuis? English is studied in China, too. In China leert men ook Engels. Ook in China wordt Engels gestudeerd. "I can't say I much like that choice," Dima sighed. "To be honest, my head's been all blurry ever since I woke up in a dumpster this morning..." "Ik kan niet zeggen dat ik dat een erg leuke keus vind," zuchtte Dima. "Om eerlijk te zijn, is het de hele tijd al wazig in mijn hoofd sinds ik vanochtend wakker werd in een vuilcontainer..." "Ik kan niet zeggen dat ik van die keuze hou," zuchtte Dima. "Om eerlijk te zijn, mijn hoofd is helemaal wazig sinds ik wakker werd in een container vanmorgen..." I never thought it would be so easy. Ik had nooit gedacht dat het zo gemakkelijk zou zijn. Ik had nooit gedacht dat het zo makkelijk zou zijn. Get a haircut. Laat je haar knippen. Ga naar de kapper. Have you ever been to Canada? Zijn jullie ooit in Canada geweest? Ben je ooit in Canada geweest? Thank you very much, doctor. Heel erg bedankt, dokter. Heel erg bedankt, dokter. Madrid, the capital of Spain, is a marvelous city. Madrid, de hoofdstad van Spanje, is een prachtige stad. Madrid, de hoofdstad van Spanje, is een prachtige stad. I know Tom is a friend of yours. Ik weet dat Tom een ​​vriend van je is. Ik weet dat Tom een vriend van je is. Hernan Cortes destroyed aztec culture. Hernán Cortés vernietigde de Azteekse cultuur. Hernan Cortes vernietigde de Azteekse cultuur. Have you ever seen this movie before? Heb je deze film al eens gezien? Heb je deze film ooit eerder gezien? I'm not going to continue your work. Ik ga jouw werk niet voortzetten. Ik ga niet verder met je werk. What did she buy at that store? Wat kocht ze in die winkel? Wat kocht ze in die winkel? Felipe has two cars and one bike. Felipe heeft twee auto's en één fiets. Felipe heeft twee auto's en één fiets. Why does she have to go to Algiers? Waarom moet zij naar Algiers? Waarom moet ze naar Algiers? I need a cork screw. Ik heb een kurkentrekker nodig. Ik heb een kurken schroef nodig. He greeted the lady. Hij begroette de dame. Hij begroette de dame. Are you going to attend the meeting? Komt u naar de bijeenkomst? Ga je naar de vergadering? He caught the ladybug. Hij ving het lieveheersbeestje. Hij heeft het lieveheersbeestje gevangen. Linda likes eating chocolate. Linda eet graag chocolade. Linda eet graag chocolade. Why did she stop? Waarom stopte ze? Waarom stopte ze? Tom is a powerful man. Tom is een machtig man. Tom is een machtig man. She tried to hide her anger. Zij probeerde haar boosheid te verbergen. Ze probeerde haar woede te verbergen. Mario's Pub is where the action is. Mario's Pub is waar het gebeurt. Mario's Pub is waar de actie is. Are you happy? Ben je blij? Ben je gelukkig? Did you buy tomatoes? Heb je tomaten gekocht? Heb je tomaten gekocht? You speak. Ge spreekt. Jij spreekt. This mission is highly secret and extremely dangerous. Deze missie is topgeheim en uiterst gevaarlijk. Deze missie is uiterst geheim en uiterst gevaarlijk. Owls hunt at night. De uilen jagen 's nachts. Uilenjacht 's nachts. I like noodles. Ik hou van noedels. Ik hou van noedels. Bad weather is no obstacle. Slecht weer is geen hinderpaal. Slecht weer is geen obstakel. Tom, could I have a word with you? Tom, kan ik even met je spreken? Tom, kan ik je even spreken? Tom admitted that he did that. Tom gaf toe dat hij het gedaan heeft. Tom gaf toe dat hij dat deed. I thought that Tom was living in Boston. Ik dacht dat Tom in Boston woonde. Ik dacht dat Tom in Boston woonde. Tom's fat. Tom is dik. Tom is dik. I saw a joyful smile on his face. Op zijn gezicht zag ik een blije glimlach. Ik zag een blijde glimlach op zijn gezicht. I know you were in Boston last summer. Ik weet dat u vorige zomer in Boston was. Ik weet dat je vorige zomer in Boston was. Keep us updated. Hou ons op de hoogte. Hou ons op de hoogte. We need to rent a room for our party. We moeten een ruimte voor ons feest huren. We moeten een kamer huren voor ons feest. What countries border on Slovenia? Welke landen grenzen aan Slovenië. Welke landen grenzen aan Slovenië? His daughter has become a pretty woman. Zijn dochter is een mooie vrouw geworden. Zijn dochter is een mooie vrouw geworden. Can we colonize Mars? Kunnen we Mars koloniseren? Kunnen we Mars koloniseren? I've already had a coffee. Ik heb al koffie gedronken. Ik heb al koffie gehad. I've been around a lot longer. Ik ben er al veel langer. Ik ben er al veel langer. Time passed very slowly this week. De tijd ging erg langzaam voorbij deze week. De tijd verstreek heel langzaam deze week. She loves her wife. Ze houdt van haar vrouw. Ze houdt van haar vrouw. I can't stop now. Ik kan nu niet stoppen. Ik kan nu niet stoppen. What did he ask you? Wat vroeg hij je? Wat vroeg hij je? What is my balance? Wat is mijn saldo? Wat is mijn balans? I can't remember the tune of that song. Ik kan me de melodie van dat lied niet herinneren. Ik kan me de melodie van dat nummer niet herinneren. Mars is "the Red Planet". Mars is ''de rode planeet''. Mars is "de Rode Planeet". My uncle is slim, but my aunt is fat. Mijn oom is mager, maar mijn tante is dik. Mijn oom is slank, maar mijn tante is dik. Where are the strawberries? Waar zijn de aardbeien? Waar zijn de aardbeien? Many good people die every day. Er sterven elke dag veel goede mensen. Elke dag sterven er veel goede mensen. Give me a precise answer. Geef me een precies antwoord. Geef me een precies antwoord. I have lost my umbrella. Ik ben mijn regenscherm verloren. Ik ben mijn paraplu kwijt. I'll set the table. Ik dek de tafel wel. Ik dek de tafel. Sami has taken his shahada. Sami heeft zijn sjahada afgenomen. Sami heeft zijn sjahada meegenomen. I didn't expect you to be here. Ik had niet verwacht dat je hier zou zijn. Ik had niet verwacht dat je hier zou zijn. Please continue. Gaat u alstublieft door. Gaat u verder. You must not park the car in this street. Je mag de auto niet in deze straat parkeren. Je mag de auto niet in deze straat parkeren. She is wearing a green robe. Ze draagt een groen gewaad. Ze draagt een groen gewaad. Not all animals eat hay. Niet alle dieren eten hooi. Niet alle dieren eten hooi. He did what they told him. Hij deed wat men hem gezegd had. Hij deed wat ze hem vertelden. Tom walked across the street. Tom stak de straat over. Tom liep de straat over. This sentence is ambiguous. Deze zin is ambigu. Deze zin is dubbelzinnig. Love is blind. Liefde maakt blind. Liefde is blind. I know how to make Tom happy. Ik weet hoe ik Tom blij moet maken. Ik weet hoe ik Tom gelukkig moet maken. You tried to stop Tom from doing that, didn't you? Je hebt geprobeerd te voorkomen dat Tom dat doet, nietwaar? Je probeerde Tom ervan te weerhouden dat te doen, nietwaar? I don't have the money to buy that book. Ik heb geen geld om dat boek te kopen. Ik heb het geld niet om dat boek te kopen. That was a lie. Dat was een leugen. Dat was een leugen. Do you want an apple? Wil je een appel? Wil je een appel? We skied all day. We hebben de hele dag geskied. We hebben de hele dag geskied. Tom got angry. Tom werd kwaad. Tom werd boos. I want to contact him. Do you know his phone number? Ik wil hem telefoneren, hebt ge zijn nummer? Ik wil contact met hem opnemen. I have a backache. Ik heb rugpijn. Ik heb rugpijn. I broke my right leg. Ik heb mijn rechterbeen gebroken. Ik heb m'n rechterbeen gebroken. Nonsense! Nonsens! Onzin! It's just a fad. Het is slechts een modegril. Het is gewoon een rage. Can I have a cup of tea, please? Kan ik alsjeblieft een kopje thee krijgen? Mag ik een kopje thee, alsjeblieft? Tom hasn't shared any public photos yet. Tom heeft nog geen openbare foto's gedeeld. Tom heeft nog geen publieke foto's gedeeld. You must give me 500 dollars right now. Je moet me nu meteen 500 dollar geven. Je moet me nu 500 dollar geven. We are boiling water. Wij zijn water aan het koken. We koken water. Who's your favorite TV star? Wie is je favoriete tv-ster? Wie is je favoriete tv-ster? Whereof one cannot speak, thereof one must be silent. Waar men niet over kan spreken, moet men over zwijgen. Waarover men niet kan spreken, daarvan moet men zwijgen. I don't wanna go back. Ik wil niet meer terug. Ik wil niet terug. Do you speak Klingon? Spreken jullie Klingon? Spreekt u Klingon? This is your final warning. Dit is je laatste waarschuwing. Dit is je laatste waarschuwing. Come quick! Kom snel! Kom snel! Where are you going? Waar gaat u heen? Waar ga je heen? I go to church once in a blue moon. Ik ga zelden naar de kerk. Ik ga een keer in een blauwe maan naar de kerk. My cat kind of looks like a biscuit. Mijn kat ziet er een beetje uit als een koekje. Mijn kat lijkt op een koekje. You aren't young. Jullie zijn niet jong. Je bent niet jong. Internet Explorer is the world's most popular Web browser. Internet Explorer is 's werelds meest populaire webbrowser. Internet Explorer is 's werelds populairste webbrowser. Tom is grilling meat. Tom grillt vlees. Tom is vlees aan het grillen. Julius Caesar was a Roman emperor. Julius Caesar was een Romeinse keizer. Julius Caesar was een Romeins keizer. The water is flowing. Het water is aan het vloeien. Het water stroomt. I'm able to ski. Ik kan skiën. Ik kan skiën. How do computers work? Hoe werken computers? Hoe werken computers? Which do you prefer, meat or fish? Welke heb je liever, vlees of vis? Wat heb je liever, vlees of vis? His death is a great loss. Zijn dood is een groot verlies. Zijn dood is een groot verlies. There are many slums in Mexico. Er zijn veel sloppenwijken in Mexico. Er zijn veel sloppenwijken in Mexico. I just can't forget about you. Ik kan je maar niet vergeten. Ik kan je gewoon niet vergeten. We had little water. We hadden een beetje water. We hadden weinig water. I adore Sino-Tibetan languages. Ik ben gek op Sino-Tibetaanse talen. Ik ben dol op Sino-Tibetaanse talen. I've never met Tom, either. Ik heb Tom ook nog nooit ontmoet. Ik heb Tom ook nooit ontmoet. The United Kingdom is called "Ríocht Aontaithe" in Irish. Het Verenigd Koninkrijk wordt ''Ríocht Aontaithe'' genoemd in het Iers. Het Verenigd Koninkrijk wordt in het Iers "Ríocht Aontaithe" genoemd. I didn't know you were allergic to walnuts. Ik wist niet dat je allergisch was voor walnoten. Ik wist niet dat je allergisch was voor walnoten. I'd like to be a teacher. Ik wil graag leraar worden. Ik wil graag leraar worden. I have sisters. Ik heb zusters. Ik heb zussen. The grasshoppers are chirping. De krekels tsjilpen. De sprinkhanen tjilpen. He lives in a world of fantasy. Hij leeft in een droomwereld. Hij leeft in een fantasiewereld. He was sitting in the library when I saw him. Toen ik hem zag, zat hij in de bibliotheek. Hij zat in de bibliotheek toen ik hem zag. We were waiting for him for a long time. We waren lang op hem aan het wachten. We hebben lang op hem gewacht. How many days comprise a leap year? Uit hoeveel dagen bestaat een schrikkeljaar? Hoeveel dagen omvatten een schrikkeljaar? Mary is a math nerd. Maria is een wiskunde-nerd. Mary is een wiskunde nerd. The match has been canceled due to heavy rain. De wedstrijd is afgeblazen vanwege de hevige regenval. De wedstrijd is afgelast vanwege hevige regenval. A bear killed Tom. Een beer doodde Tom. Een beer heeft Tom vermoord. There is no place like home. Oost west, thuis best. Er is geen betere plek dan thuis. Tom is washing his car. Tom is zijn auto aan het wassen. Tom wast zijn auto. I didn't know Tom would be here today. Ik wist niet dat Tom vandaag hier zou zijn. Ik wist niet dat Tom hier vandaag zou zijn. If you look at the lyrics, they don't really mean much. Als je op de tekst van het liedje let, dan gaat het eigenlijk nergens over. Als je naar de teksten kijkt, ze betekenen niet echt veel. It's a Romanian name. Het is een Roemeense naam. Het is een Roemeense naam. Where do you play tennis? Waar speelt gij tennis? Waar speel je tennis? Let's go Dutch. Laten we de rekening splitsen. Laten we Nederlands gaan doen. Don't forget to water the plants. Vergeet niet de plantjes water te geven. Vergeet niet de planten water te geven. I'm not going. Ik ga niet. Ik ga niet. We washed our hands. We wasten onze handen. We hebben onze handen gewassen. I'll explain what each phrase means after we read them. Ik ga je verklaren wat iedere zin betekent, nadat we elk van hen gelezen hebben. Ik zal uitleggen wat elke zin betekent als we ze gelezen hebben. There are rare animals in Australia. Er zijn zeldzame dieren in Australië. Er komen zeldzame dieren voor in Australië. I think that's right. Ik denk dat het waar is. Ik denk dat dat juist is. He was the only one who came to the party. Hij was de enige die naar het feestje kwam. Hij was de enige die naar het feest kwam. Detroit is famous for its car industry. Detroit is voor zijn auto-industrie beroemd. Detroit is beroemd om zijn auto-industrie. This is a book about England. Dit is een boek over Engeland. Dit is een boek over Engeland. We live in Morocco. Wij wonen in Marokko. We wonen in Marokko. They live in Helsinki, Finland. Zij wonen in Helsinki, Finland. Ze wonen in Helsinki, Finland. They're cooking. Zij koken. Ze zijn aan het koken. Did Tom help his mother yesterday? Heeft Tom gisteren zijn moeder geholpen? Heeft Tom zijn moeder gisteren geholpen? You look pale today. Je ziet er bleek uit vandaag. Je ziet bleek vandaag. I trust my enemies more than my friends. Ik vertrouw mijn vijanden meer dan mijn vrienden. Ik vertrouw mijn vijanden meer dan mijn vrienden. Where's my mother? Waar is mijn moeder? Waar is mijn moeder? I hate maths. Ik haat wiskunde. Ik haat wiskunde. There is a bomb in the plane! Er is een bom in het vliegtuig! Er ligt een bom in het vliegtuig. Hippopotamuses are dangerous animals. Nijlpaarden zijn gevaarlijke dieren. Hippopotamusen zijn gevaarlijke dieren. That was awkward. Dat was gênant. Dat was ongemakkelijk. Not all Muslims observe Ramadan. Niet alle moslims observeren ramadan. Niet alle moslims nemen Ramadan in acht. Where's your dog? Waar is jouw hond? Waar is je hond? I've opened the window. Ik heb het raam geopend. Ik heb het raam geopend. Do you speak Spanish? Spreken jullie Spaans? Spreekt u Spaans? Will you come to my place tomorrow? Kom je morgen bij mij thuis? Kom je morgen naar mij toe? He is aggressive. Hij is agressief. Hij is agressief. I need new tyres. Ik heb nieuwe banden nodig. Ik heb nieuwe banden nodig. Tom kept talking and didn't let Mary get a word in edgewise. Tom bleef maar praten en liet Mary er geen woord tussen krijgen. Tom bleef praten en liet Mary geen woord op scherp zetten. I'm not living in Boston anymore. Ik woon niet meer in Boston. Ik woon niet meer in Boston. She didn't want to get involved. Ze wilde niet betrokken raken. Ze wilde er niet bij betrokken raken. Have you ever donated blood? Heeft u ooit bloed gedoneerd? Heb je ooit bloed gedoneerd? I ate french fries. Ik heb frietjes gegeten. Ik heb frietjes gegeten. Good dog! Brave hond! Brave hond. He made a mistake and drank poison. Hij vergiste zich en dronk vergif. Hij maakte een fout en dronk vergif. Japan is a strange country. Japan is een raar land. Japan is een vreemd land. The prince wants a white horse. De prins wil een wit paard. De prins wil een wit paard. Don't leave Tom alone. Laat Tom niet alleen. Laat Tom niet alleen. They skied all day long. Ze hebben de hele dag geskied. Ze hebben de hele dag geskied. Stay with us tonight. Blijf vannacht bij ons. Blijf bij ons vannacht. We estimate the damages to be one thousand dollars. We schatten de schade op duizend dollar. We schatten de schade op duizend dollar. She lives with him. Ze woont met hem samen. Ze woont bij hem. The Great Depression was a difficult economic time in the United States. Families and communities suffered. Many people were without work. De Grote Depressie was een moeilijke economische tijd in de Verenigde Staten. Families en gemeenschappen leden eronder. Veel mensen zaten zonder werk. De Grote Depressie was een moeilijke economische tijd in de Verenigde Staten. Families en gemeenschappen leed. Veel mensen waren zonder werk. I'm scared too, so I'm not going to go. Ik ben ook bang dus ik ga niet. Ik ben ook bang, dus ik ga niet. Ask Tom to explain it. Vraag Tom om het uit te leggen. Vraag Tom het uit te leggen. This princess is in the castle. Deze prinses is in het kasteel. Deze prinses is in het kasteel. You are much too kind to me. Ge zijt te vriendelijk voor mij. Je bent veel te aardig voor me. He became so excited that what he said made no sense at all. Hij raakte zo opgewonden dat hij onzin uitkraamde. Hij werd zo opgewonden dat wat hij zei helemaal geen zin had. He finally reached the hotel. Uiteindelijk bereikte hij het hotel. Hij bereikte uiteindelijk het hotel. Sami loves country music. Sami houdt van countrymuziek. Sami houdt van countrymuziek. She told me that she didn't like him. Zij vertelde me dat ze hem niet leuk vond. Ze zei dat ze hem niet mocht. Maria is sad today. Vandaag is Maria treurig. Maria is verdrietig vandaag. It kept snowing all day. Het heeft de hele dag gesneeuwd. Het bleef de hele dag sneeuwen. She showers every morning. Zij gaat elke ochtend onder de douche. Ze doucht elke ochtend. I don't think that I'd like living in Boston. Ik denk niet dat ik graag in Boston zou willen wonen. Ik denk niet dat ik het leuk zou vinden om in Boston te wonen. Sami was interested in Islam. Sami was geïnteresseerd in de islam. Sami was geïnteresseerd in de islam. I can do that now. Ik kan dat nu doen. Dat kan ik nu doen. That's how he invented the machine. Zo heeft hij de machine uitgevonden. Zo vond hij de machine uit. Where did she find my wallet? Waar heeft ze mijn portemonnee gevonden? Waar heeft ze mijn portemonnee gevonden? The crowd grew rapidly. De menigte groeide snel. De menigte groeide snel. Can you do some shopping for me? Kan je voor mij wat inkopen doen? Kun je wat boodschappen voor me doen? I'm talking. Ik ben aan het praten. Ik ben aan het praten. Why did you need to go? Waarom moest je gaan? Waarom moest je gaan? This picture is blurry. Deze foto is wazig. Deze foto is wazig. Is that a bus or a car? Is dat een bus of een auto? Is dat een bus of een auto? What's your favorite sport? Wat is jullie lievelingssport? Wat is je favoriete sport? Both of us are from Tampa. We zijn allebei uit Tampa. Wij komen allebei uit Tampa. Has the house got a garden? Heeft het huis een tuin? Heeft het huis een tuin? I forgot to take my medicine. Ik vergat om mijn medicijnen in te nemen. Ik ben vergeten mijn medicijnen in te nemen. The weather changed suddenly. Het weer is plots omgeslagen. Het weer veranderde plotseling. You need to talk to somebody. Je moet met iemand praten. Je moet met iemand praten. This is a good opportunity. Dit is een goede kans. Dit is een goede kans. Perseverance is, among other things, necessary for success. Doorzettingsvermogen is, onder andere, noodzakelijk voor succes. Volharding is onder andere noodzakelijk voor succes. The girl has a mouse. Het meisje heeft een muis. Het meisje heeft een muis. Nobody is interested in my country. Niemand is in mijn land geïnteresseerd. Niemand is geïnteresseerd in mijn land. It makes no difference! Het maakt geen verschil! Het maakt geen verschil! Mary did not cry. Maria huilde niet. Mary huilde niet. Why did you leave the room? Waarom kwam je uit de kamer? Waarom heb je de kamer verlaten? How often do you eat out? Hoe dikwijls gaan jullie uit eten? Hoe vaak eet je uit? I await your decision. Ik wacht op uw beslissing. Ik wacht op uw beslissing. He looked out of the window. Hij keek uit het raam. Hij keek uit het raam. Her mom is from Spain and her dad is from Italy, that's why she can speak both Spanish and Italian. Haar moeder komt uit Spanje en haar vader komt uit Italië, daarom kan ze zowel Spaans als Italiaans spreken. Haar moeder komt uit Spanje en haar vader uit Italië, daarom kan ze zowel Spaans als Italiaans spreken. Sami left the interview smiling. Sami verliet het gesprek glimlachend. Sami verliet het interview glimlachend. Sami went into Layla's office. Sami ging Layla haar kantoor binnen. Sami ging naar Layla's kantoor. I met him the day before yesterday. Ik ontmoette hem eergisteren. Ik heb hem eergisteren ontmoet. We also went to the temple. We zijn ook naar de tempel geweest. We gingen ook naar de tempel. Thanks, that's all. Bedankt, dat was het. Bedankt, dat is alles. Tom is married to a dentist. Tom is getrouwd met een tandarts. Tom is getrouwd met een tandarts. Tom lives on the other side of the island. Tom woont aan de andere kant van het eiland. Tom woont aan de andere kant van het eiland. What's the purpose of your trip? Wat is het doel van je reis? Wat is het doel van je reis? Tom retired. Tom ging met pensioen. Tom ging met pensioen. I live in Antalya. Ik woon in Antalya. Ik woon in Antalya. Do you love your wife? Hou je van je vrouw? Hou je van je vrouw? The tire is low. De autoband heeft te weinig lucht. De band is bijna leeg. I have a truck. Ik heb een vrachtwagen. Ik heb een truck. Everybody needs a hobby. Iedereen heeft een hobby nodig. Iedereen heeft een hobby nodig. He has one dog and six cats. Hij heeft een hond en zes katten. Hij heeft één hond en zes katten. Tom will never know. Tom zal het nooit weten. Tom zal het nooit weten. It looks really hard! Het ziet er heel moeilijk uit! Het ziet er heel hard uit. Do you like singing? Zing je graag? Hou je van zingen? "Can I borrow your socks?" "No." ''Kan ik jouw sokken lenen?'' ''Nee.'' "Mag ik je sokken lenen?" "Nee." You will laugh. U zult lachen. Je zult lachen. By lack of attention, she hit the post with her car. Door onoplettendheid botste ze met haar auto tegen de paal. Door gebrek aan aandacht raakte ze de post met haar auto. When did you go to bed last night? Wanneer ben je gisteravond naar bed gegaan? Wanneer ben je naar bed gegaan? Everything will be OK. Alles komt goed. Alles komt goed. In summer I go to the sea, in winter to the mountains. In de zomer ga ik naar de zee, in de winter naar de bergen. In de zomer ga ik naar zee, in de winter naar de bergen. Why do people commit suicide? Waarom plegen mensen zelfmoord? Waarom plegen mensen zelfmoord? Brazil was a Portuguese colony. Brazilië was een Portugese kolonie. Brazilië was een Portugese kolonie. Where'd Tom go? Waar ging Tom naartoe? Waar is Tom heen? I'll take this umbrella. Ik zal deze paraplu nemen. Ik neem deze paraplu. Who's your favorite country musician? Wie is uw favoriete countrymuzikant. Wie is je favoriete countrymuzikant? What's today's menu? Wat is het dagmenu? Wat is het menu van vandaag? I need a better dictionary. Ik heb een betere woordenboek nodig. Ik heb een beter woordenboek nodig. "Oh, boy..." Al-Sayib sighed. "Well, how much do you need? I've got about 10 grand just sitting in my offshore account." "O jeetje..." zuchtte Al Sayib. "Nou, hoeveel heb je nodig? Er staat iets van 10 mille op mijn offshore rekening te staan." "Oh, jongen..." zuchtte Al-Sayib. "Nou, hoeveel heb je nodig? The door opened. De deur ging open. De deur ging open. Was the movie interesting? Was de film interessant? Was de film interessant? There are rumors that he will resign. Er zijn geruchten dat hij ontslag zal nemen. Er gaan geruchten dat hij zal aftreden. He had three sons. Hij had drie zoons. Hij had drie zonen. I have a small blog about Dutch. Ik heb een kleine blog over de Nederlandse taal. Ik heb een kleine blog over Dutch. He's young and single. Hij is jong en vrijgezel. Hij is jong en vrijgezel. Tom met a woman from Australia when he was visiting Boston. Tom ontmoette een Australische tijdens een bezoek aan Boston. Tom ontmoette een vrouw uit Australië toen hij Boston bezocht. What is the difference between this and that? Wat is het verschil tussen deze en die? Wat is het verschil tussen dit en dat? Birthdays are important. Verjaardagen zijn belangrijk. Verjaardagen zijn belangrijk. I want to go to Tokyo. Ik wil naar Tokio gaan. Ik wil naar Tokio. Mary likes romantic comedies. Mary houdt van romantische komedies. Mary houdt van romantische komedies. I didn't know Tom used to live in Boston. Ik wist niet dat Tom vroeger in Boston heeft gewoond. Ik wist niet dat Tom in Boston woonde. I suspect Tom is allergic to peanuts. Ik vermoed dat Tom allergisch is voor pinda's. Ik vermoed dat Tom allergisch is voor pinda's. Mom, I'm hungry. Ma, ik heb honger. Mam, ik heb honger. Happy birthday, Tom! Fijne verjaardag, Tom! Gefeliciteerd, Tom. May I set the table? Kan ik de tafel dekken? Mag ik de tafel dekken? We're dating. Wij daten. We zijn aan het daten. Tom stayed behind. Tom bleef achter. Tom bleef achter. Tom knew that he was the only one that Mary would trust. Tom wist dat hij de enige was die Maria zou vertrouwen. Tom wist dat hij de enige was die Mary zou vertrouwen. Cows supply milk. Koeien leveren melk. Koeien leveren melk. You will know the truth some day. Eens zult ge de waarheid te weten komen. Op een dag zul je de waarheid weten. You can expect that. Daaraan kan je je verwachten. Dat kun je verwachten. I'm not going to talk to you. Met jou praat ik niet. Ik ga niet met je praten. Tom's wearing a new coat. Tom draagt een nieuwe jas. Tom draagt een nieuwe jas. Tom believes Mary. Tom gelooft Maria. Tom gelooft Mary. I can't whistle. Ik kan niet fluiten. Ik kan niet fluiten. Don't work too hard! Werk niet te hard! Niet te hard werken. Hang on, I need to go to the bathroom. Wacht even, ik moet naar de wc. Wacht even, ik moet naar het toilet. You should throw this away. Je kan dit maar beter weggooien. Gooi dit maar weg. You can't read anymore? Je kan niet meer lezen? Kun je niet meer lezen? I'm a salesman. Ik ben verkoper. Ik ben een verkoper. Tom told me he had a few things to take care of. Tom vertelde me dat hij een paar dingen moest regelen. Tom vertelde me dat hij een paar dingen moest regelen. I'll go even if it rains heavily. Zelfs als het hard regent, ga ik. Ik ga zelfs als het zwaar regent. Potatoes are very cheap. Aardappelen zijn zeer goedkoop. Aardappelen zijn erg goedkoop. I hate that! Ik haat dat! Ik haat dat! Tom is wearing thick glasses. Tom draagt een dikke bril. Tom draagt een dikke bril. I'm scheduled to have lunch with him. Ik ben van plan om met hem te lunchen. Ik ga met hem lunchen. Don't be a crybaby! Wees geen klein kind! Wees geen huilebalk. We live in the United States. Wij wonen in de Verenigde Staten. We wonen in de Verenigde Staten. Is eating more than eight oranges a day bad for you? Is het eten van meer dan acht sinaasappels per dag slecht voor je? Is het eten van meer dan acht sinaasappels per dag slecht voor je? Tell me your story. I am all ears. Vertel me jouw verhaal. Ik ben een en al oor. Vertel me je verhaal, ik ben een en al oor. The city is completely devastated. De stad is volledig verwoest. De stad is compleet verwoest. Why did you lie? Waarom heb je gelogen? Waarom loog je? Luckily she did not die. Gelukkig is ze niet gestorven. Gelukkig is ze niet gestorven. Maria Sharapova is the third most successful active women's tennis player, behind the Williams sisters. Maria Sharapova is de op twee na beste meest succesvolle actieve tennisspeelster, op de gezusters Williams na. Maria Sjarapova is de op twee na succesvolste actieve vrouwentennisspeelster, achter de gezusters Williams. Did you grow up in Boston? Ben je in Boston opgegroeid? Ben je opgegroeid in Boston? He gave blood in order to save his brother. Hij gaf zijn bloed om zijn broer te redden. Hij gaf bloed om zijn broer te redden. Sami is a country boy. Sami is een plattelandsjongen. Sami is een plattelandsjongen. Who's your favorite pianist? Wie is uw lievelingspianist? Wie is je favoriete pianist? Everything went dark. Alles werd donker. Alles werd donker. Are we afraid of death? Zijn wij bang voor de dood? Zijn we bang voor de dood? I didn't let Tom use my toothbrush. Ik liet Tom niet mijn tandenborstel gebruiken. Ik heb Tom mijn tandenborstel niet laten gebruiken. I made a nightmarish mistake. Ik heb een afschuwelijke fout begaan. Ik heb een nachtmerrie fout gemaakt. He helps us. Hij helpt ons. Hij helpt ons. Bring my hat. Breng mijn hoed. Neem mijn hoed mee. These pears are great. Deze peren zijn geweldig. Deze peren zijn geweldig. Didn't you write a letter to him? Heb je hem geen brief geschreven? Heb je hem geen brief geschreven? It is her photo. Het is haar foto. Het is haar foto. Cambodia is called "Kampuchea" in Khmer. Cambodja wordt ''Kampuchea'' genoemd in het Khmer. Cambodja wordt in het Khmer "Kampuchea" genoemd. You're going to need a push. Je gaat een duwtje nodig hebben. Je hebt een duwtje nodig. The wind is blowing from the east. De wind waait uit het oosten. De wind waait vanuit het oosten. You look angry. Je ziet er boos uit. Je ziet er boos uit. You have wine. Jij hebt wijn. Je hebt wijn. My father works for a factory. Mijn vader werkt voor een fabriek. Mijn vader werkt voor een fabriek. You don't know my brother. U kent mijn broer niet. Je kent mijn broer niet. Update your system. Update jullie systeem. Update uw systeem. That's too bad. Dat is jammer. Dat is jammer. All the leaves on the tree turned yellow. Alle bladeren aan de boom werden geel. Alle bladeren op de boom werden geel. Tom has proved that it works. Tom heeft bewezen dat het werkt. Tom heeft bewezen dat het werkt. Those houses are 500 years old. Deze huizen zijn vijfhonderd jaar oud. Die huizen zijn 500 jaar oud. Tom promised to help. Tom beloofde te helpen. Tom beloofde te helpen. Nobody knocks on my door. Niemand klopt aan mijn deur. Niemand klopt op mijn deur. I'm unnecessary here. Ik ben hier niet nodig. Ik ben hier niet nodig. Let's listen to that song again. Laten we nog een keer naar dat lied luisteren. Laten we nog eens naar dat nummer luisteren. Nobody had Internet in my country. Niemand had internet in mijn land. Niemand had internet in mijn land. This is a smooth wine. Dit is een soepele wijn. Dit is een gladde wijn. Do I need to change my diet? Moet ik mijn dieet aanpassen? Moet ik mijn dieet veranderen? She's lost a lot of weight since she went on a diet. Ze is veel afgevallen sinds ze een dieet volgt. Ze is veel afgevallen sinds ze op dieet ging. This is not important. Dat is niet belangrijk. Dit is niet belangrijk. Where will we meet? Waar zien we elkaar? Waar zullen we elkaar ontmoeten? I'm going to bake a chocolate cake for my wife right now. Ik ga meteen een chocoladekoek bakken voor mijn vrouw. Ik ga nu een chocoladetaart bakken voor mijn vrouw. She visited at her aunt's yesterday. Ze heeft gisteren haar tante bezocht. Ze is gisteren bij haar tante geweest. Tom drove the car. Tom reed met de auto. Tom reed in de auto. Leave him alone. Laat hem alleen. Laat hem met rust. Something's wrong here. Hier klopt iets niet. Er is hier iets mis. You have better sight than me. Je ziet beter dan ik. Jij hebt beter zicht dan ik. I lived in France for some time. Ik heb een tijd in Frankrijk gewoond. Ik heb een tijdje in Frankrijk gewoond. Ten days passed by. Tien dagen gingen voorbij. Tien dagen gingen voorbij. I ate the cheese. Ik heb de kaas opgegeten. Ik heb de kaas opgegeten. Nur-Sultan is the capital of Kazakhstan. Noersoeltan is de hoofdstad van Kazachstan. Nur-Sultan is de hoofdstad van Kazachstan. He opened his mouth wide. Hij deed zijn mond wijd open. Hij deed zijn mond wijd open. This TV program is really quite interesting. Dit televisieprogramma is echt heel interessant. Dit tv-programma is echt heel interessant. I need to go to Boston. Ik moet naar Boston. Ik moet naar Boston. Goodnight! Goedenacht! Welterusten. The sentence you're reading doesn't exist. De zin die u nu leest, bestaat niet. De zin die je leest bestaat niet. Does she work in the kitchen? Werkt ze in de keuken? Werkt ze in de keuken? Bullshit. Onzin. Onzin. Let's go to a store with lower prices. Laat ons naar een winkel met lagere prijzen gaan. Laten we naar een winkel gaan met lagere prijzen. I have to work tomorrow. Ik moet morgen werken. Ik moet morgen werken. Don't underestimate my power. Onderschat mijn kracht niet. Onderschat mijn kracht niet. Tom is three years old. Tom is drie jaar oud. Tom is drie jaar oud. I'm disappointed. Ik ben teleurgesteld. Ik ben teleurgesteld. Why are you washing your hands? Waarom ben je je handen aan het wassen? Waarom was je je handen? There's not much to say. Er is niet veel te zeggen. Er valt niet veel te zeggen. He memorized two thousand English words. Hij heeft tweeduizend Engelse woorden uit het hoofd geleerd. Hij leerde tweeduizend Engelse woorden uit zijn hoofd. How are you doing? Hoe gaat het ermee? Hoe gaat het met je? I travel light. Ik reis licht. Ik reis licht. Is it safe in there? Is het daar veilig? Is het daar veilig? The monkeys are grooming each other. De apen vlooien elkaar. De apen verzorgen elkaar. There's a police officer. Er is een politieagent. Er is een politieagent. Tom didn't even know who Mary was. Tom wist niet eens wie Mary was. Tom wist niet eens wie Mary was. Have you seen her today? Hebben jullie haar vandaag gezien? Heb je haar vandaag gezien? Pictures sent on snapchat are destroyed after a few seconds. Afbeeldingen verstuurd op Snapchat worden na een paar seconden vernietigd. Foto's verzonden op snapchat worden na een paar seconden vernietigd. Entertainment will be provided. Er zal voor vermaak gezorgd worden. Er zal voor entertainment worden gezorgd. Let's go back and get some more. Laten we terugkeren en nog wat bijnemen. Laten we terug gaan en wat meer halen. It can be extremely dangerous. Het kan extreem gevaarlijk zijn. Het kan extreem gevaarlijk zijn. We all lie. We liegen allemaal. We liegen allemaal. I was in hospital for a week. Ik lag een week in het ziekenhuis. Ik lag een week in het ziekenhuis. My uncle comes to see me from time to time. Mijn oom bezoekt mij af en toe. Mijn oom komt me af en toe opzoeken. My family is very proud of me. Mijn familie is erg trots op me. Mijn familie is erg trots op me. Where did you see the boy? Waar heeft u de jongen gezien? Waar heb je de jongen gezien? What do you want me to do? Wat wil je dat ik doe? Wat wil je dat ik doe? This isn't silver. Dit is geen zilver. Dit is geen zilver. I parked behind the building. Ik parkeerde achter het gebouw. Ik parkeerde achter het gebouw. The school looks like a prison. De school ziet er uit als een gevangenis. De school ziet eruit als een gevangenis. How old are your children? Hoe oud zijn jullie kinderen? Hoe oud zijn je kinderen? The film started at 2 o'clock. De film begon om 2 uur. De film begon om 2 uur. My brother is rich. Mijn broer is rijk. Mijn broer is rijk. The students are sitting in a circle. De leerlingen zitten in een kring. De leerlingen zitten in een cirkel. Do you have an English dictionary? Hebben jullie een Engels woordenboek? Heb je een Engels woordenboek? I heard Tom in the kitchen. Ik hoorde Tom in de keuken. Ik hoorde Tom in de keuken. It is too good of an opportunity to miss. Het is een te mooie kans om ze voorbij te laten gaan. Het is een te goede kans om te missen. Every mistake made me stronger. Elke fout maakt me sterker. Elke fout maakte me sterker. The table is red. De tafel is rood. De tafel is rood. Unfortunately, my father isn't at home. Helaas, mijn vader is niet thuis. Helaas is mijn vader niet thuis. Tom lost his balance. Tom verloor zijn evenwicht. Tom verloor zijn evenwicht. Everything's changing. Alles verandert. Alles verandert. Tom is a pediatrician. Tom is een kinderarts. Tom is kinderarts. This book is old. Dit boek is oud. Dit boek is oud. How did you guys meet each other? Hoe hebben jullie elkaar leren kennen? Hoe hebben jullie elkaar ontmoet? Where are the girls? Waar zijn de meisjes? Waar zijn de meisjes? She's addicted. Ze heeft een verslaving. Ze is verslaafd. She worked hard. Ze werkte hard. Ze werkte hard. Tom struck the pinata. Tom sloeg de piñata. Tom sloeg de pinata. I'm optimistic. Ik ben optimistisch. Ik ben optimistisch. Could you tell me how to use this washing machine? Kunt u mij vertellen hoe deze wasmachine gebruikt moet worden? Kun je me vertellen hoe ik deze wasmachine moet gebruiken? You must tighten the knot. U moet de knoop strakker trekken. Je moet de knoop aanhalen. Linda stood up to sing. Linda stond op om te zingen. Linda stond op om te zingen. Spanish speakers can learn Italian easily. Spaanstaligen kunnen gemakkelijk Italiaans leren. Spaanstaligen kunnen gemakkelijk Italiaans leren. Do you know where he bought his camera? Weet je waar hij zijn fototoestel gekocht heeft? Weet je waar hij zijn camera kocht? Tom just left. Tom is net vertrokken. Tom is net weg. Someone pushed me inside. Iemand duwde mij naar binnen. Iemand duwde me naar binnen. Should you have settled the account since this mail was written, please ignore our reminder. Mochten deze mail en uw betaling elkaar gekruist hebben, dan verzoeken wij u deze herinnering als niet verzonden te beschouwen. Mocht u het account hebben ingevuld sinds het schrijven van deze e-mail, negeer dan onze herinnering. The problem with eggs is that they break easily. Het probleem met eieren is dat ze makkelijk breken. Het probleem met eieren is dat ze gemakkelijk breken. "I saw her five days ago," he said. "Ik heb haar vijf dagen geleden gezien," zei hij. "Ik zag haar vijf dagen geleden," zei hij. You were absent from school yesterday. Gisteren was u niet op school. Je was gisteren afwezig op school. It's beyond my comprehension. Dat gaat boven mijn petje. Het gaat mijn begrip te boven. I think I've made a big mistake. Ik denk dat ik een grote fout begaan heb. Ik denk dat ik een grote fout heb gemaakt. He went there instead of his father. Hij ging naar daar in plaats van zijn vader. Hij ging er heen in plaats van zijn vader. He's from Georgia. Hij komt uit Georgië. Hij komt uit Georgia. The majority of large Japanese companies depend on exports. De meeste grote Japanse firma's hangen af van de export. De meerderheid van de grote Japanse bedrijven is afhankelijk van de export. Tom uses two computers at the same time. Tom gebruikt twee computers tegelijkertijd. Tom gebruikt twee computers tegelijk. Jim looked left and right before he crossed the road. Jim keek links en rechts voor hij de weg overstak. Jim keek links en vlak voordat hij de weg overstak. They become nervous. Ze worden nerveus. Ze worden nerveus. Nobody wanted to trust my country. Niemand wilde mijn land vertrouwen. Niemand wilde mijn land vertrouwen. I ate a hot dog for lunch. Ik heb een hotdog gegeten als lunch. Ik heb een hotdog gegeten voor de lunch. The girl is jumping. Het meisje springt. Het meisje springt. How much will it cost? Wat gaat het kosten? Hoeveel gaat het kosten? New York is a huge city. New York is een enorme stad. New York is een enorme stad. Tom also has plans to go there. Tom wil daar ook heen gaan. Tom heeft ook plannen om daar naartoe te gaan. She went to the cinema with him. Ze ging met hem naar de bioscoop. Ze ging met hem naar de bioscoop. You can go. U mag gaan. Je kunt gaan. Are you mad at Tom? Zijn jullie boos op Tom? Ben je boos op Tom? I can't remember. Ik kan het niet herinneren. Ik kan het me niet herinneren. I wonder why Tom isn't wearing a lab coat. Ik vraag me af waarom Tom geen labjas draagt. Ik vraag me af waarom Tom geen labjas draagt. Tom uses Spotify. Tom gebruikt Spotify. Tom gebruikt Spotify. He seems honest. Hij lijkt eerlijk te zijn. Hij lijkt eerlijk. I have no son. Ik heb geen zoon. Ik heb geen zoon. What's up? Wat is er gaande? Wat is er? What color is Tom's hair? Wat is de kleur van Tom zijn haar? Welke kleur heeft Toms haar? Water changes into steam. Water verandert in stoom. Water verandert in stoom. Have you ever been in Rio? Bent u ooit in Rio geweest? Ben je ooit in Rio geweest? These trees were planted by them. Deze bomen zijn door hen geplant. Deze bomen werden door hen geplant. How many fish did you catch? Hoeveel vissen heb je gevangen? Hoeveel vis heb je gevangen? That sounds beautiful. Dat klinkt mooi. Dat klinkt prachtig. I'm skeptical. Ik ben sceptisch. Ik ben sceptisch. Are you interested in flowers? Interesseren bloemen u? Ben je geïnteresseerd in bloemen? The milk was adulterated with water. De melk was verdund met water. De melk werd versneden met water. Why am I learning Icelandic? Waarom leer ik IJslands? Waarom leer ik IJslands? She committed suicide. Ze pleegde zelfmoord. Ze pleegde zelfmoord. I don't need your protection. Ik heb uw bescherming niet nodig. Ik heb je bescherming niet nodig. They held a protest march for freedom. Ze hielden een protestmars voor de vrijheid. Zij hielden een protestmars voor de vrijheid. Stand face to face. Ga recht tegenover elkaar staan. Sta oog in oog. Your time is up. Uw tijd is op. Je tijd is om. It's not possible, is it? Het is niet mogelijk, nietwaar? Dat is toch niet mogelijk? Tom escaped to Australia. Tom is ontsnapt naar Australië. Tom ontsnapte naar Australië. The hostages will be released tomorrow. De gijzelaars worden morgen vrijgelaten. De gijzelaars worden morgen vrijgelaten. Coal and natural gas are natural fuels. Kool en aardgas zijn natuurlijke brandstoffen. Steenkool en aardgas zijn natuurlijke brandstoffen. I'm a vegan. Ik ben een veganist. Ik ben veganist. Woolly mammoths once roamed the Earth. Wolharige mammoeten wandelden ooit rond op aarde. Wollige mammoeten zwierven ooit over de aarde. He could not answer that question. Hij kon deze vraag niet beantwoorden. Hij kon die vraag niet beantwoorden. My mother is preparing breakfast. Mijn moeder maakt het ontbijt klaar. Mijn moeder maakt het ontbijt klaar. Tom was my first roommate. Tom was mijn eerste kamergenoot. Tom was mijn eerste kamergenoot. Look it up in your dictionary. Zoek het op in je woordenboek. Zoek het op in je woordenboek. Don't keep criticizing me! Stop met me steeds te bekritiseren! Blijf me niet bekritiseren! My brother doesn't speak English at all. Mijn broer spreekt helemaal geen Engels. Mijn broer spreekt helemaal geen Engels. The ship went through the Suez Canal. Het schip voer door het Suezkanaal. Het schip ging door het Suezkanaal. Does that trouble you? Stoort dat u? Vind je dat vervelend? Keep out. Niet betreden. Blijf buiten. I know Tom is not interested in me. Ik weet dat Tom zich niet voor mij interesseert. Ik weet dat Tom niet in me geïnteresseerd is. We sat in the center of the room. We zaten in het midden van de kamer. We zaten in het midden van de kamer. You need to look in all directions before crossing the street, even at a crosswalk when the light is green. Je moet in alle richtingen kijken als je een weg oversteekt, zelfs bij een zebrapad en groene stoplichten. Je moet in alle richtingen kijken voordat je de straat oversteekt, zelfs bij een crosswalk als het licht groen is. Ask Tom how to do that. Vraag Tom hoe je dat moet doen. Vraag Tom hoe hij dat moet doen. There's no choice. Er is geen keuze. Er is geen keus. She went shopping. Ze is gaan winkelen. Ze ging winkelen. That has nothing to do with it. Dat heeft er niets mee te maken. Dat heeft er niets mee te maken. You decide. U beslist. Jij beslist. Place the deck of cards on the oaken table. Leg het spel kaarten op de eiken tafel. Leg het kaartenspel op de eikentafel. Go on. Ga verder. Ga door. You're really quite stupid. Je bent echt heel dom. Je bent echt heel dom. Looks like I messed up. Het ziet ernaar uit dat ik het verknoeid heb. Het lijkt erop dat ik het verpest heb. Do we need his help? Hebben we zijn hulp nodig? Hebben we zijn hulp nodig? We live in a free country. We wonen in een vrij land. We leven in een vrij land. What's Ken doing? Wat is Ken aan het doen? Wat doet Ken? How can I help? Hoe kan ik helpen? Hoe kan ik helpen? Mr. Green, you are wanted on the phone. Meneer Green, er is telefoon voor u. Mr Green, u wordt gezocht aan de telefoon. Tom insulted Mary. Tom heeft Maria beledigd. Tom beledigde Mary. It's better. Het is beter. Het is beter. Hmm. I have a feeling I'm going to get lost whichever road I take. Hmm. Ik heb het gevoel dat ik ga verdwalen, welke weg ik ook neem. Ik heb het gevoel dat ik de weg kwijt raak. Go to the barber. Ga naar de kapper. Ga naar de kapper. I'm from Israel. IK kom uit Israël. Ik kom uit Israël. Mary looked into her magic mirror. Maria keek in haar magische spiegel. Mary keek in haar magische spiegel. Oh dear, it's raining, and I've already hung the laundry out to dry; what shall I do? Oh hemel, het regent, en ik heb de was al buiten gehangen om te drogen; wat moet ik doen? O jee, het regent, en ik heb de was al te drogen opgehangen; wat moet ik doen? You guys are so boring. Wat zijn jullie saai. Jullie zijn zo saai. Since you look tired, you had better take a rest. Vermits je er moe uitziet, kan je beter wat rusten. Aangezien je er moe uitziet, kun je maar beter gaan rusten. Everyone's cheering. Iedereen is aan het juichen. Iedereen juicht. She's giving blood to save her brother. Zij geeft haar bloed om haar broer te redden. Ze geeft bloed om haar broer te redden. Dan met Linda at the church. Dan ontmoette Linda in de kerk. Dan ontmoette Linda in de kerk. I can't recall all their names. Ik kan me niet al hun namen herinneren. Ik kan me niet al hun namen herinneren. He is always drunk! Hij is altijd dronken! Hij is altijd dronken. There's sad news. Er is droevig nieuws. Er is triest nieuws. Tom is playing with his son. Tom is met zijn zoon aan het spelen. Tom speelt met zijn zoon. Is Tom here? Is Tom hier? Is Tom hier? I've been wondering about that. Ik heb erover lopen denken. Dat vroeg ik me al af. This movie is boring. Die film is vervelend. Deze film is saai. She complains of headaches, and that very often. Ze klaagt over hoofdpijn, en vaak. Ze klaagt over hoofdpijn, en dat heel vaak. You are my only hope. Jij bent mijn enige hoop. Jij bent mijn enige hoop. My father died when I was seven years old. Mijn vader stierf toen ik zeven was. Mijn vader stierf toen ik zeven jaar oud was. Tom's business is doing very well. Toms bedrijf doet het heel goed. Tom's zaken doen het heel goed. We partied into the small hours. We feestten tot in de kleine uurtjes. We hebben gefeest in de kleine uurtjes. How many grandchildren do you have? Hoeveel kleinkinderen hebben jullie? Hoeveel kleinkinderen heb je? What do you want from me? Wat wil je van me? Wat wil je van me? My home is in the country. Mijn huis is op het platteland. Mijn thuis is op het platteland. I name this ship the Queen Elizabeth. Ik noem dit schip ''de Koningin Elizabeth''. Ik noem dit schip de Koningin Elizabeth. Tom assumed that Mary wouldn't be at the party. Tom nam aan dat Maria niet bij het feestje zou zijn. Tom nam aan dat Mary niet op het feest zou zijn. I don't want to do that. Ik wil dat niet doen. Dat wil ik niet doen. One may add matres lectionis when the word could be ambiguous, but surely it is not obligatory. Men mag matres lectionis toevoegen in geval dat een woord dubbelzinnig begrepen zou kunnen worden, maar dat is zeker niet verplicht. Men kan matres lectionis toevoegen wanneer het woord dubbelzinnig zou kunnen zijn, maar zeker is het niet verplicht. It was my pleasure! Graag gedaan! Het was me een genoegen. Sometimes, you must fail before you succeed. Soms moet je falen voordat je kunt slagen. Soms moet je falen voordat je slaagt. The future is closer than you think. De toekomst is dichterbij dan je denkt. De toekomst is dichterbij dan je denkt. Can you also count in Italian? Kun je ook in het Italiaans tellen? Kan je ook tellen in het Italiaans? Be careful. It's slippery. Wees voorzichtig. Het is glad. Voorzichtig, het is glad. She admonished the child to be more careful. Ze spoorde het kind aan voorzichtiger te zijn. Zij spoorde het kind aan voorzichtiger te zijn. This is my cousin. Dit is mijn neef. Dit is mijn neef. Tom laughed. Tom lachte. Tom lachte. The cat eats. De kat eet. De kat eet. Bread is made from flour, water and yeast. Brood wordt gemaakt van meel, water en gist. Brood wordt gemaakt van meel, water en gist. Please write down what I say. Schrijf op wat ik zeg, alsjeblieft. Schrijf alsjeblieft op wat ik zeg. You seemed happy. Jullie leken gelukkig. Je leek gelukkig. I'm learning how to type. Ik leer hoe je moet typen. Ik leer typen. Hedgehogs are omnivorous. Egels zijn alleseters. Egels zijn omnivoor. This problem is too simple. Deze opgave is te eenvoudig. Dit probleem is te eenvoudig. Let me have a word with Tom. Laat me eens een woordje met Tom wisselen. Laat me even met Tom praten. I betrayed you. Ik heb je verraden. Ik heb je verraden. I eat to live. Ik eet om te leven. Ik eet om te leven. He became very dangerous. Hij werd heel gevaarlijk. Hij werd erg gevaarlijk. I didn't know Tom used to live in Boston. Ik wist niet dat Tom vroeger in Boston woonde. Ik wist niet dat Tom in Boston woonde. I almost became a carpenter. Ik was bijna timmerman geworden. Ik werd bijna timmerman. I'm fine too. Met mij gaat het ook goed. Ik ben ook in orde. Two men met face to face. De twee mannen hebben een persoonlijk gesprek gehouden. Twee mannen ontmoetten elkaar oog in oog. I skipped a line when I was reading. Ik heb bij het lezen een regel overgeslagen. Ik sloeg een regel over toen ik aan het lezen was. At last, they met face to face. Eindelijk hebben ze elkaar persoonlijk ontmoet. Eindelijk ontmoetten ze elkaar van aangezicht tot aangezicht. You have no proof. Je hebt geen bewijs. Je hebt geen bewijs. Tom can't play tennis. Tom kan niet tennissen. Tom kan niet tennissen. I've learned a lot from you. Ik heb veel van je geleerd. Ik heb veel van je geleerd. Leave the lights on. Laat het licht aan. Laat de lichten aan. He keeps an aardvark as a pet. Hij houdt een aardvarken als een huisdier. Hij houdt een aardvarken als huisdier. I bought a computer of the best quality. Ik heb een computer van de hoogste kwaliteit gekocht. Ik kocht een computer van de beste kwaliteit. How many days does it usually take to get there? Hoeveel dagen kost het meestal om daar te komen? Hoeveel dagen duurt het meestal om daar te komen? In this case, 100 euro please. In dit geval, honderd euro alstublieft. In dit geval 100 euro alstublieft. When did you get married? Wanneer ben je getrouwd? Wanneer ben je getrouwd? They were dating. Zij waren aan het daten. Ze hadden verkering. Sami's interview was really quick. Sami's gesprek verliep heel snel. Sami's interview was erg snel. We associate the name of Darwin with The Origin of Species. De naam van Darwin staat in verband met "De oorsprong der soorten". We associëren de naam van Darwin met The Origin of Species. I don't have your number. Ik heb je nummer niet. Ik heb je nummer niet. We reached the station on time. We bereikten het station tijdig. We bereikten het station op tijd. The secretary proved to be a spy. De secretaris bleek een spion te zijn. De secretaris bleek een spion te zijn. I live in a very small apartment. Ik woon in een heel klein appartement. Ik woon in een heel klein appartement. He is thinking about the problem. Hij denkt na over het probleem. Hij denkt aan het probleem. He keeps his word. Hij houdt zich aan zijn woord. Hij houdt zich aan zijn woord. See you soon! Tot weerziens! Tot gauw. It was pure accident that I came to know her. Het was puur toeval dat ik haar leerde kennen. Het was een ongeluk dat ik haar leerde kennen. You know his name, don't you? Jullie weten toch hoe hij heet, niet? Je kent z'n naam, hè? Bread is made from flour. Brood wordt van meel gemaakt. Brood wordt gemaakt van meel. I understand your language. Ik begrijp jouw taal. Ik begrijp je taal. I showed Tom how he should do that. Ik heb Tom laten zien hoe hij dat moet doen. Ik heb Tom laten zien hoe hij dat moest doen. Who are you? Wie ben jij? Wie ben jij? Did you see yesterday's eclipse? Heeft u de verduistering van gisteren gezien? Heb je de eclips van gisteren gezien? When will it end? Wanneer zal dat ophouden? Wanneer zal het eindigen? This is a sunflower. Dat is een zonnebloem. Dit is een zonnebloem. She was nice to everyone. Ze was aardig tegen iedereen. Ze was aardig tegen iedereen. She asked me if she could use the phone. Ze vroeg mij of ze kon telefoneren. Ze vroeg me of ze de telefoon mocht gebruiken. "Shut up," he whispered. "Zwijg," fluisterde hij. "Hou je mond," fluisterde hij. Is that the only solution? Is dit de enige oplossing? Is dat de enige oplossing? Freedom for Palestine! Vrijheid voor Palestina! Vrijheid voor Palestina! I can't call him at home. Ik kan hem thuis niet bellen. Ik kan hem niet thuis bellen. The charming Isabelle Adjani is Kabyle. De charmante Isabelle Adjani is Kabyle. De charmante Isabelle Adjani is Kabyle. Move over. Aan de kant. Schuif op. Do you have any Esperanto dictionary? Heeft u een Esperanto woordenboek? Heb je een Esperanto woordenboek? You were helpful. Je was behulpzaam. Je was behulpzaam. They were satisfied. Ze waren tevreden. Ze waren tevreden. He has lung cancer. Hij heeft longkanker. Hij heeft longkanker. Hand me that book, please. Geef mij het boek, alsjeblieft. Geef me dat boek, alsjeblieft. Everyone has a favorite. Iedereen heeft een favoriet. Iedereen heeft een favoriet. The fish was delicious. De vis was heerlijk. De vis was heerlijk. I was just talking with her. Ik was alleen maar met haar aan het praten. Ik was net met haar aan het praten. What would happen if you didn't go to school tomorrow? Wat zou er gebeuren als je morgen niet naar school zou gaan? Wat zou er gebeuren als je morgen niet naar school ging? This fish smells bad. Deze vis ruikt slecht. Deze vis stinkt. I want to try again. Ik wil nog eens proberen. Ik wil het nog een keer proberen. What is good for you is good for me. Wat goed is voor u, is goed voor mij. Wat goed voor jou is, is goed voor mij. Does everybody know? Weet iedereen het? Weet iedereen het? Your answer is right. Uw antwoord is juist. Uw antwoord is juist. Jim tends to go too far. Jim is geneigd om te ver te gaan. Jim heeft de neiging om te ver te gaan. My little sister can read books well now. Mijn jongere zusje kan nu ook al boeken lezen. Mijn zusje kan nu goed boeken lezen. He's had some very good results lately. Hij heeft de laatste tijd enkele heel goede resultaten bekomen. Hij heeft de laatste tijd goede resultaten geboekt. The privileged have regularly invited their own destruction with their greed. De bevoorrechten hebben geregeld door hun hebzucht om hun eigen ondergang verzocht. De bevoorrechten hebben geregeld hun eigen vernietiging met hun hebzucht uitgenodigd. Russians know everything about bears. Russen weten alles van beren. Russen weten alles over beren. When does the train depart? Hoe laat vertrekt de trein? Wanneer vertrekt de trein? Where is the hotel? Waar is het hotel? Waar is het hotel? Above all, beware of pickpockets. Pas vooral op voor zakkenrollers. Pas vooral op voor zakkenrollers. We made spaghetti. We hebben spaghetti gemaakt. We hebben spaghetti gemaakt. Read chapter 4 for Friday. Lees voor vrijdag hoofdstuk 4. Lees hoofdstuk 4 voor vrijdag. I'm lost. Could you direct me to the station? Ik ben verdwaald. Kunt u mij de weg wijzen naar het station? Kun je me naar het bureau leiden? Tom stopped to put on his shoes. Tom stopte om zijn schoenen aan te trekken. Tom stopte om zijn schoenen aan te trekken. He is drunk. Hij is dronken. Hij is dronken. Don't watch TV. Kijk geen televisie. Kijk geen tv. No one was at home. Er was niemand thuis. Niemand was thuis. At last, the Government are listening to the people. Eindelijk luistert de regering naar het volk. Eindelijk luistert de regering naar het volk. My headache has gone. Mijn hoofdpijn is verdwenen. Mijn hoofdpijn is weg. I have the video. Ik heb de video. Ik heb de video. Is tapwater drinkable in Australia? Is kraanwater drinkbaar in Australië? Is tapwater drinkbaar in Australië? What date is today? Welke datum is het vandaag? Welke datum is vandaag? I opened the jar. Ik opende de pot. Ik heb de pot geopend. The tourists had to leave the town before dawn. De toeristen moesten de stad voor zonsopgang verlaten. De toeristen moesten de stad voor zonsopgang verlaten. It's hard for foreigners to learn Japanese. Het is moeilijk voor buitenlanders om Japans te leren. Het is moeilijk voor buitenlanders om Japans te leren. Smoking is not allowed inside the elevator. Roken is in de lift niet toegestaan. Roken is niet toegestaan in de lift. Tom leaned forward. Tom leunde naar voren. Tom leunde voorover. Tom, can you show Mary how to use the scanner? Tom, kan je Mary laten zien hoe de scanner werkt? Tom, kun je Mary laten zien hoe je de scanner moet gebruiken? She works across the border. Ze werkt over de grens. Ze werkt over de grens. The capital of Niue is Alofi. De hoofdstad van Niue is Alofi. De hoofdstad van Niue is Alofi. Tom and I agree. Tom en ik gaan akkoord. Tom en ik zijn het eens. I know Tom can't wait. Ik weet dat Tom niet kan wachten. Ik weet dat Tom niet kan wachten. Don't you have any skills? Heb je helemaal geen vaardigheden? Heb je geen vaardigheden? Where are the parking metres? Waar zijn de parkeermeters? Waar zijn de parkeermeters? You were eating. Je at. Je was aan het eten. His father passed away. Zijn vader is gestorven. Zijn vader is overleden. Why is the sky blue? Waarom is de hemel blauw? Waarom is de hemel blauw? Tom is very biased. Tom is zeer bevooroordeeld. Tom is erg bevooroordeeld. This is a serious matter. Dit is een ernstige zaak. Dit is een ernstige zaak. A "shiitake" is a type of mushroom. Een "shiitake" is een soort paddenstoel. Een "shiitake" is een soort paddenstoel. Have you ever seen a UFO? Heb jij al een ufo gezien? Heb je ooit een UFO gezien? I can't play piano. Ik kan niet de piano spelen. Ik kan geen piano spelen. How much is it? Hoeveel kost het? Hoeveel kost het? What do you want me to cook for dinner tonight? Wat wil je dat ik vanavond kook? Wat wil je dat ik vanavond kook? I can't see without my glasses. Ik kan niet zien zonder mijn bril. Ik kan niet zien zonder mijn bril. I can't agree with them on this matter. Hiermee ben ik het met hen niet over eens. Ik ben het niet met ze eens. I got back to Boston yesterday. Ik ben gisteren naar Boston teruggekeerd. Ik ben gisteren terug in Boston. I know both Tom and Mary. Ik ken Tom en Mary. Ik ken Tom en Mary. I'm sure this is all a misunderstanding. Dit alles is vast maar een misverstand. Ik weet zeker dat dit allemaal een misverstand is. The water was blue. Het water was blauw. Het water was blauw. Tom flipped the coin and said, "Heads or Tails?" Tom toste het muntstuk en zei: „Kop of munt?” Tom gooide de munt om en zei: "Heads or Tails?" Cut that out! Hou daarmee op! Hou daarmee op. We've been here long enough. Wij zijn hier lang genoeg geweest. We zijn hier al lang genoeg. What's your nationality? Wat is jouw nationaliteit? Wat is je nationaliteit? Be friendly. Wees vriendelijk. Wees vriendelijk. Sami went to a pizza restaurant. Sami ging naar een pizzeria. Sami ging naar een pizzarestaurant. I'll be right back with your drinks. Ik ben zo terug met jullie drankjes. Ik ben zo terug met je drankjes. The plural of cactus is cacti. Het meervoud van cactus is cactussen. Het meervoud van cactus is cactussen. What is this mushroom? Wat is deze paddenstoel? Wat is dit voor paddenstoel? He doesn't allow interruptions. Hij laat geen onderbrekingen toe. Hij staat geen onderbrekingen toe. How old are you guys? Hoe oud zijn jullie? Hoe oud zijn jullie? "We don't give discounts," the woman said sternly. "Regardless how small. Now, please take off the suit if you can't afford it." "We geven geen kortingen," zei de vrouw streng, "ongeacht hoe klein. En wilt u nu alstublieft het pak uittrekken als u het zich niet kunt veroorloven?" "We geven geen korting," zei de vrouw streng, "ongeacht hoe klein. Doe nu alsjeblieft het pak uit als je het je niet kunt veroorloven." Grab him! Grijp hem! Grijp hem. Hurry up. Schiet op. Schiet op. Is the museum open today? Is het museum vandaag open? Is het museum vandaag open? He's probably sleeping. Waarschijnlijk slaapt hij. Hij slaapt waarschijnlijk. It has become evident that this is very favorable for our project, which aims precisely at creating jointly a network of translations in as many languages as possible. Het blijkt dat dit een zeer gunstige factor is voor ons project, dat juist als doel heeft in samenwerking een netwerk te scheppen van vertalingen in zoveel mogelijk talen. Het is duidelijk geworden dat dit zeer gunstig is voor ons project, dat juist tot doel heeft gezamenlijk een netwerk van vertalingen in zoveel mogelijk talen tot stand te brengen. What's your room number? Wat is je kamernummer? Wat is je kamernummer? The walls were painted white. De muren waren wit geschilderd. De muren waren wit geschilderd. He has twenty children. Hij heeft twintig kinderen. Hij heeft twintig kinderen. Let's chat. Laat ons babbelen. Laten we praten. I'll give you anything but this. Ik zal je alles geven behalve dit. Ik geef je alles behalve dit. Tom likes tuna. Tom houdt van tonijn. Tom houdt van tonijn. Tom is praying. Tom bidt. Tom bidt. It's in Europe. Het is in Europa. Het is in Europa. Be careful not to catch a cold. Let op dat ge niet verkouden wordt. Pas op dat je niet verkouden raakt. They went to Chicago by car. Ze zijn met de auto naar Chicago gegaan. Ze gingen met de auto naar Chicago. You were my savior in times of need. Jij was mijn verlosser in tijden van nood. Je was mijn redder in tijden van nood. Mary likes snow. Maria houdt van sneeuw. Mary houdt van sneeuw. He is too tired to study. Hij is te moe om te studeren. Hij is te moe om te studeren. He is powerful. Hij is machtig. Hij is machtig. Sami gave Layla a copy of the Quran for free. Sami gaf Layla gratis een exemplaar van de Koran. Sami gaf Layla gratis een kopie van de koran. He came here to help me. Hij is hier gekomen om mij te helpen. Hij kwam hier om me te helpen. Seals eat fish. Zeehonden eten vis. Zeehonden eten vis. Tom sings. Tom zingt. Tom zingt. Their job is to add examples to the dictionary. Hun werk is het toevoegen van voorbeelden aan het woordenboek. Hun taak is om voorbeelden toe te voegen aan het woordenboek. Tom studied French for three hours last night. Tom heeft de vorige nacht drie uur lang Frans geleerd. Tom heeft gisteren drie uur Frans gestudeerd. A triangle has 3 corners, and a hexagon has 6 corners. Een driehoek heeft 3 hoeken en een zeshoek heeft 6 hoeken. Een driehoek heeft 3 hoeken, en een zeshoek heeft 6 hoeken. Where is Tom's car? Waar is Toms auto? Waar is Tom's auto? I also lived in Hamburg. Ik heb ook in Hamburg gewoond. Ik woonde ook in Hamburg. You can have breakfast between 7 and 9. U kan ontbijten tussen zeven en negen uur. U kunt ontbijten tussen 7 en 9. We tried to warn them. We probeerden ze te waarschuwen. We probeerden ze te waarschuwen. Tom was organized. Tom was georganiseerd. Tom was georganiseerd. The accident destroyed all his hopes for success. Het ongeluk ontnam hem alle hoop op succes. Het ongeluk vernietigde al zijn hoop op succes. Can I help you gentlemen? Kan ik u helpen, heren? Kan ik u helpen, heren? So, what's it gonna be? Dus, wat gaat het worden? Wat gaat het worden? Many apologies for being so late! Het spijt me zeer dat ik zo laat ben! Mijn excuses dat ik zo laat ben. Do you know when he'll come back? Weet je wanneer hij terugkomt? Weet je wanneer hij terugkomt? The beauty of the music brought tears to her eyes. De schoonheid van de muziek bracht tranen in haar ogen. De schoonheid van de muziek bracht tranen in haar ogen. I'm always ready for death. Ik ben altijd klaar om te sterven. Ik ben altijd klaar voor de dood. A banker's life is hard. Het leven van een bankier is zwaar. Het leven van een bankier is moeilijk. Nobody hates my country. Niemand haat mijn land. Niemand haat mijn land. Do you know my brother Masao? Ken je mijn broer Masao? Ken je mijn broer Masao? Australia is not Austria. Australië is geen Oostenrijk. Australië is geen Oostenrijk. Tom is meditating. Tom mediteert. Tom mediteert. Crossing that desert is dangerous. Die woestijn doorkruisen is gevaarlijk. Die woestijn oversteken is gevaarlijk. This clock is electric. Dit uurwerk is elektrisch. Deze klok is elektrisch. Do you know where Tom is waiting for us? Weten jullie waar Tom op ons wacht? Weet je waar Tom op ons wacht? Their capital was Cuzco for many years. Hun hoofdstad was vele jaren Cuzco. Hun hoofdstad was Cuzco voor vele jaren. Who's going to tell Tom? Wie gaat het Tom vertellen? Wie gaat het Tom vertellen? Do any of you guys want anything else? Willen jullie nog iets? Willen jullie nog iets anders? Will you have a talk with him? Zult u een woordje met hem wisselen? Wil je met hem praten? She has confidence in Tom. Ze heeft vertrouwen in Tom. Ze heeft vertrouwen in Tom. It is too expensive. Het kost te veel. Het is te duur. We had oysters earlier. We hadden oesters eerder. We hadden eerder oesters. I want to visit Estonia. Ik wil Estland bezoeken. Ik wil Estland bezoeken. He is in Berlin. Hij is in Berlijn. Hij is in Berlijn. Do you speak Tatar? Spreekt u Tataars? Spreekt u Tataars? She sat on the empty beach watching the waves roll in one after the other. Ze zat op een leeg strand naar de één voor één aanspoelende golven te kijken. Ze zat op het lege strand te kijken hoe de golven de een na de ander in rolden. He complained about the noise. Hij heeft geklaagd over het lawaai. Hij klaagde over het lawaai. Didn't you know that Tom was a dentist? Wist je niet dat Tom een ​​tandarts was? Wist je niet dat Tom tandarts was? Where's the nearest art gallery? Waar is de dichtstbijzijnde kunstgalerij? Waar is de dichtstbijzijnde kunstgalerij? About 97 percent of Earth's water is in the ocean. Ongeveer 97 procent van het water op aarde bevindt zich in de oceaan. Ongeveer 97 procent van het water op aarde bevindt zich in de oceaan. The lion is called the king of animals. De leeuw wordt de koning der dieren genoemd. De leeuw wordt de koning der dieren genoemd. Tom was the first one to be arrested. Tom werd als eerste gearresteerd. Tom was de eerste die gearresteerd werd. They didn't obey their parents. Ze gehoorzaamden hun ouders niet. Ze gehoorzaamden hun ouders niet. My mother gave me a sewing machine. Mijn moeder gaf me een naaimachine. Mijn moeder gaf me een naaimachine. I'm taller than you. Ik ben groter dan jij. Ik ben groter dan jij. I will keep the fish alive. Ik zal de vissen in leven houden. Ik zal de vissen in leven houden. Many of my friends can speak French. Veel van mijn vrienden spreken Frans. Veel van mijn vrienden kunnen Frans spreken. Do you think that's funny? Vind je dat grappig? Vind je dat grappig? My left foot has gone to sleep. Mijn linkervoet slaapt. Mijn linkervoet is gaan slapen. I don't care whether he agrees or not. Het kan me niet schelen of hij akkoord gaat of niet. Het kan me niet schelen of hij het ermee eens is of niet. His illness is caused by bad weather. Zijn ziekte is het gevolg van slecht weer. Zijn ziekte wordt veroorzaakt door slecht weer. I can't come. Ik kan niet komen. Ik kan niet komen. Everybody needs help. Iedereen heeft hulp nodig. Iedereen heeft hulp nodig. Does someone here know how to do this? Weet iemand hier hoe dit moet? Weet iemand hier hoe dit moet? The pink pillow is clean. De roze kussen is schoon. Het roze kussen is schoon. Who is playing the guitar? Wie speelt er gitaar? Wie speelt er gitaar? They want it back. Ze willen het terug. Ze willen het terug. I'm afraid the line is busy. Ik ben bang dat hij in gesprek is. Ik ben bang dat de lijn bezet is. I assume you know who Tom is. Ik neem aan dat jullie weten wie Tom is. Ik neem aan dat je weet wie Tom is. I am not certain what I have in mind myself. Ik weet zelf ook niet wat ik in gedachten heb. Ik weet niet zeker wat ik in gedachten heb. Am I pretty? Ben ik knap? Ben ik mooi? When did you come back from Tokyo? Wanneer kwam je uit Tokio terug? Wanneer kwam je terug uit Tokio? Sami thought that terrorism was part of Islam. Sami dacht dat terrorisme een onderdeel was van de islam. Sami dacht dat terrorisme deel uitmaakte van de islam. He showed me a picture of his own painting. Hij toonde mij een foto van zijn eigen schilderij. Hij liet me een foto van zijn eigen schilderij zien. Their children are vegetarian. Hun kinderen zijn vegetarisch. Hun kinderen zijn vegetariër. The dog was dying. De hond was stervende. De hond was stervende. Whose son are you? Wiens zoon ben jij? Wiens zoon ben jij? Summer days can be very, very hot. De zomerdagen kunnen heel, heel heet zijn. Zomerdagen kunnen heel erg heet zijn. In matters of security, it is Tom who is responsible. Het is Tom die verantwoordelijk is voor de veiligheidszaken. Op het gebied van veiligheid is het Tom die verantwoordelijk is. I play a lot of volleyball. Ik volleybal veel. Ik speel veel volleybal. The lemon has a flavor all of its own. De citroen heeft een eigen smaak. De citroen heeft een eigen smaak. Antares is a red star. Antares is een rode ster. Antares is een rode ster. You don't have to apologize. Je hoeft je niet te verontschuldigen. Je hoeft je niet te verontschuldigen. Can you skate? Kan je skaten? Kan je schaatsen? Nobody wanted to remember my country. Niemand wilde mijn land herinneren. Niemand wilde zich mijn land herinneren. Tom has kids now. Tom heeft nu kinderen. Tom heeft nu kinderen. Make haste slowly. Haast je langzaam. Haast je langzaam. I cannot speak Mandarin well. Ik spreek niet goed Mandarijns. Ik kan niet goed Mandarijn spreken. Could you please repeat that? Kunt u dat herhalen, alstublieft? Kunt u dat alsjeblieft herhalen? We don't have school tomorrow. We hebben morgen geen school. We hebben morgen geen school. Betty could sing better. Betty kon beter zingen. Betty kan beter zingen. Mary wrote down the recipe. Mary noteerde het recept. Mary schreef het recept op. It's your turn next. Volgende keer is het uw beurt. Nu is het jouw beurt. This is my doll. Dit is mijn pop. Dit is mijn pop. I'm so hungry! Ik heb zo'n honger! Ik heb zo'n honger. He was called Ted by his friends. Zijn vriendinnen noemden hem Ted. Hij werd Ted genoemd door zijn vrienden. That isn't allowed. Dat mag niet. Dat is niet toegestaan. She has a daughter who is a pianist. Ze heeft een dochter die pianiste is. Ze heeft een dochter die pianiste is. Don't forget your ticket. Vergeet je ticket niet. Vergeet je ticket niet. Facebook suspended one of my six accounts. Facebook heeft een van mijn zes accounts geblokkeerd. Facebook schortte een van mijn zes accounts op. But he needed a job. Maar hij had een job nodig. Maar hij had een baan nodig. Many countries have laws prohibiting smoking. Veel landen hebben wetten die het roken verbieden. Veel landen hebben wetten die roken verbieden. My sister's husband is my brother-in-law. De man van mijn zus is mijn zwager. De man van mijn zus is mijn zwager. We'll call you when your table is ready. We zullen u roepen wanneer uw tafel gereed is. We bellen je als je tafel klaar is. How did you know I was here? Hoe ben je te weten gekomen dat ik hier ben? Hoe wist je dat ik hier was? He has many history books. Hij heeft veel geschiedenisboeken. Hij heeft veel geschiedenisboeken. Which is your book? Welk boek is van u? Wat is jouw boek? I prefer coffee with milk. Ik heb liefst koffie met melk. Ik heb liever koffie met melk. I often go abroad. Ik ga vaak naar het buitenland. Ik ga vaak naar het buitenland. It's new. Het is nieuw. Het is nieuw. Tom said that he didn't know. Tom zei dat hij het niet wist. Tom zei dat hij het niet wist. Tom wants to reduce his carbon footprint. Tom wil zijn CO2-voetafdruk verkleinen. Tom wil zijn koolstofvoetafdruk verkleinen. I am more beautiful than you. Ik ben knapper dan jij. Ik ben mooier dan jij. Don't worry about such a thing. Maak u geen zorgen om zoiets. Maak je geen zorgen over zoiets. Does this building have an elevator? Is er een lift in dit gebouw? Heeft dit gebouw een lift? Tom wrote something on the back of the letter. Tom schreef iets op de achterkant van de brief. Tom schreef iets op de achterkant van de brief. Tom won't be here tonight. Tom zal vannacht niet hier zijn. Tom zal hier vanavond niet zijn. It's dirt cheap. Het is spotgoedkoop. Het is goedkoop. Tom is going bald. Tom wordt kaal. Tom wordt kaal. Tom has a lot of money, but he isn't happy. Tom heeft veel geld, maar hij is niet gelukkig. Tom heeft veel geld, maar is niet gelukkig. When did you get back from London? Wanneer ben je uit Londen teruggekomen? Wanneer ben je terug uit Londen? Bill was killed by an intruder. Bill was door een inbreker vermoord. Bill werd gedood door een indringer. Tom had no idea Mary was in Boston. Tom had geen idee dat Maria in Boston was. Tom had geen idee dat Mary in Boston was. Mogadishu is the capital of Somalia. Mogadishu is de hoofdstad van Somalië. Mogadishu is de hoofdstad van Somalië. I'll call you when I'm ready. Ik bel je wanneer ik klaar ben. Ik bel je als ik er klaar voor ben. Do you often go for walks alone? Ga je vaak op je eentje wandelen? Ga je vaak alleen wandelen? Your secret will be safe with me. Jouw geheim is bij mij in zekerheid. Je geheim zal veilig zijn bij mij. She likes books too. Ze houdt ook van boeken. Ze houdt ook van boeken. I know neither of them. Ik ken geen van beide. Ik ken ze allebei niet. I slept with my boss. Ik heb met mijn baas geslapen. Ik ben met mijn baas naar bed geweest. That is going too far. Je maakt het al te gortig. Dat gaat te ver. This flower smells nice. Deze bloem ruikt lekker. Deze bloem ruikt lekker. We should've stayed at home. We hadden thuis moeten blijven. We hadden thuis moeten blijven. Tomorrow I'll turn 28. Morgen word ik achtentwintig. Morgen word ik 28. I like cucumbers. Ik hou van komkommers. Ik hou van komkommers. I have so much work that I will stay for one more hour. Ik heb zoveel werk dat ik nog een uur blijf. Ik heb zoveel werk dat ik nog een uur blijf. Running is good for the health. Hardlopen is goed voor de gezondheid. Rennen is goed voor de gezondheid. When did you guys decide that? Wanneer hebben jullie dat beslist? Wanneer hebben jullie dat besloten? The musician has many friends. De muzikant heeft veel vrienden. De muzikant heeft veel vrienden. The game ended at nine o'clock. Om negen uur was het spel afgelopen. De wedstrijd eindigde om negen uur. It's raining again. Het is weer aan het regenen. Het regent weer. He's on good terms with Mr. Brown. Hij staat op goede voet met meneer Brown. Hij staat op goede voet met Mr Brown. I'll be your worst nightmare. Ik zal jouw grootste nachtmerrie zijn. Ik zal je ergste nachtmerrie zijn. I suspect Tom and Mary are both allergic to peanuts. Ik vermoed dat Tom en Maria beide allergisch zijn voor pinda's. Ik vermoed dat Tom en Mary allergisch zijn voor pinda's. I think that Tom will be able to solve the problem. Ik denk dat Tom in staat is het probleem op te lossen. Ik denk dat Tom in staat zal zijn om het probleem op te lossen. I'm stuffed! Ik zit vol! Ik zit vol. I use an electric toothbrush. Ik gebruik een elektrische tandenborstel. Ik gebruik een elektrische tandenborstel. I only have two children. Ik heb maar twee kinderen. Ik heb maar twee kinderen. Karakorum is the early capital city of Mongolia. Karakorum is de vroegere hoofdstad van Mongolië. Karakorum is de vroege hoofdstad van Mongolië. It's an old stereotype. Het is een oud stereotiep. Het is een oud stereotype. Where are we going now? To the theatre or the cinema? Waar gaan we nu heen? Naar het theater of de bioscoop? Gaan we nu naar het theater of de bioscoop? I just received your message yesterday. Ik heb je bericht pas gisteren gekregen. Ik heb gisteren je bericht ontvangen. Mary's wife is a doctor. Mary's vrouw is dokter. Mary's vrouw is een dokter. You're watching. Jullie zijn aan het kijken. Je kijkt. He's Taro's younger brother. Hij is de jongere broer van Taro. Hij is Taro's jongere broer. Tom appears to be happy. Tom lijkt gelukkig. Tom blijkt gelukkig te zijn. My mothers don't speak Dutch. Mijn moeders spreken geen Nederlands. Mijn moeders spreken geen Nederlands. Mr Baker is not so much a teacher as a scholar. Mr Baker is niet zozeer een leraar als wel een geleerde. Mr Baker is niet zozeer een leraar als wel een geleerde. I'm from Malta. Ik kom uit Malta. Ik kom uit Malta. She has a very good voice. Ze heeft een heel goede stem. Ze heeft een zeer goede stem. Tom seems to know a lot about me. Tom blijkt veel van mij te weten. Tom lijkt veel over me te weten. I've always wanted to visit another planet. Ik heb altijd al een andere planeet willen bezoeken. Ik heb altijd al een andere planeet willen bezoeken. Do you know how I can get there? Weet u hoe ik daar kan komen? Weet je hoe ik daar kan komen? Would you like to go for a walk? Wil je misschien gaan wandelen? Wil je een stukje gaan wandelen? Don't let the dog sleep in our bed. Laat de hond niet op ons bed slapen. Laat de hond niet in ons bed slapen. Why's the restaurant closed? Waarom is het restaurant gesloten? Waarom is het restaurant gesloten? Why did she ask this question? Waarom vroeg ze deze vraag? Waarom stelde ze deze vraag? Tom owes Mary slightly over a thousand dollars. Tom is Maria iets meer dan een duizend dollars schuldig. Tom is Mary iets meer dan duizend dollar schuldig. I turned red. Ik werd rood. Ik werd rood. Why did you cry? Waarom hebben jullie gehuild? Waarom heb je gehuild? Is milk healthy? Is melk gezond? Is melk gezond? This is a story about stars. Dit is een verhaal over sterren. Dit is een verhaal over sterren. You're pregnant. Jij bent zwanger. Je bent zwanger. Try to memorize as much as you can. Probeer zoveel als je kunt te onthouden. Probeer zoveel mogelijk uit je hoofd te leren. Does Tom sing? Zingt Tom? Zingt Tom? I never slept that night. Ik heb die nacht helemaal niet geslapen. Ik heb die nacht nooit geslapen. This will be easy. Dit zal makkelijk zijn. Dit zal makkelijk zijn. When do I get started? Wanneer begin ik? Wanneer begin ik? Tom has no brothers. Tom heeft geen broers. Tom heeft geen broers. Burj Khalifa is currently the tallest skyscraper in the world. Burj Khalifa is momenteel de hoogste wolkenkrabber ter wereld. Burj Khalifa is momenteel de hoogste wolkenkrabber ter wereld. They dug up Tom's body and gave him a proper burial. Ze hebben Toms lichaam opgegraven en gaven hem een waardige begrafenis. Ze groeven Toms lichaam op en gaven hem een behoorlijke begrafenis. The air is damp. De lucht is vochtig. De lucht is vochtig. These flowers bloom earlier than others do. Deze bloemen bloeien vroeger dan andere. Deze bloemen bloeien eerder dan andere. You don't seem to like her. Jullie lijken haar niet leuk te vinden. Je lijkt haar niet leuk te vinden. I see her even in my dreams. Ik zie haar zelfs in mijn dromen. Ik zie haar zelfs in mijn dromen. It's a snowman. Het is een sneeuwman. Het is een sneeuwpop. He is in Tokyo. Hij is in Tokio. Hij is in Tokio. It's good that you're here. Het is goed dat je er bent. Het is goed dat je hier bent. I'm glad you guys are still here. Ik ben blij dat jullie nog hier zijn. Ik ben blij dat jullie er nog zijn. Palestine is called "Filastin" in Arabic. Palestina wordt in het Arabisch "Filastin" genoemd. Palestina wordt in het Arabisch "Filastin" genoemd. Mary was elected queen of the prom. Maria werd verkozen tot koningin van het bal. Maria werd verkozen tot koningin van het bal. I don't know what to do any more. Ik weet niet meer wat ik moet doen. Ik weet niet meer wat ik moet doen. I'm considering studying in the United States next year. Ik overweeg volgend jaar in de Verenigde Staten te gaan studeren. Ik overweeg volgend jaar in de Verenigde Staten te studeren. Mary removed her socks. Maria deed haar sokken uit. Mary trok haar sokken uit. Gold is more precious than silver. Goud is kostbaarder dan zilver. Goud is kostbaarder dan zilver. If only we had a garden! Hadden we maar een tuin! Hadden we maar een tuin! Tom doesn't have any idea what Mary is thinking. Tom heeft geen idee wat Maria denkt. Tom heeft geen idee wat Mary denkt. Are you Chinese, sir? Bent u Chinees, mijnheer? Bent u Chinees, meneer? Where's the key? Waar is de sleutel? Waar is de sleutel? When did he get back? Wanneer is hij teruggekomen? Wanneer kwam hij terug? I see a lion. Ik zie een leeuw. Ik zie een leeuw. They fell asleep after the movie. Ze zijn na de film in slaap gevallen. Ze vielen in slaap na de film. I'm not afraid at all. Ik heb helemaal geen angst. Ik ben helemaal niet bang. Sami was OK with losing his wife and children. Sami kon met het verlies van zijn vrouw en kinderen leven. Sami vond het goed om zijn vrouw en kinderen te verliezen. Please keep us updated. Hou ons ulstublieft op de hoogte. Hou ons op de hoogte. We do not need an intelligent mind that speaks, but a patient heart that listens. Wat we nodig hebben is niet een intelligente geest die spreekt, maar een geduldig hart dat luistert. We hebben geen intelligente geest nodig die spreekt, maar een geduldig hart dat luistert. What is love? To tell the truth, I still don't know what it is. Wat is liefde? Eerlijk gezegd weet ik nog altijd niet wat dat is. Om de waarheid te zeggen, ik weet nog steeds niet wat het is. I wish to live in a big city. Ik wil in een grote stad leven. Ik wil in een grote stad wonen. Tom ran. Tom rende. Tom rende weg. Does anyone else have any advice? Heeft iemand anders een raadgeving? Heeft iemand anders nog advies? I need a little advice. Ik heb een beetje advies nodig. Ik heb wat advies nodig. I thought that you said that you used to live in Boston. Ik dacht dat je zei dat je vroeger in Boston woonde. Ik dacht dat je zei dat je in Boston woonde. She is more of an acquaintance than a friend. Zij is eerder een kennis dan een vriendin. Ze is meer een kennis dan een vriendin. He drinks far too much beer. Hij drinkt veel te veel bier. Hij drinkt veel te veel bier. I can't find the restaurant. Ik kan het restaurant niet vinden. Ik kan het restaurant niet vinden. How many sandwiches are there left? Hoeveel belegde broodjes zijn er nog over? Hoeveel broodjes zijn er nog? Here we are. Hier zijn we dan. Hier zijn we. Tom has lost his mind. Tom is gek geworden. Tom is gek geworden. He's my stepbrother. Hij is mijn stiefbroer. Hij is mijn stiefbroer. Moroni is the capital of the Comoros. Moroni is de hoofdstad van de Comoren. Moroni is de hoofdstad van de Comoren. Tom broke his leg last year and has limped ever since. Tom brak vorig jaar zijn been en hinkt sindsdien. Tom brak vorig jaar zijn been en loopt sindsdien mank. You've done it! Het is je gelukt! Het is je gelukt. Tom failed to pass his driving test. Tom is gezakt voor zijn rijexamen. Tom slaagde er niet in zijn rijexamen te halen. I'm Tom's stepbrother. Ik ben de stiefbroer van Tom. Ik ben Tom's stiefbroer. We'll talk about it later. We zullen er later over praten. We hebben het er later wel over. Have you ever tried to learn another language? Heb je ooit geprobeerd een andere taal te leren? Heb je ooit geprobeerd een andere taal te leren? I believe in Christianity. Ik geloof in het christendom. Ik geloof in het christendom. I cry a lot. Ik huil veel. Ik huil vaak. Is your mum at home? Is je mama thuis? Is je moeder thuis? Tom was nervous. Tom was zenuwachtig. Tom was nerveus. My sister got more Christmas presents than me. Mijn zus kreeg meer cadeautjes bij Kerst dan ik. Mijn zus kreeg meer kerstcadeaus dan ik. I refuse to answer. Ik weiger te antwoorden. Ik weiger te antwoorden. I'm just beginning. Ik begin pas. Ik begin pas. When we have a family argument, my husband always sides with his mother instead of me. Als we thuis ruzie hebben, kiest mijn man niet mijn kant maar altijd die van zijn moeder. Als we ruzie hebben met de familie, kiest mijn man altijd de kant van zijn moeder in plaats van mij. She became very ill. Ze werd heel ziek. Ze werd erg ziek. Tom giggled. Tom giechelde. Tom giechelde. Tom can swim better than Mary can. Thomas kan beter zwemmen dan Maria. Tom kan beter zwemmen dan Mary. Who are you? Wie zijt gij? Wie ben jij? I thought that I saw a ghost. Ik dacht dat ik een geest zag. Ik dacht dat ik een geest zag. He should buy a house. Hij zou een huis moeten kopen. Hij zou een huis moeten kopen. She has a slight lisp. Ze slist een beetje. Ze heeft een lichte lispel. I'm not sure if it's a boy or a girl. Ik ben niet zeker of het een jongen of een meisje is. Ik weet niet of het een jongen of een meisje is. The woman speaks Spanish. De vrouw spreekt Spaans. De vrouw spreekt Spaans. I can't understand anything he's saying. Ik versta geen woord van wat hij zegt. Ik begrijp niets van wat hij zegt. When I hear your voice for only 5 minutes, I am happy afterwards for 23 hours and 55 minutes. Als ik jouw stem voor maar 5 minuten hoor, ben ik daarna 23 uur en 55 minuten gelukkig. Als ik je stem maar 5 minuten hoor, ben ik daarna 23 uur en 55 minuten gelukkig. What inspires you most? Wat inspireert je meest? Wat inspireert je het meest? She promised me. Ze heeft het me beloofd. Ze heeft het me beloofd. Not everything can be bought with money. Niet alles is voor geld te koop. Niet alles kan met geld gekocht worden. How often do you go to the dentist? Hoe vaak ga je naar de tandarts? Hoe vaak ga je naar de tandarts? He doesn't want to break up with her. Hij wil het niet met haar uitmaken. Hij wil het niet uitmaken met haar. He delivered a speech. Hij hield een rede. Hij hield een toespraak. Hurray for Italian women! Hoera voor Italiaanse vrouwen! Hoera voor Italiaanse vrouwen! He confessed his guilt. Hij heeft zijn schuld erkend. Hij bekende zijn schuld. He lied readily. Hij loog gemakkelijk. Hij loog snel. Have you lost weight? Heb je gewicht verloren? Ben je afgevallen? So participate! Doe dus mee! Dus doe mee! The dog went away. De hond ging weg. De hond ging weg. Excuse me? Wablieft? Pardon? I prefer weak coffee. Ik verkies slappe koffie. Ik heb liever zwakke koffie. He had to give up smoking to protect his health. Hij moest stoppen met roken om zijn gezondheid te beschermen. Hij moest stoppen met roken om zijn gezondheid te beschermen. Tom bought a house in Boston. Tom kocht een huis in Boston. Tom kocht een huis in Boston. Daylight Savings Time starts on April third. De zomertijd begint op drie april. Daglicht Spaartijd begint op 3 april. I was at school. Ik was op school. Ik was op school. I work from nine to five every day. Ik werk alle dagen van negen tot vijf. Ik werk elke dag van negen tot vijf. Bring us with you! Neem ons met je mee! Breng ons met je mee! I thought you two played tennis together every weekend. Ik dacht dat jullie elk weekend samen tennis speelden. Ik dacht dat jullie elk weekend samen tennisten. Tom went to the gym. Tom ging naar de sportschool. Tom ging naar de sportschool. Tom took off his socks. Tom deed zijn sokken uit. Tom trok zijn sokken uit. The posters were immediately removed from the wall. Ze hebben de plakkaten dadelijk van de muur gehaald. De affiches werden meteen van de muur gehaald. Tom bought some licorice. Tom kocht wat zoethout. Tom heeft zoethout gekocht. I must rest. Ik moet rusten. Ik moet rusten. They deported Tom. Ze hebben Tom gedeporteerd. Ze hebben Tom gedeporteerd. My sweater is purple. Mijn sweater is paars. Mijn trui is paars. Linux Deepin is another wonderful Linux distribution. Linux Deepin is een andere fantastische Linuxdistributie. Linux Deepin is weer een prachtige Linux distributie. Are these bananas ripe? Zijn deze bananen rijp? Zijn deze bananen rijp? It is 7 o'clock. Het is zeven uur. Het is zeven uur. His mother died when he was young, and his grandmother brought him up. Zijn moeder stierf toen hij jong was, en zijn grootmoeder heeft hem opgevoed. Zijn moeder stierf toen hij jong was, en zijn grootmoeder bracht hem groot. I worked a lot this week. Ik heb veel gewerkt deze week. Ik heb veel gewerkt deze week. My dog is fast. Mijn hond is snel. Mijn hond is snel. Don't pay attention to her. Let niet op haar. Let niet op haar. Do you have time on Tuesday? Heb je dinsdag tijd? Heb je dinsdag tijd? Can I touch it? Mag ik dit aanraken? Mag ik het aanraken? The capital of Turkey is Ankara. De hoofdstad van Turkije is Ankara. De hoofdstad van Turkije is Ankara. Haven't you told him yet? Heeft u het hem nog niet verteld? Heb je het hem nog niet verteld? I know everything. Ik weet alles. Ik weet alles. Everyone has a right to say what he thinks. Iedereen heeft het recht te zeggen wat hij denkt. Iedereen heeft het recht te zeggen wat hij denkt. Dolphins are mammals. Dolfijnen zijn zoogdieren. Dolfijnen zijn zoogdieren. I'm ill. Ik ben ziek. Ik ben ziek. I cannot cough. The baby is sleeping. Ik kan niet hoesten. De baby slaapt. Ik kan niet hoesten, de baby slaapt. It can be expensive. Het kan duur zijn. Het kan duur zijn. I myself have never seen a UFO. Ik heb persoonlijk nooit een ufo gezien. Ik heb zelf nog nooit een UFO gezien. The farm grows potatoes. De boerderij kweekt aardappelen. De boerderij kweekt aardappelen. Every country has a specific culture. Elk land heeft een specifieke cultuur. Elk land heeft een specifieke cultuur. It's suicide. Het is een zelfmoord. Het is zelfmoord. I'm used to the noise. Ik ben gewend aan het lawaai. Ik ben gewend aan het lawaai. Tom and Mary make their spaghetti spicy. Tom en Maria maken hun spaghetti pikant. Tom en Mary maken hun spaghetti pittig. Draw me a sheep... Toe, teken eens 'n schaap voor me. Trek een schaap voor me... Who am I to judge other people? Wie ben ik om anderen te beoordelen? Wie ben ik om over andere mensen te oordelen? In Japan, the new school year begins in April. In Japan begint het nieuwe schooljaar in april. In Japan begint het nieuwe schooljaar in april. How large is it? Hoe groot is het? Hoe groot is het? I didn't know that you were going to do that by yourselves. Ik realiseerde me niet dat je dat op je eentje zou doen. Ik wist niet dat je dat alleen zou doen. Capitalism is poverty. Kapitalisme is armoede. Kapitalisme is armoede. As far as I know, she has nothing to do with that scandal. Zover ik weet heeft ze niets te maken met dat schandaal. Voor zover ik weet heeft ze niets te maken met dat schandaal. Did anyone see you there? Heeft iemand je daar gezien? Heeft iemand je daar gezien? We had a lecture on environmental pollution. We hadden een lezing over milieuvervuiling. We hadden een lezing over milieuvervuiling. I almost became a carpenter. Het scheelde niet veel of ik was timmerman geworden. Ik werd bijna timmerman. It's an awful shame your wife couldn't come. Het is heel jammer dat je vrouw niet kon komen. Jammer dat je vrouw niet kon komen. Bless you. Gezondheid! Gezondheid. We need to get to the airport. We moeten bij het vliegveld zijn. We moeten naar het vliegveld. It hurts to even walk with my thigh muscles aching. Zelfs het lopen doet me pijn vanwege mijn dijspieren. Het doet pijn om zelfs te lopen met mijn dijspieren pijn. He looked into the box. Hij keek in de doos. Hij keek in de doos. To whom did you give it? Aan wie hebt u het gegeven? Aan wie heb je het gegeven? I am fed up with talking to you! Ik heb er genoeg van met jullie te praten! Ik heb er genoeg van om met je te praten. He acted in his own interest. Hij handelde voor zijn eigen belang. Hij handelde in zijn eigen belang. The TV doesn't work. De tv werkt niet. De tv werkt niet. I stayed at home. Ik ben thuis gebleven. Ik bleef thuis. He is thirty years old. Hij is dertig jaar oud. Hij is dertig jaar oud. That bird is now in danger of dying out. Deze vogel dreigt nu uit te sterven. Die vogel loopt nu het gevaar uit te sterven. We want to know the facts. We willen de feiten kennen. We willen de feiten weten. You must get up a little earlier. Je moet iets vroeger opstaan. Je moet wat eerder opstaan. Don't ever doubt it. Twijfel er nooit aan. Twijfel er nooit aan. Come, Emilia! Your father is waiting for you. Kom, Emilia! Je vader wacht op jou. Kom Emilia, je vader wacht op je. Do you have a girlfriend? Heb je een vriendin? Heb je een vriendin? Talk to me. Praat met mij! Praat tegen me. Tom has been with Mary all day. Tom is al de hele dag bij Mary. Tom is al de hele dag bij Mary. He slept an hour. Hij sliep een uur. Hij sliep een uur. Why don't you come by sometime after ten? Waarom kom je niet een beetje na tien uur? Waarom kom je niet een keer na tienen langs? Please translate this. Vertaal dit alsjeblieft. Vertaal dit alsjeblieft. Tom made his way through the crowd. Tom baande zich een weg door de menigte. Tom baande zich een weg door de menigte. You can believe me. Je mag me geloven. Je kunt me geloven. Tom looked cross. Tom leek boos. Tom zag er boos uit. I spoke slowly so that they could understand me. Ik sprak traag, opdat ze me konden verstaan. Ik sprak langzaam zodat ze me konden begrijpen. Can I sleep on the couch? Kan ik op de sofa slapen? Mag ik op de bank slapen? Can I borrow your hammer? Kan ik jouw hamer lenen? Mag ik je hamer lenen? The birds are flying high in the sky. De vogels vliegen hoog in de lucht. De vogels vliegen hoog aan de hemel. You've won. Jullie hebben gewonnen! Je hebt gewonnen. Flags of the world fly proudly at the United Nations headquarters. De vlaggen van de wereld wapperen trots bij het hoofdkwartier van de Verenigde Naties. Vlaggen van de wereld vliegen trots op het hoofdkwartier van de Verenigde Naties. I thought that you lived in Boston. Ik dacht dat je in Boston woonde. Ik dacht dat je in Boston woonde. They're brothers. Zij zijn broers. Het zijn broers. He never makes a show of his learning. Hij loopt nooit te koop met zijn leren. Hij maakt nooit een show van zijn geleerdheid. In the beginning God created the heavens and the earth. In het begin schiep God de hemel en de aarde. In het begin schiep God de hemelen en de aarde. I was cold. Ik had het koud. Ik had het koud. Don't touch this! Raak dit niet aan! Raak dit niet aan! This student is lazy. Die student is lui. Deze student is lui. I guess I don't agree with you. Ik denk dat ik het niet met je eens ben. Ik denk dat ik het niet met je eens ben. She got up late. Ze is laat opgestaan. Ze is laat opgestaan. Tom has the memory of a gold fish. Tom heeft de geheugen van een goudvis. Tom heeft de herinnering aan een gouden vis. He walked up and down the room. Hij ging de kamer op en neer. Hij liep op en neer in de kamer. "Well," said the shopkeeper, motioning for Dima to follow her to the cash register. "That'll be 3,000,000.99, then." "Nou," zei de verkoopster, en wenkte Dima haar te volgen naar de kassa, "dat is dan 3.000.000,99." "Nou," zei de winkelier, bewegen naar Dima om haar te volgen naar de kassa. "Dat zal 3.000.000,99, dan." Tom is sunbathing by the pool. Tom is aan het zonnebaden bij het zwembad. Tom is aan het zonnebaden bij het zwembad. I'm learning two foreign languages. Ik leer twee vreemde talen. Ik leer twee vreemde talen. Tom does drive. Tom rijdt wel degelijk. Tom rijdt wel. Is this yours? Is dit van jou? Is dit van jou? She may have known the answer. Misschien wist zij het antwoord. Misschien wist ze het antwoord. How's it going? Hoe gaat het ermee? Hoe gaat het? I don't believe that you can speak Hebrew. Ik geloof niet dat u Hebreeuws kunt spreken. Ik geloof niet dat je Hebreeuws kunt spreken. You need not stand up. Niet nodig dat je opstaat. Je hoeft niet op te staan. Once upon a time, there lived a poor man and a rich woman. Er leefde eens een arme man en een rijke vrouw. Er was eens een arme man en een rijke vrouw. My sister is pretty. Mijn zus is knap. Mijn zus is mooi. iPhones have capacitive touchscreens. iPhones hebben capacitieve aanraakschermen. iPhones hebben capacitieve touchscreens. We will die sooner or later. Vroeg of laat gaan we dood. We zullen vroeg of laat sterven. As far as I know, what he has said is true. Voor zover ik weet is het waar wat hij zei. Voor zover ik weet is wat hij heeft gezegd waar. Your mother died yesterday. Uw moeder is gisteren overleden. Je moeder is gisteren overleden. How deep is Lake Biwa? Hoe diep is het Biwameer? Hoe diep is het Biwameer? Jim likes the doctor. Jim houdt van de dokter. Jim vindt de dokter leuk. Good night, Dan. Goedenacht, Dan. Welterusten, Dan. There is considerable optimism that the economy will improve. Er heerst een redelijk optimisme dat de economie zal verbeteren. Er heerst een groot optimisme dat de economie zal verbeteren. Who sings that song? Wie zingt dit liedje? Wie zingt dat liedje? Tom and Mary both seem unable to do that. Zowel Tom als Maria schijnen niet in staat om dat te doen. Tom en Mary lijken beiden niet in staat om dat te doen. My brother plays guitar. Mijn broer bespeelt de gitaar. Mijn broer speelt gitaar. I got laughed at at school today. Ik werd uitgelachen vandaag op school. Ik werd vandaag op school uitgelachen. Their car entered one of the toughest races in the world. Hun auto nam deel aan een van de zwaarste races ter wereld. Hun auto deed mee aan een van de zwaarste races ter wereld. Can you see Tom? Kan u Tom zien? Kun je Tom zien? I liked the math teacher. Ik vond de wiskundeleraar leuk. Ik vond de wiskundeleraar leuk. Times are changing, and we are changing with them. De tijden veranderen en wij veranderen met hen. De tijden veranderen en wij veranderen met hen. You could have done that on your own. Je had dat best zelf kunnen doen. Dat had je zelf kunnen doen. Are you saying that I killed Tom? Zeg je nu dat ik Tom heb vermoord? Wil je zeggen dat ik Tom heb vermoord? Why don't you have your motorcycle fixed up? Waarom laat ge uw moto niet herstellen? Waarom laat je je motor niet opknappen? This is a picture of the airport. Dit is een foto van het vliegveld. Dit is een foto van het vliegveld. The shops in the street were for the most part closed. In de straat waren de meeste winkels gesloten. De winkels in de straat waren voor het grootste deel gesloten. Are you naturally blonde? Bent u van nature blond? Ben je van nature blond? Could someone please help me translate this? Zou iemand mij alsjeblieft kunnen helpen om dit te vertalen? Kan iemand me helpen dit te vertalen? I didn't ask Tom to come here. Ik vroeg Tom niet hiernaartoe te komen. Ik heb Tom niet gevraagd om hier te komen. It's bucketing down. Het regent pijpenstelen. Het valt in duigen. I did this for you. Ik heb dit voor jou gedaan. Ik deed dit voor jou. I love lasagna. Ik hou van lasagne. Ik hou van lasagne. You're wasting water. U bent water aan het verspillen. Je verspilt water. This peanut butter is delicious. Deze pindakaas is heerlijk. Deze pindakaas is heerlijk. An up-to-date edition of the encyclopedia will come out next month. Een geactualiseerde versie van de encyclopedie zal de volgende maand verschijnen. Volgende maand verschijnt een up-to-date editie van de encyclopedie. I'm replacing the lamp. Ik vervang de lamp. Ik vervang de lamp. That rings a bell. Dat zegt me iets. Dat doet een belletje rinkelen. The imam gave Sami a copy of the Quran for free. De imam gaf Sami gratis een kopie van de Koran. De imam gaf Sami gratis een kopie van de koran. I love french fries with ketchup. Ik hou van friet met ketchup. Ik hou van frietjes met ketchup. Is this seat reserved? Is deze zitplaats gereserveerd? Is deze stoel gereserveerd? Tom'll pay. Tom zal betalen. Tom zal boeten. I'm retired. Ik ben met pensioen. Ik ben met pensioen. She did not seem pleased to see me. Ze leek niet blij me te zien. Ze leek niet blij me te zien. Tom doesn't like Irish coffee. Tom houdt niet van Irish Coffee. Tom houdt niet van Ierse koffie. Do what you want. Doe wat je wil. Doe wat je wilt. Quiet! Stil! Stil. This is my home. Dit is mijn huis. Dit is mijn thuis. Why did she want to become a teacher? Waarom wilde ze lerares worden? Waarom wilde ze lerares worden? We bought a comfortable new armchair. We hebben een nieuwe, gemakkelijke zetel gekocht. We kochten een comfortabele nieuwe fauteuil. This was a clear contradiction. Dit was een duidelijke tegenstrijdigheid. Dit was een duidelijke tegenstrijdigheid. Water is life. Water is leven. Water is leven. Tom drank vodka. Tom dronk wodka. Tom dronk wodka. We have to cut business expenses here. Haven't you ever heard of looking at how much you're getting before you start spending? We moeten de bedrijfskosten terugdringen. Heb je nooit gehoord van eerst te kijken wat je binnenkrijgt, voordat je begint uit te geven? Heb je er nooit van gehoord hoeveel je krijgt voordat je gaat uitgeven? We're doing everything we can to find your son. We doen alles wat we kunnen om uw zoon te vinden. We doen er alles aan om uw zoon te vinden. Tom believes otherwise. Tom denkt er anders over. Tom gelooft er anders over. I have a half-sister. Ik heb een halfzuster. Ik heb een halfzus. I took the elevator down. Ik ging naar beneden met de lift. Ik nam de lift naar beneden. I wake up at half past five in the morning. Ik word 's ochtends om half zes wakker. Ik word om half zes 's ochtends wakker. Your phone rang several times while you were in the shower. Je telefoon rinkelde verschillende keren terwijl je onder de douche stond. Je telefoon ging meerdere keren toen je onder de douche stond. The daffodil is the national flower of Wales. De narcis is de nationale bloem van Wales. De narcis is de nationale bloem van Wales. Who'll be taking over from Cynthia when she retires? Wie zal het van Cynthia overnemen wanneer zij met pensioen gaat? Wie neemt het over van Cynthia als ze met pensioen gaat? She'll be getting married next year. Volgend jaar gaat ze trouwen. Ze gaat volgend jaar trouwen. Many trees fell down. Veel bomen zijn omgevallen. Veel bomen zijn omgevallen. It's two o'clock in the afternoon. Het is twee uur in de namiddag. Het is twee uur 's middags. Where are your sons? Waar zijn jouw zonen? Waar zijn je zonen? I work on my own. Ik werk alleen. Ik werk alleen. Tom said Mary hit him. Tom zei dat Mary hem heeft geslagen. Tom zei dat Mary hem sloeg. I ate pizza every day last week. Vorige week at ik elke dag pizza. Ik heb vorige week elke dag pizza gegeten. Take off your hat. Doe je hoed af. Doe je hoed af. Frankly speaking, I think he's a good boss. Eerlijk gezegd denk ik dat hij een goede baas is. Eerlijk gezegd denk ik dat hij een goede baas is. Who's Tom looking at? Naar wie kijkt Tom? Naar wie kijkt Tom? They're creative. Ze zijn creatief. Ze zijn creatief. The puppy wants to sleep. De puppy wil slapen De puppy wil slapen. Their only son has been dead for three years. Hun enige zoon is reeds drie jaar overleden. Hun enige zoon is al drie jaar dood. Have you seen a brown wallet around here? Heeft u hier ergens in de buurt een bruine portemonnee gezien? Heb je hier een bruine portemonnee gezien? I'm in my car. Ik zit in mijn auto. Ik zit in mijn auto. He seldom goes to church. Hij gaat zelden naar de kerk. Hij gaat zelden naar de kerk. The baby is crawling. De baby kruipt. De baby kruipt. Did the car look old? Zag de auto er oud uit? Zag de auto er oud uit? I know that you're a teacher. Ik weet dat je een leerkracht bent. Ik weet dat je een leraar bent. What exactly do you mean? Wat bedoel je precies? Wat bedoel je precies? Tom is still a child. Tom is nog een kind. Tom is nog een kind. I eat slowly. Ik eet langzaam. Ik eet langzaam. Do you want to go first? Wil je eerst? Wil jij eerst gaan? I like Esperanto. Ik vind Esperanto leuk. Ik hou van Esperanto. I eat fish. Ik eet vis. Ik eet vis. My mother hates writing letters. Mijn moeder haat het schrijven van brieven. Mijn moeder haat het om brieven te schrijven. I didn't go fishing with Tom last weekend. Ik ben vorig weekend niet met Tom wezen vissen. Ik heb vorig weekend niet met Tom gevist. Who's your favorite teacher? Wie is jouw favoriete leraar? Wie is je favoriete leraar? Magic tricks are merely illusions. Goocheltrucs zijn slechts illusies. Magische trucs zijn slechts illusies. It's so hot outside, you could fry an egg. Het is buiten zo warm dat je een ei kunt bakken. Het is zo warm buiten, dat je een ei kan bakken. There's no chance of success for lazy people. Er is geen kans op succes voor luie mensen. Er is geen kans op succes voor luie mensen. We haven't called. Wij hebben niet gebeld. We hebben niet gebeld. That movie is ace. Die film is geweldig. Die film is geweldig. See you soon. Tot gauw! Tot gauw. Taro speaks English better than I. Taro spreekt beter Engels dan ik. Taro spreekt beter Engels dan ik. It works the same way in every country. Het werkt hetzelfde in elk land. Het werkt in elk land op dezelfde manier. I was living in Boston three years ago. Ik woonde drie jaar geleden in Boston. Ik woonde drie jaar geleden in Boston. I prefer football to baseball. Ik heb liever voetbal dan baseball. Ik geef de voorkeur aan voetbal boven honkbal. The temperature is just above freezing. De temperatuur is net boven het vriespunt. De temperatuur is net boven het vriespunt. Why did they argue? Waarom hadden ze ruzie? Waarom maakten ze ruzie? When the big earthquake occurred, I was just ten. Toen de grote aardbeving gebeurde, was ik pas tien jaar. Toen de grote aardbeving plaatsvond, was ik nog maar tien. The report revealed that many teenagers are alcoholics. Uit het rapport bleek dat veel tieners verslaafd zijn aan alcohol. Het verslag onthulde dat veel tieners alcoholisten zijn. Her outrage is completely justified. Haar woede is volkomen terecht. Haar verontwaardiging is volkomen gerechtvaardigd. Three years have passed since then. Sindsdien zijn er drie jaar voorbijgegaan. Sindsdien zijn er drie jaar verstreken. Tom helped here as well. Tom heeft ook hier geholpen. Tom heeft hier ook geholpen. I found your letter in the letterbox. Ik heb je brief in de brievenbus gevonden. Ik vond je brief in de brievenbus. I had a checkup the week before last. Ik had twee weken geleden een check-up. Ik heb de week ervoor een controle gehad. Linda really likes chocolate. Linda houdt echt van chocolade. Linda houdt echt van chocolade. She nearly fainted when she saw the blood. Ze viel bijna flauw toen ze het bloed zag. Ze viel bijna flauw toen ze het bloed zag. Are you free on Friday afternoon? Ben je vrijdagmiddag vrij? Ben je vrijdagmiddag vrij? Do me a favour and shut up. Doe mij een plezier en zwijg. Doe me een plezier en hou je mond. Today, we turn ten years old. Vandaag worden we tien. Vandaag worden we tien jaar oud. We are being helped. Wij worden geholpen. We worden geholpen. Esperanto is a useful language. Esperanto is een nuttige taal. Esperanto is een nuttige taal. I am from Afrin. Ik kom uit Afrin. Ik kom uit Afrin. Bill was killed by that man. Bill werd gedood door die man. Bill werd vermoord door die man. This is your country. Dit is jullie land. Dit is jouw land. Tom cheered Mary on. Tom moedigde Maria aan. Tom juichte Mary toe. Some religious people can be very judgemental. Sommige religieuze personen kunnen zeer veroordelend zijn. Sommige religieuze mensen kunnen zeer veroordelend zijn. She has a mysterious side. Ze heeft een mysterieuze kant. Ze heeft een mysterieuze kant. They have two cassette decks. Zij hebben twee casette-spelers. Ze hebben twee cassettedecks. Tom has an unwavering confidence in his children. Tom koestert een onwrikbaar vertrouwen in zijn kinderen. Tom heeft een onwrikbaar vertrouwen in zijn kinderen. I'm not bald. Ik ben niet kaal. Ik ben niet kaal. This has nothing to do with me. Dit heeft niets met mij te maken. Dit heeft niets met mij te maken. Meat's scarce. Vlees is schaars. Vlees is schaars. I've decided to continue studying. Ik heb besloten door te studeren. Ik heb besloten door te gaan met studeren. I don't need anybody's permission. Ik heb van niemand toestemming nodig. Ik heb niemands toestemming nodig. Nobody seems to have paid attention to what he said. Niemand lijkt aandacht te hebben besteed aan wat hij zei. Niemand lijkt aandacht te hebben besteed aan wat hij zei. You're comparing apples and oranges! Je vergelijkt appels met peren! Je vergelijkt appels met sinaasappels. Look at these photos. Bekijk eens deze foto's! Kijk naar deze foto's. Tom has a very important job. Tom heeft een heel belangrijke baan. Tom heeft een heel belangrijke baan. Tom is whispering something to Mary. Tom fluistert iets tegen Mary. Tom fluistert iets tegen Mary. Mayuko entered the room. Mayuko kwam de kamer binnen. Mayuko kwam de kamer binnen. Are you going to do it over again? Ga je het opnieuw doen? Ga je het nog een keer doen? My father died of lung cancer. Mijn vader stierf aan longkanker. Mijn vader stierf aan longkanker. How are you? Did you have a good trip? Hoe gaat het met u? Hebt u een goede reis gehad? Heb je een goede reis gehad? I intend to write a letter to Judy. Ik ben van plan om een brief te schrijven naar Judy. Ik ben van plan om een brief te schrijven naar Judy. I never asked for it. Ik heb hier nooit om gevraagd. Ik heb er nooit om gevraagd. I met my friend in the library last night. Ik ontmoette gisteravond mijn vriend in de bibliotheek. Ik ontmoette mijn vriend in de bibliotheek gisteravond. A friend in need is a friend indeed. In nood leert men zijn vrienden kennen. Een vriend in nood is inderdaad een vriend. I have a lot of pencils. Ik heb veel potloden. Ik heb veel potloden. It's a kinda ridicule unnecessary fibonacci-syllabic-heap. Hier een ietwat gezochte Fibonaccireeks, lettergrepentellenderwijs. Het is een beetje belachelijk onnodig fibonacci-syllabic-heap. Let's celebrate our victory. Laten we onze overwinning vieren! Laten we onze overwinning vieren. Good evening! Goedenavond! Goedenavond. The road is long. De weg is lang. De weg is lang. Tom's house is by the sea. Toms huis is vlak bij de zee. Toms huis staat aan zee. How was your day? Hoe was je dag? Hoe was je dag? Tom says they need more time. Tom zegt dat ze meer tijd nodig hebben. Tom zegt dat ze meer tijd nodig hebben. Sharks are infamous for their blood thirsty natures. Haaien staan bekend om hun bloeddorstig karakter. Haaien zijn berucht om hun bloeddorstige aard. Don't make fun of foreigners. Spot niet met vreemdelingen. Maak geen grapjes over buitenlanders. The longest word in the French language is "anticonstitutionnellement". Het langste woord in de Franse taal is "anticonstitutionnellement". Het langste woord in de Franse taal is "anticonstitutionnellement". I don't understand much about it. Ik versta er niet veel van. Ik begrijp er niet veel van. Was Tom there? Was Tom daar? Was Tom daar? Tom is away. Tom is weg. Tom is weg. You don't have to fear magic. Je hoeft niet bang te zijn voor magie. Je hoeft niet bang te zijn voor magie. Layla has been murdered. Layla is vermoord. Layla is vermoord. I was surprised by his sudden appearance. Zijn plotselinge verschijning verraste me. Ik was verrast door zijn plotselinge verschijning. Argentina, Chile, Uruguay, Paraguay and Southern Brazil are part of the Southern Cone. Argentinië, Chili, Uruguay, Paraguay en Zuid-Brazilië maken deel uit van de Zuidkegel. Argentinië, Chili, Uruguay, Paraguay en Zuid-Brazilië maken deel uit van de Zuidelijke kegel. Even children can understand it. Zelfs een kind kan het begrijpen. Zelfs kinderen kunnen het begrijpen. They stood face to face. Ze stonden recht tegenover elkaar. Ze stonden oog in oog. Is that Tom's father? Is dat Toms vader? Is dat Tom's vader? They ate together. Zij aten samen. Ze hebben samen gegeten. Sami said he could hear me. Sammy zei dat hij me kon horen. Sami zei dat hij me kon horen. I'll see you after the show. Ik zie je na de voorstelling. Ik zie je na de show. I don't remember where I bought it. Ik kan het me niet herinerren waar ik het heb gekocht. Ik weet niet meer waar ik het gekocht heb. I didn't know that at the time. Dat wist ik toen niet. Dat wist ik toen nog niet. Light the candles. Steek de kaarsen aan. Steek de kaarsen aan. I was asked for my personal opinion about the matter. Ik werd gevraagd naar mijn persoonlijke mening over de kwestie. Ik werd gevraagd om mijn persoonlijke mening over de kwestie. Would you like some more apple juice? Wil je nog een beetje appelsap? Wil je nog wat appelsap? I don't want you to wake him up. Ik wil niet dat je hem wakker maakt. Ik wil niet dat je hem wakker maakt. Sami came to Islam. Sami bekeerde tot de islam. Sami kwam naar de islam. Tom takes very good care of his car. Tom zorgt heel goed voor zijn auto. Tom zorgt heel goed voor zijn auto. Cows eat grass. Koeien eten gras. Koeien eten gras. Tom is hot. Tom is sexy. Tom is heet. I have to admit I'm interested. Ik moet toegeven dat ik geïnteresseerd ben. Ik moet toegeven dat ik geïnteresseerd ben. The whole nation wants peace. De hele natie wil vrede. Het hele land wil vrede. Tom's nose was red. De neus van Tom was rood. Toms neus was rood. I hope you'll come to my birthday party. Ik hoop dat je naar mijn verjaardagsfeestje zal komen. Ik hoop dat je naar mijn verjaardagsfeestje komt. You don't expect an answer now, do you? Je verwacht nu toch geen antwoord, toch? Je verwacht nu toch geen antwoord? Lamberto is the name of a large hotel chain. Lamberto is de naam van een grote hotelketen. Lamberto is de naam van een grote hotelketen. I speak Hungarian. Ik spreek Hongaars. Ik spreek Hongaars. I think you know Tom. Ik denk dat je Tom kent. Ik denk dat je Tom kent. The professor gave a lecture on the Middle East. De professor hield een college over het Midden-Oosten. De professor gaf een lezing over het Midden-Oosten. It seemed personal. Het leek persoonlijk. Het leek persoonlijk. I love my job. Ik hou van mijn werk. Ik hou van mijn werk. Since this morning I've read three books. Sinds vanmorgen heb ik drie boeken gelezen. Sinds vanmorgen heb ik drie boeken gelezen. He is an aggressive person. Hij is een agressief mens. Hij is een agressief persoon. I've heard the French version of this song. Ik heb de Franse versie van dit liedje gehoord. Ik heb de Franse versie van dit nummer gehoord. He's definitely not coming. Hij komt zeker niet. Hij komt zeker niet. Sami learned Arabic to understand the Quran better. Sami leerde het Arabisch om de Koran beter te begrijpen. Sami leerde Arabisch om de koran beter te begrijpen. Don't run so fast. Loop niet zo snel. Ren niet zo snel. I will never force you to marry him. Ik zal je nooit dwingen om met hem te trouwen. Ik zal je nooit dwingen om met hem te trouwen. Trees make oxygen. Bomen creëren zuurstof. Bomen maken zuurstof. The sky is orange. De lucht is oranje. De lucht is oranje. Well done! Mooi gedaan! Goed gedaan. Can I talk to you in private for a minute? Zou ik eens kort met u onder vier ogen kunnen spreken? Kan ik je even onder vier ogen spreken? Does Tom have health insurance? Heeft Tom een ziekteverzekering? Heeft Tom een ziektekostenverzekering? It's unbelievable. Het is ongelofelijk. Ongelooflijk. We're going dancing tonight. Vanavond gaan we dansen. We gaan vanavond dansen. Tom often smiles. Tom glimlacht vaak. Tom glimlacht vaak. What's your favorite word? Wat is jullie lievelingswoord? Wat is je favoriete woord? Tom remained calm. Tom bleef kalm. Tom bleef kalm. Amsterdam is the capital of the Netherlands. Amsterdam is de hoofdstad van Nederland. Amsterdam is de hoofdstad van Nederland. Don't leave me alone. Laat mij niet alleen! Laat me niet alleen. Tell me the story. Vertel me het verhaal. Vertel me het verhaal. Tom isn't a bad coach. Tom is geen slechte trainer. Tom is geen slechte coach. For the first time in his life, Yuka finished reading an entire book in English. Voor de eerste keer in zijn leven las Yuka een Engels boek uit. Voor het eerst in zijn leven was Yuka klaar met het lezen van een heel boek in het Engels. Take a tissue, your nose is running. Neem een zakdoek, uw neus loopt. Neem een tissue, je neus loopt. I lived in the US from 2008 till 2011. Ik heb van 2008 tot 2011 in de VS gewoond. Ik woonde van 2008 tot 2011 in de VS. Look at the sleeping baby. Bekijk de slapende baby. Kijk naar de slapende baby. Which country are you from? Uit welk land kom je? Uit welk land kom je? Tom must be over thirty by now. Tom moet nu al over de dertig zijn. Tom moet nu over de dertig zijn. Do you like gummy bears? Houdt u van gummiberen? Hou je van gummibeertjes? Take that box away! Haal die doos weg! Haal die doos weg. Right on! Super! Goed zo. You're writing. Jij schrijft. Je schrijft. They are destroying the garden. Ze vernielen de tuin. Ze vernietigen de tuin. You're not gonna die, eh? Je gaat toch niet dood, hé? Je gaat niet dood, hè? I don't need a knife. Ik heb geen mes nodig. Ik heb geen mes nodig. You should keep in touch with Mr. Smith. Je moet in contact blijven met meneer Smith. Je moet contact houden met Mr Smith. We demand justice. We eisen rechtvaardigheid. We eisen gerechtigheid. Your proposal is a bit extreme. Jullie voorstel is een beetje extreem. Uw voorstel is een beetje extreem. Please let me know immediately if you would like to set up an area of the conference room for your products. Laat u me het alstublieft zo snel mogelijk weten als u een deel van de conferentiezaal zou willen opzetten om uw producten te tonen. Laat het me onmiddellijk weten als u een gedeelte van de vergaderzaal voor uw producten wilt opzetten. Yes, my name is Karen Smith. Ja, mijn naam is Karen Smith. Ja, mijn naam is Karen Smith. Those are the most expensive shoes I've ever seen. Dat zijn de duurste schoenen die ik ooit heb gezien. Dat zijn de duurste schoenen die ik ooit heb gezien. Tom didn't clean the kitchen. Tom heeft de keuken niet schoongemaakt. Tom heeft de keuken niet schoongemaakt. Still waters run deep. Stille wateren hebben diepe gronden. Stille wateren lopen diep. Are there any bananas? Zijn er bananen? Zijn er bananen? He likes bread and butter. Hij houdt van brood en boter. Hij houdt van brood en boter. One should take care of oneself. Men moet voor zich zelf zorgen. Je moet voor jezelf zorgen. I've lived here for years. Ik heb hier jaren gewoond. Ik woon hier al jaren. I visited Rome for the first time in my life. Voor de eerste keer in mijn leven heb ik Rome bezocht. Ik bezocht Rome voor het eerst in mijn leven. Jack collects stamps. Jack verzamelt postzegels. Jack verzamelt postzegels. I'd like to go skiing. Ik zou graag gaan skiën. Ik wil graag gaan skiën. My father is only fifteen years old. Mijn vader is maar vijftien jaar. Mijn vader is pas vijftien jaar oud. They were strange. Ze waren vreemd. Ze waren vreemd. Do you study English? Studeert u Engels? Leer je Engels? When did you have time to do that? Wanneer heb je de tijd gehad om dat te doen? Wanneer had je tijd om dat te doen? He bought bread. Hij kocht brood. Hij kocht brood. It's undeniably the best method. Het is ontegensprekelijk de beste methode. Het is ontegenzeggelijk de beste methode. Are you ready to fly? Ben je klaar om te vliegen? Ben je klaar om te vliegen? Do you have a pencil? Heb je een potlood? Heb je een potlood? I made my orange scarf and white smock very bright, so people would notice them right away. Ik heb mijn oranje sjaal en witte schort zeer helder gemaakt, zodat het mensen gelijk zou opvallen. Ik maakte mijn oranje sjaal en witte vlek erg helder, zodat mensen ze meteen zouden opmerken. I need a room. Ik heb een kamer nodig. Ik heb een kamer nodig. Port Vila is the capital of Vanuatu. Port Vila is de hoofdstad van Vanuatu. Port Vila is de hoofdstad van Vanuatu. I won't forget it. Ik zal het niet vergeten. Ik zal het niet vergeten. Why are you still here? Waarom ben je er nog? Waarom ben je hier nog? Tom gave Mary John's number. Tom gaf Maria Johns nummer. Tom gaf Mary John's nummer. That's my gym bag. Dat is mijn sporttas. Dat is mijn sporttas. There is a castle in the background of the picture. Er is een kasteel op de achtergrond van de foto. Op de achtergrond van de afbeelding bevindt zich een kasteel. She glimpsed him running through the crowd. Ze ving een glimp van hem op terwijl hij door de menigte liep. Ze zag hem door de menigte rennen. What would happen if two powerful nations with different languages - such as United States and China - would agree upon the experimental teaching of Esperanto in elementary schools? Wat zou er gebeuren als twee grootmachten met verschillende talen - zoals de Verenigde Staten en China - zouden overeenkomen bij wijze van proef Esperanto te onderwijzen in de basisscholen? Wat zou er gebeuren als twee machtige naties met verschillende talen - zoals de Verenigde Staten en China - het eens zouden worden over het experimentele onderwijs van het Esperanto op de basisscholen? Learn. Leer. Leer. Tom went outside to smoke. Tom ging naar buiten om te roken. Tom ging buiten roken. Spiders spin webs. Spinnen bouwen webben. Spinnen spinnen webben. I need to take it easy. Ik moet mezelf kalmeren. Ik moet het rustig aan doen. Is this your bag? Is dit jouw tas? Is dit jouw tas? I don't know how they did it. Ik heb geen idee hoe ze dat voor elkaar gekregen hebben. Ik weet niet hoe ze het deden. Do you keep a dream journal? Hou je een droomdagboek bij? Hou je een droomdagboek bij? Tom smelled smoke. Tom rook rook. Tom rook rook rook. They went together. Zij gingen samen. Ze gingen samen. Sami doesn't go to church because he's Muslim. Sami gaat niet naar de kerk omdat hij moslim is. Sami gaat niet naar de kerk omdat hij moslim is. Make sure the door is locked. Zorg ervoor dat de deur gesloten is. Zorg dat de deur op slot is. Water contains hydrogen and oxygen. Water bestaat uit waterstof en zuurstof. Water bevat waterstof en zuurstof. It's very kind of you. Dit is erg aardig van je. Dat is erg aardig van u. Is that a bad thing? Is dat een slechte zaak? Is dat iets slechts? Tom was supposed to come with us. Tom had met ons moeten komen. Tom zou met ons meegaan. I need a volunteer. Ik heb een vrijwilliger nodig. Ik heb een vrijwilliger nodig. Tom and Mary said they don't eat meat. Tom en Maria hebben gezegd dat ze geen vlees aten. Tom en Mary zeggen dat ze geen vlees eten. Mike has two girl friends. Mike heeft twee vriendinnen. Mike heeft twee vriendinnen. Hello! Good morning! Hallo! Goedemorgen! Goedemorgen. I don't want to argue about this. Ik heb geen zin om hierover te discussiëren. Ik wil hier geen ruzie over maken. You sound nervous. Je klinkt nerveus. Je klinkt nerveus. She attained everlasting fame through her work. Zij kreeg eeuwige roem door haar werk. Zij verwierf eeuwige roem door haar werk. "No," Dima replied. "To help me buy this Armani. I'm dirty, remember?" "Nee," antwoordde Dima, "om me te helpen deze Armani te kopen. Ik ben smerig, weet je nog?" "Neen," antwoordde Dima, "om mij te helpen deze Armani te kopen. Where is the check-in counter? Waar is het onthaal? Waar is de incheckbalie? I like eating cake. Ik eet graag taart. Ik eet graag taart. They are doctors. Zij zijn dokters. Het zijn dokters. How much does this watch cost? Hoeveel kost dit horloge? Hoeveel kost dit horloge? I suggest you do that tomorrow. Ik stel voor dat je dat morgen doet. Ik stel voor dat je dat morgen doet. I'm an engineer. Ik ben ingenieur. Ik ben ingenieur. I like this color. Ik hou van die kleur. Ik hou van deze kleur. I'm reading. Ik lees. Ik ben aan het lezen. How would you like your coffee? Hoe wilt ge uw koffie? Hoe wil je je koffie? Mary is blonde. Maria is blond. Mary is blond. Where's my apple juice? Waar is mijn appelsap? Waar is mijn appelsap? His condition could have been worse. Zijn toestand had erger kunnen zijn. Zijn toestand had erger kunnen zijn. Chemistry is an old science. Scheikunde is een oude wetenschap. Scheikunde is een oude wetenschap. We tried our best. We hebben ons best gedaan. We hebben ons best gedaan. Why don't you go to Malta? Waarom gaat u niet naar Malta? Waarom ga je niet naar Malta? Do you like anchovies? Houdt u van ansjovis? Hou je van ansjovis? Autumn is my favourite season. Herfst is mijn favoriete seizoen. De herfst is mijn favoriete seizoen. I knew that you'd like Australia. Ik wist dat je Australië leuk zou vinden. Ik wist dat je Australië leuk zou vinden. Please be polite. Wees alsjeblieft beleefd. Wees alsjeblieft beleefd. They voted. Ze hebben gestemd. Ze hebben gestemd. Life is no bed of roses. Het leven is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers. Het leven is geen rozenbed. Tom shouldn't have told Mary his secrets. Tom had niet zijn geheimen aan Maria moeten vertellen. Tom had Mary zijn geheimen niet moeten vertellen. He deserves a reward. Hij heeft een beloning verdiend. Hij verdient een beloning. You never have class or what?! Heb je nooit les of zo? Heb je nooit les of wat?! Tom looks dead. Tom ziet er dood uit. Tom ziet er dood uit. All beginnings are difficult. Al het begin is moeilijk. Alle begin is moeilijk. She had her hair cut short. Ze had haar haar kort geknipt. Ze liet haar haar kort knippen. May I ask you something? Mag ik u een vraag stellen? Mag ik je iets vragen? You need to clean the bathroom. Je moet de badkamer schoonmaken. Je moet de badkamer schoonmaken. Do you work on Mondays? Werkt u 's maandags? Werk je op maandag? She has just turned twelve. Ze is net twaalf jaar oud geworden. Ze is net twaalf geworden. I don't know what to do from now on. Ik weet niet wat ik nu moet doen. Vanaf nu weet ik niet meer wat ik moet doen. Dates will be announced. Datums zullen aangekondigd worden. Dates worden aangekondigd. I'm nothing without you. Zonder jou ben ik niets. Ik ben niets zonder jou. Boil some water. Kook wat water. Kook wat water. I had already sent you the letter when you called. Ik had u de brief al gestuurd, toen u belde. Ik had je de brief al gestuurd toen je belde. This show's main character is a talking squirrel. Het hoofdpersonage van deze serie is een pratende eekhoorn. De hoofdpersoon van deze show is een pratende eekhoorn. Why are you jumping? Waarom springt u? Waarom spring je? Even though she's allergic, I gave an egg to the child. Ondanks dat ze allergisch is, heb ik een ei aan het kind gegeven. Ook al is ze allergisch, ik heb een ei aan het kind gegeven. We know what we want. We weten wat we willen. We weten wat we willen. That's MY line! Dat moest ík zeggen! Dat is mijn lijn! Let me see that. Laat me dat eens zien. Laat eens zien. This picture reminds me of when I was a student. Deze foto herinnert me aan toen ik een student was. Deze foto doet me denken aan toen ik nog student was. I'm proud of you. Ik ben trots op je. Ik ben trots op je. Tom sat alone at the kitchen table. Tom zat alleen aan de keukentafel. Tom zat alleen aan de keukentafel. I wanted to run away with Tom. Ik wilde weglopen met Tom. Ik wilde weglopen met Tom. Sami blew up the balloon. Sami blies de ballon op. Sami blies de ballon op. My father has never gotten sick in his life. Mijn vader is zijn hele leven nooit ziek geweest. Mijn vader is nog nooit ziek geworden. Germany has two capital cities. Duitsland heeft twee hoofdsteden. Duitsland heeft twee hoofdsteden. We study together. We studeren samen. We studeren samen. I was wrong. Ik was fout. Ik had het mis. They promise us the moon, but I suspect we can wait for the fulfillment of those promises till hell freezes over. Ze beloven ons gouden bergen, maar ik heb zo het vermoeden dat we op de vervulling van die beloften kunnen wachten tot sint-juttemis. Ze beloven ons de maan, maar ik vermoed dat we kunnen wachten tot de hel bevriest. OK, how can I help you? Oké, hoe kan ik u helpen? Hoe kan ik u helpen? He's afraid of making mistakes. Hij is bang fouten te maken. Hij is bang om fouten te maken. Never write the words "bortsch" and "shchi" in German! Schrijf nooit woorden "borsjtsj" en "sjtsji" in het Duits! Schrijf nooit de woorden "bortsch" en "shchi" in het Duits! Yesterday was hot, but today is milder. Gisteren was heet, maar vandaag is milder. Gisteren was heet, maar vandaag is milder. Please take a seat. Gaat u zitten. Ga zitten. I don't drink alcohol. Ik drink geen alkohol. Ik drink geen alcohol. Nobody called. Niemand heeft gebeld. Niemand heeft gebeld. There are no shortcuts to the top, only to the bottom. Er is geen binnenweg naar boven, alleen naar beneden. Er zijn geen snelkoppelingen naar de bovenzijde, alleen naar de onderzijde. How beautiful you are today! Wat ben je mooi vandaag! Wat ben je mooi vandaag! That is somewhat explained at the end. Dat wordt aan het eind enigszins uitgelegd. Dat wordt aan het eind enigszins verklaard. School begins on April the tenth. De school begint op tien april. De school begint op 10 april. The building was reduced to rubble. Het gebouw werd tot puin herleid. Het gebouw werd gereduceerd tot puin. The clock is ten minutes slow. De klok loopt tien minuten achter. De klok is tien minuten te langzaam. He never forgets to write to his mother every week. Hij vergeet nooit om elke week naar zijn moeder te schrijven. Hij vergeet nooit elke week naar zijn moeder te schrijven. We need a new car. We hebben een nieuwe auto nodig. We hebben een nieuwe auto nodig. Look up this word in the dictionary. Zoek dat woord op in het woordenboek. Zoek dit woord op in het woordenboek. What language is spoken in the USA? Welke taal wordt er gesproken in de Verenigde Staten? Welke taal wordt er gesproken in de VS? Tom isn't back yet. Tom is nog niet terug. Tom is nog niet terug. She sat on the bench. Ze zat op de bank. Ze zat op de bank. Buses in the country do not usually come on time. Bussen in het land komen gewoonlijk niet op tijd. Bussen in het land komen meestal niet op tijd. Layla couldn't ride a camel. Layla kon geen kameel berijden. Layla kon niet op een kameel rijden. Tom is impatient, isn't he? Tom is ongeduldig, niet? Tom is ongeduldig, is het niet? Tom looked tired, but happy. Tom zag er moe maar gelukkig uit. Tom zag er moe uit, maar gelukkig. It knocks on the door. Het klopt aan de deur. Het klopt op de deur. Eid Mubarak. Eid Moebarak. Eid Mubarak. They did not allow us to use the service elevator. Zij stonden ons niet toe de dienstlift te gebruiken. Ze stonden ons niet toe de dienstlift te gebruiken. Is there an elevator? Is er een lift? Is er een lift? Which platform is the train for Boston? Op welk perron naar Boston? Welk perron is de trein naar Boston? He's just a know-it-all. Hij is gewoon een betweter. Hij is gewoon een betweter. The actors appeared in historical costumes. De acteurs verschenen in historische kostuums. De acteurs verschenen in historische kostuums. Tom's stoned. Tom is stoned. Tom is stoned. Are you single? Ben je vrijgezel? Ben je vrijgezel? What is your room number? Wat is jullie kamernummer? Wat is je kamernummer? Who seeds wind, shall harvest storm. Wie wind zaait, zal storm oogsten. Wie wind zaait, zal storm oogsten. I believe Elvis is still alive. Ik geloof dat Elvis nog leeft. Ik geloof dat Elvis nog leeft. 'Aha', they will say. "Aha!" zullen ze zeggen. 'Aha', zullen ze zeggen. There are many rivers on that island. Er zijn veel rivieren op dat eiland. Er zijn veel rivieren op dat eiland. Judging from what you say, he must be a great writer. Afgaand op wat je zegt, moet hij een goede schrijver zijn. Te oordelen naar wat je zegt, moet hij een geweldige schrijver zijn. The good thing about a dead end is that it requires you to turn back. Het goede aan een doodlopende straat is, dat ze je verplicht terug te keren. Het goede aan een dood spoor is dat je terug moet keren. I took a picture of her. Ik heb een foto van haar gemaakt. Ik nam een foto van haar. Tom is disappointed to say the least. Tom was op z'n zachtst gezegd teleurgesteld. Tom is op z'n zachtst gezegd teleurgesteld. He earns his living by teaching English. Hij verdient de kost met het geven van Engelse les. Hij verdient zijn brood door Engels te onderwijzen. A mustache grows on the upper lip. Een snor groeit op de bovenlip. Op de bovenlip groeit een snor. My fathers don't speak Dutch. Mijn vaders spreken geen Nederlands. Mijn vaders spreken geen Nederlands. What awful weather! Wat een afschuwelijk weer! Wat een vreselijk weer! The sleepy town has been transformed into a bustling city. De slapende stad is veranderd in een levendige stad. De slaperige stad is omgetoverd tot een bruisende stad. Please leave next Saturday afternoon free. Hou volgende weeg zaterdagmiddag vrij, alsjeblieft. Vertrek volgende zaterdagmiddag gratis. She is going to part from her boyfriend. Zij is van plan het met haar vriend uit te maken. Ze gaat afscheid nemen van haar vriend. He gave the dog a bone. Hij gaf de hond een bot. Hij gaf de hond een bot. This flag is very beautiful. Deze vlag is heel mooi. Deze vlag is erg mooi. I have to write an SMS. Ik moet een sms schrijven. Ik moet een sms schrijven. That boy is running. Die jongen is aan het rennen. Die jongen is op de vlucht. He was too tired to study. Hij was te moe om te studeren. Hij was te moe om te studeren. He doesn't have any money. Hij heeft geen geld. Hij heeft geen geld. Thanks for coming! Bedankt voor het komen. Bedankt voor het komen! Do you have any further questions? Heeft u nog vragen? Heb je nog vragen? Lindbergh was the first man to fly across the Atlantic. Lindbergh was de eerste mens die de Atlantische Oceaan overvloog. Lindbergh was de eerste man die de Atlantische Oceaan overvloog. Are you going to a party? Gaat u naar een feest? Ga je naar een feestje? He turned up half an hour late. Hij kwam een half uur te laat opdagen. Hij kwam een half uur te laat. You must not speak so loudly here. Je mag hier niet zo luid spreken. Je moet hier niet zo luid praten. A guitar normally has six strings, while a bass guitar normally has four strings. Een gitaar heeft gewoonlijk zes snaren terwijl een basgitaar gewoonlijk vier snaren heeft. Een gitaar heeft normaal gesproken zes snaren, terwijl een basgitaar normaal gesproken vier snaren heeft. "Good morning", said Tom with a smile. Goeiemorgen, zei Tom glimlachend. "Goedemorgen", zei Tom glimlachend. Tom became bald very young. Tom werd erg jong kaal. Tom werd heel jong kaal. Mary was traumatized. Maria was getraumatiseerd. Mary was getraumatiseerd. Does Tom know you're coming? Weet Tom dat je komt? Weet Tom dat je komt? Believe it or not, I'm not sarcastic this time. Geloof me of niet, maar ik ben deze keer niet sarcastisch. Geloof het of niet, ik ben deze keer niet sarcastisch. Many Serbian, Bosnian, and Croatian surnames end in "ić". Veel Servische, Bosnische en Kroatische achternamen eindigen met "ić". Veel Servische, Bosnische en Kroatische achternamen eindigen in "ić". Do you have any condoms? Heb je condooms? Heb je condooms? I stayed. Ik bleef. Ik ben gebleven. I'll take it. Ik neem het wel aan. Ik neem het. Where are you going to? Waar ga je heen? Waar ga je heen? They don't need to know. Ze hoeven het niet te weten. Ze hoeven het niet te weten. I speak Gronings. Ik spreek Gronings. Ik spreek Gronings. You're very beautiful. Je bent heel mooi. Je bent erg mooi. I'm surprised that you have won that prize. Ik ben verbaasd dat je die prijs behaald hebt. Het verbaast me dat je die prijs hebt gewonnen. They ate. Ze hebben gegeten. Ze hebben gegeten. She is drinking tea. Zij is thee aan het drinken. Ze drinkt thee. He was very old. Hij was heel oud. Hij was erg oud. I don't want to get divorced. Ik wil niet scheiden. Ik wil niet scheiden. They are neighbours. Zij zijn buren. Het zijn buren. Tom keeps a diary. Tom houdt een dagboek bij. Tom houdt een dagboek bij. Tom burned all the pictures he had of his ex-girlfriend. Tom heeft alle foto's van zijn ex-vriendin verbrand. Tom verbrandde alle foto's die hij had van zijn ex-vriendin. I am online. Ik ben verbonden. Ik ben online. I love french fries. Ik hou van friet. Ik hou van frietjes. Be home by half past six. Wees voor half zeven thuis. Zorg dat je om half zeven thuis bent. Alice is sleeping in my room. Alice slaapt in mijn kamer. Alice slaapt in mijn kamer. She's pretty. Zij is mooi. Ze is mooi. I need more coffee. Ik heb meer koffie nodig. Ik heb meer koffie nodig. Estonia has its own national anthem. Estland heeft zijn eigen volkslied. Estland heeft een eigen volkslied. I'll put some coffee on. Ik zet wat koffie. Ik zet koffie op. We never forget. We vergeten nooit. We vergeten het nooit. Tom was investigating. Tom was aan het onderzoeken. Tom deed onderzoek. I wanted to rent a bus. Ik wilde een bus huren. Ik wilde een bus huren. What do you guys want? Wat willen jullie? Wat willen jullie? I'm sorry. I take back my words. Neem me niet kwalijk. Ik neem terug wat ik heb gezegd. Het spijt me, ik neem mijn woorden terug. He cannot answer their questions. Hij kan hun vragen niet beantwoorden. Hij kan hun vragen niet beantwoorden. Where is your homework? Waar is jouw huiswerk? Waar is je huiswerk? We're invited too. Wij zijn ook uitgenodigd. Wij zijn ook uitgenodigd. I like cold pizza. Ik hou van koude pizza. Ik hou van koude pizza. I have two older sisters. Ik heb twee oudere zussen. Ik heb twee oudere zussen. Next spring I want to go to Hawaii. In de volgende lente wil ik naar Hawaï. Volgend voorjaar wil ik naar Hawaï. Watch my fingers. Kijk naar mijn vingers. Let op m'n vingers. We weren't allowed into the building. We werden niet toegelaten tot het gebouw. We mochten het gebouw niet in. There were a lot of people who came to ask after the famous actress. Er waren veel mensen die kwamen vragen naar de bekende actrice. Er waren veel mensen die kwamen vragen naar de beroemde actrice. I'll call you tomorrow. Ik bel je morgen. Ik bel je morgen. French is her first language. Frans is haar moedertaal. Frans is haar eerste taal. She trusts Tom. Ze vertrouwt Tom. Ze vertrouwt Tom. I think you have to look for a part-time job. Ik vind dat je naar een deeltijdbaan moet zoeken. Ik denk dat je op zoek moet naar een parttime baan. Aren't you going to eat that cookie? Wil je het koekje daar niet opeten? Eet je dat koekje niet op? Tom carried Mary on his shoulders. Tom droeg Mary op zijn schouders. Tom droeg Maria op zijn schouders. I take a bath every morning in the summer. In de zomer baad ik elke ochtend. Ik neem elke ochtend een bad in de zomer. I'm washing my hands because they're dirty. Ik was mijn handen omdat ze vies zijn. Ik was mijn handen omdat ze vies zijn. Mary is living in Boston with her father. Mary woont met haar vader in Boston. Mary woont in Boston bij haar vader. Wait until you get back. Wacht tot je terugkomt. Wacht tot je terug bent. Will you please tell me what happened? Kan je me alsjeblieft vertellen wat er gebeurd is? Wil je me alsjeblieft vertellen wat er gebeurd is? I want to know if you know who killed him. Ik wil weten of jij weet wie hem vermoord heeft. Ik wil weten of je weet wie hem vermoord heeft. I have given every child three candies. Ik heb aan elk kind drie snoepjes gegeven. Ik heb elk kind drie snoepjes gegeven. The tree stopped growing. De boom is gestopt met groeien. De boom groeide niet meer. Green suits you very well. Groen staat je erg goed. Groen staat je goed. We're realistic. We zijn realistisch. We zijn realistisch. The stores are closed on Sunday. De winkels zijn op zondag gesloten. De winkels zijn op zondag gesloten. He has a headache. Hij heeft hoofdpijn. Hij heeft hoofdpijn. You never let me do what I want! Jullie laten me niet m'n gang gaan! Je laat me nooit doen wat ik wil. I don't think that I'd like to live in Australia. Ik denk niet dat ik graag in Australië zou willen wonen. Ik denk niet dat ik in Australië wil wonen. Your brother needs help. Jouw broer heeft hulp nodig. Je broer heeft hulp nodig. Don't be deceived. Laat u niet misleiden. Laat je niet misleiden. I'm traveling to Spain. Ik ben op reis naar Spanje. Ik reis naar Spanje. Her car is two years old. Haar auto is twee jaar oud. Haar auto is twee jaar oud. He spoke German with me. Hij sprak Duits met me. Hij sprak Duits met me. The daughter of an uncle is a cousin. De dochter van een oom is een nicht. De dochter van een oom is een neef. Every Ramadan, Yitzhak goes to visit his friend Sami in a small West Bank village. Elke Ramadan bezoekt Yitzhak zijn vriend Sami in een dorpje in de Westelijke Jordaanoever. Elke ramadan gaat Yitzhak op bezoek bij zijn vriend Sami in een klein dorp op de Westelijke Jordaanoever. The Roman Republic was founded in 509 BC. De Romeinse Republiek werd gesticht in 509 voor Christus. De Romeinse Republiek werd gesticht in 509 v.Chr. Do you speak Turkish? Spreekt u Turks? Spreekt u Turks? I didn't think it would be that much. Ik dacht niet dat het zo veel zou zijn. Ik had niet gedacht dat het zo veel zou zijn. It takes a while to relax. Het duurt even om zich te ontspannen. Het duurt even om te ontspannen. Tom was caught completely off guard. Tom was volledig overrompeld. Tom werd volledig overrompeld. That water tastes good. Dat water smaakt goed. Dat water smaakt goed. They're eggs. Het zijn eieren. Het zijn eieren. You're the worst student in the class. Jij bent de slechtste student in de klas. Je bent de slechtste student van de klas. Nothing seems so tender to me as an old couple walking down the street holding hands. Voor mij is er niets zo hartverwarmend als een oud echtpaar dat hand in hand over straat loopt. Niets lijkt me zo teder als een oud stel dat handjes in hand over straat loopt. We just want you to be happy. We willen alleen maar dat je blij bent. We willen gewoon dat je gelukkig bent. Tom is a former paratrooper. Tom is een voormalige paracommando. Tom is een voormalige parachutist. Life expectancy, gender discrimination and the social system are the main criteria the representatives have taken into account in drawing up the rankings. Levensverwachting, seksuele discriminatie en sociaal systeem zijn de belangrijkste criteria waarmee de vertegenwoordigers hebben rekening gehouden bij het opstellen van het klassement. Levensverwachting, genderdiscriminatie en het sociale stelsel zijn de belangrijkste criteria waarmee de vertegenwoordigers rekening hebben gehouden bij het opstellen van de ranglijsten. Remember! Herinner je! Denk eraan! Do you keep a diary? Houd jij een dagboek bij? Hou je een dagboek bij? We will soon be having snow. We zullen binnenkort sneeuw krijgen. We zullen binnenkort sneeuw hebben. He killed himself. Hij heeft zichzelf omgebracht. Hij pleegde zelfmoord. Is there a white eggplant? Is er een witte aubergine? Is er een witte aubergine? My mother tongue is Japanese. Mijn moedertaal is Japans. Mijn moedertaal is Japans. Tom takes care of the kids on Monday afternoons. Tom zorgt voor de kinderen op maandagmiddag. Tom zorgt maandagmiddag voor de kinderen. Tom has been told not to do that here. Tom werd verzocht dat niet hier te doen. Tom is opgedragen dat hier niet te doen. Take a look at these. Kijk eens naar deze. Kijk hier eens naar. Do you know if she can speak English? Weet jij of ze Engels kan spreken? Weet je of ze Engels kan spreken? I think you had better take a rest. Jullie kunnen volgens mij maar beter even rusten. Ik denk dat je beter even kunt rusten. He reads a good deal. Hij leest veel. Hij leest een goede deal. Do you already use Amikumu? Gebruikt u al Amikumu? Gebruik je Amikumu al? Cologne lies on the Rhine. Keulen ligt aan de Rijn. Keulen ligt aan de Rijn. Can I change the channel? Mag ik een ander kanaal zetten? Kan ik het kanaal veranderen? Tom dreamt. Tom droomde. Tom heeft gedroomd. The first native speaker of Esperanto was born in 1904; today there are several thousand Esperanto native speakers. De eerste vrouw, die Esperanto als moedertaal sprak, werd in 1904 geboren; vandaag zijn er meerdere duizenden Esperanto-moedertaalsprekers. De eerste moedertaalspreker van het Esperanto werd geboren in 1904; tegenwoordig zijn er enkele duizenden Esperanto moedertaalsprekers. Tom wasn't there yesterday. Tom was er gisteren niet. Tom was er gisteren niet. I play the violin. Ik speel viool. Ik speel viool. I met my girlfriend on an Esperanto congress. Ik heb mijn vriendin ontmoet op een Esperantocongres. Ik ontmoette mijn vriendin op een Esperanto congres. He doesn't live with his parents. Hij woont niet bij zijn ouders. Hij woont niet bij zijn ouders. Tom is doing everything he can to save money. Tom doet alles wat hij kan om geld te besparen. Tom doet er alles aan om geld te besparen. I think we could be good friends. Ik denk dat wij goede vrienden zouden kunnen zijn. Ik denk dat we goede vrienden kunnen zijn. It is not far away from the hotel. Het is niet ver van het hotel. Het is niet ver van het hotel. Does he like oranges? Houdt hij van sinaasappels? Houdt hij van sinaasappels? Do you really want to go? Wil je echt gaan? Weet je zeker dat je wilt gaan? Maybe it wasn't so obvious. Misschien was het niet zo evident. Misschien was het niet zo duidelijk. This is my final offer. Take it or leave it. Dit is mijn laatste aanbod. Graag of niet. Dit is mijn laatste aanbod. I think you need to call Tom. Ik denk dat je Tom moet opbellen. Ik denk dat je Tom moet bellen. Who did you talk with? Met wie heb je gesproken? Met wie heb je gepraat? Do you have a theory? Heeft u een theorie? Heb je een theorie? Tom is a very kind and generous man. Tom is een zeer vriendelijke en edelmoedige man. Tom is een zeer vriendelijke en gulle man. I'm not as healthy as I used to be. Ik ben niet zo gezond als voorheen. Ik ben niet meer zo gezond als vroeger. It's your favorite song. Het is je favoriete liedje. Het is je favoriete liedje. That's my daughter. Dat is mijn dochter. Dat is mijn dochter. I'd like to get off at the next stop. Ik zou willen uitstappen bij de volgende halte. Ik wil graag uitstappen bij de volgende halte. I want to go to heaven, but I don't want to die to get there! Ik wil naar de hemel gaan, maar ik wil niet sterven om er te geraken! Ik wil naar de hemel, maar ik wil niet sterven om daar te komen. It depends on the context. Dat hangt af van de context. Het hangt af van de context. He is always giving presents to his wife. Hij geeft altijd geschenken aan zijn vrouw. Hij geeft altijd cadeautjes aan zijn vrouw. What are you washing? Wat ben je aan het wassen? Wat ben je aan het wassen? I have a donkey. Ik heb een ezel. Ik heb een ezel. I want to know what's happened to Tom. Ik wil weten wat er met Tom gebeurd is. Ik wil weten wat er met Tom is gebeurd. She put off going to Mexico. Ze heeft haar reis naar Mexico uitgesteld. Ze stelde het uit om naar Mexico te gaan. Where's my coat? Waar is mijn mantel? Waar is mijn jas? Tom whispered something into Mary's ear and she smiled. Tom fluisterde Maria iets in d'r oor en ze glimlachte. Tom fluisterde iets in Mary's oor en ze glimlachte. I bought bananas. Ik heb bananen gekocht. Ik heb bananen gekocht. How's your English? Hoe is jouw Engels? Hoe gaat het met je Engels? Why does she always do this to Yidir? Waarom doet ze dat Yider voortdurend aan? Waarom doet ze Yidir dit altijd aan? Six times three is eighteen. Zes keer drie is achttien. Zes keer drie is achttien. Were you at home yesterday? Was je gisteren thuis? Was je gisteren thuis? Is it a cow? Is het een koe? Is het een koe? Does she know your phone number? Kent zij uw telefoonnummer? Weet ze je telefoonnummer? Where are your eyes? Waar zijn uw ogen? Waar zijn je ogen? Tom is a translator. Tom is vertaler. Tom is een vertaler. Wash your feet. Was je voeten. Was je voeten. Would you like some more tea? Wilt u nog een beetje thee? Wil je nog wat thee? Very few people know what their blood group is. Heel weinig mensen weten wat hun bloedgroep is. Heel weinig mensen weten wat hun bloedgroep is. How often did you go to the dentist when you were a kid? Hoe vaak bent u als kind naar de tandarts geweest? Hoe vaak ging je naar de tandarts toen je een kind was? You must go. Je moet gaan. Je moet gaan. Experts say coffee prices are rising mainly because people are willing to pay more. Experts zeggen dat de koffieprijzen voornamelijk stijgen omdat mensen bereid zijn er meer voor te betalen. Deskundigen zeggen dat de koffieprijzen stijgen vooral omdat mensen bereid zijn om meer te betalen. Tom loves to ski. Tom houdt van skiën. Tom houdt van skiën. There is a crumb in his beard. Er zit een kruimel in zijn baard. Er zit een kruimel in zijn baard. The last one is the best. De laatste is de beste. De laatste is de beste. This is the first volume of a series on modern philosophy. Dit is het eerste deel van een serie over de moderne filosofie. Dit is het eerste deel van een serie over moderne filosofie. We believe it's possible. We denken dat het mogelijk is. Wij geloven dat het mogelijk is. My dad keeps a journal every day. Mijn vader houdt elke dag een dagboek bij. Mijn vader houdt elke dag een dagboek bij. Tom isn't afraid of spiders. Tom is niet bang voor spinnen. Tom is niet bang voor spinnen. You're just as attractive as Mary. Je bent net zo aantrekkelijk als Maria. Je bent net zo aantrekkelijk als Mary. Tell me what you are looking for and I will help you. Zeg me wat je zoekt en ik zal je helpen. Vertel me wat je zoekt en ik zal je helpen. Please don't vote for Tom. Alstublieft, kies niet voor Tom. Stem alsjeblieft niet op Tom. You will die. Je zal sterven. Je zult sterven. She found a handkerchief. Ze vond een zakdoek. Ze vond een zakdoek. I want to go skiing with Tom. Ik wil met Tom gaan skiën. Ik wil gaan skiën met Tom. Fill the bucket with water. Vul de emmer met water. Vul de emmer met water. I choose you. Ik kies u. Ik kies jou. The television doesn't work. De tv werkt niet. De televisie werkt niet. Tom isn't a liar. Tom is geen leugenaar. Tom is geen leugenaar. My father is going for a walk in the park. Mijn vader gaat een wandeling maken in het park. Mijn vader gaat wandelen in het park. They're happy. Zij zijn gelukkig. Ze zijn gelukkig. I promise I'll be nice to you from now on. Ik beloof dat ik van nu af aan aardig tegen je zal zijn. Ik beloof dat ik vanaf nu aardig tegen je zal zijn. I don't have time for you. Ik heb geen tijd voor jullie. Ik heb geen tijd voor je. He pretended not to notice me. Hij deed alsof hij me niet had opgemerkt. Hij deed alsof hij me niet opmerkte. She's a gold digger. Ze is een gold digger. Ze is een goudzoeker. He has knowledge and experience as well. Hij heeft én kennis, én ervaring. Hij heeft ook kennis en ervaring. We have not heard from him since last year. We hebben niets van hem gehoord sinds vorig jaar. We hebben sinds vorig jaar niets meer van hem gehoord. Is this your umbrella? Is dit jullie paraplu? Is dit jouw paraplu? The policeman shot into the air. De politieagent schoot in de lucht. De politieman schoot in de lucht. Do you have stomach pain? Heeft u buikpijn? Heb je buikpijn? Do you use Facebook? Gebruik jij Facebook? Gebruik je Facebook? You can do it. Je kunt het! Je kunt het. You did the right thing. Je hebt het juiste gedaan. Je hebt het juiste gedaan. Tom was sleeping. Tom sliep. Tom sliep. Why did you buy flowers? Waarom heb je bloemen gekocht? Waarom heb je bloemen gekocht? Mercury is the planet nearest to the sun. Mercurius is de planeet die het dichtst bij de zon staat. Mercurius is de planeet die het dichtst bij de zon staat. I studied hard in order to pass the examination. Ik studeerde hard om het examen te halen. Ik heb hard gestudeerd om het examen te halen. Put this sticker on your suitcase. Plak deze sticker op uw koffer. Zet deze sticker op je koffer. That's why I'm here. Dat is waarom ik hier ben. Daarom ben ik hier. What is the name of the lady who must not be named? Hoe heet die dame waarvan men de naam niet mag zeggen? Wat is de naam van de dame die niet genoemd mag worden? I advised Tom to go to the dentist. Ik adviseerde Tom om naar de tandarts te gaan. Ik adviseerde Tom om naar de tandarts te gaan. You're wet through. Je bent kletsnat. Je bent nat. Could you ask Tom to call Mary? Kun je aan Tom vragen om Maria te bellen? Kun je Tom vragen om Mary te bellen? Just get me the list. Zorg nou maar dat ik die lijst krijg. Geef me gewoon de lijst. His eyes filled with tears. Haar ogen vulden zich met tranen. Z'n ogen waren vol tranen. One for all, all for one. Eén voor allen, allen voor één. Eén voor allen, allen voor één. Please put some candles on the birthday cake. Zet alsjeblieft wat kaarsen op de verjaardagstaart. Doe wat kaarsen op de verjaardagstaart. Who is she? Wie is zij? Wie is ze? We don't know much about Tom. We weten weinig over Tom. We weten niet veel over Tom. Have you ever been to an opera? Ben je ooit naar de opera geweest? Ben je ooit naar een opera geweest? His brother is always watching television. Zijn broer is altijd tv aan het kijken. Zijn broer kijkt altijd televisie. Tom is with his friends. Tom is met zijn vrienden. Tom is bij zijn vrienden. He hates birthdays. Hij haat verjaardagen. Hij haat verjaardagen. It is said that he was very rich. Ze zeggen dat hij erg rijk was. Er wordt gezegd dat hij erg rijk was. My mother looked up the history of coffee cups. Mijn moeder zocht de geschiedenis van koffiekopjes op. Mijn moeder zocht de geschiedenis van koffiekopjes op. I like the sun. Ik hou van de zon. Ik hou van de zon. The peacock (Inachis io) is a beautiful and easily recognizable butterfly. De dagpauwoog (Inachis io) is een mooie en gemakkelijk te herkennen vlinder. De pauw (Inachis io) is een mooie en gemakkelijk herkenbare vlinder. Do you wish me to help? Wilt ge dat ik u help? Wil je dat ik help? Tom left me. Tom heeft mij verlaten. Tom heeft me verlaten. Layla survived the ice-cold night. Layla overleefde de ijskoude nacht. Layla overleefde de ijskoude nacht. This is mine, and this is yours. Dit is van mij, en dit is van jou. Dit is van mij en dit is van jou. Tom and Mary know the truth. Tom en Maria kennen de waarheid. Tom en Mary kennen de waarheid. The Golden Gate Bridge is made of iron. De Golden Gate Bridge is van ijzer. De Golden Gate Bridge is van ijzer. Hello everyone! Hallo allemaal! Hallo, allemaal. Is that the real reason? Is dat de echte reden? Is dat de echte reden? It snowed a lot. Er is veel sneeuw gevallen. Het sneeuwde veel. We need rules! We hebben regels nodig! We hebben regels nodig. If you like, I will teach you to play chess. Als je wil, zal ik je leren om te schaken. Als je wilt, zal ik je leren schaken. Tom is stuttering. Tom stottert. Tom stottert. That was destroyed. Dat was vernietigd. Dat werd vernietigd. How many rooms are there in your house? Hoeveel kamers zijn er in je huis? Hoeveel kamers zijn er in uw huis? You will do well to leave him. Het zou je goed doen om hem te verlaten. Je zult er goed aan doen hem te verlaten. Shakespeare is the author of Hamlet. Shakespeare is de auteur van Hamlet. Shakespeare is de auteur van Hamlet. I met him just as he was coming out of school. Ik ontmoette hem juist toen hij uit school kwam. Ik ontmoette hem net toen hij van school kwam. Tom killed the spider. Tom heeft de spin doodgemaakt. Tom heeft de spin vermoord. Choose! Kies! Kies! Is that your mummy? Is dat jouw mama? Is dat je mama? Can I have a bite? Kan ik een hapje? Mag ik een hapje? Forget about Tom. Je kunt Tom vergeten. Vergeet Tom. Add meat. Voeg vlees toe. Voeg vlees toe. I know myself very well. Ik ken mezelf erg goed. Ik ken mezelf heel goed. Do you speak Lithuanian? Spreekt u Litouws? Spreekt u Litouws? He is just an amateur. Hij is maar een amateur. Hij is gewoon een amateur. I'm not your boyfriend. Ik ben niet jouw vriend. Ik ben je vriendje niet. He deplored the fact that Silesia was no longer Prussian. Hij walgde van het feit dat Silezië niet langer Pruisisch was. Hij betreurde het dat Silezië niet langer Pruisisch was. Wars don't simply start like winter starts, but rather it is people that start a war. Oorlogen starten niet zoals de winter start, maar het zijn de mensen die een oorlog starten. Oorlogen beginnen niet zomaar zoals de winter begint, maar eerder zijn het mensen die een oorlog beginnen. Sami was very gender-fluid but not gay. Sami was erg genderfluïde, maar niet gay. Sami was erg sekserijk, maar niet homoseksueel. You can watch television. Jullie kunnen tv kijken Je kunt televisie kijken. It is getting dark outside. Het wordt donker buiten. Het wordt donker buiten. Who's your favorite teacher? Wie is jouw lievelingsleraar? Wie is je favoriete leraar? Open the window, will you? Kun je het venster openen? Doe het raam open, wil je? Can you protect me? Kunnen jullie mij beschermen? Kun je me beschermen? Papeete is the capital of French Polynesia. Papeete is de hoofdstad van Frans-Polynesië. Papeete is de hoofdstad van Frans-Polynesië. Gay marriage is legal here. Het homohuwelijk is legaal hier. Het homohuwelijk is hier legaal. Should I go with you? Moet ik met je meegaan? Zal ik met je meegaan? I had pizza for lunch. Ik had pizza als lunch. Ik had pizza als lunch. We could see nothing but fog. We konden niets zien dan mist. We konden niets anders zien dan mist. We can run away from everything, except from our conscience. We kunnen van alles wegrennen, behalve van ons geweten. We kunnen van alles weglopen, behalve van ons geweten. Who really knows why? Wie weet er nou eigenlijk echt waarom? Wie weet echt waarom? Sami smokes weed, too. Sami rookt ook wiet. Sami rookt ook wiet. Much water is needed. Er is veel water nodig. Er is veel water nodig. I saw a crowd of children at the cinema. Ik zag een menigte kinderen in de bioscoop. Ik zag een menigte kinderen in de bioscoop. She always picks fault with him. Ze heeft altijd wel wat op hem aan te merken. Ze maakt altijd fouten met hem. Do you have a rewards card? Heeft u een klantenkaart? Heb je een beloningskaart? I'm a chauffeur. Ik ben een chauffeur. Ik ben chauffeur. You don't want to pay more than you have to, right? Je wilt niet meer betalen dan strikt noodzakelijk, nietwaar? Je wilt niet meer betalen dan nodig is, toch? Tom isn't to be trusted. Tom is niet te vertrouwen. Tom is niet te vertrouwen. Tom is single. Tom is alleenstaand. Tom is vrijgezel. We'll survive. We overleven wel. We overleven het wel. This car is mine. Deze auto is de mijne. Deze auto is van mij. There's something stuck. Daar zit iets vast. Er zit iets vast. How tall is your brother? Hoe lang is jouw broer? Hoe lang is je broer? Tom came home drunk last night. Tom kwam gisteravond dronken thuis. Tom kwam dronken thuis gisteravond. The new bridge was named Rainbow Bridge. De nieuwe brug werd Rainbow Bridge genoemd. De nieuwe brug kreeg de naam Rainbow Bridge. Beat the eggs. Klop de eieren. Klop de eieren. Many women are afraid of spiders. Veel vrouwen zijn bang voor spinnen. Veel vrouwen zijn bang voor spinnen. Who'll go? Wie zal gaan? Wie gaat er mee? The meeting has been canceled. De vergadering gaat niet door. De vergadering is afgelast. Tom got very upset. Tom werd heel boos. Tom was erg van streek. I only go to church out of duty to my mother. Ik ga alleen uit plichtsgevoel ten opzichte van mijn moeder, naar de kerk. Ik ga alleen naar de kerk uit plicht aan mijn moeder. Every person is unique. Iedere persoon is uniek. Iedereen is uniek. According to the Italians, translators are traitors. Volgens de Italianen zijn vertalers verraders. Volgens de Italianen zijn vertalers verraders. Things happen. Dingen gebeuren nu eenmaal. Dingen gebeuren. What is missing? Wat ontbreekt er? Wat ontbreekt er? Congratulations! Gefeliciteerd! Gefeliciteerd. I'm sure Tom will agree with me. Ik weet zeker dat Tom het met me eens zal zijn. Tom zal het met me eens zijn. By the way, where do you live? Waar woont gij eigenlijk? Trouwens, waar woon je? Whose fault was that? Wiens schuld was dat? Wiens schuld was dat? How are you guys doing? Hoe gaat het met jullie? Hoe gaat het met jullie? This is my friend. Dit is mijn vriend. Dit is mijn vriend. Bill goes fishing every other day. Bill gaat om de dag vissen. Bill gaat om de dag vissen. COVID-19 is the disease caused by the coronavirus. COVID-19 is de ziekte die wordt veroorzaakt door het coronavirus. COVID-19 is de ziekte die veroorzaakt wordt door het coronavirus. It isn't clear whether she would agree. Het is niet duidelijk of ze zal instemmen. Het is niet duidelijk of ze het ermee eens is. I found a good Mexican restaurant. Ik heb een goed Mexicaans restaurant gevonden. Ik heb een goed Mexicaans restaurant gevonden. Would you mind if I join you? Vindt u het erg als ik erbij kom zitten? Vind je het erg als ik erbij kom? It's nearly six o'clock. Het loopt tegen zessen. Het is bijna zes uur. This is the hospital I was born in. Dit is het ziekenhuis waarin ik ben geboren. Dit is het ziekenhuis waar ik geboren ben. None of these pairs of shoes fits me. Geen van deze paren schoenen past bij me. Geen van deze paar schoenen past bij mij. Give me a lift in your car. Geef me een lift in uw auto. Geef me een lift in je auto. Who's your favorite country artist? Wie is uw favoriete countryartiest? Wie is je favoriete country artiest? I wonder why women live longer than men. Ik vraag me af waarom vrouwen langer leven dan mannen. Ik vraag me af waarom vrouwen langer leven dan mannen. I'm amazed at your audacity. Ik ben verbaasd over jouw stoutmoedigheid. Ik sta versteld van je brutaliteit. Nobody comes to my country. Niemand ging naar mijn land. Niemand komt naar mijn land. You are taller than me. Jij bent groter dan ik. Jij bent groter dan ik. I know that Tom has lived in Boston. Ik weet dat Tom in Boston heeft gewoond. Ik weet dat Tom in Boston heeft gewoond. We are to meet at noon. We zien elkaar om 12 uur. We zien elkaar om 12 uur. Should anyone call on me in my absence, tell him that I will be back soon. Mocht iemand tijdens mijn afwezigheid komen, zeg hem dan dat ik snel weer terug zal zijn. Als iemand me belt als ik weg ben, zeg hem dan dat ik snel terug ben. I have lost my watch. Ik heb mijn horloge verloren. Ik ben mijn horloge kwijt. I am already searching for my glasses again. Ik ben al weer op zoek naar mijn bril. Ik ben al weer op zoek naar mijn bril. Everything stopped. Alles stopte. Alles is gestopt. She drives a Beemer. Ze rijdt een BMW. Ze rijdt in een BMW. Tom hates you. Tom haat je. Tom haat je. I think that Tom is lying. Ik denk dat Tom liegt. Ik denk dat Tom liegt. How many bees live in a hive? Hoeveel bijen leven er in een bijenkorf? Hoeveel bijen leven er in een bijenkorf? He's eating a tomato. Hij eet een tomaat. Hij eet een tomaat. I don't have a sword. Ik heb geen zwaard. Ik heb geen zwaard. Stay in your room until your father gets back! Blijf in je kamer tot dat je vader terugkomt! Blijf in je kamer tot je vader terug is. It often snows here. Het sneeuwt hier vaak. Het sneeuwt hier vaak. She was a beauty in her day. Vroeger was ze een schoonheid. Ze was een schoonheid in haar tijd. Quit teasing me. Stop met me te plagen. Stop met me te plagen. What is this bird called? Hoe heet die vogel? Hoe heet die vogel? Sami turned red. Sami werd rood. Sami werd rood. I put it in your room. Ik heb het in uw kamer gezet. Ik heb het in je kamer gelegd. I know you'll enjoy Boston. Ik weet dat je van Boston zal genieten. Ik weet dat je van Boston zult genieten. I am in Tokyo today. Ik ben vandaag in Tokyo. Ik ben vandaag in Tokio. I have bought a car. Ik heb een auto gekocht. Ik heb een auto gekocht. My sister likes sweets. Mijn zus houdt van snoep. Mijn zus houdt van snoep. This word comes from Latin. Dat woord komt uit het Latijn. Dit woord komt uit het Latijn. You're a wonderful friend. Je bent een geweldige vriendin! Je bent een geweldige vriend. The monks elected a new abbot. De monniken kozen een nieuwe abt. De monniken kozen een nieuwe abt. Steven Spielberg is a film director. Steven Spielberg is een filmregiseur. Steven Spielberg is filmregisseur. Mushrooms are a kind of fungus. Paddestoelen zijn een soort zwam. Paddenstoelen zijn een soort schimmel. Tom has just finished eating dinner. Tom had net zijn avondeten op. Tom is net klaar met eten. You have two flowers. Jullie hebben twee bloemen. Je hebt twee bloemen. I'm listening to the radio. Ik luister naar de radio. Ik luister naar de radio. Who's your favorite painter? Wie is jouw lievelingsschilder? Wie is je favoriete schilder? I'm a free man. Ik ben een vrije mens. Ik ben een vrij man. Can I at least hug you? Kan ik jullie tenminste knuffelen? Mag ik je tenminste omhelzen? She gave an apple to Tom. Zij gaf Tom een appel. Ze gaf een appel aan Tom. I share your feelings. Ik deel je gevoelens. Ik deel je gevoelens. It's hard to tell. Dat is moeilijk te zeggen. Het is moeilijk te zeggen. Maybe we should talk. Misschien zouden we moeten praten. Misschien moeten we praten. Is the dog swimming? Zwemt de hond? Zwemt de hond? The bridge is built of wood. De brug is van hout gemaakt. De brug is gebouwd van hout. I'm on campus at the moment. Ik ben op dit moment op de campus. Ik ben momenteel op de campus. I had to let him go. Ik moest hem laten gaan. Ik moest hem laten gaan. Playing baseball is fun. Het is leuk om honkbal te spelen. honkballen is leuk. Is there something that we could do for you? Is er iets wat we voor u kunnen doen? Kunnen we iets voor je doen? One third of the earth's surface is desert. Een derde van het aardoppervlak is woestijn. Een derde van het aardoppervlak is woestijn. He is a dentist by profession. Hij is tandarts van beroep. Hij is tandarts van beroep. What can I do for you? Wat kan ik voor je doen? Wat kan ik voor je doen? I got you a pen as a birthday present. Ik heb een pen als cadeau voor je verjaardag gekocht. Ik heb een pen voor je als verjaardagscadeau. I think birthdays are important. Ik denk dat verjaardagen belangrijk zijn. Ik denk dat verjaardagen belangrijk zijn. I'm not your enemy. Ik ben niet je vijand. Ik ben je vijand niet. Sami's interview was really quick. Sami's interview ging heel snel. Sami's interview was erg snel. He teaches arts and crafts in a school. Hij geeft handvaardigheidsles op school. Hij doceert kunstnijverheid in een school. How do you say this word? Hoe zeg je dit woord? Hoe zeg je dit woord? I saw the moon above the roof. Ik zag de maan boven het dak. Ik zag de maan boven het dak. Tom crossed the road. Tom stak de straat over. Tom stak de weg over. I'm trying to work. Ik probeer te werken. Ik probeer te werken. She's all yours. Zij is helemaal voor jou. Ze is helemaal van jou. Yes, I speak Spanish. Ja, ik spreek Spaans. Ja, ik spreek Spaans. Why does she hate dogs so much? Waarom heeft ze zo'n een hekel aan honden? Waarom haat ze honden zo? They're a good singer. Hen is een goede zanger. Ze zijn een goede zanger. Tom has good hearing. Tom kan goed horen. Tom heeft een goed gehoor. She and her friends are mad about music. Zij en haar vrienden zijn gek op muziek. Zij en haar vrienden zijn gek op muziek. Brothers! Broeders! Broeders! Did you help? Heeft u geholpen? Heb je geholpen? Can I rest a bit? Mag ik even uitrusten? Mag ik wat rusten? It was child's play. Dat was een fluitje van een cent. Het was kinderspel. Only then did I realize what he meant. Dan pas besefte ik wat hij had willen zeggen. Pas toen besefte ik wat hij bedoelde. Who's your favorite poet? Wie is jouw lievelingsdichter? Wie is je favoriete dichter? We had a heated discussion. We hadden een verhitte discussie. We hadden een verhitte discussie. My ear was bleeding this morning. Mijn oor bloedde vanochtend. Mijn oor bloedde vanmorgen. Today is the second of January. Vandaag is het de tweede januari. Vandaag is het de tweede januari. I approach my destination. Ik nader mijn bestemming. Ik nader mijn bestemming. Can you think of something better? Kun je iets beters bedenken? Kun je iets beters bedenken? It occurred to me spontaneously. Het kwam spontaan in me op. Het kwam spontaan bij me op. I ate with my baby brother. Ik at met mijn kleine broer. Ik heb met m'n broertje gegeten. Orange juice, please. Sinaasappelsap, alsjeblieft. Sinaasappelsap, alsjeblieft. How many times do I have to repeat that she isn't my friend? Hoe vaak moet ik nog herhalen dat ze mijn vriendin niet is? Hoe vaak moet ik nog zeggen dat ze mijn vriendin niet is? Most guitars have six strings. De meeste gitaren hebben zes snaren. De meeste gitaren hebben zes snaren. Do you know where Tom put his suitcase? Weet je waar Tom zijn koffer heeft gelaten? Weet je waar Tom z'n koffer heeft? I have a bad imagination. Ik heb weinig verbeeldingskracht. Ik heb een slechte verbeelding. These grapes are delicious. Deze druiven zijn heerlijk. Deze druiven zijn heerlijk. Tom likes country. Tom houdt van country. Tom houdt van country. I lived in Boston a few years ago, but now I live in Chicago. Ik woonde een paar jaar geleden in Boston, maar nu woon ik in Chicago. Ik woonde een paar jaar geleden in Boston, maar nu woon ik in Chicago. There is not enough demand for this product. Er is niet genoeg vraag naar dit product. Er is niet genoeg vraag naar dit product. She plays piano as well as the guitar. Ze speelt zowel piano als gitaar. Ze speelt zowel piano als gitaar. He's our English teacher. Hij is onze leraar Engels. Hij is onze leraar Engels. Your question is illogical. Je vraag is onlogisch. Uw vraag is onlogisch. We are going skiing in the Alps. We gaan in de Alpen skiën. We gaan skiën in de Alpen. This is a stick-up! Hand over all ya' got or you're fuckin' dead! Dit is een overval! Geef al het geld dat je hebt of je gaat eraan! Geef me alles wat je hebt of je gaat eraan. She needed him. Ze had hem nodig. Ze had hem nodig. I've been thinking a lot about Tom lately. Ik denk de laatste tijd veel aan Tom. Ik heb de laatste tijd veel over Tom nagedacht. Tom is watching television. Tom kijkt televisie. Tom kijkt televisie. She is a good student. Ze is een goede studente. Ze is een goede student. My name is Ludwig. Mijn naam is Ludwig. Mijn naam is Ludwig. I play the piano. Ik speel piano. Ik speel piano. The radio is a bit loud. De radio staat een beetje hard. De radio is een beetje luid. The journey is more important than the destination. De reis is belangrijker dan de bestemming. De reis is belangrijker dan de bestemming. Yoko danced with a grace that surprised us. Yoko danste met een onverwachtse sierlijkheid. Yoko danste met een gratie die ons verraste. He's allergic to latex. Hij is allergisch voor latex. Hij is allergisch voor latex. Is that a new bathing suit? Is dat een nieuw badpak? Is dat een nieuw badpak? Real men drink tea. Echte mannen drinken thee. Echte mannen drinken thee. Tom opened the bottle of wine. Tom opende de fles wijn. Tom opende de fles wijn. He behaved badly. Hij heeft zich slecht gedragen. Hij gedroeg zich slecht. Next summer, I want to go to Hawaii. Volgende zomer wil ik naar Hawaï. Volgende zomer wil ik naar Hawaï. Are you good at math? Bent u goed in wiskunde? Ben je goed in rekenen? Do you have a stopwatch? Heeft u een chronometer? Heb je een stopwatch? I do not watch television. Ik kijk geen tv. Ik kijk geen televisie. You lied to me. U loog tegen me. Je hebt tegen me gelogen. She is twenty years old. Zij is twintig jaar oud. Ze is twintig jaar oud. Tom can sleep in my room. Tom kan in mijn kamer slapen. Tom kan in mijn kamer slapen. Tom is proud of you. Tom is trots op jou. Tom is trots op je. My house was on fire. Mijn huis was aan het branden. Mijn huis stond in brand. English is pretty hard, isn't it? Engels is heel moeilijk, nietwaar? Engels is vrij moeilijk, is het niet? Accelerate. Versnel. Accelereren. You're a good guy. Je bent een goede vent. Je bent een goede vent. We all die sooner or later. Vroeg of laat gaan we allemaal dood. We sterven allemaal vroeg of laat. You can't quit this company. Je kunt dit bedrijf niet verlaten. Je kunt niet stoppen met dit bedrijf. A stranger spoke to me on the bus. Een vreemde sprak mij aan op de bus. Een vreemde sprak met me in de bus. I don't have time to be bothered by such small things. Ik heb geen tijd om me druk te maken over zulke kleinigheden. Ik heb geen tijd om last te hebben van zulke kleine dingen. This is intolerable. Dit is ontoelaatbaar. Dit is ontoelaatbaar. I will call you tomorrow. Ik zal je morgen bellen. Ik bel je morgen. Tom delivers pizzas. Tom bezorgt pizza's. Tom levert pizza's. Tom said he'd had nothing to do with what had happened. Tom zei dat hij niets te maken had met wat er gebeurd was. Tom zei dat hij niets te maken had met wat er gebeurd was. Life isn't easy. Het leven gaat niet altijd over rozen. Het leven is niet makkelijk. It is expensive to live in Japan. In Japan wonen is duur. Het is duur om in Japan te wonen. I like strawberries. Ik hou van aardbeien. Ik hou van aardbeien. We're all friends. We zijn allemaal vrienden. We zijn allemaal vrienden. We will prepare for a boycott against Western Samoa. We zullen ons voorbereiden op een boycot tegen West-Samoa. We bereiden ons voor op een boycot tegen West-Samoa. Tom suffered bitterly. Tom leed bitter. Tom leed er bitter onder. I'm used to driving a truck. Ik ben eraan gewend om een vrachtwagen te besturen. Ik ben gewend aan het besturen van een vrachtwagen. A cold rain fell over the city. Er viel een koude regen in de stad. Er viel een koude regen over de stad. This apple is bad. Deze appel is slecht. Deze appel is slecht. Yidir lives in Morocco. Yidir woont in Marokko. Yidir woont in Marokko. I've never seen a real diamond. Ik heb nog nooit een echte diamant gezien. Ik heb nog nooit een echte diamant gezien. This is nonsense. Dit slaat nergens op. Dit is onzin. Probably you are allergic to pollen or dust. Je bent waarschijnlijk allergisch voor pollen of stof. Waarschijnlijk bent u allergisch voor stuifmeel of stof. Twice a week, the gardener would come to mow the lawn, so I could never lie down in the tall grass. Twee keer in de week kwam de tuinman om het gras te maaien, daarom kon ik nooit in het lange gras liggen. Twee keer per week kwam de tuinman het gras maaien, zodat ik nooit in het hoge gras kon gaan liggen. Let's see if it really does happen. Laten we eens zien of het echt gebeurt. Eens kijken of het echt gebeurt. I was happy for her unexpected visit. Ik was blij met haar onverwacht bezoek. Ik was blij voor haar onverwachte bezoek. Pardon me, do you speak English? Excuseer, spreek je Engels? Pardon, spreekt u Engels? I was supposed to study English, but I prefer watching this movie. Eigenlijk zou ik Engels moeten leren, maar ik kijk liever een film. Ik zou Engels studeren, maar ik kijk liever naar deze film. When will Tom leave Boston? Wanneer gaat Tom weg uit Boston? Wanneer verlaat Tom Boston? My friend studies Korean. Mijn vriend leert Koreaans. Mijn vriend studeert Koreaans. Mary is neurotic. Mary is neurotisch. Mary is neurotisch. I want to drive to his house in my car. Ik wil naar zijn huis rijden in mijn auto. Ik wil naar zijn huis rijden in mijn auto. My mum was so tired that she went to bed early. Mijn moeder was zo moe, dat ze vroeg naar bed is gegaan. Mijn moeder was zo moe dat ze vroeg naar bed ging. How peaceful! Hoe rustig! Hoe vredig! I'll check. Ik zal het even controleren. Ik kijk wel even. Keep listening. Blijf luisteren. Blijf luisteren. Tom has a personal bodyguard. Tom heeft een persoonlijke lijfwacht. Tom heeft een persoonlijke lijfwacht. When did you get up? Wanneer ben je opgestaan? Wanneer ben je opgestaan? The official languages of the United Nations are Arabic, Chinese, English, French, Russian and Spanish. De officiële talen van de Verenigde Naties zijn het Arabisch, Chinees, Engels, Frans, Russisch en Spaans. De officiële talen van de Verenigde Naties zijn Arabisch, Chinees, Engels, Frans, Russisch en Spaans. Do you get along well with your new classmates? Kun je het goed vinden met je nieuwe klasgenoten? Kan je goed overweg met je nieuwe klasgenoten? Grab my hand. Pak mijn hand. Pak mijn hand. You are comparing apples and oranges. Je vergelijkt appels met peren. Je vergelijkt appels met sinaasappels. I told you it wouldn't work. Ik zei je toch dat het niet zou lukken. Ik zei toch dat het niet zou werken. I have to think of my children. Ik moet aan mijn kinderen denken. Ik moet aan mijn kinderen denken. He's a lucky guy. Hij boft maar. Hij heeft geluk. I'd like to see more of you. Ik zou graag meer van je zien. Ik wil je graag meer zien. Tom drank the Kool-Aid. Tom heeft de Kool-Aid gedronken. Tom dronk de Kool-Aid. It's pouring down. Het hoost. Het stort naar beneden. I believe in you. Ik geloof in jullie. Ik geloof in je. Tom did that here. Dat heeft Tom hier gedaan. Tom deed dat hier. She doesn't have any enemies. Ze heeft geen vijanden. Ze heeft geen vijanden. I don't think I could live with Tom. Ik denk niet dat ik met Tom zou kunnen wonen. Ik denk niet dat ik bij Tom kan wonen. I was quite surprised. Ik was erg verrast. Ik was nogal verrast. Comb your hair before you go out. Kam uw haar voordat ge buiten gaat. Combineer je haar voor je naar buiten gaat. Nobody trusted my country. Niemand vertrouwde mijn land. Niemand vertrouwde mijn land. Is this your bicycle? Is dit jouw fiets? Is dit jouw fiets? Sami never came back to that mosque. Sami kwam nooit terug naar die moskee. Sami kwam nooit meer terug naar die moskee. Who were you talking to? Tegen wie had je het? Met wie was je aan het praten? The owner of this house is Mr. Yamada. De eigenaar van dit huis is de heer Yamada. De eigenaar van dit huis is Mr. Yamada. My house is on a hill. Mijn huis staat op een heuvel. Mijn huis staat op een heuvel. Did your family die in the Holocaust? Is uw familie gestorven in de Holocaust? Is je familie gestorven in de Holocaust? He slipped on a banana peel. Hij gleed uit over een bananenschil. Hij gleed uit over een bananenschil. I just want to be your friend, nothing more. Ik wil gewoon een vriend van je zijn, niets meer. Ik wil gewoon je vriend zijn, meer niet. I'm learning Hittite. Ik leer Hettitisch. Ik leer Hettiet. It doesn't ring a bell. Dat zegt me niets. Het doet geen belletje rinkelen. Well I never! Wel nu nog mooier! Nou, dat heb ik nooit! I believe in friendship at first sight. Ik geloof in vriendschap op het eerste gezicht. Ik geloof in vriendschap op het eerste gezicht. Didn't you know I used to live in Australia? Wisten jullie niet dat ik vroeger in Australië woonde? Wist je niet dat ik in Australië woonde? Keep writing. Blijf schrijven. Blijf schrijven. Are you calling from Australia? Bellen jullie vanuit Australië? Bel je vanuit Australië? That includes everything. Dat is inclusief alles. Dat omvat alles. We have two kids. We hebben twee kinderen. We hebben twee kinderen. I don't know where we are. Ik weet niet waar we zijn. Ik weet niet waar we zijn. My puppy died, and I'm terribly upset. Mijn puppy is gestorven, en ik ben vreselijk onthutst. Mijn puppy is dood en ik ben vreselijk van streek. How does this camera work? Hoe werkt deze camera? Hoe werkt deze camera? Tom voted. Tom stemde. Tom heeft gestemd. Do you mind if I leave? Kan ik gaan, wat u betreft? Vind je het erg als ik wegga? Tomorrow, I'm going to study at the library. Morgen ga ik studeren in de bibliotheek. Morgen ga ik in de bibliotheek studeren. The world's first Ferris wheel was built in Chicago. It was named after its contructor, George Washington Gale Ferris, Jr. Het eerste reuzenrad ter wereld werd gebouwd in Chicago. Het is genoemd naar zijn bouwer George Washington Gale Ferris jr. 's Werelds eerste reuzenrad werd gebouwd in Chicago. Het werd genoemd naar zijn contructor, George Washington Gale Ferris, Jr. Do you know how dangerous that is? Weet u hoe gevaarlijk dat is? Weet je hoe gevaarlijk dat is? My uncle died of lung cancer. Mijn oom stierf aan longkanker. Mijn oom stierf aan longkanker. Everybody knows Tom likes Mary. Iedereen weet dat Tom Maria leuk vindt. Iedereen weet dat Tom Mary leuk vindt. We used to be close friends. Vroeger waren we dikke vrienden. We waren goede vrienden. I can't bear the noise any longer. Ik kan dit lawaai niet meer verdragen. Ik kan het geluid niet langer verdragen. Australia isn't Austria. Australië is geen Oostenrijk. Australië is geen Oostenrijk. There is milk in the refrigerator. Er staat melk in de koelkast. Er staat melk in de koelkast. When I use contacts, my eyes feel dry and become red. Wanneer ik contactlenzen draag, voelen mijn ogen droog aan en worden ze rood. Als ik contactlenzen gebruik, voelen mijn ogen droog aan en worden rood. I have just cleaned my room. Ik heb net mijn kamer schoongemaakt. Ik heb net mijn kamer schoongemaakt. Why do you ask? Waarom vraagt u dat? Waarom vraag je dat? Don't touch anything without asking first. Niets aanraken zonder eerst toestemming te vragen. Raak niets aan zonder het eerst te vragen. Is this sentence correct, teacher? Is deze zin correct, leraar? Is deze zin correct, leraar? Do you recommend this restaurant? Raad je dit restaurant aan? Raadt u dit restaurant aan? A good start is half the work. Een goed begin is het halve werk. Een goed begin is de helft van het werk. Somehow I believe you. Toch geloof ik je. Op de een of andere manier geloof ik je. Are you a man or a spider? Bent u een man of een spin? Ben je een man of een spin? I feel very good. Het gaat prima. Ik voel me heel goed. He is a master at getting his own way. Hij is een meester in het krijgen van zijn zin. Hij is een meester in het krijgen van zijn eigen zin. Does anybody want a pizza? Wil iemand een pizza? Wil er iemand pizza? Tom looks very nervous. Tom lijkt heel nerveus. Tom ziet er erg nerveus uit. Turn up the volume. Zet het geluid harder. Zet het volume harder. I work as much as you. Ik werk evenveel als jij. Ik werk net zo veel als jij. Tom is addicted to chocolate cookies. Tom is verslaafd aan chocoladekoekjes. Tom is verslaafd aan chocoladekoekjes. The next morning, he was gone. De volgende ochtend was hij weg. De volgende ochtend was hij weg. But you've never told me about this! Maar dat heb je me nooit verteld! Maar je hebt me dit nooit verteld! He that cannot ask cannot live. Wie niet kan vragen, kan niet leven. Wie niet kan vragen, kan niet leven. I advised Tom not to do that. Ik heb Tom aangeraden dat niet te doen. Ik adviseerde Tom dat niet te doen. Yes! Ja! Jawel! Tom treated Mary like a princess. Tom behandelde Maria als een prinses. Tom behandelde Maria als een prinses. Tom hasn't read a book in five years. Tom heeft in vijf jaar geen boek gelezen. Tom heeft al vijf jaar geen boek meer gelezen. Tom is only interested in good-looking girls. Tom is alleen geïnteresseerd in knappe meiden. Tom is alleen geïnteresseerd in knappe meisjes. Many Americans believe Barack Obama is a Muslim. Veel Amerikanen geloven dat Barack Obama een moslim is. Veel Amerikanen geloven dat Barack Obama een moslim is. Factory waste sometimes pollutes our rivers. Fabrieksafval vervuilt soms onze rivieren. Fabrieksafval vervuilt soms onze rivieren. Why are you so clumsy? Waarom ben je zo onhandig? Waarom ben je zo onhandig? We caught him red-handed. We hebben hem op heterdaad betrapt. We hebben hem op heterdaad betrapt. What was Tom's last name? Wat was Toms achternaam? Wat was Tom's achternaam? To take the cursor to the next line or to execute a command or operation, press the return key. Om de cursor naar de volgende regel te laten gaan of om een opdracht of handeling uit te voeren, druk op de returntoets. Om de cursor naar de volgende regel te brengen of een opdracht of operatie uit te voeren, drukt u op de return-toets. I must ask my wife. Ik moet het mijn vrouw vragen. Ik moet het mijn vrouw vragen. They can't see you. Ze kunnen je niet zien. Ze kunnen je niet zien. Tom dreams of being a warlord. Tom droomt ervan een krijgsheer te zijn. Tom droomt ervan een krijgsheer te zijn. I'm going back. Ik ga terug. Ik ga terug. I'm here all the time. Ik ben hier de hele tijd. Ik ben hier de hele tijd. We were witnesses of the accident. Wij waren getuigen van het ongeluk. We waren getuigen van het ongeluk. I seldom drink beer. Ik drink zelden bier. Ik drink zelden bier. I know it's early, but let's go home. Ik weet dat 't vroeg is, maar laten we naar huis gaan. Ik weet dat het vroeg is, maar laten we naar huis gaan. My name is Ivan. Mijn naam is Ivan. Mijn naam is Ivan. The child drew a spherical triangle. Het kind tekende een bolvormige driehoek. Het kind tekende een bolvormige driehoek. I have forgotten her last name. Ik ben haar achternaam vergeten. Ik ben haar achternaam vergeten. You can trust him. Je kan hem vertrouwen. Je kunt hem vertrouwen. What's your age? Hoe oud ben je? Hoe oud ben je? Her sweater is purple. Haar sweater is paars. Haar trui is paars. Balls are round. Ballen zijn rond. De ballen zijn rond. He had an operation on his left leg. Hij is geopereerd aan het linkerbeen. Hij had een operatie aan zijn linkerbeen. You like apples. Je houdt van appels. Je houdt van appels. What is the relationship between politics and war? Wat is de relatie tussen politiek en oorlog? Wat is de relatie tussen politiek en oorlog? It's exactly half-past eight. Het is precies half negen. Het is precies half acht. The thing you have to know about Batman is, he's a superhero. Wat je moet weten over Batman is dat hij een superheld is. Wat je moet weten over Batman is dat hij een superheld is. Welcome, everybody. Welkom, iedereen. Welkom, iedereen. Nobody worked in my country. Niemand werkte in mijn land. Niemand werkte in mijn land. She sells a vintage hat. Ze verkoopt een vintage-hoed. Ze verkoopt een vintage hoed. I get anything I want. Ik krijg wat ik wil. Ik krijg alles wat ik wil. I found that very embarrassing. Ik vond dat heel gênant. Dat vond ik erg gênant. I don't have a dog. Ik heb geen hond. Ik heb geen hond. We banished him from the country. We hebben hem uit het land verbannen. We hebben hem het land uit verbannen. Mary loves horses. Maria houdt van paarden. Mary houdt van paarden. Did you see him go out? Hebt ge hem zien buitengaan? Heb je hem zien uitgaan? You could have just told us. Je had het ons gewoon kunnen vertellen. Je had het ons gewoon kunnen vertellen. What do pelicans eat? Wat eet de pelikaan? Wat eten pelikanen? Tom made spaghetti for dinner. Tom maakte spaghetti voor het avondeten. Tom maakte spaghetti voor het eten. I am from Shikoku. Ik ben van Shikoku. Ik kom uit Shikoku. Mary doesn't eat red meat. Mary eet geen rood vlees. Mary eet geen rood vlees. I'm a student. Ik ben een student. Ik ben een student. That's more like it. Dat komt aardig in de richting. Dat lijkt er meer op. You are guilty of murder. Jullie zijn schuldig aan moord. Je bent schuldig aan moord. What Tom said was true. Wat Tom zei was waar. Wat Tom zei, was waar. I'm nothing without you. Zonder u ben ik niets. Ik ben niets zonder jou. Who cares about that? Wie kan dat wat schelen? Wat maakt dat uit? What on earth do you think you're doing? Wat ben je godsnaam aan het doen? Wat in hemelsnaam denk je dat je aan het doen bent? Things are looking good. Het ziet er goed uit. Het ziet er goed uit. They buy bread. Zij kopen brood. Ze kopen brood. It is possible. Het is mogelijk. Het is mogelijk. What, again? Wat, opnieuw? Wat, alweer? There's no milk in the glass. Er zit geen melk in het glas. Er zit geen melk in het glas. You should've stayed where you were. Je had moeten blijven waar je was. Je had moeten blijven waar je was. He is twice as heavy as his wife. Hij is twee keer zo zwaar als zijn vrouw. Hij is twee keer zo zwaar als zijn vrouw. Nobody knows where it is. Niemand weet waar het is. Niemand weet waar het is. I can't paint very well. Ik kan niet goed schilderen. Ik kan niet goed schilderen. Chicken, please. Kip, alstublieft. Kip, alsjeblieft. The children were playing in the dirt. De kinderen waren in de modder aan het spelen. De kinderen speelden in het vuil. I can't believe you're going to give away all your money. Ik kan niet geloven dat je al je geld gaat weggeven. Ik kan niet geloven dat je al je geld weggeeft. When did you finish it? Wanneer was je ermee klaar? Wanneer heb je het afgemaakt? Don't be afraid to get back up again, to try again, to love again, to live again and to dream again. Don't let a hard lesson burden your heart. Follow your path! Heb geen angst om opnieuw recht te staan, opnieuw te proberen, opnieuw lief te hebben, opnieuw te leven en te dromen. Laat een harde les je hart niet belasten. Volg je weg! Wees niet bang om weer op te staan, opnieuw te proberen, opnieuw lief te hebben, opnieuw te leven en opnieuw te dromen. Laat een harde les je hart niet belasten. Volg je pad! Already?! Nu al?! Al?! They did not have enough gold. Zij hadden niet genoeg goud. Ze hadden niet genoeg goud. I don't do anything. Ik doe helemaal niets. Ik doe niets. My room key, please. Mijn kamersleutel graag. Mijn kamersleutel, alstublieft. The Netherlands is called "Nederland" in Dutch. Nederland wordt "Nederland" genoemd in het Nederlands. Nederland wordt in het Nederlands "Nederland" genoemd. They went to church. Zij gingen naar de kerk. Ze gingen naar de kerk. I'm drinking hot chocolate. Ik drink warme chocolademelk. Ik drink warme chocolademelk. Tom likes to write. Thomas houdt van schrijven. Tom schrijft graag. I sat next to him. Ik zat naast hem. Ik zat naast hem. Thanks. Dank u. Bedankt. Something is wrong with the engine. Er is iets mis met de motor. Er is iets mis met de motor. There should be no confusion between these two completely different institutions: the "European Council" comprises the heads of state and government of the European Union. In the "Council of Europe" there are 47 states, including Russia and the Caucasian republics. Men mag die twee totaal verschillende instanties niet met elkaar verwarren: de „Europese Raad” bestaat uit de staats- en regeringshoofden van de Europese Unie. In de „Raad van Europa” zetelen 47 staten, waaronder Rusland en de Kaukasische republieken. Er mag geen verwarring ontstaan tussen deze twee totaal verschillende instellingen: de "Europese Raad" omvat de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie. In de "Raad van Europa" zijn 47 staten, waaronder Rusland en de Kaukasische republieken. How did Tom know I used to live in Boston? Hoe wist Tom dat ik vroeger in Boston woonde? Hoe wist Tom dat ik in Boston woonde? I have a friend whose father is a famous pianist. Ik heb een vriend, wiens vader een beroemd pianist is. Ik heb een vriend wiens vader een beroemde pianist is. How old are you anyway? Hoe oud ben jij eigenlijk? Hoe oud ben je eigenlijk? I'm busy. Ik ben bezig. Ik heb het druk. You're students, aren't you? Jullie zijn studenten, toch? Jullie zijn toch studenten? I hear through the wall what they're saying. Ik hoor door de muur wat zij spreken. Ik hoor door de muur wat ze zeggen. Is it raining in your city? Regent het in jouw stad? Regent het in jouw stad? I hope Tom is right. Ik hoop dat Tom gelijk heeft. Ik hoop dat Tom gelijk heeft. There are no chairs in this room. Er zijn geen stoelen in deze kamer. Er zijn geen stoelen in deze kamer. As I reached the station, I got off the bus. Toen ik bij het station was aangekomen, stapte ik uit de bus. Toen ik het station bereikte, stapte ik uit de bus. It's raining hard. Het regent dat het giet. Het regent hard. I pushed Tom away. Ik duwde Tom weg. Ik duwde Tom weg. Tom is teaching us French. Tom leert ons Frans. Tom leert ons Frans. The dress costs fifteen euros. De jurk kost vijftien euro. De jurk kost vijftien euro. Everyone knows it. Iedereen weet het. Iedereen weet het. Why does Tom work at home? Waarom werkt Tom thuis? Waarom werkt Tom thuis? All sold out! Alles is verkocht. Allemaal uitverkocht! I don't want to take risks. Ik wil geen risico nemen. Ik wil geen risico's nemen. When will you be ready to leave? Wanneer ben je klaar om te vertrekken? Wanneer ben je klaar om te vertrekken? Did you see the solar eclipse yesterday? Heb je gisteren de zonsverduistering gezien? Heb je gisteren de zonsverduistering gezien? It's good seeing you. Het is goed je te zien. Het is goed je te zien. The teacher pointed her finger at me and asked me to go with her. De lerares wees met haar vinger naar mij en vroeg me om met haar mee te komen. De leraar wees haar vinger naar me en vroeg me om met haar mee te gaan. Give me the key. Geef me de sleutel. Geef me de sleutel. Mary barked. Maria blafte. Mary blafte. Can you come at nine? Kan je om negen uur komen? Kun je om negen uur komen? I will show you around the city. Ik zal je de stad laten zien. Ik zal je de stad laten zien. I love growing tomatoes. Ik hou van tomaten kweken. Ik hou van tomaten kweken. How is Tom? Hoe gaat het met Tom? Hoe gaat het met Tom? I went to Ecuador when I was eight years old. Ik ging naar Ecuador toen ik acht jaar oud was. Ik ging naar Ecuador toen ik acht jaar oud was. It’s not out of desperation Het is niet uit wanhoop. Het is niet uit wanhoop I am beginning to remember it. De herinneringen beginnen naar boven te komen. Ik begin het me te herinneren. Tom loves going to Italian restaurants. Tom gaat graag naar Italiaanse restaurants. Tom gaat graag naar Italiaanse restaurants. Tom bought a present for Mary. Tom kocht een cadeautje voor Mary. Tom kocht een cadeau voor Mary. We studied Chinese for 2 years. We studeerden twee jaar lang Chinees. We hebben twee jaar Chinees gestudeerd. This novel bores me. Deze roman verveelt me. Deze roman verveelt me. They've seen better days. Ze hebben betere dagen gezien. Ze hebben betere dagen gekend. One can always find time. Men kan altijd wel tijd vinden. Je kunt altijd tijd vinden. I thought you knew Tom and Mary were allergic to peanuts. Ik dacht dat je wist dat Tom en Maria beide allergisch waren voor pinda's. Ik dacht dat je wist dat Tom en Mary allergisch waren voor pinda's. Achoo! Hatsjie! Achoo! That would be nice. Dat zou fijn zijn. Dat zou fijn zijn. Would you like to drink anything? Wilt u iets drinken? Wil je iets drinken? Do you have Russian newspapers? Heb je Russische kranten? Heb je Russische kranten? Sam, what are you doing? Sam, wat ben je aan het doen? Sam, wat doe je? Please listen. Luister alstublieft. Luister alsjeblieft. Those girls arrived. Die meiden zijn aangekomen. Die meisjes zijn aangekomen. "Do friends sleep with friends and then murder them?" Dima asked in return. "Slapen vrienden met hun vrienden en vermoorden ze daarna?" vroeg Dima terug. "Slapen vrienden met vrienden en vermoorden ze dan?" vroeg Dima in ruil. If you were in my place, what would you do? Wat zou je in mijn plaats doen? Als je in mijn plaats was, wat zou je dan doen? I got a cramp in my leg while swimming. Ik kreeg kramp in mijn been tijdens het zwemmen. Ik kreeg kramp in mijn been tijdens het zwemmen. I don't care. Het interesseert me niet. Kan me niet schelen. Algebra is a branch of mathematics. Algebra is een tak van de wiskunde. Algebra is een tak van de wiskunde. It will aggravate the wound. Het zal de wond verergeren. Het zal de wond verergeren. I am a giant! Ik ben een reus! Ik ben een reus. Really? Echt? Echt? The forensic technician found gunshot residue on the victim's hand. De forensisch onderzoeker vond kruitsporen op de hand van het slachtoffer. De forensisch technicus vond kruitsporen op de hand van het slachtoffer. Mary is carrying a watermelon. Mary draagt een watermeloen. Mary draagt een watermeloen. We must hurry if we want to arrive at the station on time. We moeten opschieten als we op tijd bij het station willen aankomen. We moeten opschieten als we op tijd op het station willen zijn. The question is whether he'll read the letter or not. De vraag is of hij de brief zal lezen of niet. De vraag is of hij de brief zal lezen of niet. I wish he were on our team. Ik wens dat hij in ons team was. Ik wou dat hij in ons team zat. You think I'm an idiot? Denk je dat ik een idioot ben? Denk je dat ik een idioot ben? The rest is history. De rest is geschiedenis. De rest is geschiedenis. I still don't trust Tom. Ik vertrouw Tom nog altijd niet. Ik vertrouw Tom nog steeds niet. The fight continues! De strijd gaat verder! Het gevecht gaat door! It is snowing. Het is aan het sneeuwen. Het sneeuwt. He bought a hat. Hij kocht een hoed. Hij kocht een hoed. May I hold your hand? Mag ik jouw hand vasthouden? Mag ik je hand vasthouden? He asked my mother. Hij vroeg mijn moeder. Hij vroeg het aan mijn moeder. Lisa, this is Mr Murata. He's my boss. Lisa, dit is meneer Murata. Hij is mijn baas. Lisa, dit is Mr Murata, mijn baas. Tom doesn't like snails. Tom houdt niet van slakken. Tom houdt niet van slakken. The girl was badly injured in the traffic accident. Het meisje was zwaar verwond in het verkeersongeluk. Het meisje raakte zwaargewond bij het verkeersongeval. Appearances deceive. Een indruk kan misleidend zijn. Verschijningen misleiden. It isn't free. Het is niet gratis. Het is niet gratis. I was not a good mother. Ik was geen goede moeder. Ik was geen goede moeder. You have been busy. Je hebt het druk gehad. Je hebt het druk gehad. Have you anything to eat? Heb je iets te eten? Heb je iets te eten? Can you speak Turkmen? Kan je Turkmeens spreken? Kun je Turkmenen spreken? I fell in love with Mary the very first time I saw her. Ik werd verliefd op Maria toen ik haar het eerst zag. Ik werd verliefd op Mary de eerste keer dat ik haar zag. I'm fat. Ik ben dik. Ik ben dik. It matters. Het telt. Het doet er wel toe. The dog is mine. De hond is van mij. De hond is van mij. Why not both? Waarom niet beide? Waarom niet allebei? Niamey is the capital of Niger. Niamey is de hoofdstad van Niger. Niamey is de hoofdstad van Niger. He said he hadn't been inside the room. That is a lie. Hij zei dat hij de kamer niet binnen geweest was: dat is een leugen. Hij zei dat hij niet in de kamer was geweest. Buenos Aires is the capital of Argentina. Buenos Aires is de hoofdstad van Argentinië. Buenos Aires is de hoofdstad van Argentinië. I don't know for sure. Ik weet het niet zeker. Ik weet het niet zeker. Mary's character was a busty amazon. Mary's personage was een rondborstige Amazone. Mary's personage was een rondborstige Amazone. Can you prove it? Kunt u dat bewijzen? Kun je het bewijzen? She was blind, deaf, and dumb. Ze was blind, doof, en stom. Ze was blind, doof en dom. How can we put it into practice? Hoe kunnen we het in de praktijk brengen? Hoe kunnen we het in de praktijk brengen? Thanks. Bedankt! Bedankt. What's your favorite wine? Wat is uw lievelingswijn? Wat is je favoriete wijn? Have you ever been to France? Zijn jullie ooit in Frankrijk geweest? Ben je ooit in Frankrijk geweest? She sews with a needle and thread. Ze naait met naald en draad. Ze naait met een naald en draad. Are these your horses? Zijn dit jullie paarden? Zijn dit jouw paarden? The water in this river is very clean. Het water van deze rivier is heel zuiver. Het water in deze rivier is erg schoon. Happy Birthday! Gelukkige verjaardag! Gefeliciteerd. Tom won't be able to do what we want him to do. Tom zal niet kunnen doen wat we willen dat hij doet. Tom zal niet kunnen doen wat wij willen dat hij doet. Take off your hat. Zet je hoed af. Doe je hoed af. I am very tired. Ik ben heel moe. Ik ben erg moe. At this hour, there is incredible traffic. Rond deze tijd is het verkeer ongelooflijk druk. Op dit uur is er ongelooflijk veel verkeer. He stayed at a hotel for a couple of days. Hij heeft enkele dagen in een hotel gelogeerd. Hij verbleef een paar dagen in een hotel. I don't know where to begin. Ik weet niet waar te beginnen. Ik weet niet waar ik moet beginnen. Thank you for your patience. Bedankt voor uw geduld. Dank u voor uw geduld. Sami wanted to become Muslim. Sami wilde moslim worden. Sami wilde moslim worden. The zipper is stuck. De rits zit vast. De rits zit vast. How many friends do you have on Facebook? Hoeveel vrienden hebben jullie op Facebook? Hoeveel vrienden heb je op Facebook? I eat live rats. Ik eet levende ratten. Ik eet levende ratten. Tom is severely allergic to grass. Tom is heel erg allergisch voor gras. Tom is ernstig allergisch voor gras. Tom passed away this morning. Tom overleed vanmorgen. Tom is vanmorgen overleden. I think you should ignore Tom. Ik denk dat je Tom beter kunt negeren. Ik denk dat je Tom moet negeren. It's of no use to me. Ik heb er niets aan. Het heeft geen zin voor mij. My shirt isn't brown. Mijn shirt is niet bruin. Mijn shirt is niet bruin. Your garden needs some attention. Je tuin heeft wat aandacht nodig. Je tuin heeft wat aandacht nodig. Set him free. Laat hem vrij. Laat hem vrij. She always dresses in black. Zij kleedt zich altijd in het zwart. Ze kleedt zich altijd in het zwart. I'd like to know what happened to Tom. Ik zou graag willen weten wat er met Tom gebeurd is. Ik wil weten wat er met Tom is gebeurd. Where are you going on vacation? Waar ga je heen op vakantie? Waar ga je op vakantie? Tom watched television yesterday. Gisteren heeft Tom tv gekeken. Tom heeft gisteren televisie gekeken. Illness frustrated his plans for the trip. Een ziekte dwarsboomde zijn reisplannen. Ziekte frustreerde zijn plannen voor de reis. It's nearly three o'clock. Het is bijna drie. Het is bijna drie uur. I googled you and found out that you've spent time in prison. Ik heb je gegoogeld en kwam erachter dat je in de gevangenis hebt gezeten. Ik heb je gegoogled en ontdekt dat je in de gevangenis hebt gezeten. You have to take a tablet with a glass of water two or three times a day. U moet twee- à driemaal daags een tablet innemen met een glas water. U moet twee of drie keer per dag een tablet met een glas water innemen. I spoke to my parents. Ik heb met mijn ouders gesproken. Ik sprak met mijn ouders. He pretended he didn't notice me. Hij deed alsof hij me niet had opgemerkt. Hij deed alsof hij me niet zag. The more you read the book, the less you will understand it. Hoe meer je het boek leest, hoe minder je het zal verstaan. Hoe meer je het boek leest, hoe minder je het zult begrijpen. Memorize it. Onthoud het. Onthou het. They're eating apples. Zij eten appels. Ze eten appels. What time do you start check-in? Vanaf hoe laat kunnen we inchecken? Hoe laat begin je met inchecken? She is drinking tea. Zij drinkt thee. Ze drinkt thee. Let me do the talking. Laat mij het woord voeren. Laat mij het woord doen. You can rely on him. Op hem kan je rekenen. Je kunt op hem rekenen. She is my girlfriend. Ze is mijn vriendin. Ze is mijn vriendin. Tom went to Australia. Tom ging naar Australië. Tom ging naar Australië. Where has she learned Italian? Waar heeft zij Italiaans geleerd? Waar heeft ze Italiaans geleerd? Embrace me. Omhels me. Omhels me. Is there the subtitled version? Is er de ondertitelde versie? Is er de ondertitelde versie? I like skiing, too. Ik hou ook van skiën. Ik hou ook van skiën. There's no one home. Er is niemand thuis. Er is niemand thuis. I'm not well. Het gaat mij slecht. Ik voel me niet goed. I painted the wall. Ik heb de muur geverfd. Ik heb de muur geschilderd. Tom doesn't want to break up with Mary. Tom wil het niet uitmaken met Mary. Tom wil het niet uitmaken met Mary. Aladdin found a magic lamp. Aladdin vond een wonderlamp. Aladdin vond een magische lamp. How many languages do you speak? Hoeveel talen spreekt u? Hoeveel talen spreekt u? Malé is the capital of the Maldives. Malé is de hoofdstad van de Malediven. Malé is de hoofdstad van de Maldiven. Is Tom's illness serious, doctor? Is Toms ziekte ernstig, dokter? Is Tom's ziekte ernstig, dokter? The children were playing in the dirt. De kinderen zaten in de modder te spelen. De kinderen speelden in het vuil. Tom remained still. Tom bleef stilstaan. Tom bleef stil. Read the fine print whenever you take out a loan. Als je een lening aangaat, lees dan zeker de kleine lettertjes. Lees de kleine lettertjes als je een lening afsluit. This product is made in Italy. Dit product is gemaakt in Italië. Dit product is gemaakt in Italië. He believes that he is rich. Hij gelooft rijk te zijn. Hij gelooft dat hij rijk is. Let's make it brief. Laat het ons kort houden. Laten we het kort houden. Greek is more difficult than Latin. Grieks is moeilijker dan Latijn Grieks is moeilijker dan Latijn. The miner asked the lamp spirit for a happy life. De mijnwerker vroeg de geest uit de lamp om een gelukkig leven. De mijnwerker vroeg de lampgeest om een gelukkig leven. She has invited you all. Zij heeft jullie allemaal uitgenodigd. Ze heeft jullie allemaal uitgenodigd. Tom left the house shortly after Mary left. Tom heeft het huis een korte tijd nadat Maria vertrok verlaten. Tom verliet het huis kort nadat Mary was vertrokken. I'm going to learn German. Ik ga Duits leren. Ik ga Duits leren. The tiger laid in the middle of the cage. De tijger lag in het midden van de kooi. De tijger lag in het midden van de kooi. Do you really love me? Hou je werkelijk van mij? Hou je echt van me? Wait for your turn, please. Wacht op je beurt alsjeblieft. Wacht op je beurt, alsjeblieft. Doing homework is extremely boring. Huiswerk maken is extreem saai. Huiswerk doen is ontzettend saai. She went on a journey a few days ago. Ze is enkele dagen geleden op reis gegaan. Ze ging een paar dagen geleden op reis. I'm not feeling well. Ik voel me niet goed. Ik voel me niet goed. Ask Tom again. Vraag het opnieuw aan Tom! Vraag het Tom nog eens. Let's not kid ourselves. Laten we onszelf nu niet in de maling nemen. Laten we onszelf niet voor de gek houden. What you're doing right now is impolite. Wat u op dit moment aan het doen bent, is onbeleefd. Wat je nu doet is onbeleefd. I read everything. Ik lees alles. Ik heb alles gelezen. Sami drove from Cairo to Alexandria. Sami reed van Caïro naar Alexandrië. Sami reed van Caïro naar Alexandrië. You should not make fun of him. Je moet hem niet uitlachen. Je moet hem niet belachelijk maken. Tom is a retired dentist. Tom is een gepensioneerde tandarts. Tom is een gepensioneerde tandarts. What are we going to say to him? Wat gaan we tegen hem zeggen? Wat gaan we tegen hem zeggen? I have four lessons today. Ik heb vandaag vier lessen. Ik heb vier lessen vandaag. Tom could never forget the terror of war. Tom kon nooit de verschrikking van de oorlog vergeten. Tom kon de schrik van de oorlog nooit vergeten. How happy I am! Ik ben zo gelukkig! Wat ben ik gelukkig! You should have attended the meeting. Je had de vergadering moeten bijwonen. Je had de vergadering moeten bijwonen. Tom needed rest. Tom had rust nodig. Tom had rust nodig. They'll announce the winner tomorrow. Ze zullen morgen de winnaar bekend maken. Morgen maken ze de winnaar bekend. Can I have some butter? Kan ik wat boter hebben? Mag ik wat boter? I can't digest lettuce. Ik kan sla niet verteren. Ik kan geen sla verteren. In the Netherlands, Islamophobia is very real. Islamofobie is heel reëel in Nederland. In Nederland is islamofobie zeer reëel. No, I haven't written it yet. Neen, ik heb het nog niet geschreven Nee, ik heb het nog niet geschreven. We have too many classes. We hebben te veel lessen. We hebben te veel lessen. I don't like shellfish. Ik hou niet van schelpdieren. Ik hou niet van schelpdieren. They like to get together and drink. Ze komen graag samen om iets te drinken. Ze vinden het leuk om samen te komen en te drinken. I often went skiing in the winter. Ik ging vaak in de winter skiën. Ik ging vaak skiën in de winter. I found you. Ik vond jou. Ik heb je gevonden. I can see the light. Ik kan het licht zien. Ik kan het licht zien. He went to America to study English. Hij is naar Amerika gegaan om Engels te leren. Hij ging naar Amerika om Engels te studeren. I saw an opportunity and I took it. Ik zag een kans en ik nam ze. Ik zag een kans en nam die. It's four o'clock by my watch. Volgens mijn horloge is het vier uur. Het is vier uur bij mijn horloge. Tonight I'm free. Vanavond ben ik vrij. Vanavond ben ik vrij. This sum of money won't go far. Dit geldbedrag is niet voldoende. Deze som geld zal niet ver gaan. That restaurant's too expensive. Dat restaurant is te duur. Dat restaurant is te duur. I'm happy with my girlfriend. Ik ben gelukkig met mijn vriendin. Ik ben gelukkig met mijn vriendin. The library is to the right. De bibliotheek is naar rechts. De bibliotheek is rechts. Tom didn't make eye contact with anyone. Tom maakte met niemand oogcontact. Tom maakte met niemand oogcontact. Only men of considerable vanity write books. Enkel mensen van een aanzienlijke verwaandheid schrijven boeken. Alleen mannen van aanzienlijke ijdelheid schrijven boeken. Why do you want to become a nurse? Waarom wil je verpleegster worden? Waarom wil je verpleegster worden? Archaeological finds are being made in Peru on an almost daily basis. Archeologische vondsten worden bijna dagelijks in Peru gemaakt. In Peru worden bijna dagelijks archeologische vondsten gedaan. Saturn is the second largest planet in the Solar System. Saturnus is de op een na grootste planeet in het zonnestelsel. Saturnus is de op één na grootste planeet van het zonnestelsel. South Guelderish is a dialect of Dutch spoken in the German state of North Rhine-Westphalia. Het Zuid-Gelders is een dialect van het Nederlands dat in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen gesproken wordt. Zuid-Gelders is een dialect van het Nederlands dat gesproken wordt in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. Silence gives consent. Wie zwijgt, stemt toe. Stilte geeft toestemming. How do you spell your surname? Hoe spel je je achternaam? Hoe spel je je achternaam? This castle was built in 1610. Dit kasteel is in 1610 gebouwd. Dit kasteel werd gebouwd in 1610. I'm getting dressed right after I eat breakfast. Ik kleed me aan direct nadat ik heb ontbeten. Ik kleed me aan nadat ik ontbeten heb. The meeting was cancelled. De vergadering gaat niet door. De vergadering werd afgelast. Tom works for the Australian embassy. Tom werkt voor de Australische ambassade. Tom werkt voor de Australische ambassade. Your lovely voice was very pleasant to my ears. Je lieflijke stem klonk me zeer aangenaam in de oren. Je mooie stem was heel aangenaam in mijn oren. I thought that you knew Tom and Mary were both allergic to peanuts. Ik dacht dat je wist dat Tom en Maria beide allergisch waren voor pinda's. Ik dacht dat je wist dat Tom en Mary allergisch waren voor pinda's. Was anyone listening? Luisterde er iemand? Luisterde er iemand? The children need you. De kinderen hebben je nodig. De kinderen hebben je nodig. At the market such cheese costs only five euro something per kilo. Op de markt kost zulke kaas maar vijf euro zoveel per kilo. Op de markt kost dergelijke kaas slechts vijf euro iets per kilo. I'm just a messenger. Ik ben slechts boodschapper. Ik ben maar een boodschapper. Tom is popular on Instagram. Tom is populair op Instagram. Tom is populair op Instagram. What have you done? Wat heb je gedaan? Wat heb je gedaan? You are selling him short. Je onderschat hem. Je verkoopt hem tekort. Tell her why. Vertel haar waarom. Zeg haar waarom. Where is my car? Waar is mijn auto? Waar is mijn auto? I've tried to talk to Tom. Ik heb geprobeerd met Tom te praten. Ik heb geprobeerd met Tom te praten. The world is dangerous. De wereld is gevaarlijk. De wereld is gevaarlijk. Tom dumped Mary. Tom heeft Maria gedumpt. Tom heeft Mary gedumpt. I've never been in a submarine. Ik ben nog nooit in een onderzeeër geweest. Ik heb nog nooit in een onderzeeër gezeten. I'm a lorry driver. Ik ben vrachtwagenchauffeur. Ik ben vrachtwagenchauffeur. You could've done it. Je had het kunnen doen. Je had het kunnen doen. It is seven o'clock. Het is zeven uur. Het is zeven uur. I know someone who lives in your neighborhood. Ik ken iemand die in uw buurt woont. Ik ken iemand die in jouw buurt woont. I feel like a little kid. Ik voel me net een klein kind. Ik voel me als een klein kind. Hold on, someone is knocking at my door. Wacht, iemand klopt aan mijn deur. Wacht even, er klopt iemand aan mijn deur. You are not old. Jij bent niet oud. Je bent niet oud. They disappeared. Zij zijn verdwenen. Ze zijn verdwenen. Our children like dogs, but I prefer cats. Onze kinderen houden van honden, maar ik hou meer van katten. Onze kinderen houden van honden, maar ik heb liever katten. Why did you attack her? Waarom viel u haar aan? Waarom viel je haar aan? Do you speak Urdu? Spreekt u Urdu? Spreekt u Urdu? The visible colors of the rainbow are red, orange, yellow, green, blue, indigo, and violet. De zichtbare kleuren van de regenboog zijn rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet. De zichtbare kleuren van de regenboog zijn rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo, en violet. Have you seen my feather? Heb je mijn pluim gezien? Heb je mijn veer gezien? He died at the age of 70. Hij is gestorven op de leeftijd van 70 jaar. Hij overleed op 70-jarige leeftijd. Have you already finished your homework? Ben je al klaar met je huiswerk? Ben je al klaar met je huiswerk? Can these stars be seen in Australia? Kun je deze sterren in Australië zien? Zijn deze sterren in Australië te zien? I think that everybody knows. Ik denk dat iedereen dat weet. Ik denk dat iedereen het weet. Please turn in your homework by tomorrow. Graag morgen het huiswerk inleveren. Geef je huiswerk morgen in. The cucumber is bitter? Then throw it away! De komkommer is bitter? Gooi het dan weg! De komkommer is bitter, gooi hem dan weg. I do not feel guilty. Ik voel me niet schuldig. Ik voel me niet schuldig. What kind of sport do you like? Welk type sport vind je leuk? Wat voor soort sport vind je leuk? Your dog is here. Uw hond is hier. Je hond is hier. I'm going to the gym. Ik ga naar de sportschool. Ik ga naar de sportschool. I'd suggest inserting a comma. Ik stel voor een komma in te voegen. Ik stel voor om een komma in te voegen. I don't agree with the theory that one should learn Latin in order to better understand English. Ik ben het er niet mee eens dat je Latijn moet leren om Engels beter te begrijpen. Ik ben het niet eens met de theorie dat je Latijn moet leren om Engels beter te begrijpen. It is Wednesday. Het is woensdag. Het is woensdag. I suppose you're hungry. Ik neem aan dat je honger hebt. Ik neem aan dat je honger hebt. That wasn't very nice. Dat was niet zo aardig. Dat was niet erg aardig. He's a historian. Hij is historicus. Hij is een historicus. She cried all night. Ze huilde de hele nacht. Ze heeft de hele nacht gehuild. Tom earns the money, but it's managed by his wife Mary. Tom verdient het geld, maar het wordt beheerd door zijn vrouw Maria. Tom verdient het geld, maar het wordt beheerd door zijn vrouw Mary. The wind has abated. De wind is gaan liggen. De wind is gezakt. He's a member of the golf club. Hij is lid van de golfclub. Hij is lid van de golfclub. Stay away! Blijf weg! Blijf uit de buurt. I'm learning. Ik leer. Ik ben aan het leren. Don't lie! Lieg niet! Lieg niet! I went into the town in search of a good restaurant. Ik ging de stad in om een goed restaurant te zoeken. Ik ging de stad in op zoek naar een goed restaurant. Europeans love to drink wine. Europeanen drinken graag wijn. Europeanen drinken graag wijn. There are also vendors who support Linux. Er zijn ook leveranciers die Linux ondersteunen. Er zijn ook leveranciers die Linux ondersteunen. The farm owner has a large farm. De eigenaar van de boerderij heeft een grote boerderij. De boerderijeigenaar heeft een grote boerderij. Did you wash your hands? Heeft u uw handen gewassen? Heb je je handen gewassen? I think the reason that he killed his wife is still a mystery. Ik denk dat het nog steeds een mysterie is waarom hij zijn vrouw heeft vermoord. Ik denk dat de reden dat hij zijn vrouw vermoordde nog steeds een mysterie is. Tom is driving me crazy. Ik word stapelgek van Tom. Tom maakt me gek. That, what she said, sounds strange. Wat ze zei, klinkt raar. Dat, wat ze zei, klinkt vreemd. I am counting on your help. Ik reken op uw hulp. Ik reken op je hulp. I'm going to the control room. Ik ga naar de controlekamer. Ik ga naar de controlekamer. I'll see you tomorrow at the library. Ik zie je morgen in de bibliotheek. Ik zie je morgen in de bibliotheek. She drank coffee. Ze dronk koffie. Ze dronk koffie. There were lots of people on the street when the parade came by. Het was een drukte van je welste op straat toen de optocht voorbijkwam. Er waren veel mensen op straat toen de parade langskwam. They say he's very rich. Het wordt gezegd dat hij heel rijk is. Ze zeggen dat hij erg rijk is. "Are you Dutch?" "Yes, I am." ''Ben je Nederlands?'' ''Ja dat ben ik.'' "Ben jij een Nederlander?" "Ja, dat ben ik." Have you seen Planet of the Apes? Heeft u Planet of the Apes gezien? Heb je Planet of the Apes gezien? That is a pure waste of time. Het is gewoonweg tijdsverspilling. Dat is pure tijdverspilling. Let's order a pizza. Laten we een pizza bestellen. Laten we een pizza bestellen. He's eating an apple. Hij eet een appel. Hij eet een appel. Tom was furious. Tom was woedend. Tom was woedend. He hung up. Hij heeft opgehangen. Hij heeft opgehangen. We can’t get more ventilators. We kunnen niet meer ventilatoren krijgen. Meer beademingen kunnen we niet krijgen. George's sister buttered a few sandwiches for me. De zus van George smeerde enkele boterhammen voor me. George's zus heeft wat broodjes voor me gesmeerd. My room is teeming with danger. Mij kamer is vol gevaren. Mijn kamer wemelt van het gevaar. I have a stomachache. Ik heb maagpijn. Ik heb buikpijn. If you smile, I'll be happy. Als je glimlacht, zal ik gelukkig zijn. Als je lacht, zal ik blij zijn. I currently live in Boston. Ik woon momenteel in Boston. Ik woon momenteel in Boston. You did not answer my question. U heeft mijn vraag niet beantwoord. Je hebt mijn vraag niet beantwoord. Don't look! Niet kijken! Niet kijken! Tom and Mary said that they felt tired. Tom en Maria zeiden dat ze zich moe voelden. Tom en Mary zeiden dat ze zich moe voelden. I can't possibly do it. Ik kan het waarschijnlijk niet doen. Ik kan het onmogelijk doen. You should listen to me. Je zou naar me moeten luisteren. Je moet naar me luisteren. Tom and I still live in Boston. Tom en ik wonen nog steeds in Boston. Tom en ik wonen nog steeds in Boston. Education begins at home. Opvoeding begint thuis. Het onderwijs begint thuis. It is not necessary for us to attend the meeting. Het is voor ons niet nodig aan de vergadering deel te nemen. Het is niet nodig dat wij de vergadering bijwonen. If you need anything, just give me a holler. Als je iets nodig hebt, geef dan een gil. Als je iets nodig hebt, geef me een gil. This idea is controversial. Die idee is omstreden. Dit idee is controversieel. My horse fell into the river and a crocodile bit my leg off. Mijn paard viel in de rivier en een krokodil beet mijn been eraf. Mijn paard viel in de rivier en een krokodil beet mijn been eraf. Have you ever been to Mexico? Zijn jullie ooit in Mexico geweest? Ben je ooit in Mexico geweest? I was busy. Ik was bezig. Ik had het druk. Hi, come on in. Hoi, kom binnen. Hallo, kom binnen. Does this ring a bell? Komt jou dat bekend voor? Zegt dit je iets? Israel's barbaric actions are indefensible. De barbaarse daden van Israël zijn onverdedigbaar. De barbaarse acties van Israël zijn onverdedigbaar. The United Kingdom is called "Rìoghachd Aonaichte" in Scottish Gaelic. Het Verenigd Koninkrijk wordt ''Rìoghachd Aonaichte'' genoemd in het Schots-Gaelisch. Het Verenigd Koninkrijk wordt in het Schots-Gaelisch "Rìoghachd Aonaichte" genoemd. Tom walked his dog every morning. Tom liet elke ochtend de hond uit. Tom liet zijn hond elke ochtend uit. The man I was talking to is my English teacher. De man waar ik mee aan het praten was is mijn leerkracht Engels. De man met wie ik sprak is mijn leraar Engels. Does anyone know when Tom is coming? Weet iemand wanneer Tom komt? Weet iemand wanneer Tom komt? I'll show you. Ik zal het u tonen. Ik zal het je laten zien. She showers. Zij doucht. Ze doucht. Many of the workers died of hunger. Veel van de arbeiders stierven van honger. Veel van de arbeiders stierven van de honger. Where are you guys? Waar zijn jullie? Waar zijn jullie? Tom and I've been married for a long time. Tom en ik zijn al lang getrouwd. Tom en ik zijn al heel lang getrouwd. But the coffee's not good. Maar de koffie is niet goed. Maar de koffie is niet goed. I painted the fence green. Ik verfde het hek groen. Ik heb het hek groen geschilderd. I'm going to climb Mt. Kitadake. Ik ga de berg Kitadake beklimmen. Ik ga de berg Kitadake beklimmen. Human-caused climate change has caused land ice to melt and ocean water to expand. De door mensen veroorzaakte klimaatverandering zorgt ervoor dat landijs smelt en dat zeewater uitzet. Door de mens veroorzaakte klimaatverandering heeft landijs doen smelten en oceaanwater doen uitdijen. We saw a terrible movie last night. We hebben gisteravond een verschrikkelijke film gezien. We hebben gisteravond een vreselijke film gezien. She was still a virgin. Ze was nog steeds maagd. Ze was nog maagd. Kazan is the capital of Tatarstan. Kazan is de hoofdstad van Tatarstan. Kazan is de hoofdstad van Tatarstan. I know that Tom rescued me. Ik weet dat Tom mij gered heeft. Ik weet dat Tom me gered heeft. I always have trouble remembering names. Ik heb het altijd moeilijk om namen te onthouden. Ik heb altijd moeite met het onthouden van namen. They are not coming today. Ze komen niet vandaag. Ze komen vandaag niet. We have an interesting book in German. We hebben een interessant boek in het Duits. We hebben een interessant boek in het Duits. I'm glad I met you today. Ik ben blij dat ik je vandaag ontmoet heb. Ik ben blij dat ik je vandaag heb ontmoet. Tom broke both his legs. Tom brak zijn beide benen. Tom brak zijn beide benen. Do you have friends in your class? Heb je vrienden in je klas? Heb je vrienden in je klas? Do you guys get along? Komen jullie goed met elkaar overeen? Kunnen jullie met elkaar opschieten? The port is free of ice. De haven is ijsvrij. De haven is ijsvrij. Never again did she enter the house. Ze kwam nooit meer het huis naar binnen. Nooit meer kwam ze het huis binnen. You'll never take me alive! Je zult me nooit levend in handen krijgen. Je zult me nooit levend te pakken krijgen! I'm your older sister. Ik ben je oudere zus. Ik ben je oudere zus. The two brothers were partners. De twee broers waren partners. De twee broers waren partners. These pencils need sharpening. Deze potloden moeten geslepen worden. Deze potloden moeten worden geslepen. That is our father. Dat is onze vader. Dat is onze vader. I want snow. Ik wil sneeuw. Ik wil sneeuw. We ran out of gas on our way there. We raakten op weg daar naartoe door onze benzine heen. We hadden geen benzine meer onderweg. I didn't even know you used to live in Australia. Ik wist niet eens dat je vroeger in Australië woonde. Ik wist niet eens dat je in Australië woonde. Something is wrong with this word-processor. Er is iets mis met deze tekstverwerker. Er is iets mis met deze tekstverwerker. Is this bag yours or his? Is dit jouw tas of de zijne? Is deze tas van jou of van hem? The Erechtheion is a temple located inside the Acropolis of Athens. Het Erechtheion is een tempel op de Akropolis van Athene. Het Erechtheion is een tempel gelegen binnen de Akropolis van Athene. Cover your eyes. Bedek je ogen. Bedek je ogen. After rain comes fair weather. Na regen komt zonneschijn. Na regen komt mooi weer. We went to the museum. We zijn naar het museum gegaan. We gingen naar het museum. Dreams come true. Dromen komen uit. Dromen komen uit. Did I wake you guys? Heb ik jullie gewekt? Heb ik jullie wakker gemaakt? Emily has blonde hair. Emily heeft blond haar. Emily heeft blond haar. The kitchen door opened. De keukendeur ging open. De keukendeur ging open. Quite a lot of rotten apples were in the basket. Er waren nogal wat rotte appels in de mand. Er zaten nogal wat rotte appels in de mand. What an asshole! Wat een rotzak! Wat een klootzak. Her dream is to visit Paris. Haar droom is om Parijs te bezoeken. Haar droom is Parijs te bezoeken. Mary is still my girlfriend. Maria is nog altijd mijn vriendin. Mary is nog steeds mijn vriendin. Sami knew. Sami wist het. Sami wist het. People often spill their guts to bartenders. Mensen vertellen barmannen vaak hun hele levensverhaal. Mensen praten vaak over barmannen. The traffic light changed to red. Het verkeerslicht werd rood. Het verkeerslicht veranderde in rood. Few students can read Latin. Weinig studenten kunnen Latijn lezen. Weinig leerlingen kunnen Latijn lezen. Do you have a twin brother? Heb je een tweelingbroer? Heb je een tweelingbroer? I'm learning Irish slowly. Ik leer Iers langzaam. Ik leer langzaam Iers. Why do you learn Spanish? Waarom leren jullie Spaans? Waarom leer je Spaans? We're on the way home. We zijn op weg naar huis. We zijn op weg naar huis. Tom is now thirteen years old. Tom is nu dertien jaar oud. Tom is nu dertien jaar oud. Did you drive a Mercedes in Germany? Heb jij in Duitsland in een Mercedes gereden? Heb je een Mercedes gereden in Duitsland? How many dictionaries do you have? Hoeveel woordenboeken heeft u? Hoeveel woordenboeken heb je? I will never eat pasta again. Ik zal nooit meer pasta eten. Ik zal nooit meer pasta eten. It's very cold. Het is heel koud. Het is erg koud. Oh, come on! You gotta at least spend the night. We haven't seen you for so long. Komaan! Je moet op z'n minst de nacht doorbrengen. We hebben je al zo lang niet meer gezien. Kom op, je moet op z'n minst blijven slapen. You lied to me! Je loog tegen me! Je hebt tegen me gelogen. I study abroad. Ik studeer in het buitenland. Ik studeer in het buitenland. Does your father smoke? Rookt uw vader? Rookt je vader? You only have to work hard. Je moet alleen hard werken. Je hoeft alleen maar hard te werken. Why is Tom downstairs? Waarom is Tom beneden? Waarom is Tom beneden? They say that golf is very popular in Japan. Men zegt dat golf erg populair is in Japan. Ze zeggen dat golf erg populair is in Japan. He was standing at the door. Hij stond aan de deur. Hij stond voor de deur. Tom is coming today. Tom komt vandaag. Tom komt vandaag. What do they want us to do? Wat willen ze dat we doen? Wat willen ze dat we doen? They are afraid of death. Ze zijn bang voor de dood. Ze zijn bang voor de dood. She's unaware of her beauty. Ze is zich niet bewust van haar schoonheid. Ze is zich niet bewust van haar schoonheid. Tom's dangerous. Tom is gevaarlijk. Tom is gevaarlijk. The moon came out from behind the clouds. De maan verscheen van achter de wolken. De maan kwam van achter de wolken naar buiten. Venice now has fewer than 60,000 residents. Venetië heeft nu minder dan 60.000 inwoners. Venetië telt nu minder dan 60.000 inwoners. I've lost it. Ik ben het kwijtgeraakt. Ik ben het kwijt. I have many things to do now. Ik heb nu veel te doen. Ik heb nu veel te doen. Do you fancy anyone? Vind je iemand leuk? Heb je zin in iemand? It's typical autumn weather. Het is typisch herfstweer. Het is typisch herfstweer. That was double-dutch to me. Dat was Chinees voor mij. Dat was dubbeldutch voor mij. They are making tea. Zij zijn thee aan het maken. Ze zijn thee aan het zetten. These oranges have gone bad. Deze sinaasappelen zijn bedorven. Deze sinaasappels zijn slecht geworden. Where's your brother? Waar is je broer? Waar is je broer? I have a husband. Ik heb een echtgenoot. Ik heb een man. Don't be afraid to make a mistake. Wees niet bang om een fout te maken. Wees niet bang om een fout te maken. JST stands for Japan Standard Time. JST staat voor Japan-standaardtijd. JST staat voor Japan Standard Time. This is going to be spectacular. Dit wordt geweldig. Dit wordt spectaculair. This is extremely awkward. Dit is erg gênant. Dit is heel gênant. Tom's house doesn't have a basement. Toms huis heeft geen kelder. Toms huis heeft geen kelder. I left. Ik vertrok. Ik ben weggegaan. Tom and I hugged. Tom en ik hebben geknuffeld. Tom en ik omhelsden elkaar. Do you speak Kashubian? Spreekt u Kasjoebisch? Spreekt u Kasjoebisch? The pizza delivery guy hasn't come by yet. De pizzabezorger is nog niet gekomen. De pizzabezorger is nog niet langs geweest. Tom wanted to know if Mary had a boyfriend. Tom wilde weten of Mary een vriendje had. Tom wilde weten of Mary een vriendje had. Mary is not as tall as he is. Maria is niet zo groot als hij. Mary is niet zo lang als hij. Does Tom still live in Boston? Woont Tom nog steeds in Boston? Woont Tom nog steeds in Boston? How do you spell it? Hoe schrijft men dat? Hoe spel je het? Who taught you how to skate? Wie heeft je geleerd om te skaten? Wie heeft je leren schaatsen? Do you know the capital of Belgium? Ken je de hoofdstad van België? Kent u de hoofdstad van België? She ran up to him. Ze rende naar hem toe. Ze rende naar hem toe. What pretty eyes you have! Wat voor mooie ogen heb jij! Wat een mooie ogen heb je! Maria has four brothers. Maria heeft vier broers. Maria heeft vier broers. The apple fell! De appel viel. De appel viel. I got up at about six. Ik ben tegen zessen opgestaan. Ik stond om zes uur op. She is bored. Zij verveelt zich. Ze verveelt zich. Not all Muslims are Arabs. Niet alle moslims zijn Arabieren. Niet alle moslims zijn Arabieren. I read a book last night. Ik heb een boek gelezen vannacht. Ik heb gisteravond een boek gelezen. Who is that? Wie is dat? Wie is dat? "Can you do me a favor?" "It depends." "Kan je me een plezier doen?" "Dat hangt ervan af." "Kun je me een plezier doen?" "Dat hangt ervan af." Do you want her to know about it? Wil je dat zij dat weet? Wil je dat ze het weet? We should be in Paris by this time tomorrow. Morgen op dit uur zouden we in Parijs moeten zijn. We zouden morgen rond deze tijd in Parijs moeten zijn. I don't have a bathing suit. Ik heb geen badpak. Ik heb geen badpak. We did not expect him to finish the task in so short a time. We hadden niet verwacht dat hij de opdracht in zo'n korte tijd zou maken. We hadden niet verwacht dat hij de taak in zo'n korte tijd zou afmaken. This tea tastes good. Deze thee smaakt goed. Deze thee smaakt goed. The bank is next to the post office. De bank bevindt zich naast het postkantoor. De bank staat naast het postkantoor. The doctor used a tongue depressor to examine the patient's throat. De arts gebruikte een tongspatel om de keel van de patiënt te onderzoeken. De dokter gebruikte een tongdepressor om de keel van de patiënt te onderzoeken. Call me at half past six please. Bel me alsjeblieft om half zeven. Bel me om half zeven, alsjeblieft. We are going to visit our aunt next Sunday. De volgende zondag gaan we onze tante bezoeken. We gaan zondag naar onze tante. The dragon must die. De draak moet dood. De draak moet sterven. It takes too much time. Dat kost teveel tijd. Het kost te veel tijd. I hate tomatoes. Ik haat tomaten. Ik haat tomaten. Tom is a beginner. Tom is een nieuweling. Tom is een beginner. Is Tom right? Heeft Tom gelijk? Heeft Tom gelijk? You should begin with books you can easily understand. Je moet beginnen met boeken die je makkelijk kan begrijpen. Je moet beginnen met boeken die je makkelijk kunt begrijpen. He answered his parents. Hij gaf zijn ouders antwoord. Hij antwoordde zijn ouders. The most beautiful girls are from Lithuania. De mooiste meisjes komen uit Litouwen. De mooiste meisjes komen uit Litouwen. Tom's birthday was yesterday. Toms verjaardag was gisteren. Tom's verjaardag was gisteren. Maria teaches me Norwegian. Maria leert mij Noors. Maria leert me Noors. Who are these people? Wie zijn die mensen? Wie zijn deze mensen? He's not such a great writer and I think he knows it. Hij is niet zo'n goed schrijver, en ik denk dat hij het weet. Hij is niet zo'n goede schrijver en ik denk dat hij het weet. Layla loves Disney princesses. Layla houdt van Disneyprinsessen. Layla houdt van Disney prinsessen. Mary learned. Maria leerde. Mary heeft het geleerd. You're pretty. Jij bent mooi. Je bent mooi. I ordered some books from London. Ik heb enkele boeken besteld uit Londen. Ik heb boeken uit Londen besteld. Tom handed Mary a sheet of paper. Tom gaf Mary een blaadje papier. Tom gaf Mary een vel papier. The rocket went up smoothly. De raket ging soepel omhoog. De raket ging vlot omhoog. When to start is the main problem. Wanneer te beginnen is het grootste probleem. Wanneer te beginnen is het belangrijkste probleem. What she means is reasonable in a certain sense. Wat ze bedoelt, is in een zekere zin redelijk. Wat ze bedoelt is redelijk in zekere zin. Tom is a published writer. Tom is een gepubliceerde schrijver. Tom is een gepubliceerd schrijver. I don't have a husband. Ik heb geen echtgenoot. Ik heb geen man. Don't say that again. Zeg dat niet nog een keer. Zeg dat niet nog eens. Do you like wine? Houdt u van wijn? Hou je van wijn? I couldn't call you; the telephone was out of order. Ik kon je niet bellen. De telefoon was kapot. Ik kon je niet bellen, de telefoon was buiten gebruik. A boy is walking across the street. Een jongen steekt de straat over. Er loopt een jongen over de straat. Thanks for coming back. Bedankt dat je teruggekomen bent. Bedankt om terug te komen. I couldn't speak. Ik kon niet praten. Ik kon niet praten. We have run out of gas. Onze benzine is op. We hebben geen benzine meer. Tom wanted to see Mary's room. Tom wilde Mary's kamer zien. Tom wilde Mary's kamer zien. That should save us some money. Dat zou ons wat geld moeten besparen. Dat zou ons wat geld moeten besparen. Hurray! Hoera! Hoera! Tom never has a pencil with him. Tom heeft nooit een potlood bij zich. Tom heeft nooit een potlood bij zich. I'll go with Tom and Mary. Ik ga met Tom en Mary. Ik ga met Tom en Mary mee. The children played with magnets. De kinderen speelden met magneten. De kinderen speelden met magneten. It's raining. Het is aan het regenen. Het regent. Where's his home? Waar is zijn huis? Waar is zijn huis? Which do you prefer, tea or coffee? Welke heb je liever, thee of koffie? Wat heb je liever, thee of koffie? Japan is full of surprises! Japan is vol verrassingen! Japan zit vol verrassingen! Tom isn't able to drive yet. Tom kan nog niet autorijden. Tom kan nog niet rijden. Why are you so tired today? Hoezo ben je zo moe vandaag? Waarom ben je zo moe vandaag? Tom is a lucky bastard. Tom is een bofkont. Tom is een geluksvogel. Keep an eye on him. Hou hem in de gaten. Hou hem in de gaten. It was all our fault. Het was allemaal onze schuld. Het was allemaal onze schuld. We traveled by bus from Aachen to Liège. We zijn met de bus van Aken naar Luik gegaan. We reisden met de bus van Aken naar Luik. Everybody was happy. Iedereen was blij. Iedereen was gelukkig. What is two times two? Wat is twee maal twee? Wat is twee keer twee? "Where's your coat, Father?" "I have sold it." "Why did you sell your coat?" "It was too warm." "Waar is je jas, vader?" "Ik heb hem verkocht." "Waarom heb je je jas verkocht?" "Hij was te warm." "Waar is uw jas, vader?" "Ik heb hem verkocht." "Waarom hebt u uw jas verkocht?" "Het was te warm." Nice to meet all of you! Leuk jullie allemaal te ontmoeten! Leuk jullie allemaal te ontmoeten. This problem arose from the mutual misunderstanding. Dit probleem is ontstaan door een wederzijds misverstand. Dit probleem kwam voort uit het wederzijdse misverstand. He lives here. Hij woont hier. Hij woont hier. I have no homework today. Ik heb vandaag geen huiswerk. Ik heb geen huiswerk vandaag. He's as strong as a horse. Hij is zo sterk als een paard. Hij is zo sterk als een paard. My watch loses two minutes a day. Mijn horloge loopt iedere dag twee minuten achter. Mijn horloge verliest twee minuten per dag. Have you ever sung before an audience? Heb je ooit al eens voor publiek gezongen? Heb je ooit gezongen voor een publiek? I felt a little stiff. Ik voelde me een beetje stijf. Ik voelde me een beetje stijf. Please tell me your name and telephone number. Geef me uw naam en telefoonnummer. Vertel me alsjeblieft uw naam en telefoonnummer. Her belief in God is very firm. Haar geloof in God is erg sterk. Haar geloof in God is zeer standvastig. "Do you speak French?" "No, I don't." "Spreekt u Frans?" - "Nee." "Spreekt u Frans?" "Nee, dat doe ik niet." When do you play tennis? Wanneer tennist u? Wanneer speel je tennis? His behaviour was bad. Hij heeft zich slecht gedragen. Zijn gedrag was slecht. Sami has become Muslim. Sami is een moslim geworden. Sami is moslim geworden. The monkey dances for money. De aap danst voor geld. De aap danst voor geld. Tom took part in the race. Tom deed mee met de race. Tom nam deel aan de race. Can you turn on the light? Kan je het licht aandoen? Kun je het licht aandoen? He is a singer. Hij is zanger. Hij is een zanger. Did they have it? Hadden ze het? Hadden ze het? Air is lighter than water. Lucht is lichter dan water. Lucht is lichter dan water. Keep an eye on this suitcase. Houd deze koffer in de gaten. Hou deze koffer in de gaten. We put the cat on a vegan diet. She became clinically depressed and died. We hadden de kat op een veganistisch dieet gezet. Ze werd klinisch depressief en stierf. We zetten de kat op een veganistisch dieet, ze werd klinisch depressief en stierf. Sorry but I'm going to be late, I'm stuck in traffic! Het spijt me maar ik ga te laat zijn. Ik zit vast in het verkeer. Sorry, maar ik kom te laat. Ik zit vast in het verkeer. Red and blue - which one do you like? Rood en blauw - welke verkies jij? Rood en blauw, welke vind je leuk? Are you free tomorrow? Zijn jullie morgen vrij? Ben je morgen vrij? Tom came into the room, carrying a bunch of flowers. Tom kwam de kamer binnen met een bos bloemen. Tom kwam de kamer binnen en droeg een bos bloemen. Tom thought I was my brother. Tom dacht dat ik mijn broer was. Tom dacht dat ik mijn broer was. These gloves belong to Tom. Deze handschoenen zijn van Tom. Deze handschoenen zijn van Tom. "How are you?" "I am fine, thank you." "Hoe gaat het?" "Goed, dank je." "Hoe gaat het?" "Ik ben in orde, dank je." She has twenty children. Zij heeft twintig kinderen. Ze heeft twintig kinderen. He gave us not only clothes but some money. Hij gaf ons niet alleen kleding, maar ook wat geld. Hij gaf ons niet alleen kleren, maar ook wat geld. She's an angel. Ze is een engel. Ze is een engel. I like writing with a fountain pen. Ik schrijf graag met een vulpen. Ik schrijf graag met een vulpen. I didn't mean to hit him. Het was niet mijn bedoeling hem te slaan. Ik wilde hem niet slaan. I wish that I could play the clarinet better. Ik wou dat ik beter klarinet kon spelen. Ik wou dat ik de klarinet beter kon spelen. I had my brother clean the room. Ik liet mijn broer de kamer schoonmaken. Ik heb mijn broer de kamer laten schoonmaken. I got distracted and I lost track of time. Ik werd afgeleid en was de tijd vergeten. Ik werd afgeleid en verloor de tijd uit het oog. What a nice day it is! Wat een mooie dag! Wat een mooie dag is het! What didn't you like about her? Wat vond je niet leuk aan haar? Wat beviel je niet aan haar? I hope Tom isn't still unemployed. Ik hoop dat Tom niet nog steeds werkloos is. Ik hoop dat Tom niet nog steeds werkloos is. Do you think tomorrow will be a nice day? Denk je dat het morgen mooi weer wordt? Denk je dat morgen een mooie dag wordt? This guy needs oxygen. Deze man heeft zuurstof nodig. Hij heeft zuurstof nodig. I don't know where you're going. Ik weet niet waar je naartoe gaat. Ik weet niet waar je heen gaat. My husband is a teacher. Mijn man is een leraar. Mijn man is een leraar. My room is three times as large as yours. Mijn kamer is drie keer zo groot als de uwe. Mijn kamer is drie keer zo groot als de jouwe. I'm not a pupil. Ik ben geen leerlinge. Ik ben geen leerling. Tom has an iPhone. Tom heeft een iPhone. Tom heeft een iPhone. It never occurred to me that someone would make up such a thing. Het is nooit in me opgekomen dat iemand zoiets zou verzinnen. Het is nooit bij me opgekomen dat iemand zoiets zou verzinnen. Life is a fatal sexually transmitted disease. Het leven is een dodelijke seksueel overdraagbare ziekte. Het leven is een dodelijke seksueel overdraagbare ziekte. They speak Spanish in Mexico. Ze spreken Spaans in Mexico. Ze spreken Spaans in Mexico. Hang on a while! Wacht even! Hou je vast. I made a snowman. Ik heb een sneeuwpop gemaakt. Ik heb een sneeuwpop gemaakt. Won't you come with me? Kom je niet mee met mij? Ga je niet met me mee? This is your fault. Het is jullie schuld. Dit is jouw schuld. He is only a man. Hij is maar een man. Hij is maar een man. I also want to go to Beijing. Ik wil ook gaan naar Beijing Ik wil ook naar Peking. It's the same wine. Het is dezelfde wijn. Het is dezelfde wijn. We have enough money to buy this CD. We hebben genoeg geld om deze cd te kopen. We hebben genoeg geld om deze cd te kopen. It smelled really good. Het rook echt goed. Het rook echt lekker. This morning it was very cold. Deze morgen was het bitter koud. Vanmorgen was het erg koud. I don't want any sugar. Ik wil geen suiker. Ik wil geen suiker. Look here! Kijk hier! Kijk hier! It's not an emergency. Het is geen noodgeval. Het is geen noodgeval. Guess who's behind you. Raad eens wie er achter je staat. Raad eens wie er achter je staat. What a superficial answer! Wat voor een oppervlakkig antwoord! Wat een oppervlakkig antwoord! How well do you know Tom? Hoe goed ken jij Tom? Hoe goed ken je Tom? Did you go to the zoo yesterday? Zijn jullie gisteren naar de dierentuin geweest? Ben je gisteren naar de dierentuin geweest? My feet hurt. Mijn voeten doen pijn. M'n voeten doen pijn. Too many young girls are starving themselves to look like the models they see in magazines. Te veel jonge meisjes hongeren zichzelf uit om er als de modellen in tijdschriften uit te zien. Te veel jonge meisjes verhongeren zichzelf om eruit te zien als de modellen die ze in tijdschriften zien. Tom threw a rock at the tree. Tom gooide een steen naar de boom. Tom gooide een steen naar de boom. He should have bought some pencils. Hij had een paar potloden moeten kopen. Hij had potloden moeten kopen. Tom is fine now. Het gaat nu goed met Tom. Tom is nu in orde. You don't have to answer. U hoeft niet te antwoorden. Je hoeft niet te antwoorden. What do you fear the most? Wat is je grootste angst? Waar ben je het meest bang voor? Would you mind reading a bedtime story to Tom? Zou jij Tom een verhaaltje voor het slapengaan willen voorlezen? Wil je een verhaaltje voorlezen aan Tom? I really enjoy skiing. Ik geniet echt van skiën. Ik hou echt van skiën. I was in Paris with my wife. Ik was in Parijs met mijn vrouw. Ik was in Parijs met mijn vrouw. He speaks English and French. Hij kan Engels en Frans spreken. Hij spreekt Engels en Frans. The water was cold. Het water was koud. Het water was koud. Tom fled to Australia. Tom vluchtte naar Australië. Tom vluchtte naar Australië. Would you like some more tea? Wil je nog wat thee? Wil je nog wat thee? The phone rang while I was taking a shower. De telefoon ging over terwijl ik onder de douche stond. De telefoon ging toen ik aan het douchen was. The summit nations put free trade at the top of the agenda. De top-naties zetten de vrijhandel bovenaan op de agenda. De landen van de top hebben de vrijhandel bovenaan de agenda geplaatst. Tom ate alone. Tom at alleen. Tom heeft alleen gegeten. The words themselves are on the tip of my tongue, but I just can't say it. De woorden zelf liggen op het puntje van mijn tong, maar ik kan het maar niet zeggen. De woorden zelf zitten op het puntje van mijn tong, maar ik kan het gewoon niet zeggen. It's very fast. Het is erg snel. Het is erg snel. We asked for the time. Wij vroegen hoe laat het was. We vroegen om de tijd. Whose pens are these? Tot wie behoren die pennen? Van wie zijn deze pennen? Maybe it never happened. Misschien is het nooit gebeurd. Misschien is het nooit gebeurd. We showed him some pictures of London. We toonden hem enkele foto's van Londen. We hebben hem wat foto's van Londen laten zien. He checked the durability of the house before buying it. Hij controleerde de duurzaamheid van het huis voordat hij het kocht. Hij controleerde de duurzaamheid van het huis voordat hij het kocht. Frisian is my mother tongue. Fries is mijn moedertaal. Fries is mijn moedertaal. Mari and Maki are sisters. Mary en Maki zijn zussen. Mari en Maki zijn zussen. Snow covered the bus. Sneeuw bedekte de bus. Sneeuwwitje dekte de bus. Did he pass the exam? Is hij geslaagd voor het examen? Is hij geslaagd voor het examen? Tom wasn't ready. Tom was nog niet klaar. Tom was er nog niet klaar voor. I love Irish music. Ik hou van Ierse muziek. Ik hou van Ierse muziek. Guys, I gotta go. Jongens, ik moet ervandoor. Jongens, ik moet gaan. Mr. Brown has four children. Meneer Brown heeft vier kinderen. Mr Brown heeft vier kinderen. I'm exhausted. Ik ben bekaf. Ik ben uitgeput. I brought you a little souvenir from Antwerp. Ik heb een souvenirtje voor je meegebracht uit Antwerpen. Ik heb een souvenir voor je uit Antwerpen. Write your name in capitals. Schrijf jullie naam in hoofdletters. Schrijf je naam in hoofdletters. Excuse me, can you make the sushi without wasabi? Neem me niet kwalijk, kunt u de sushi zonder wasabi maken? Pardon, kunt u sushi maken zonder wasabi? Tom drank Mary under the table. Tom heeft Maria onder de tafel gedronken. Tom dronk Mary onder de tafel. Something smells good. Er ruikt iets goed. Er ruikt iets lekker. I apologize. Excuseer. Het spijt me. He was attacked by a shark. Hij werd aangevallen door een haai. Hij werd aangevallen door een haai. Does everybody understand? Begrijpt iedereen het? Begrijpt iedereen het? The children don't have school today. De kinderen hebben geen school vandaag. De kinderen hebben vandaag geen school. I am a woman, my name is Eva. Ik ben een vrouw, ik heet Eva. Ik ben een vrouw, mijn naam is Eva. I went as far as the post office. Ik ging tot aan de post. Ik ging zo ver als het postkantoor. She removed the dishes from the table. Ze ruimde de tafel af. Ze verwijderde de borden van de tafel. He leaves for Tokyo at ten. Om tien uur vertrekt hij naar Tokyo. Hij vertrekt om tien uur naar Tokio. The boy is writing. De jongen is aan het schrijven. De jongen schrijft. I'm not jealous. Ik ben niet jaloers. Ik ben niet jaloers. He is leaving for Peru tomorrow, isn't he? Hij vertrekt morgen naar Peru, nietwaar? Hij vertrekt morgen naar Peru, nietwaar? People fought over supplies. De mensen vochten over de bevoorradingen. Mensen vochten om voorraden. Study these sentences. Bestudeer deze zinnen. Bestudeer deze zinnen. If you see a mistake, then please correct it. Als je een fout ziet, verbeter die dan alsjeblieft. Als je een fout ziet, corrigeer het dan alsjeblieft. The dragon cannot be killed. De draak kan niet worden gedood. De draak kan niet gedood worden. I always knew this day would come. Ik heb altijd geweten dat deze dag zou komen. Ik heb altijd geweten dat deze dag zou komen. Nobody knows my country. Niemand kent mijn land. Niemand kent mijn land. She is unconscious. Ze is bewusteloos. Ze is bewusteloos. You guys should be more careful. Jullie zouden best voorzichtiger zijn. Jullie moeten voorzichtiger zijn. Layla showed Salima how to wear her Muslim headscarf. Layla liet Salima zien hoe ze haar islamitische hoofddoek moest dragen. Layla liet Salima zien hoe ze haar moslim hoofddoek moest dragen. I mean what I say. Ik meen wat ik zeg. Ik meen wat ik zeg. I hate snow. Ik haat sneeuw. Ik haat sneeuw. I have a brand new pair of socks. Ik heb een gloednieuw paar sokken. Ik heb een gloednieuw paar sokken. I never wanted to hurt Tom. Ik wilde Tom nooit kwetsen. Ik heb Tom nooit pijn willen doen. What've you been cooking? Wat hebt u zitten koken? Wat heb je gekookt? Tom asked Mary where her mother was. Tom vroeg Mary waar haar moeder was. Tom vroeg Mary waar haar moeder was. I blushed. Ik bloosde. Ik bloosde. Don't make the same mistake again. Herhaal dezelfde fout niet opnieuw. Maak niet weer dezelfde fout. You're buying. Jullie kopen. Jij trakteert. He confessed his crime frankly. Hij biechtte zijn misdaad onomwonden op. Hij bekende zijn misdaad eerlijk. He lost his pencil. Hij is zijn potlood kwijt. Hij is zijn potlood kwijt. Where's the nearest underground station? Waar is het dichtstbijzijnde metrostation? Waar is het dichtstbijzijnde metrostation? I would lodge a complaint. Ik zou graag een klacht indienen. Ik zou een klacht indienen. She's our teacher. Zij is onze juf. Ze is onze lerares. I've never seen them so tense. Ik heb ze nooit zo gespannen gezien. Ik heb ze nog nooit zo gespannen gezien. They need food and water. Ze hebben eten en water nodig. Ze hebben voedsel en water nodig. What did Tom bring with him? Wat heeft Tom meegebracht? Wat heeft Tom bij zich? You can drink water, but you can also let it be. Je kunt water drinken, maar dat kun je ook laten. Je kunt water drinken, maar je kunt het ook laten zijn. Could you guys help me? Zouden jullie me kunnen helpen? Kunnen jullie me helpen? What're you doing for Christmas? Wat doe jij met kerst? Wat doe je met Kerstmis? Some people are allergic to wheat. Sommige mensen zijn allergisch voor tarwe. Sommige mensen zijn allergisch voor tarwe. He was almost asleep. Hij sliep bijna. Hij sliep bijna. I love the Norwegian language! Ik ben gek op Noors! Ik hou van de Noorse taal! Everybody wishes for happiness. Iedereen wenst voor geluk Iedereen wenst geluk. I sat between them. Ik zat tussen hen. Ik zat tussen hen in. Tell me something about Tom. Vertel me iets over Tom. Vertel me iets over Tom. If we pay the rent to the landlady, we won't have any money for food; we are between the devil and the deep blue sea. Als we de huur betalen aan de huiseigenares, zullen we geen geld meer hebben voor eten; we zitten tussen de duivel en de diepe blauwe zee. Als we de huur betalen aan de hospita, hebben we geen geld voor voedsel; we zitten tussen de duivel en de diepe blauwe zee. Come to my house at the end of this month. Kom naar mijn huis op het einde van de maand. Kom eind deze maand naar mijn huis. I can't tell you when Tom will get here. Ik kan je niet zeggen wanneer Tom hier zal aankomen. Ik kan je niet vertellen wanneer Tom hier komt. I never saw you. Ik heb u nooit gezien. Ik heb je nooit gezien. When in the barn the heating fails, cubic shape the milk yield takes. Valt in de stal de verwarming uit, dan komt de melk in blokjes eruit. Wanneer in de schuur de verwarming uitvalt, neemt kubieke vorm de melkopbrengst aan. This power station alone provides several cities with electricity. Deze elektriciteitscentrale voorziet op haar eentje meerdere steden van elektriciteit. Deze centrale alleen al voorziet verschillende steden van elektriciteit. I love sign languages. Ik ben gek op gebarentalen. Ik hou van gebarentalen. It's incredible! Het is ongelooflijk! Het is ongelooflijk! The room was so dark that we could see nothing at all. De kamer was zo donker dat we helemaal niets konden zien. De kamer was zo donker dat we helemaal niets konden zien. I want to see a movie. Ik wil een filmpje pakken. Ik wil naar de film. He compared the copy with the original. Hij vergeleek de kopie met het origineel. Hij vergeleek het exemplaar met het origineel. They look happy. Ze zien er gelukkig uit. Ze zien er gelukkig uit. Two families live in the same house. Twee gezinnen leven in hetzelfde huis. Twee gezinnen wonen in hetzelfde huis. This meat cuts easily. Dit vlees snijdt gemakkelijk. Dit vlees snijdt makkelijk. When was the last time you used a fan? Wanneer heeft u voor het laatst een ventilator gebruikt? Wanneer heb je voor het laatst een fan gebruikt? She tried in vain to conceal her fear. Ze probeerde haar angst tevergeefs te verbergen. Ze probeerde tevergeefs haar angst te verbergen. I can protect you. Ik kan je beschermen. Ik kan je beschermen. They hired a moving company to transport their belongings to their new home. Ze hebben een verhuisfirma gevraagd om hun eigendommen naar hun nieuwe woning te verhuizen. Ze huurden een verhuisbedrijf in om hun bezittingen naar hun nieuwe huis te vervoeren. I think your theory does not hold water. Ik denk dat jouw theorie niet steekhoudend is. Ik denk dat je theorie het niet volhoudt. Mom, I don't want to wear this. Mam, ik wil dit niet aantrekken. Mam, ik wil dit niet dragen. I'm not naive. I'm just optimistic. Ik ben niet naïef. Ik ben alleen optimistisch. Ik ben niet naïef, ik ben gewoon optimistisch. I do not have any money. Ik heb geen geld. Ik heb geen geld. She grows many kinds of flowers. Ze kweekt veel soorten bloemen. Ze kweekt vele soorten bloemen. I'm just looking around. Ik ben alleen maar aan het kijken. Ik kijk alleen maar rond. I don't want to speak your language. Ik wil jouw taal niet spreken. Ik wil je taal niet spreken. We're going to have a lot of fun. I'm sure of it. We gaan veel lol trappen, ik weet weet het zeker. We gaan veel plezier hebben, dat weet ik zeker. It won't be that hard. Dat zal niet al te moeilijk zijn. Zo moeilijk zal het niet zijn. She is a pianist and her sister is a singer. Zij is pianiste, en haar zuster is zangeres. Ze is pianiste en haar zus zangeres. "123456" is a frequently-used password. „123456” is een dikwijls gebruikt wachtwoord. "123456" is een veelgebruikt wachtwoord. Your computer is completely unprotected. Jouw computer is volledig onbeschermd. Uw computer is volledig onbeschermd. I survived. Ik heb het overleefd. Ik heb het overleefd. Tom was released in 2013. Tom werd in 2013 vrijgelaten. Tom kwam uit in 2013. We have guests. We hebben gasten. We hebben gasten. Does Tom have ponytail? Heeft Tom een paardenstaart? Heeft Tom paardenstaart? Mary undid her hair and opened one of the buttons of her blouse. Maria deed haar haar los en deed een knoop van haar bloesje open. Mary deed haar haar los en opende een van de knopen van haar blouse. I know your father very well. Ik ken jouw vader zeer goed. Ik ken je vader heel goed. The woman is fat. De vrouw is dik. De vrouw is dik. Are there many trees in the park? Zijn er veel bomen in het park? Zijn er veel bomen in het park? I wonder if that's true. Ik vraag me af of dat waar is. Ik vraag me af of dat waar is. He's the tallest in the class. Hij is de grootste in de klas. Hij is de hoogste van de klas. That car is no doubt in an awful condition. Die auto verkeert ongetwijfeld in een afschuwelijke toestand. Die auto is ongetwijfeld in een vreselijke toestand. I don't like grapes. Ik hou niet van druiven. Ik hou niet van druiven. The Italians always drink wine. Italianen drinken altijd wijn. De Italianen drinken altijd wijn. I have a feeling you'll be a very good lawyer. Ik heb het gevoel dat jij een heel goede advocaat zult zijn. Ik heb het gevoel dat je een zeer goede advocaat zult zijn. Mother bought two bottles of orange juice. Moeder kocht twee flessen sinaasappelsap. Moeder kocht twee flessen sinaasappelsap. I'm reading The New York Times. Ik ben de New York Times aan het lezen. Ik lees The New York Times. Students should make use of the books in the library. Leerlingen zouden gebruik moeten maken van de boeken in de bibliotheek. Studenten moeten gebruik maken van de boeken in de bibliotheek. You don't have to do that at all. Dat hoeft helemaal niet. Dat hoef je helemaal niet te doen. That diet makes you thinner, but does it also make you healthier? Je wordt dunner van dat dieet, maar word je ook gezonder? Dat dieet maakt je dunner, maar maakt het je ook gezonder? Tom kidnapped Mary. Tom ontvoerde Maria. Tom heeft Mary ontvoerd. Duty calls. De plicht roept me. De plicht roept. You must take care of your dog yourself. Je moet zelf voor je hond zorgen. Je moet zelf voor je hond zorgen. I'm so tired that I'm going to bed as soon as I get home. Ik ben zo moe dat ik naar bed ga zodra ik thuiskom. Ik ben zo moe dat ik naar bed ga zodra ik thuis ben. I wasn't talking about Tom. Ik had het niet over Tom. Ik had het niet over Tom. Have you ever spoken to Tom? Heb je ooit met Tom gepraat? Heb je Tom ooit gesproken? How much money do you want? Hoeveel geld willen jullie? Hoeveel geld wil je? The entire area of the Dutch province of Flevoland used to lie on the bottom of the sea before 1930. Het hele gebied van de Nederlandse provincie Flevoland lag voor 1930 nog op de bodem van de zee. Het gehele gebied van de Nederlandse provincie Flevoland lag vroeger al voor 1930 op de bodem van de zee. Why are you doing this, if I may ask? Waarom doe je dit als ik vragen mag? Waarom doe je dit, als ik vragen mag? Translate this sentence into English. Vertaal deze zin in het Engels. Vertaal deze zin in het Engels. A great scholar is not necessarily a good teacher. Een grote geleerde is niet per se een goede leraar. Een groot geleerde is niet noodzakelijk een goede leraar. Tom's girlfriend threatened to leave him. Toms vriendin dreigde hem te verlaten. Toms vriendin dreigde hem te verlaten. Hurry. Schiet op. Schiet op. He has short hair. Hij heeft kort haar. Hij heeft kort haar. He greeted me with a smile. Hij begroette me met een glimlach. Hij begroette me met een glimlach. Many flights were canceled because of the typhoon. Veel vluchten werden geannuleerd als gevolg van de tyfoon. Veel vluchten werden afgelast vanwege de tyfoon. Take it easy! Doe het rustig! Rustig aan. The thief took flight when the policeman saw him. De dief zette het op een lopen wanneer de politieagent hem zag. De dief vluchtte toen de politieman hem zag. Who did it? Wie deed het? Wie heeft het gedaan? I wash myself. Ik was mij. Ik was mezelf. He wanted to digitize his photo collection. Hij wou zijn fotocollectie laten digitaliseren. Hij wilde zijn fotocollectie digitaliseren. I have many things to do. Ik heb veel dingen te doen. Ik heb veel te doen. I'd like to ask a favor of you. Ik zou je graag om een gunst vragen. Ik wil je om een gunst vragen. It was starting to rain. Het begon te regenen. Het begon te regenen. Let's have sushi. Laten we sushi eten. Laten we sushi eten. That's a great outfit. Dat is een prima eenheid. Dat is een geweldige outfit. I need to speak to him alone. Ik moet alleen met hem praten. Ik moet hem alleen spreken. How much are the grapes? Hoeveel zijn de druiven? Hoeveel kost de druiven? She embarrassed me in front of my friends. Ze zette me voor schut voor mijn vrienden. Ze zette me voor schut in het bijzijn van mijn vrienden. Do chickens pee? Doen kippen een plasje? Piesen kippen? I've learned so much. Ik heb zo veel geleerd. Ik heb zoveel geleerd. I‘m ironing my handkerchiefs. Ik ben mijn zakdoeken aan het strijken. Ik strijk mijn zakdoeken. Every evening, a nightingale would sing us songs. Iedere nacht zong een nachtegaal liedjes voor ons. Elke avond zong een nachtegaal liedjes voor ons. It's a great idea. Het is een goed idee. Het is een geweldig idee. Yellow fever and smallpox were no longer a threat. Gele koorts en pokken waren niet meer een bedreiging. Gele koorts en pokken waren geen bedreiging meer. She's up the duff. Ze is zwanger. Ze is de kluts kwijt. I'm going to need a minute. Ik heb even een moment nodig. Ik heb even nodig. Hold fire. Niet schieten. Niet schieten. We are influenced by our environment. We worden beïnvloed door onze omgeving. We worden beïnvloed door onze omgeving. All the leaves on the tree have turned yellow. Alle bladeren aan de boom zijn geel geworden. Alle bladeren aan de boom zijn geel geworden. The castle is for sale Het kasteel staat te koop. Het kasteel is te koop No student in our class is smarter than Kate. Geen enkele student in onze klas is intelligenter dan Kate. Geen enkele student in onze klas is slimmer dan Kate. You were meant for me. Je bent voor mij bestemd. Je was voor mij bestemd. Keep him quiet. Houd hem stil. Hou hem stil. What makes you happy? Wat maakt je gelukkig? Wat maakt je gelukkig? I cut myself on some broken glass. Ik heb mezelf aan wat gebroken glas gesneden. Ik heb mezelf gesneden op een gebroken glas. Tom said Mary was probably still in Australia. Tom zei dat Maria waarschijnlijk nog steeds in Australië was. Tom zei dat Mary waarschijnlijk nog in Australië was. The cat meowed. De kat miauwde. De kat miauwde. I am playing the piano now. Ik ben nu piano aan het spelen. Ik speel nu piano. I don't know what to say... Ik weet niet wat te zeggen... Ik weet niet wat ik moet zeggen... Tom's dreaming. Tom droomt. Tom droomt. Most people like pizza. De meeste mensen houden van pizza. De meeste mensen houden van pizza. Tom died happy. Tom is als gelukkig mens gestorven. Tom stierf gelukkig. This is a limited time offer to new customers only. Dit is een tijdelijk aanbod enkel voor nieuwe klanten. Dit is een beperkt aanbod voor nieuwe klanten. Why are you texting all the time? Waarom ben je steeds aan het sms'en? Waarom sms je de hele tijd? You're lying. Je liegt. Je liegt. The town was deserted by its inhabitants. De stad was verlaten door z'n inwoners. De stad werd verlaten door de inwoners. Aliph is the first letter of the Arabic alphabet. Alif is de eerste letter van het Arabisch alfabet. Alif is de eerste letter van het Arabische alfabet. Since this isn't your native language, I'd suggest unowning this sentence, leaving it free for a native speaker to adopt. This way we can all be confident that it's a good sentence. Omdat het niet je moedertaal is, stel ik voor dat je deze zin vrijgeeft, zodat een moedertaalspreker hem kan adopteren. Zo zijn we allen zeker dat we met een goede zin te doen hebben. Aangezien dit niet jouw moedertaal is, stel ik voor deze zin te onteigenen, zodat een moedertaalspreker het vrij kan aannemen. He was destined never to meet her again. Het was hem niet gegeven haar ooit nog te ontmoeten. Hij was voorbestemd om haar nooit meer te ontmoeten. If I die, I want to die where nobody ever finds me. Als ik sterf, wil ik ergens sterven waar niemand me ooit zou vinden. Als ik sterf, wil ik sterven waar niemand me ooit vindt. I forgot his name. Ik ben zijn naam vergeten. Ik ben z'n naam vergeten. He is financially embarrassed. Hij zit in financiële problemen. Hij schaamt zich financieel. I just wanted to tell you how pleased I am. Ik wilde je alleen maar zeggen hoe blij ik ben. Ik wilde je alleen vertellen hoe blij ik ben. There's no more salt. Er is geen zout meer. Er is geen zout meer. Tom's mad. Tom is boos. Tom is gek. I also have a brother. Ik heb ook een broer. Ik heb ook een broer. Tom doesn't know when Mary will come. Tom weet niet wanneer Marie zal komen. Tom weet niet wanneer Mary zal komen. You don't need to write more than 400 words. Je hoeft niet meer dan 400 woorden te schrijven. Je hoeft niet meer dan 400 woorden te schrijven. My little brother wanted to read that comic you lent me the other day, so I'll be returning it after he's done. Mijn broertje wou dat stripverhaal dat je onlangs aan mij hebt geleend lezen, dus ik zal het teruggeven nadat hij het uitgelezen heeft. Mijn broertje wilde die strip lezen die je me laatst geleend hebt, dus ik breng hem terug als hij klaar is. Sami has a huge camel. Sami heeft een enorme kameel. Sami heeft een enorme kameel. Please wash your hands before you eat. Was alsjeblieft je handen voor het eten. Was uw handen voordat u eet. He is no longer here. Hij is niet langer hier. Hij is hier niet meer. Did Tom kill himself? Heeft Tom zelfmoord gepleegd? Heeft Tom zelfmoord gepleegd? He's been working all day long. Hij heeft de hele dag lang gewerkt. Hij werkt al de hele dag. He studied abroad. Hij studeerde in het buitenland. Hij studeerde in het buitenland. Do you speak Portuguese? Spreekt u Portugees? Spreekt u Portugees? Tom is asleep in his room. Tom slaapt in zijn kamer. Tom slaapt in zijn kamer. Baghdad is the capital of Iraq. Bagdad is de hoofdstad van Irak. Bagdad is de hoofdstad van Irak. I usually get up at 8. Ik sta meestal om acht uur op. Ik sta meestal om acht uur op. I'll do it if you tell me how to do it. Ik doe het wel als je me even vertelt hoe het moet. Ik doe het als jij me vertelt hoe ik het moet doen. It is not so hot today as yesterday. Het is vandaag niet zo heet als gisteren. Het is vandaag niet zo heet als gisteren. She read the poem out loud. Ze las het gedicht hardop voor. Ze las het gedicht hardop voor. A dying old man is like a burning library. Een stervende oude man is als een brandende bibliotheek. Een stervende oude man is als een brandende bibliotheek. My fault. Mijn schuld. Mijn schuld. Pua sings. Pua zingt. Pua zingt. My grandfather's picture is on the wall. Het portret van mijn grootvader hangt aan de muur. M'n opa's foto hangt aan de muur. It's getting late. I gotta go. Het is laat, ik moet gaan. Het is al laat, ik moet gaan. I wasn't there. Ik was er niet. Ik was er niet bij. Tom lived in Australia. Tom woonde in Australië. Tom woonde in Australië. I needed help. Ik had hulp nodig. Ik had hulp nodig. When are you in Munich? Wanneer ben je in München? Wanneer ben je in München? John is a good student. John is een goede student. John is een goede student. May I use your dictionary? Mag ik uw woordenboek gebruiken? Mag ik uw woordenboek gebruiken? I lived in Boston for many years. Ik heb vele jaren in Boston gewoond. Ik heb jaren in Boston gewoond. Can you update my software? Kunt u mijn software updaten? Kun je mijn software updaten? If the weather is nice tomorrow, we will have a picnic. Als het morgen mooi weer is, gaan we picknicken. Als het morgen mooi weer is, gaan we picknicken. No one responded. Niemand antwoordde. Niemand reageerde. Kate has a cold. Kate heeft een verkoudheid. Kate is verkouden. I can't afford to buy an expensive car. Ik kan mij niet veroorloven een dure auto te kopen. Ik kan me geen dure auto veroorloven. Marriage is a type of human rights violation. Het huwelijk is een soort inbreuk op de rechten van de mens. Het huwelijk is een soort schending van de mensenrechten. We're the new owners. We zijn de nieuwe eigenaars. Wij zijn de nieuwe eigenaars. Tom called to say that he'd be late. Tom heeft gebeld om te zeggen dat hij te laat zal zijn. Tom belde om te zeggen dat hij te laat zou komen. I have a lot of ambition. Ik heb veel ambitie. Ik heb veel ambitie. Polar bears live in the Arctic. IJsberen leven in het noordpoolgebied. IJsberen leven in het Noordpoolgebied. I couldn't speak French. Ik kon geen Frans spreken. Ik kon geen Frans spreken. That's my answer! Dat is mijn antwoord! Dat is mijn antwoord! What would you do if you had, say, ten thousand dollars? Wat zou je doen als je, laten we zeggen, tienduizend dollar had? Wat zou je doen als je 10.000 dollar had? How many people did you invite to your party? Hoeveel mensen heb je uitgenodigd voor je feestje? Hoeveel mensen heb je uitgenodigd voor je feestje? There was no counterevidence. Er was geen tegenbewijs. Er was geen tegenbewijs. Whose pencil is this? Wiens potlood is dit? Van wie is dit potlood? Do you want spaghetti or hamburgers for dinner? Wil jij spaghetti of hamburgers als avondeten? Wil je spaghetti of hamburgers als avondeten? Tom died from a brain hemorrhage. Tom stierf aan een hersenbloeding. Tom stierf aan een hersenbloeding. After Tom had entered four wrong PIN numbers, the ATM swallowed his card. Nadat Tom vier keer een verkeerde pincode had ingegeven, slikte de geldautomaat zijn kaart in. Nadat Tom vier verkeerde pinnummers had ingevoerd, slikte de geldautomaat zijn kaart in. A polar bear can swim up to 500 kilometers. Een ijsbeer kan tot 500 kilometer zwemmen. Een ijsbeer kan tot 500 kilometer zwemmen. Belgrade is the capital of Serbia. Belgrado is de hoofdstad van Servië. Belgrado is de hoofdstad van Servië. Gitega is the capital of Burundi. Gitega is de hoofdstad van Burundi. Gitega is de hoofdstad van Burundi. I really am sorry. Het spijt me echt. Het spijt me echt. You owe me a kiss. Jullie zijn mij een kus verschuldigd. Je bent me een kus schuldig. He insists on playing another game. Hij staat erop nog een spel te spelen. Hij staat erop nog een spel te spelen. Tom is a Cancer. Tom is een Kreeft. Tom is een Kreeft. He knows what he's doing. Hij weet wat hij doet. Hij weet wat hij doet. He is in charge of entertaining the foreign guests. Hij verzorgt het vermaken van de buitenlandse gasten. Hij is verantwoordelijk voor het onderhouden van de buitenlandse gasten. Thanks for the gift. Bedankt voor je cadeau. Bedankt voor het cadeau. I believe in the immortality of the soul. Ik geloof in de onsterfelijkheid van de ziel. Ik geloof in de onsterfelijkheid van de ziel. He died of cancer. Hij is gestorven aan kanker. Hij stierf aan kanker. When I'm using headphones I can't hear anything. Als ik een koptelefoon gebruik, hoor ik niks. Als ik een koptelefoon gebruik, hoor ik niets. This is the hospital which I was born in. Dit is het ziekenhuis waarin ik ben geboren. Dit is het ziekenhuis waar ik geboren ben. See you soon! Tot ziens! Tot gauw. It is dangerous to drive so fast. Het is gevaarlijk om zo snel te rijden. Het is gevaarlijk om zo snel te rijden. I want to go to Bali. Ik wil naar Bali gaan. Ik wil naar Bali. He was given a gold watch by the teacher. Hij kreeg van de leraar een gouden polshorloge. Hij kreeg van de leraar een gouden horloge. I was losing balance. Ik verloor mijn evenwicht. Ik verloor mijn evenwicht. Is there something we can do? Is er iets wat we kunnen doen? Kunnen we iets doen? Excuse me?! Pardon?! Pardon? I can't fire you. Ik kan jullie niet ontslaan. Ik kan je niet ontslaan. Tom stopped. Tom stopte. Tom is gestopt. You look young. Je ziet er jong uit. Je ziet er jong uit. There was a strange, foul-smelling brown liquid in the waste basket. Er was een rare, stinkende, bruine vloeistof in de vuilnisbak. Er zat een vreemde, stinkende bruine vloeistof in de afvalmand. He came back two days later. Hij kwam twee dagen later weer terug. Hij kwam twee dagen later terug. I was invited by an old friend. Ik werd door een oude vriend uitgenodigd. Ik werd uitgenodigd door een oude vriend. Where have you been all this time? Waar ben je al die tijd geweest? Waar ben je al die tijd geweest? Vampires are allergic to sunlight. Vampieren zijn allergisch voor zonlicht. Vampiers zijn allergisch voor zonlicht. Hebrew is my native language. Hebreeuws is mijn moedertaal. Hebreeuws is mijn moedertaal. You have beautiful lips. U heeft mooie lippen. Je hebt mooie lippen. I'm getting off at the next station. Ik stap uit op het volgende station. Ik stap uit bij het volgende station. Do you want wine? Wil je wijn? Wil je wijn? I'm sorry. I should have been more careful. Het spijt me. Ik had voorzichtiger moeten zijn. Sorry, ik had voorzichtiger moeten zijn. Tom was watching TV. Tom was tv aan het kijken. Tom zat tv te kijken. I've been crying a lot lately. Ik huil de laatste tijd veel. Ik heb de laatste tijd veel gehuild. This house was built in 1870. Dit huis is gebouwd in 1870. Dit huis werd gebouwd in 1870. Can you do that? Mag dat wel? Kun je dat? Everybody panicked. Iedereen raakte in paniek. Iedereen raakte in paniek. Dance! Dans! Dansen. I want to eat pizza. Ik wil pizza eten. Ik wil pizza eten. Fortune favours the brave. Het geluk staat de dapperen bij. Het geluk begunstigt de dapperen. Do you understand? Begrijpt u? Begrijp je dat? We have a very limited stock. We hebben een zeer beperkte voorraad. We hebben een zeer beperkte voorraad. I've got an Italian handbag. Ik heb een Italiaanse handtas. Ik heb een Italiaanse handtas. Tom has a lot of religious books, but he has never read them. Tom heeft een heleboel religieuze boeken, maar hij heeft ze nog nooit gelezen. Tom heeft veel religieuze boeken, maar die heeft hij nooit gelezen. We're updating the site. Wij updaten de site. We zijn de site aan het updaten. Have you read the notice? Heb je de aankondiging gelezen? Heb je het bericht gelezen? My father is at home. Mijn vader is thuis. Mijn vader is thuis. I don't want to wait that long. Ik wil niet zo lang wachten. Zo lang wil ik niet wachten. Live your life with the precision of a Samurai. Leef je leven met de precisie van een Samoerai. Leef je leven met de precisie van een Samurai. She is cooking for him. Ze kookt voor hem. Ze kookt voor hem. Could you call me later? Kun je me later bellen? Kun je me later bellen? Is that your father? Is dat jouw vader? Is dat je vader? He came up to Tokyo with a big dream. Hij kwam naar Tokyo met een grote droom. Hij kwam naar Tokio met een grote droom. We're having a problem with pigeons. We hebben een duivenprobleem. We hebben een probleem met duiven. Is there a youth hostel near here? Is er een jeugdherberg hier in de omgeving? Is er een jeugdherberg in de buurt? Tom is cooking in the kitchen. Tom is aan het koken in de keuken. Tom kookt in de keuken. She is proud of her son. Ze is trots op haar zoon. Ze is trots op haar zoon. Is everything arranged for tomorrow? Is voor morgen alles voorbereid? Is alles geregeld voor morgen? You will soon be used to living in a big city. Je zult snel gewend zijn aan het stadsleven. Binnenkort zul je gewend zijn om in een grote stad te wonen. I promise it won't take long. Ik beloof dat het niet lang gaat duren. Ik beloof je dat het niet lang zal duren. He hurried in order to get the bus. Hij haastte zich om de bus te halen. Hij haastte zich om de bus te halen. I'm trying to work out this problem. Ik probeer dat probleem op te lossen. Ik probeer dit probleem op te lossen. He fell asleep behind the wheel and had an accident. Hij viel in slaap achter het stuur en had een ongeval. Hij viel achter het stuur in slaap en kreeg een ongeluk. Don't mention our plan to anybody. Vertel niemand over ons plan. Vertel ons plan aan niemand. What's happening to you? Wat gebeurt er met je? Wat gebeurt er met je? I come here every Fourth of July. Ik kom hier elke vierde juli. Ik kom hier elke 4 juli. How do you feel about them now? Hoe denkt u nu over hen? Wat vind je nu van ze? She is as active as she looks. Ze is zo actief als ze eruit ziet. Ze is zo actief als ze eruit ziet. Sami was a manager at Walmart. Sami was een manager bij Walmart. Sami was manager bij Walmart. Schoolchildren in Czechia don't have to wear a school uniform. Schoolkinderen in Tsjechië hoeven geen schooluniform te dragen. Schoolkinderen in Tsjechië hoeven geen schooluniform te dragen. Sami hasn't met any Muslims. Sami heeft geen moslims ontmoet. Sami heeft geen moslims ontmoet. Does Tom have to stay home today? Moet Tom thuisblijven vandaag? Moet Tom vandaag thuis blijven? Which planet is nearest to the Sun? Welke planeet staat het dichtst bij de zon? Welke planeet is het dichtst bij de zon? What a big house you have! Wat een groot huis heb je! Wat een groot huis heb je! You're humming. Jullie neuriën. Je neuriën. "Dima?!" Al-Sayib was so shocked that he dropped his Fanta on his computer, thereby ruining his noob hunt. "Dima?! Is that really you?!" "Dima?!" Al-Sayib was zo verbijsterd, dat hij zijn Fanta op zijn computer liet vallen en daarmee zijn jacht op noobs ruïneerde. "Dima?! Ben jij dat echt?!" "Dima?!" Al-Sayib was zo geschokt dat hij zijn Fanta op zijn computer liet vallen, waardoor hij zijn noobjacht verpestte. "Dima?! Ben jij dat echt?!" They disappeared. Ze verdwenen. Ze zijn verdwenen. Open the window, please. Doe het raam open, alstublieft. Doe het raam open, alsjeblieft. The Himalayas are higher than the Alps. De Himalaya is hoger dan de Alpen. De Himalaya is hoger dan de Alpen. Don't lie. Tell the truth. Lieg niet. Zeg de waarheid. Lieg niet, vertel de waarheid. We won't bother you. We zullen je niet lastig vallen. We zullen je niet lastig vallen. You need to go to school. Je moet naar school. Je moet naar school. I know Tom is making spaghetti. Ik weet dat Tom spaghetti aan het maken is. Ik weet dat Tom spaghetti maakt. There's not enough light in this room for sewing. Er is niet genoeg licht in deze kamer om te kunnen naaien. Er is niet genoeg licht in deze kamer om te naaien. Is Germany as beautiful as the Netherlands? Is Duitsland zo mooi als Nederland? Is Duitsland even mooi als Nederland? Nothing has changed. Er is niets veranderd. Er is niets veranderd. Tom thinks that his computer is possessed by an evil spirit. Tom denkt dat zijn computer bezeten is door een boze geest. Tom denkt dat zijn computer bezeten is door een kwade geest. Tom insisted. Hij stond erop. Tom stond erop. God exists, but he forgot the password. God bestaat, maar hij vergat het wachtwoord. God bestaat, maar hij vergat het wachtwoord. Tom only buys free-range eggs. Tom koopt alleen scharreleieren. Tom koopt alleen vrije-range eieren. There's another option. Er is nog een ander alternatief. Er is een andere optie. You are adorable. Je bent lief. Je bent schattig. The summer goods are now on sale. De zomerartikelen zijn nu te koop. De zomergoederen zijn nu te koop. I already weigh enough. Ik weeg al genoeg. Ik weeg al genoeg. Peaches taste sweet. Perziken smaken zoet. Perziken smaken zoet. Do you have any relatives or friends who are from Brazil? Heb je een verwant of kennis die van Brazilië is? Heeft u familieleden of vrienden die uit Brazilië komen? I eat tofu. Ik eet tofu. Ik eet tofu. Where's your horse? Waar is jouw paard? Waar is je paard? Tom wasn't too careful. Tom was niet al te voorzichtig. Tom was niet zo voorzichtig. Nobody else showed up. Verder kwam niemand opdagen. Er kwam niemand anders opdagen. January, February, March, April, May, June, July, August, September, October, November, December. Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november, december. Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november, december. Do you feel any better today? Voelt ge u beter vandaag? Voel je je al wat beter vandaag? You look sick. U ziet er ziek uit. Je ziet er ziek uit. He managed to escape. Hij wist te ontsnappen. Hij wist te ontsnappen. Tom is obese. Tom is zwaarlijvig. Tom is zwaarlijvig. I had to be aggressive. Ik moest agressief zijn. Ik moest agressief zijn. Without air and water, nothing could live. Zonder lucht en water zou niets kunnen leven. Zonder lucht en water zou niets kunnen leven. Oh? You can type without looking at the keyboard. That's cool! Hé, jij kunt tikken zonder te kijken naar het toetsenbord. Cool zeg! Je kunt typen zonder naar het toetsenbord te kijken. Karaoke is good for reducing stress. Karaoke is goed voor de vermindering van stress. Karaoke is goed voor het verminderen van stress. I love ice cream with a taste of mint. Ik ben gek op ijs met muntsmaak. Ik hou van ijs met een smaak van mint. I'd rather not sing that song. Ik zing dat liedje liever niet. Ik zing dat nummer liever niet. I just want to save the planet. Ik wil gewoon de planeet redden. Ik wil de planeet redden. We accept credit cards. Wij nemen kredietkaarten aan. We accepteren creditcards. Mrs. Jones teaches computer science. Mevrouw Jones doceert informatica. Mrs Jones geeft les in informatica. Excuse me, I don't understand. Het spijt me, ik begrijp het niet. Pardon, ik begrijp het niet. Please show me your picture. Laat me alsjeblieft je foto zien. Laat me alsjeblieft je foto zien. Tom is a lot younger than Mary. Tom is veel jonger dan Mary. Tom is een stuk jonger dan Mary. He lives with his parents. Hij woont bij zijn ouders. Hij woont bij zijn ouders. Fidget spinners are popular with students. Fidget spinners zijn populair bij leerlingen. Fidget spinners zijn populair bij studenten. A boy of seventeen is often as tall as his father. Een jongen van zeventien is vaak even groot als zijn vader. Een jongen van zeventien is vaak even lang als zijn vader. He broke the law. Hij overtrad de wet. Hij overtrad de wet. Chill! Fijn! Rustig! He is almost always at home. Hij is bijna altijd thuis. Hij is bijna altijd thuis. I love your country. Ik hou van jouw land. Ik hou van je land. "What time is it?" "It's 3:20." "Hoe laat is het nu?" "Drie uur twintig." "Hoe laat is het?" "Het is 3:20." Can I go now? Mag ik nu gaan? Mag ik nu gaan? When I'm home alone, the house is too quiet. Als ik alleen thuis ben, is het te stil in huis. Als ik alleen thuis ben, is het te rustig. Singapore is called "Singapura" in Malay. Singapore wordt ''Singapura'' genoemd in het Maleis. Singapore wordt in het Maleis "Singapura" genoemd. He is such a nonce! Hij is zo'n pedofiel! Hij is zo'n non. That child has few friends. Dat kind heeft maar een paar vrienden. Dat kind heeft weinig vrienden. A glass of water, please. Mag ik alstublieft een glas water? Een glas water, alstublieft. Where did she find my keys? Waar heeft ze mijn sleutels gevonden? Waar heeft ze mijn sleutels gevonden? Half of the apples are rotten. De helft van de appels is rot. De helft van de appels is verrot. What language do they speak in Egypt? Welke taal spreekt men in Egypte? Welke taal spreken ze in Egypte? I have a new girlfriend. Ik heb een nieuwe vriendin. Ik heb een nieuwe vriendin. Who did Tom go skiing with? Met wie ging Tom skiën? Met wie ging Tom skiën? Tom understands. Tom begrijpt het. Tom begrijpt het. Tom never misses Taco Tuesdays. Tom mist nooit Taco-dinsdagen. Tom mist Taco dinsdagen nooit. Disneyland is closed. Disneyland is gesloten. Disneyland is gesloten. What does God have in store for us? Wat heeft God voor ons in petto? Wat heeft God voor ons in petto? Extremely loud music interrupted their conversation. Extreem harde muziek onderbrak hun gesprek. Extreem luide muziek onderbrak hun gesprek. We are forty kilometers away from the capital city. We zijn veertig kilometer van de hoofdstad verwijderd. We zijn veertig kilometer verwijderd van de hoofdstad. He didn't try to stop her. Hij probeerde niet haar tegen te houden. Hij probeerde haar niet tegen te houden. Always tell the truth. Zeg steeds de waarheid. Zeg altijd de waarheid. Everyone in the room was crying. Iedereen in de kamer huilde. Iedereen in de kamer huilde. You should have seen the look on Tom's face when he found out. Je had Toms gezicht moeten zien toen hij erachter kwam. Je had Toms gezicht moeten zien toen hij erachter kwam. I have a ball-point pen, but I want another. Ik heb een balpen, maar ik wil er nog één. Ik heb een balpen, maar ik wil er nog een. Is it your fault or ours? Is het jouw of onze schuld? Is het jouw schuld of de onze? That's quite logical. Het is nogal logisch. Dat is heel logisch. This country is rich in oil. Dit land is rijk aan olie. Dit land is rijk aan olie. You can't separate language from culture. Men kan taal en cultuur niet van elkaar scheiden. Je kunt taal niet scheiden van cultuur. Tom attended Mary's funeral. Tom heeft de begrafenis van Mary bijgewoond. Tom woonde de begrafenis van Mary bij. Few roads existed in North America at that time. Er waren toen nog maar weinig wegen in Noord-Amerika. Er bestonden in die tijd weinig wegen in Noord-Amerika. Please follow me. Volg mij alstublieft. Volgt u mij alstublieft. How did she do this? Hoe heeft zij dat gedaan? Hoe heeft ze dit gedaan? Mike sings well. Mike zingt goed. Mike zingt goed. What's the moral of this story? Wat is de moraal van dit verhaal? Wat is de moraal van dit verhaal? Why are you crying? Waarom huil je? Waarom huil je? One more hour and the turkey will be ready. Nog één uur en de kalkoen is klaar. Nog een uur en de kalkoen is klaar. It may rain tomorrow. Het kan morgen gaan regenen. Het kan morgen regenen. I am not from Europe. Ik kom niet uit Europa. Ik kom niet uit Europa. Aren't you Tom? Zijt gij Tom niet? Ben jij Tom niet? I'm starting to learn French. Ik begin Frans te leren. Ik begin Frans te leren. He speaks English and French. Hij spreekt Engels en Frans. Hij spreekt Engels en Frans. It's possible that Tom is lying. Het is mogelijk dat Tom liegt. Het is mogelijk dat Tom liegt. The hedgehog is omnivore. De egel is een alleseter. De egel is omnivoor. It's time for us to go. Het is tijd om te gaan voor ons. Het is tijd voor ons om te gaan. Tom did it wrong. Tom deed het verkeerd. Tom heeft het verkeerd gedaan. I'm worried about your safety. Ik ben bezorgd over uw veiligheid. Ik maak me zorgen om je veiligheid. Will you pay attention, please? Wil jij alsjeblieft opletten? Wil je even opletten, alsjeblieft? Get everybody involved. Betrek iedereen erbij. Zorg dat iedereen erbij betrokken wordt. We rented the apartment. We verhuurden de flat. We hebben het appartement gehuurd. That'll last. Dat zal duren. Dat zal duren. The next morning, the snowman had completely melted. De volgende morgen was de sneeuwman helemaal gesmolten. De volgende ochtend was de sneeuwman volledig gesmolten. Is Tom nervous? Is Tom nerveus? Is Tom nerveus? It was not long before we met again by chance. Niet lang daarna kwamen we elkaar weer toevallig tegen. Het duurde niet lang of we ontmoetten elkaar weer bij toeval. Tom needs to be more careful. Tom moet voorzichtiger zijn. Tom moet voorzichtiger zijn. Don't tell anyone what we're doing. Vertel niemand wat we aan het doen zijn. Vertel niemand wat we doen. Everyone knows that Tom likes Mary. Iedereen weet dat Tom Maria leuk vindt. Iedereen weet dat Tom Mary leuk vindt. Does anybody here have a corkscrew? Heeft iemand hier een kurkentrekker? Heeft iemand hier een kurkentrekker? The smell of coffee woke me up. Ik werd wakker van de koffiegeur. De geur van koffie maakte me wakker. This CD is my son's. Deze cd is van mijn zoon. Deze cd is van mijn zoon. Insects are full of proteins. Insecten zitten vol met eiwitten. Insecten zitten vol eiwitten. I don't have a ticket. Ik heb geen ticket. Ik heb geen kaartje. Who brought these grapes? Wie heeft deze druiven gebracht? Wie heeft deze druiven meegenomen? My fathers are healthy. Mijn vaders zijn gezond. Mijn vaders zijn gezond. The chicken laid four eggs. De kip heeft vier eieren gelegd. De kip legde vier eieren. The Industrial Revolution began in England. De industriële revolutie begon in Engeland. De Industriële Revolutie begon in Engeland. I'm at the police station. Ik ben bij het politiebureau. Ik ben op het politiebureau. That's not a cat. That's a dog. Dat is geen kat. Dat is een hond. Dat is geen kat, dat is een hond. I don't live in Boston anymore. Ik woon niet meer in Boston. Ik woon niet meer in Boston. You have meat. Jij hebt vlees. Je hebt vlees. What you say is right. Wat je zegt is waar. Wat je zegt, is goed. I like him. Ik vind hem leuk. Ik mag hem wel. She advised him not to eat between meals. Ze waarschuwde hem niet tussen maaltijden te eten. Ze raadde hem aan niet tussen de maaltijden door te eten. Tom has a thick Scottish accent. Tom heeft een dik Schots accent. Tom heeft een dik Schots accent. Tom owns a shell company in the British Virgin Islands. Tom bezit een nepbedrijf op de Britse Maagdeneilanden. Tom bezit een schelpenbedrijf op de Britse Maagdeneilanden. She needs someone who is able to understand her. Ze heeft iemand nodig die haar kan verstaan. Ze heeft iemand nodig die haar kan begrijpen. I'm the best. Ik ben de beste. Ik ben de beste. Is that a bear? Is dat een beer? Is dat een beer? He had just arrived. Hij was zojuist gearriveerd. Hij was net aangekomen. Tom isn't very young. Tom is niet heel jong. Tom is niet erg jong. Has the postman been yet? Is de brievendrager al gekomen? Is de postbode er al geweest? Tom is sharpening a knife. Tom is een mes aan het slijpen. Tom slijpt een mes. Will you give me the recipe for your salad? Kunt ge mij het recept voor uw salade geven? Geef je me het recept voor je salade? I've got to find them. Ik moet ze vinden. Ik moet ze vinden. Tom is a young student. Tom is een jonge student. Tom is een jonge student. They needed him. Ze hadden hem nodig. Ze hadden hem nodig. Aren't you even a little curious? Ben je zelfs niet nieuwsgierig? Ben je niet een beetje nieuwsgierig? I come from Spain. Ik kom van Spanje. Ik kom uit Spanje. I gave my sister a doll. Ik heb mijn zus een pop gegeven. Ik gaf mijn zus een pop. Where are you guys going? Waar gaan jullie naartoe? Waar gaan jullie heen? They fell. Ze vielen. Ze zijn gevallen. Throw. Gooi. Gooi. My father painted the mailbox red. Mijn vader heeft de brievenbus rood geverfd. Mijn vader schilderde de brievenbus rood. I bought a few eggs and a little milk. Ik heb enkele eieren gekocht, en wat melk. Ik heb wat eieren en melk gekocht. I'm a bit tired. Ik ben een beetje moe. Ik ben een beetje moe. Are you free tonight? Bent u vanavond vrij? Ben je vrij vanavond? How many sisters do you have? Hoeveel zussen hebt gij? Hoeveel zussen heb je? The leader of the separatists is a liar. De leider van de separatisten is een leugenaar. De leider van de separatisten is een leugenaar. Do whatever you want. Doe wat ge wilt. Doe wat je wilt. Haste makes waste. Haastige spoed is zelden goed. Haast maakt verspilling. The terrorists swore vengeance on that country. De terroristen zwoeren wraak op dat land. De terroristen zwoeren wraak op dat land. I won't let anything happen to you. Ik laat je niks gebeuren. Ik laat je niets overkomen. You like to hurt people. Je houdt ervan mensen pijn te doen. Je doet mensen graag pijn. Even if pigs were to fly in the air, I would believe her. Al vlogen er varkens in de lucht, nog zou ik haar geloven. Zelfs als er varkens in de lucht zouden vliegen, zou ik haar geloven. Tom hates onions. Tom haat uien. Tom haat uien. Why did you come? Waarom ben je gekomen? Waarom ben je gekomen? Cockfighting is illegal in many countries. Hanengevechten zijn in veel landen illegaal. Cockfighting is in veel landen illegaal. Can you ride a horse? Kan jij paardrijden? Kun je paardrijden? Marriage is a lottery. Het huwelijk is een loterij. Het huwelijk is een loterij. Where's your grandson? Waar is jouw kleinzoon? Waar is je kleinzoon? Dinner is usually not ready until six o'clock. Het avondeten is meestal niet voor zes uur klaar. Het eten is meestal pas om zes uur klaar. Tom enjoys fishing. Tom houdt van vissen. Tom houdt van vissen. You don't have to do it now. Dat moet je nu niet doen. Je hoeft het nu niet te doen. Tom likes squirrels. Tom houdt van eekhoorns. Tom houdt van eekhoorns. Nobody mentioned my country. Niemand heeft mijn land vermeld. Niemand heeft het over mijn land gehad. Tom was awake. Tom was wakker. Tom was wakker. Were you tired last night? Was je gisteravond moe? Was je moe gisteravond? If necessary, I have no objection to paying a special fee. Indien nodig heb ik geen bezwaar tegen het betalen van een bepaald bedrag. Zo nodig heb ik geen bezwaar tegen het betalen van een speciale vergoeding. Even children can read this book. Zelfs kinderen kunnen dit boek lezen. Zelfs kinderen kunnen dit boek lezen. I'm in the lobby. Ik ben in de lobby. Ik ben in de lobby. Tom always looks happy. Tom ziet er altijd blij uit. Tom ziet er altijd gelukkig uit. Does Tom believe in miracles? Gelooft Tom in mirakels? Gelooft Tom in wonderen? I had a dream. Ik heb gedroomd. Ik had een droom. My name is Yatarou. Mijn naam is Yatarou. Mijn naam is Yatarou. Protect your eyes. Bescherm jullie ogen. Bescherm je ogen. I want to go to the movies today. Vandaag wil ik naar de bioscoop. Ik wil vandaag naar de film. How often do you go skiing every year? Hoeveel keer per jaar gaat ge skiën? Hoe vaak ga je elk jaar skiën? Don't touch this bottle ever again! Kom nooit meer aan dat flesje! Raak deze fles nooit meer aan. There wasn't anyone in the room. Er was niemand in de kamer. Er was niemand in de kamer. I don't want to go. Ik wil niet gaan. Ik wil niet gaan. He buys clothes. Hij koopt kleding. Hij koopt kleren. What a good boy you are, Tom! Je bent zo'n goede jongen, Tom! Wat ben je toch een brave jongen, Tom. Tom thinks Mary is in Australia. Tom denkt dat Maria in Australië is. Tom denkt dat Mary in Australië is. Do we need their help? Hebben we hun hulp nodig? Hebben we hun hulp nodig? Nijmegen is close to the German border. Nijmegen ligt dicht bij de Duitse grens. Nijmegen ligt dicht bij de Duitse grens. When is he coming back? Wanneer komt hij terug? Wanneer komt hij terug? I wonder what he meant by that. Ik vraag me af wat hij daarmee bedoelde. Ik vraag me af wat hij daarmee bedoelde. Tom's favorite food is pasta. Toms favoriete eten is pasta. Toms favoriete eten is pasta. She seems happy. Ze lijkt gelukkig. Ze lijkt gelukkig. I feel relieved. Ik voel mij opgelucht. Ik voel me opgelucht. Sami is not a Muslim. Sami is geen moslim. Sami is geen moslim. Wouldn't you like to drink some tea? Heeft u geen zin in een beetje thee? Wil je geen thee drinken? When will his new novel come out? Wanneer komt zijn nieuwe roman uit? Wanneer komt zijn nieuwe roman uit? I knew you'd like Boston. Ik wist dat je Boston leuk zou vinden. Ik wist dat je Boston leuk zou vinden. My mother does not like watching the television. Mijn moeder kijkt niet graag tv. Mijn moeder houdt niet van televisie kijken. Woods burn easily. De bossen branden gemakkelijk. Hout brandt makkelijk. Tom doesn't like washing dishes. Tom heeft een hekel aan afwassen. Tom houdt niet van afwassen. It is difficult for foreigners to master Japanese. Japans is moeilijk onder de knie te krijgen voor buitenlanders. Het is moeilijk voor buitenlanders om Japans te beheersen. He is eating. Hij is aan het eten. Hij is aan het eten. Thanks, Jim. Bedankt, Jim. Bedankt, Jim. I don't think I really matter to you. Ik denk niet dat ik echt belangrijk ben voor u. Ik denk niet dat ik echt belangrijk voor je ben. His wife nags him constantly. Zijn vrouw zit voortdurend aan zijn kop te zeuren. Zijn vrouw zeurt constant tegen hem. Are you nervous? Zijn jullie nerveus? Ben je nerveus? Tom! What the fuck are you doing? Tom! Wat doe je in godsnaam, man? Tom, wat doe je? Please type your name. Tik uw naam in, alstublieft. Voer uw naam in. You remain always in my memory. Je blijft altijd in mijn geheugen. Je blijft altijd in mijn geheugen. She boasted of having won the first prize. Ze pochte met het winnen van de eerste prijs. Ze pochte dat ze de eerste prijs had gewonnen. She is from France. Ze komt uit Frankrijk. Ze komt uit Frankrijk. You know I'm married. U weet dat ik getrouwd ben. Je weet dat ik getrouwd ben. The children are playing with legos. De kinderen spelen met Lego-blokjes. De kinderen spelen met lego's. And why is that? En waarom is dat? En waarom is dat? Tom is a prince. Tom is een prins. Tom is een prins. Don't stop him. Hou hem niet tegen. Hou hem niet tegen. Archaeologists discovered the ruins of an old city with a circumference of twelve square kilometers and a wide range of bronze, jade and gold objects. Archeologen vonden een ruïne van een oude stad met een oppervlakte van twaalf vierkante kilometer en groeven er een groot aantal voorwerpen op uit brons, jade en goud. Archeologen ontdekten de ruïnes van een oude stad met een omtrek van twaalf vierkante kilometer en een breed scala aan bronzen, jade- en gouden voorwerpen. I am currently learning Esperanto. Tegenwoordig leer ik Esperanto. Ik ben momenteel Esperanto aan het leren. Isn't that obvious? Is het niet vanzelfsprekend? Is dat niet duidelijk? I'm allergic to synthetic rubber. Ik ben allergisch voor synthetische rubber. Ik ben allergisch voor synthetisch rubber. Let’s have another! Laten we er nog eentje nemen! Laten we er nog een nemen! The tears that flow are bitter but still more bitter are those that do not flow. Tranen die stromen zijn bitter, maar nog meer bitter zijn die die niet stromen. De tranen die stromen zijn bitter maar nog bitterder zijn die die niet stromen. I don't like the traffic. Ik hou niet van het verkeer. Ik hou niet van het verkeer. Free Admission. Gratis toegang. Gratis toegang. We were so excited that we couldn't sit still. We waren zo opgewonden dat we niet stil konden zitten. We waren zo opgewonden dat we niet stil konden zitten. I seldom hear from him. Ik hoor zelden van hem. Ik hoor zelden iets van hem. I repeated the word several times for her. Ik heb het woord een aantal keer voor haar herhaald. Ik heb het woord meerdere keren voor haar herhaald. She made me a cake. Ze bakte een cake voor mij. Ze heeft een taart voor me gemaakt. Traditional medicine often utilizes herbs. Volksgeneeskunde maakt vaak gebruik van kruiden. De traditionele geneeskunde maakt vaak gebruik van kruiden. I want to tell you what happened. Ik wil je vertellen wat er gebeurd is. Ik wil je vertellen wat er gebeurd is. Why do you want to leave Boston? Waarom wil je Boston verlaten? Waarom wil je Boston verlaten? You're a teacher. Je bent leerkracht. Je bent een leraar. Both Tom and Mary work in Boston. Tom en Mary werken beiden in Boston. Zowel Tom als Mary werken in Boston. The bird's cry broke the silence of the woods. Het geschreeuw van de vogel verbrak de stilte van het bos. De vogelkreet brak de stilte van het bos. I like you very much. Ik mag je heel graag. Ik mag je heel graag. I'm not satisfied with what you've done. Ik ben niet tevreden met wat je gedaan hebt. Ik ben niet tevreden met wat je hebt gedaan. Mary likes milk very much. Maria houdt erg veel van melk. Mary houdt erg van melk. Tom grinned. Tom grijnsde. Tom grijnsde. Her friends protected her. Haar vrienden beschermden haar. Haar vrienden beschermden haar. How many hamburgers did you eat? Hoeveel hamburgers heb je gegeten? Hoeveel hamburgers heb je gegeten? Cost estimates have been refined. De kostenramingen zijn verfijnd. De kostenramingen zijn verfijnd. I get hysterical easily. Ik word snel hysterisch. Ik word snel hysterisch. Do you have any other guidebooks about Thailand? Heb je nog andere reisgidsen over Thailand? Heb je nog andere reisgidsen over Thailand? Dark matter cannot be seen directly. Donkere materie kan niet rechtstreeks gezien worden. Duistere materie is niet direct te zien. I love this sentence. Ik hou van deze zin. Ik hou van deze zin. I smoked. Ik rookte. Ik heb gerookt. He who risks nothing, gains nothing. Wie niet waagt, niet wint. Wie niets riskeert, wint niets. Tom does look tired. Tom ziet er moe uit. Tom ziet er moe uit. Do you want to get married? Wilt u trouwen? Wil je trouwen? You must answer these questions. Je moet deze vragen beantwoorden. U moet deze vragen beantwoorden. The more one has, the more one desires. Hoe meer men heeft, hoe meer men begeert. Hoe meer men heeft, hoe meer men verlangt. It took the divers about eight hours to get into the cave, reach the boys, and bring them back out. Het kostte de duikers ongeveer acht uur om in de grot binnen te geraken, de jongens te bereiken en ze eruit te krijgen. Het kostte de duikers ongeveer acht uur om in de grot te komen, de jongens te bereiken en hen weer naar buiten te brengen. Will it rain tomorrow? Gaat het morgen regenen? Gaat het morgen regenen? It's too large. Het is te groot. Het is te groot. He broke his pelvis when he fell off the ladder. Hij brak zijn bekken toen hij van de ladder viel. Hij brak zijn bekken toen hij van de ladder viel. I'm not from Europe. Ik kom niet uit Europa. Ik kom niet uit Europa. Many a little makes a mickle. Vele kleintjes maken een grote. Veel een beetje maakt een mikpunt. What sound do bats make? Welk geluid maken vleermuizen? Wat voor geluid maken vleermuizen? She bought herself a new toothbrush. Zij kocht een nieuwe tandenborstel voor zichzelf. Ze heeft een nieuwe tandenborstel gekocht. Prices are rising. De prijzen stijgen. De prijzen stijgen. I'm sure you're right. Ik ben zeker dat je gelijk hebt. Ik weet zeker dat je gelijk hebt. I have an announcement. Ik heb een aankondiging. Ik heb een mededeling. Tom is a convicted felon. Tom is een veroordeeld misdadiger. Tom is een veroordeelde crimineel. If I find your passport, I'll call you at once. Als ik je paspoort vind, zal ik je roepen. Als ik je paspoort vind, bel ik je meteen. Did you say "thirty euros"? Zei u ''dertig euro''? Zei je '30 euro'? Maybe she knows the answer. Zij weet wellicht het antwoord. Misschien weet ze het antwoord. In India, cows are sacred animals. In India zijn koeien heilige dieren. In India zijn koeien heilige dieren. There are other aspects. Er zijn andere kanten. Er zijn nog andere aspecten. That wall is cold. Die muur is koud. Die muur is koud. I gave careful consideration to the problem. Ik overwoog het probleem zorgvuldig. Ik heb goed nagedacht over het probleem. Let me look into it. Laat mij het uitzoeken. Laat me er eens naar kijken. How did Tom feel? Hoe voelde Tom zich? Hoe voelde Tom zich? I've ordered two teas and three coffees. Ik heb twee thees en drie koffies besteld. Ik heb twee thee en drie koffie besteld. You owe me a beer. U bent me een biertje schuldig. Je bent me een biertje schuldig. All of a sudden, I remembered that I couldn't pay for so many books. Plotseling herinnerde ik me dat ik zoveel boeken niet kon betalen. Plotseling herinnerde ik me dat ik niet zoveel boeken kon betalen. There are millions of stars in the universe. Er zijn miljoenen sterren in het universum. Er zijn miljoenen sterren in het universum. The details of the agreement are set forth in the contract. De details van deze overeenkomst zijn gespecificeerd in het contract. De details van de overeenkomst zijn opgenomen in het contract. We ran into each other at the airport. We kwamen elkaar tegen aan de luchthaven. We kwamen elkaar tegen op het vliegveld. Why did she want to speak to me? Waarom wilde ze met me praten? Waarom wilde ze me spreken? Flowers do not talk. Bloemen praten niet. Bloemen praten niet. You need to wash your hands. Je moet je handen wassen. Je moet je handen wassen. I can't bear it any longer. Ik kan het niet langer volhouden. Ik kan het niet langer verdragen. I'll never forget what you've done for us. Ik zal nooit vergeten wat u voor ons hebt gedaan. Ik zal nooit vergeten wat je voor ons hebt gedaan. You're my princess. Jij bent mijn prinses. Je bent mijn prinses. We don't have any proof. We hebben geen bewijs. We hebben geen bewijs. I changed. Ik veranderde. Ik ben veranderd. Leaves begin to fall in October. In oktober beginnen de bladeren te vallen. De bladeren beginnen in oktober te vallen. She likes potato salad. Zij houdt van aardappelsalade. Ze houdt van aardappelsalade. She needs a coat. Ze heeft een jas nodig. Ze heeft een jas nodig. I think it's OK. Ik denk dat het klopt. Ik denk dat het goed is. Please hold the line a moment. Blijf nog even aan de lijn alstublieft. Blijft u even aan de lijn. Do penguins live at the North Pole? Leven pinguïns op de Noordpool? Wonen pinguïns op de Noordpool? Good traditions should be preserved. Goede tradities moeten behouden worden. Goede tradities moeten behouden blijven. How many spectators were there at the stadium? Hoeveel toeschouwers waren er daar in het stadion? Hoeveel toeschouwers waren er in het stadion? She's done her homework. Ze heeft haar huiswerk gemaakt. Ze heeft haar huiswerk gedaan. How much is this clock? Hoeveel kost deze klok? Hoeveel kost deze klok? Who invented the piano? Wie heeft de piano uitgevonden? Wie heeft de piano uitgevonden? It is your duty to study. Het is je plicht om te studeren. Het is uw plicht om te studeren. They are not enemies, but friends. Zij zijn geen vijanden, maar vrienden. Het zijn geen vijanden, maar vrienden. Don't spill the beans. Niets verraden! Niet morsen. Tom makes me laugh. Tom doet me lachen. Tom maakt me aan het lachen. Tom ran and ran, until at last he saw the telephone booth. Tom rende en rende, totdat hij uiteindelijk de telefooncel zag. Tom rende en rende weg, totdat hij eindelijk de telefooncel zag. Stay positive. Blijf optimistisch. Blijf positief. This bird can't fly. Deze vogel kan niet vliegen. Deze vogel kan niet vliegen. A Mr Brown came this morning. Een zekere mijnheer Brown is vanmorgen gekomen. Ene Mr Brown kwam vanmorgen. I'm about to tell you something important. Ik sta op het punt je iets belangrijks te vertellen. Ik ga je iets belangrijks vertellen. I am a friend of Robert's. Ik ben een vriend van Robert. Ik ben een vriend van Robert. You guys need each other. ullie hebben elkaar nodig. Jullie hebben elkaar nodig. There are things you better don't know. Er zijn zaken die je beter niet weet. Er zijn dingen die je beter niet weet. Tell her you like her. Don't be afraid. She won't bite you. Zeg haar dat ge haar graag ziet. Heb geen schrik. Ze zal u niet bijten. Zeg haar dat je haar leuk vindt, wees niet bang, ze zal je niet bijten. Tom could understand what Mary was trying to say. Tom begreep wat Mary probeerde te zeggen. Tom begreep wat Mary probeerde te zeggen. I haven't set foot outside the house today. Ik heb vandaag nog geen voet buiten de deur gezet. Ik heb vandaag geen voet buiten het huis gezet. What's Tom doing over there? Wat is Tom daar aan het doen? Wat doet Tom daar? Come with me, please. Volgt u mij maar, als het u belieft. Kom met me mee, alsjeblieft. I'm testing whether the language detection works again. Ik ben aan het testen of de taalherkenning weer werkt. Ik test of de taaldetectie weer werkt. If there was a computer that didn't tire out my eyes, I'd definitely want to buy it. Als er een computer was die mijn ogen niet zou vermoeien zou ik hem zeker willen kopen. Als er een computer was die mijn ogen niet vermoeit, zou ik het zeker willen kopen. Tom treated me like a princess. Tom behandelde me als een prinses. Tom behandelde me als een prinses. She closes the door. Ze doet de deur dicht. Ze doet de deur dicht. We got here a couple of hours ago. We zijn hier een paar uur geleden aangekomen. We zijn hier een paar uur geleden. Can you sew on these buttons for me? Kan je deze knopen voor me vastnaaien? Kun je deze knopen voor me dichtnaaien? He lost his umbrella again. Hij is alweer zijn paraplu kwijt. Hij is z'n paraplu weer kwijt. It's finally over. Het is eindelijk voorbij. Het is eindelijk voorbij. She's Tom's sister. Zij is Toms zus. Ze is de zus van Tom. Tom might be right. Tom heeft misschien gelijk. Tom heeft misschien gelijk. I never wanted this. Ik heb dit nooit gewild. Ik heb dit nooit gewild. They said that they were colorblind. Ze zeiden dat ze kleurenblind waren. Ze zeiden dat ze kleurenblind waren. Why does she have only one glove on? Waarom heeft ze slechts een handschoen aan? Waarom heeft ze maar één handschoen aan? I'm nervous, too. Ik ben ook nerveus. Ik ben ook nerveus. I'm getting angry. Ik word boos. Ik word boos. He was not aware of the danger. Hij was zich niet bewust van het gevaar. Hij was zich niet bewust van het gevaar. We've got to hurry. We moeten vlug zijn. We moeten opschieten. Are they speaking French? Spreken ze Frans? Spreken ze Frans? My father is a businessman. Mijn vader is een zakenman. Mijn vader is een zakenman. Tom has a scar on his cheek. Tom heeft een litteken op zijn wang. Tom heeft een litteken op zijn wang. I think it's too cold to swim. Ik denk dat het te koud is om te zwemmen. Ik denk dat het te koud is om te zwemmen. It's snowing here. Het sneeuwt hier. Het sneeuwt hier. How do you say XXX in English? Hoe zeg je XXX in het Engels? Hoe zeg je XXX in het Engels? Alexander is not younger than Vladimir. Alexander is niet jonger dan Vladimir. Alexander is niet jonger dan Vladimir. The house is haunted. Het spookt in dat huis. Het huis spookt. The knife is dull. Het mes is bot. Het mes is saai. Do you have a boyfriend? Heb je een vaste vriend? Heb je een vriendje? I am telling you that the map points here. Ik zeg tegen jou dat de kaart naar hier verwijst. Ik zeg u dat de kaart hier wijst. You're a dog. Jij bent een hond. Je bent een hond. John will make a good husband and father. John zal een goede echtgenoot en vader zijn. John zal een goede echtgenoot en vader zijn. Who's that woman? Wie is die vrouw? Wie is die vrouw? Where did they come from? Waar kwamen ze vandaan? Waar komen ze vandaan? My grandmother likes to sew. Mijn oma vindt naaien leuk. Mijn oma naait graag. They've got a question. Ze hebben een vraag. Ze hebben een vraag. Bread and butter is my usual breakfast. Brood en boter is mijn gewoon ontbijt. Brood en boter is mijn gebruikelijke ontbijt. It's correct. Het klopt. Het klopt. Tom and Mary are willing to help us. Tom en Mary zijn bereid om ons te helpen. Tom en Mary zijn bereid ons te helpen. We're inviting you. We nodigen je uit. We nodigen je uit. What's happening in Italy? Wat gebeurt er in Italië? Wat gebeurt er in Italië? I won't forsake you. Ik zal je niet verlaten. Ik zal je niet in de steek laten. What a strange coincidence! Wat een vreemd toeval! Wat een vreemd toeval! The train was so crowded that none of us could get a seat. De trein zat zo vol, dat niemand van ons kon zitten. De trein was zo druk dat niemand van ons kon zitten. If he has time, he will come. Als hij tijd heeft, zal hij komen. Als hij tijd heeft, zal hij komen. We must abide by the law. We moeten ons aan de wet houden. We moeten ons aan de wet houden. Umbrellas sell well. Paraplu's verkopen goed. Paraplu's verkopen goed. Tom had planned to ask his boss for a raise, but he chickened out. Tom had gepland om opslag te vragen aan zijn baas, maar hij krabbelde terug. Tom was van plan om zijn baas opslag te vragen, maar hij durfde niet. I didn't realize you were allergic to peanuts. Ik realizeerde me niet dat je allergisch was voor pinda's. Ik wist niet dat je allergisch was voor pinda's. You don't know why Tom didn't come yesterday, do you? Je weet niet waarom Tom gister niet kwam, of wel? Je weet niet waarom Tom gisteren niet kwam, of wel? No, daddy. Nee, papa. Nee, papa. I think that Tom is bald. Ik denk dat Tom kaal is. Ik denk dat Tom kaal is. How dare you show your face around here! Hoe durf jij je gezicht hier te laten zien? Hoe durf je je gezicht hier te laten zien! Tom got impatient. Tom werd ongeduldig. Tom werd ongeduldig. The ice is thick enough to walk on. Het ijs is dik genoeg om er op te stappen. Het ijs is dik genoeg om op te lopen. I feel like I'm thirty years old. Ik voel me alsof ik dertig jaar oud ben. Ik voel me dertig jaar oud. Panic rules on the Titanic. Er heerst paniek op de Titanic. Paniekregels over de Titanic. "To hire a good lawyer?" Al-Sayib asked. "Om een goede advocaat in de arm te nemen?" vroeg Al-Sayib. "Om een goede advocaat in te huren?" vroeg Al-Sayib. I'm no longer married to Tom. Ik ben niet meer met Tom getrouwd. Ik ben niet meer getrouwd met Tom. I learned not to ignore my pain. Ik heb geleerd mijn pijn niet te negeren. Ik heb geleerd mijn pijn niet te negeren. Who has time? Wie heeft tijd? Wie heeft er tijd? That's an amazing distance, isn't it? Dat is een ongelofelijke afstand, nietwaar? Dat is een geweldige afstand, is het niet? Whatever you say, I'll do it my way. Zeg wat je wilt, maar ik doe toch mijn eigen zin! Wat je ook zegt, ik doe het op mijn manier. Where's the ticket counter? Waar is het loket? Waar is de loketten? Leanne has got blue eyes. Leanne heeft blauwe ogen. Leanne heeft blauwe ogen. Tom excused himself to go to the bathroom. Tom verontschuldigde zich om naar de wc te gaan. Tom heeft zich verontschuldigd om naar het toilet te gaan. Isn't it the other way around? Is het niet andersom? Is het niet andersom? Never speak ill of others behind their backs. Spreek geen kwaad van anderen achter hun rug om. Spreek nooit kwaad over anderen achter hun rug om. Once upon a time... Er was eens ... Er was eens... Who ordered this pizza? Wie bestelde deze pizza? Wie heeft deze pizza besteld? I thought you said Tom was a butcher. Ik dacht dat jullie zeiden dat Tom een ​​slager was. Ik dacht dat je zei dat Tom een slager was. Have you already had breakfast? Heeft u reeds ontbeten? Heb je al ontbeten? Why don't you come by sometime after ten? Waarom kom je niet een beetje na tienen? Waarom kom je niet een keer na tienen langs? I sell fruit. Ik verkoop fruit. Ik verkoop fruit. It was a terrible day. Het was een verschrikkelijke dag. Het was een verschrikkelijke dag. They made mistakes. Zij maakten fouten. Ze hebben fouten gemaakt. Awesome! Geweldig! Geweldig! All of you did good work. Jullie hebben allemaal goed werk verricht. Jullie hebben allemaal goed werk geleverd. We like pizza. Wij houden van pizza. We houden van pizza. Sami quoted a few verses from the Quran. Sami citeerde een paar verzen uit de Koran. Sami haalde enkele verzen uit de koran aan. Fantastic! Geweldig! Geweldig! I ate lunch in the cafeteria. Ik lunchte in de cafetaria. Ik heb in de kantine geluncht. He lives in the neighborhood of the school. Hij woont in de buurt van de school. Hij woont in de buurt van de school. I don't know my neighbors. Ik ken mijn buren niet. Ik ken mijn buren niet. Tory dies. Tory gaat dood. Tory sterft. Come here. I'll show you something. Kom hier. Ik zal je iets tonen. Kom, ik zal je iets laten zien. The game became exciting. Het spel werd spannend. Het spel werd spannend. Nobody pays attention to Tom. Niemand let op Tom. Niemand let op Tom. That will do. Zo is het genoeg. Dat is genoeg. May I help you ma'am? Kan ik u helpen, mevrouw? Kan ik u helpen, mevrouw? Tell me who we are. Vertel me wie we zijn. Zeg me wie we zijn. Tom is healthy, isn't he? Tom is gezond, toch? Tom is gezond, hè? Haven't you told her yet? Heeft u het haar nog niet verteld? Heb je het haar nog niet verteld? He googled himself. Hij googelde zichzelf. Hij googlede zichzelf. Do you like Moscow? Vind je Moskou leuk? Hou je van Moskou? Nobody visits my country. Niemand bezoekt mijn land. Niemand bezoekt mijn land. Are you an actor or a singer? Ben je een acteur of een zanger? Ben je acteur of zanger? Tom isn't dead. Tom is niet dood. Tom is niet dood. I'll be flying to Boston. Ik ga naar Boston vliegen. Ik vlieg naar Boston. Turtles are reptiles. Schildpadden zijn reptielen. Schildpadden zijn reptielen. I am inflating my balloon. Ik blaas mijn ballon op. Ik blaas mijn ballon op. I thought you knew both Tom and Mary were allergic to peanuts. Ik dacht dat je wist dat Tom en Maria beide allergisch waren voor pinda's. Ik dacht dat je wist dat Tom en Mary allergisch waren voor pinda's. What is the derivative of e^x? Wat is de afgeleide van e^x? Wat is de afgeleide van e^x? This decision had important results. Deze beslissing had belangrijke gevolgen. Deze beslissing had belangrijke resultaten. Ken is older than Seiko. Ken is ouder dan Seiko. Ken is ouder dan Seiko. Tom would cry. Tom zou huilen. Tom zou huilen. Tom is not a lazy child. Tom is geen lui kind. Tom is geen lui kind. I ate a quick lunch. Ik heb snel geluncht. Ik heb een snelle lunch gegeten. He laid on his back. Hij lag op zijn rug. Hij lag op zijn rug. He has many enemies in the political world. Hij heeft veel vijanden in de politieke wereld. Hij heeft veel vijanden in de politieke wereld. If you turn right, you will see a big building. Als je rechts afslaat, zal je een groot gebouw zien. Als je rechtsaf gaat, zie je een groot gebouw. Stop biting your nails. Stop met bijten op je nagels. Stop met bijten op je nagels. She's wearing red. Ze draagt ​​rood. Ze draagt rood. How much do you love me? Hoeveel hou je van me? Hoeveel hou je van me? You're jealous. Je bent jaloers. Je bent jaloers. Twins are clones. Tweelingen zijn klonen. Tweeling zijn klonen. Luckily, the weather turned out fine. Gelukkig werd het weer beter. Gelukkig liep het weer goed af. We're never going to make it on time. We redden het nooit op tijd. We halen het nooit op tijd. Are you angry? Ben je kwaad? Ben je boos? My mothers are healthy. Mijn moeders zijn gezond. Mijn moeders zijn gezond. I'm learning a lot. Ik leer veel. Ik leer veel. What's your favorite TV series? Wat is jouw favoriete tv-serie? Wat is je favoriete tv-serie? John can't play the guitar. Jon kan geen gitaar spelen. John kan geen gitaar spelen. In Portuguese, we usually say "alô", when we pick up the phone. In het Portugees zeggen we doorgaans "alô" bij het opnemen van de telefoon. In het Portugees zeggen we meestal "alô", als we de telefoon opnemen. Is that your husband? Is dat jouw man? Is dat je man? She likes classical composers such as Beethoven and Bach. Ze houdt van klassieke componisten zoals Beethoven en Bach. Ze houdt van klassieke componisten als Beethoven en Bach. We ran out of food. Ons voedsel raakte op. We hebben geen eten meer. A cloud is condensed steam. Een wolk is gecondenseerde waterdamp. Een wolk is gecondenseerde stoom. Where is the railway station? Waar is het treinstation? Waar is het station? That dress matches her red hair. Die jurk past mooi bij haar rode haren. Die jurk komt overeen met haar rode haar. Everything is possible. Alles kan. Alles is mogelijk. Sami is calling the cops. Sami belt de politie. Sami belt de politie. Tom and I'll help Mary. Tom en ik zullen Mary helpen. Tom en ik helpen Mary. It was a beautiful summer, and the sky was always blue. Het was een prachtige zomer, en de lucht was altijd blauw. Het was een mooie zomer, en de lucht was altijd blauw. Do you think Tom will actually help us? Denk je dat Tom ons echt zal helpen? Denk je dat Tom ons echt zal helpen? Tom borrowed a car from a friend. Tom leende een auto van een vriend. Tom leende een auto van een vriend. What is fun to do around here? Wat is hier leuk om te doen? Wat is leuk om hier te doen? Victory may seem impossible, but actually it is not. Overwinnen leek onmogelijk, maar eigenlijk was het dat niet. Overwinning lijkt misschien onmogelijk, maar dat is het eigenlijk niet. Is there a bus route here? Is er hier een busroute? Is hier een busroute? I have read all his novels. Ik heb al zijn romans gelezen. Ik heb al zijn romans gelezen. Is your dog all right? Gaat het goed met je hond? Is alles goed met je hond? They arrived in New Delhi on July 9th. Ze kwamen in New Delhi aan op 9 juli. Ze arriveerden op 9 juli in New Delhi. How do you say "hello" in French? Hoe zeg je "hallo!" in het Frans? Hoe zeg je "hallo" in het Frans? When does the movie start? Wanneer begint de film? Wanneer begint de film? He pretended to be a stupid man. Hij deed zich voor als een stomme man. Hij deed zich voor als een domme man. I often go to the cinema. Ik ga vaak naar de bioscoop. Ik ga vaak naar de bioscoop. Here's a photo of her. Hier is een foto van haar. Hier is een foto van haar. My bag is very heavy. Mijn tas is heel zwaar. Mijn tas is erg zwaar. She is a very kind girl. Ze is een heel braaf meisje. Ze is een erg aardig meisje. They made spaghetti. Ze maakten spaghetti. Ze hebben spaghetti gemaakt. I'll wait at the bus stop. Ik zal wachten aan de bushalte. Ik wacht bij de bushalte. Sami wanted to confess. Sami wilde bekennen. Sami wilde bekennen. Is he a teacher? Is hij een leerkracht? Is hij een leraar? Tom and I agreed. Tom en ik waren het eens. Tom en ik gingen akkoord. Tom is a potato farmer. Tom is een aardappelboer. Tom is een aardappelboer. Okay. Oké. Oké. I found the gloves that were under the chair. Ik heb de handschoenen gevonden die onder de stoel lagen. Ik vond de handschoenen onder de stoel. Tom disappeared. Tom verdween. Tom is verdwenen. I let her sleep in. Ik liet haar uitslapen. Ik liet haar uitslapen. She is in the wrong. Ze heeft ongelijk. Ze heeft het mis. A guard is outside. Buiten is een bewaker. Er staat een bewaker buiten. It is believed that whales have their own language. Er wordt aangenomen dat walvissen hun eigen taal hebben. Er wordt aangenomen dat walvissen een eigen taal hebben. Sami spent many weeks in the company of Muslims. Sami bracht vele weken door in het gezelschap van moslims. Sami bracht vele weken door in het gezelschap van moslims. He didn't even say goodbye to me. Hij heeft niet eens afscheid van me genomen. Hij heeft niet eens afscheid van me genomen. Tell him you love him before it's too late! Vertel hem dat je van hem houdt voordat het te laat is! Zeg hem dat je van hem houdt voor het te laat is. It's time for you to go to bed. Het is tijd voor jou om naar bed te gaan. Het is tijd voor je om naar bed te gaan. I go by that church every day. Ik kom elke dag langs die kerk. Ik ga elke dag langs die kerk. I am playing a computer game. Ik ben een computerspel aan het spelen. Ik speel een computerspelletje. Reading a book is interesting. Een boek lezen is interessant. Een boek lezen is interessant. He's well built. Hij is goed gebouwd. Hij is goed gebouwd. I need a hobby. Ik heb een hobby nodig. Ik heb een hobby nodig. What year were you born? In welk jaar bent u geboren? Welk jaar ben je geboren? Do you guys play soccer? Voetballen jullie? Spelen jullie voetbal? He can't run very fast. Hij kan niet erg snel rennen. Hij kan niet erg snel rennen. I knew that Tom wouldn't be able to get the box open. Ik wist dat Tom de doos niet kon open doen. Ik wist dat Tom de doos niet open zou krijgen. You shouldn't do things by halves. Je moet geen dingen maar half doen. Je zou dingen niet met helften moeten doen. Your mother is very beautiful! Je moeder is erg mooi! Je moeder is erg mooi. A soccer team consists of eleven players. Een voetbalteam bestaat uit elf spelers. Een voetbalteam bestaat uit elf spelers. Tom always wears a life vest. Tom draagt altijd een reddingsvest. Tom draagt altijd een reddingsvest. Where is the calendar? Waar is de kalender? Waar is de kalender? The capital of Algeria is Algiers. De hoofdstad van Algerije is Algiers. De hoofdstad van Algerije is Algiers. This hospital has a lot of new equipment. Dit ziekenhuis heeft veel nieuwe apparatuur. Dit ziekenhuis heeft veel nieuwe apparatuur. You are swimming. Jullie zijn aan het zwemmen. Je zwemt. Face facts! Leg je bij de feiten neer! Zie de feiten onder ogen! She's really smart, isn't she? Zij is echt slim, niet? Ze is echt slim, is het niet? I am a monk. Ik ben een monnik. Ik ben een monnik. You bought bread. Je hebt brood gekocht. Je hebt brood gekocht. What foods are you allergic to? Voor welk voedsel ben je allergisch? Waar ben je allergisch voor? They always go skiing in the winter. Zij gaan altijd skiën in de winter. Ze gaan altijd skiën in de winter. Tom speaks French as well as you. Tom spreekt net zo goed Frans als jij. Tom spreekt net zo goed Frans als jij. We can hear the church bell every morning. We kunnen elke morgen de klok van de kerk horen. We kunnen de kerkbel elke ochtend horen. I think that Tom is a student. Ik denk dat Tom een student is. Ik denk dat Tom een student is. I can recommend this book to you. Ik kan je dit boek aanbevelen. Ik kan je dit boek aanbevelen. You are tired, and so am I. Jij bent moe en ik ook. Jij bent moe, en ik ook. The man and his wife helped each other. De man en zijn vrouw hielpen elkaar. De man en zijn vrouw hielpen elkaar. Why are you so sad? Waarom ben je zo verdrietig? Waarom ben je zo verdrietig? I hope you have a speedy recovery. Ik hoop dat je een spoedig herstel hebt. Ik hoop dat je snel hersteld bent. To tell you the truth, I lost your pen. Om jou de waarheid te vertellen, ik ben jouw pen verloren. Om je de waarheid te zeggen, ik ben je pen kwijt. There are three intelligent species on the planet. Er zijn drie intelligente soorten op de planeet. Er zijn drie intelligente soorten op de planeet. What do you plan to do? Wat ben je van plan om te doen? Wat ben je van plan? Tom is always working. Tom werkt altijd. Tom is altijd aan het werk. When he missed the last train, he was at a loss. Toen hij de laatste trein miste, was hij ten einde raad. Toen hij de laatste trein miste, was hij in de war. Greek is not an easy language. Grieks is geen gemakkelijke taal. Grieks is geen gemakkelijke taal. Kyrgyzstan is called "Kirgiziya" in Russian. Kirgizië wordt ''Kirgiziya'' genoemd in het Russisch. Kirgizië wordt in het Russisch "Kirgizië" genoemd. He reads the newspaper every morning. Iedere morgen leest hij de krant. Hij leest elke ochtend de krant. The sand was warm. Het zand was warm. Het zand was warm. We shall see. We zullen zien. We zullen zien. I have nothing to lose. Ik heb niets te verliezen. Ik heb niets te verliezen. I've just become a grandfather. Ik ben net grootvader geworden. Ik ben net grootvader geworden. I have three cats. Ik heb drie katten. Ik heb drie katten. Are you really interested in my honest opinion? Ben je echt geïnteresseerd in mijn eerlijke mening? Ben je echt geïnteresseerd in mijn eerlijke mening? ... Hey-hey you two, is it no holds barred as soon as you know it's my treat? ... Hé, hé jullie twee, gaan alle hekken los als je weet dat ik trakteer? Jullie twee, is het niet verboden zodra jullie weten dat het mijn traktatie is? It's snowing. Het is aan het sneeuwen. Het sneeuwt. I must convince him. Ik moet hem overtuigen. Ik moet hem overtuigen. The phones aren't working. De telefoons doen het niet. De telefoons werken niet. Can Mars be colonized? Kan Mars gekoloniseerd worden? Kan Mars gekoloniseerd worden? It's totally dark outside. Het is buiten pikzwart. Het is helemaal donker buiten. Tom can talk. Tom kan spreken. Tom kan praten. I'm lost. Ik ben de weg kwijt. Ik ben verdwaald. I'm in the house. Ik ben in het huis. Ik ben in het huis. She cannot be staying at this hotel, because she has gone back to Canada. Ze kan niet in dit hotel zijn, aangezien ze is teruggekeerd naar Canada. Ze kan niet in dit hotel verblijven, want ze is terug naar Canada. A friend to everybody is a friend to nobody. Allemans vriend is niemands vriend. Een vriend voor iedereen is een vriend voor niemand. I lost my key. Ik ben mijn sleutel kwijtgeraakt. Ik ben mijn sleutel kwijt. Please open the window. Open alstublieft het raam. Doe alsjeblieft het raam open. The watch is slow. Het uurwerk loopt achter. Het horloge is traag. We will first ascertain the cause of the disaster. We zullen eerst de oorzaak van de ramp vaststellen. We zullen eerst de oorzaak van de ramp vaststellen. Felipe has two cars and one bike. Felipe heeft twee auto's en één motor. Felipe heeft twee auto's en één fiets. Were you nervous? Waren jullie zenuwachtig? Was je nerveus? Do you feel sick? Voel je je ziek? Voel je je ziek? You've dropped your wallet. Je hebt je portemonnee laten vallen. Je hebt je portemonnee laten vallen. They left Tom behind. Ze lieten Tom in de steek. Ze lieten Tom achter. Tom is skiing. Tom is aan het skiën. Tom is aan het skiën. I don't know what I'd do without you. Ik weet niet wat ik zonder jou zou aanvangen. Ik weet niet wat ik zonder jou zou moeten. I usually get up at 6:00. Ik sta gewoonlijk op om 6 uur. Ik sta meestal om zes uur op. They attend every class. Ze wonen elke les bij. Ze volgen elke les. Sami likes snow. Sami houdt van sneeuw. Sami houdt van sneeuw. Tom baked bread. Tom bakte brood. Tom heeft brood gebakken. The door stays open. De deur blijft open. De deur blijft open. He drives a pink Cadillac. Hij rijdt in een roze Cadillac. Hij rijdt in een roze Cadillac. Mammoths were herbivores. Mammoeten waren herbivoren. Mammoeten waren herbivoren. Bolzano is the capital of South Tyrol, in Italy. Bolzano is de hoofdstad van Zuid-Tirol, in Italië. Bolzano is de hoofdstad van Zuid-Tirol, in Italië. I was aggressive. Ik was agressief. Ik was agressief. Technology is in itself meaningless unless it serves mankind. Technologie op zichzelf is zinloos tenzij het nuttig is voor de mensheid. Technologie is op zich zinloos tenzij ze de mensheid dient. How often do you eat out? Hoe dikwijls gaat u uit eten? Hoe vaak eet je uit? I need to go there. Ik moet erheen. Ik moet erheen. Tom got married in Boston. Tom is in Boston getrouwd. Tom trouwde in Boston. Sami is not married to Layla. Sami is niet getrouwd met Layla. Sami is niet getrouwd met Layla. The youth of our land are not interested in politics. De jeugd van ons land interesseert zich niet voor politiek. De jeugd van ons land is niet geïnteresseerd in politiek. Do you hear that? Horen jullie dat? Hoor je dat? They all searched for the lost child. Ze zochten allemaal naar het vermiste kind. Ze zochten allemaal naar het verloren kind. Damn thief. Verrekte dief. Verdomde dief. I lied. Ik loog. Ik heb gelogen. This dog bites. Deze hond bijt. Deze hond bijt. My cousin has been calling. Mijn neef heeft gebeld. Mijn neef heeft gebeld. Did you do your homework? Heb je je huiswerk gedaan? Heb je je huiswerk gedaan? Where are the boys? Waar zijn de jongens? Waar zijn de jongens? He often falls in love. Hij wordt vaak verliefd. Hij wordt vaak verliefd. Are they friends? Zijn ze vrienden? Zijn ze vrienden? How do you find his new novel? Hoe vind je zijn nieuwe roman? Hoe vind je zijn nieuwe roman? I find this embarrassing. Ik vind dit beschamend. Ik vind dit gênant. If you're not busy, could you please help me? Als jullie niet bezig zijn, kunnen jullie me dan helpen? Als je het niet druk hebt, kun je me dan helpen? I'm studying French. Ik ben Frans aan het studeren. Ik studeer Frans. I don't live here in Australia. Ik woon niet hier in Australië. Ik woon hier niet in Australië. The brother is writing. De broer schrijft. De broer schrijft. Nothing new under the sun. Niets nieuws onder de zon. Niets nieuws onder de zon. They did me a great wrong. Ze hebben mij groot onrecht aangedaan. Ze hebben me een groot onrecht aangedaan. We will miss you badly. We zullen je heel erg missen. We zullen je erg missen. It wasn't very good. Het was niet bepaald goed. Het was niet erg goed. The climate in Japan is milder than in England. Het klimaat in Japan is zachter dan in Engeland. Het klimaat in Japan is milder dan in Engeland. Have you ever been to Paris? Ben je al eens in Parijs geweest? Ben je ooit in Parijs geweest? Will you help me then? Wilt u me dan helpen? Wil je me dan helpen? Tom wasn't as surprised as everybody else. Tom was niet zo verrast als de anderen. Tom was niet zo verbaasd als iedereen. I want to find out if the warranty has expired yet. Ik wil weten of de garantie al verlopen is. Ik wil weten of de garantie al verlopen is. We considered it. We hebben het overwogen. We hebben erover nagedacht. Who do you work for? Voor wie werk je? Voor wie werk je? We're not in the jungle. We zijn niet in de jungle. We zijn niet in de jungle. I'll see you this afternoon. Ik zie u vanmiddag. Ik zie je vanmiddag. You guys were tough. Jullie waren sterk. Jullie waren taai. What color is this? Welke kleur is dit? Welke kleur is dit? She wants to be a singer. Zij wil een zanger worden. Ze wil zangeres worden. When was she born? Wanneer is zij geboren? Wanneer is ze geboren? This Buddhist image cannot be dated exactly. Men kan deze boeddhistische afbeelding niet helemaal juist dateren. Dit boeddhistische beeld kan niet precies gedateerd worden. Well done! Goed gedaan! Goed gedaan. When should I pick you up tomorrow? Wanneer zal ik je morgen afhalen? Wanneer haal ik je morgen op? Cockburn Town is the capital of the Turks and Caicos Islands. Cockburn Town is de hoofdstad van de Turks- en Caicoseilanden. Cockburn Town is de hoofdstad van de Turks- en Caicoseilanden. Who stayed? Wie is er gebleven? Wie is er gebleven? I'm disappointed with you. Je stelt me teleur. Ik ben teleurgesteld in je. Let's change the topic. Laten we van onderwerp veranderen! Laten we van onderwerp veranderen. Bye, Sayoko! Tot ziens, Sayoko! Dag, Sayoko. I would like a cup of coffee. Ik wil een kop koffie. Ik wil graag een kop koffie. When will the bad news end? Wanneer eindigt het slechte nieuws? Wanneer zal het slechte nieuws eindigen? It's hard to find a suitable translation. Het is moeilijk een geschikte vertaling te vinden. Het is moeilijk een geschikte vertaling te vinden. Few people think so. Weinig mensen denken zo. Weinig mensen denken van wel. We don't have kids. We hebben geen kinderen. We hebben geen kinderen. The sea is green. De zee is groen. De zee is groen. Tell me how you feel. Vertel me hoe je je voelt. Zeg me hoe je je voelt. We have a new pope. We hebben een nieuwe paus. We hebben een nieuwe paus. Tom is playing with his son. Tom speelt met zijn zoon. Tom speelt met zijn zoon. Would you lend me a hand, Taro? Taro, kun je mij helpen? Wil je me even helpen, Taro? What a beautiful sight! Wat een mooi uitzicht! Wat een prachtig gezicht! He hung a picture on the wall. Hij hing een afbeelding aan de muur. Hij hing een foto aan de muur. I hope it helps. Ik hoop dat het helpt. Ik hoop dat het helpt. I'm afraid it's going to rain. Ik vrees dat het zal gaan regenen. Ik ben bang dat het gaat regenen. Tom's crazy. Tom is gek. Tom is gek. I can love. Ik kan liefhebben. Ik kan van je houden. This is Tom's dictionary. Dit is Tom zijn woordenboek. Dit is Tom's woordenboek. That's funny. Dit is grappig. Dat is grappig. My girlfriend has gone to Canada. Mijn hartsvriendin vertrok naar Canada. Mijn vriendin is naar Canada. Let's ask Tom. Laten we Tom vragen. Laten we het Tom vragen. The word "nigger" is an offensive term. "Neger" is een offensief woord. Het woord "nikker" is een beledigende term. Where was it that you found this key? Waar heb je die sleutel gevonden? Waar heb je deze sleutel gevonden? Please wake me up at six tomorrow morning. Wek me morgenochtend om zes uur alsjeblieft. Maak me morgenochtend om zes uur wakker. Get lost! Scheer je weg! Rot op! I am going abroad this summer. Ik ga deze zomer naar het buitenland. Ik ga deze zomer naar het buitenland. Is this true? Is dat waar? Is dit waar? I have several silver coins. Ik heb verscheidene zilveren munten. Ik heb verschillende zilveren munten. There are many stars larger than our sun. Er zijn veel sterren die groter zijn dan onze zon. Er zijn veel sterren groter dan onze zon. Allocation of RAM usually involves a system call trough or not trough a system library or framework. De allocatie van werkgeheugen gaat gebruikelijk gepaard met een systeemaanroep door of niet door een systeembibliotheek of een 'framework'. Bij de toewijzing van RAM gaat het meestal om een systeemcall trog of niet via een systeembibliotheek of kader. Murder is punished by death. Moord wordt met de dood gestraft. Moord wordt gestraft met de dood. You need to clean the bathroom. U moet de badkamer schoonmaken. Je moet de badkamer schoonmaken. The nail tore his jacket. De spijker scheurde zijn jas. De nagel scheurde zijn jas. I like trains. Ik vind treinen leuk. Ik hou van treinen. That's what mothers are for. Daar zijn moeders voor. Daar zijn moeders voor. It isn't easy to learn a foreign language. Een vreemde taal leren is niet gemakkelijk. Het is niet makkelijk om een vreemde taal te leren. It was lucky that you caught the train. Je bofte dat je de trein kon pakken. Het was een geluk dat je de trein nam. I am young. Ik ben jong. Ik ben jong. They all looked at Tom. Ze keken Tom allemaal aan. Ze keken allemaal naar Tom. Both children were punished. Beide kinderen werden gestraft. Beide kinderen werden gestraft. You're monsters. Jullie zijn monsters. Jullie zijn monsters. Iceland belonged to Denmark. IJsland behoorde tot Denemarken. IJsland behoorde tot Denemarken. They told me everything. Ze hebben me alles verteld. Ze hebben me alles verteld. I like red meat. Ik houd van rood vlees. Ik hou van rood vlees. Last year's pop hit was set off by a serial TV drama. De pophit van vorig jaar werd gelanceerd door een televisiedramaserie. De pophit van vorig jaar werd ontketend door een serieel tv-drama. I'll try to be quick. Ik zal proberen snel te zijn. Ik zal proberen snel te zijn. I'm going to Boston the day after tomorrow. Ik ga overmorgen naar Boston. Ik ga overmorgen naar Boston. Tom tried to break the ice. Tom probeerde het ijs te breken. Tom probeerde het ijs te breken. Mary is afraid of spiders. Mary is bang voor spinnen. Mary is bang voor spinnen. I write a letter. Ik schrijf een brief. Ik schrijf een brief. He lives in a very nice neighborhood. Hij woont in een heel prettige buurt. Hij woont in een leuke buurt. Mathematics is an easy subject for me. Wiskunde is een gemakkelijk onderwerp voor mij. Wiskunde is voor mij een makkelijk onderwerp. There was not a bloody soul. Er was daar geen kat. Er was geen bloederige ziel. Gotta go. lk moet gaan. Ik moet gaan. Tom, if you're not going I'm not going either. Tom, als jij niet gaat, ga ik ook niet. Tom, als jij niet gaat, ga ik ook niet. I need a ticket. Ik heb een kaartje nodig. Ik heb een kaartje nodig. This is your country. Dit is uw land. Dit is jouw land. I'm sure that I'll win that tennis match. Ik ben ervan overtuigd dat ik die tenniswedstrijd win. Ik weet zeker dat ik die tenniswedstrijd zal winnen. Let's take a bus. Laten we een bus pakken. Laten we een bus nemen. Sami never eats turkey. Sami eet nooit kalkoen. Sami eet nooit kalkoen. It was nice and warm inside the house. Het was aangenaam en warm in huis. Het was lekker warm in het huis. Tom is in danger. Tom is in gevaar. Tom is in gevaar. Snails are slow. Slakken zijn sloom. Slakken zijn traag. My garden is small. Mijn tuin is klein. Mijn tuin is klein. Time goes very swiftly. Wat gaat de tijd snel. De tijd gaat heel snel. There is much undeserved prejudice against Esperanto. Er bestaan veel onterechte vooroordelen tegen Esperanto. Er is veel onverdiend vooroordeel tegen het Esperanto. She was wearing a men's shirt which did not fit her. Ze droeg een mannenhemd dat haar niet paste. Ze droeg een mannenhemd dat haar niet paste. They love that song. Ze houden van dat lied. Ze houden van dat lied. Not everything is more expensive. Alles is niet duurder. Niet alles is duurder. To kill two birds with one stone. Twee vliegen in een klap slaan. Om twee vliegen in één klap te doden. I'm not your plaything. Ik ben je speeltje niet. Ik ben je speeltje niet. Do you speak Hebrew? Spreek je Hebreeuws? Spreekt u Hebreeuws? Of course you can. Natuurlijk mag dat. Natuurlijk kan je dat. He will certainly be punished. Hij wordt zeker gestraft. Hij zal zeker gestraft worden. Stop being so naive. Wees niet zo naïef. Doe niet zo naïef. Have you any idea who he is? Hebt gij enig idee wie hij is? Heb je enig idee wie hij is? They sat side by side. Zij zaten naast elkaar. Ze zaten naast elkaar. Can I sing? Kan ik zingen? Mag ik zingen? Are you mad? Ben je kwaad? Ben je gek? Do you want wine? Willen jullie wijn? Wil je wijn? Today is Wednesday. Vandaag is het woensdag. Vandaag is het woensdag. Taro is not always here. Toro is niet altijd hier. Taro is hier niet altijd. Do you know, by chance, her name? Weet jij misschien hoe ze heet? Weet je, toevallig, haar naam? I have the day off. Ik ben vandaag vrij. Ik heb een vrije dag. Twitter is not good enough. Twitter is niet goed genoeg. Twitter is niet goed genoeg. How old are you? Hoe oud ben je? Hoe oud ben je? "Our boss insisted on that price," the shopkeeper explained. "But you know, you don't have to pay me 0.99 in kopeks. You can pay more if you like." "Onze baas heeft aangedrongen op die prijs," legde de verkoopster uit. "Maar weet u, u hoeft me geen 0,99 in kopeken te betalen. U mag meer betalen als u wilt." "Onze baas drong aan op die prijs," legde de winkelier uit. "Maar weet je, je hoeft me niet 0,99 te betalen in kopeks. Je kunt meer betalen als je wilt." This is a yellow rose. Dit is een gele roos. Dit is een gele roos. Good morning, ladies. Goedemorgen dames. Goedemorgen, dames. You seem to be angry. Je ziet eruit alsof je boos bent. Je lijkt boos te zijn. Why did you attack her? Waarom viel je haar aan? Waarom viel je haar aan? I want to meet Mary. Ik wil Maria ontmoeten. Ik wil Mary ontmoeten. She has been married to him for a decade now. Ze is al tien jaar zijn vrouw. Ze is al tien jaar met hem getrouwd. You can't seriously expect me to go home now. Je kunt toch echt niet van mij verwachten dat ik nu naar huis ga. Je kunt niet verwachten dat ik nu naar huis ga. Using Esperanto with him, I feel that we are both at the same level, at least from a lingual point of view. Als ik Esperanto gebruik met hem, voel ik dat we beiden op hetzelfde peil staan, tenminste als we dat zien uit het oogpunt van taal. Met behulp van Esperanto met hem, ik denk dat we beide op hetzelfde niveau, in ieder geval uit een linguaal oogpunt. I feel the same way about you. Ik heb dezelfde mening over jou. Ik voel hetzelfde voor jou. I have a friend living in Boston. Ik heb een vriend die in Boston woont. Ik heb een vriend in Boston. I speak Danish, Italian, Portuguese very well. Ik spreek heel goed Deens, Italiaans, Portugees. Ik spreek heel goed Deens, Italiaans en Portugees. You are comparing apples and oranges. Jullie vergelijken appels met peren. Je vergelijkt appels met sinaasappels. I hardly ever speak French nowadays. Ik spreek tegenwoordig bijna geen Frans meer. Ik spreek tegenwoordig bijna nooit Frans. She lives across the street. Ze woont hiertegenover. Ze woont aan de overkant. Imagine a world without war. Stel je een wereld voor zonder oorlog. Stel je een wereld voor zonder oorlog. They already knew. Ze wisten het al. Ze wisten het al. The official start is on Saturday. Het officiële begin is op zaterdag. De officiële start is op zaterdag. Sami never travels without a copy of the Quran. Sami reist nooit zonder een exemplaar van de Koran. Sami reist nooit zonder een kopie van de koran. I'm only telling you what I heard. Ik vertel je alleen wat ik hoorde. Ik vertel je alleen wat ik gehoord heb. Picard is an oïl language. Het Picardisch is een langue d'oïl. Picard is een oïltaal. I had to go there yesterday. Ik moest er gisteren heen gaan. Ik moest er gisteren heen. She needed them. Ze had hen nodig. Ze had ze nodig. Is this thing edible? Kan je dat ding eten? Is dit ding eetbaar? Which tooth hurts? Welke tand doet pijn? Welke tand doet pijn? The Mississippi River flows into the Gulf of Mexico. De Mississippirivier mondt uit in de Golf van Mexico. De Mississippi mondt uit in de Golf van Mexico. I'm dirty. Ik ben vies. Ik ben vies. Where can I make a phone call? Waar kan ik bellen? Waar kan ik bellen? I can't get married without my parents' permission. Ik kan niet zonder toestemming van mijn ouders trouwen. Ik kan niet trouwen zonder toestemming van mijn ouders. How do you pronounce this word? Hoe spreekt men dit woord uit? Hoe spreek je dit woord uit? Do you know how to cook fish? Kun je vis bereiden? Weet je hoe je vis moet koken? I don't like cheese very much. Ik hou niet zo van kaas. Ik hou niet zo van kaas. I know how to ski. Ik kan skiën. Ik weet hoe ik moet skiën. It's good that you've noticed the elephant! Goed dat jullie de olifant hebben opgemerkt! Het is goed dat je de olifant hebt gezien! Tom is aggressive. Tom is agressief. Tom is agressief. I got wet to the skin. Ik ben door en door nat. Ik werd nat op de huid. I'm here because I want to be. Ik ben hier omdat ik dat wil. Ik ben hier omdat ik dat wil. Americans call it the Vietnam War; the Vietnamese call it the American War. Amerikanen noemen het de Vietnamoorlog; de Vietnamezen noemen het de Amerikaanse oorlog. Amerikanen noemen het de Vietnamoorlog; de Vietnamezen noemen het de Amerikaanse Oorlog. Everybody loves his country. Iedereen houdt van zijn land. Iedereen houdt van zijn land. He trusts you. Hij vertrouwt je. Hij vertrouwt je. Do good to those who hate you. Als de mensen u haten, wees dan goed voor hen. Doe goed aan degenen die je haten. Aren't you afraid to die? Ben je niet bang om dood te gaan? Ben je niet bang om te sterven? Put down the hammer. Leg die hamer neer. Leg de hamer neer. Nancy greeted me with a nod from across the street. Nancy groette mij aan de overkant met een knik. Nancy begroette me met een knik van de overkant van de straat. Nobody volunteered. Niemand bood zich aan. Niemand bood zich aan. Is there any life on Mars? Is er leven op Mars? Is er leven op Mars? Sami had weed cookies. Sammy had spacecake. Sami had wietkoekjes. He invested 500,000 yen in stocks. Hij heeft vijfhonderd duizend yen in aandelen geïnvesteerd. Hij investeerde 500.000 yen in aandelen. She heard him sing. Ze hoorde hem zingen. Ze hoorde hem zingen. You're not a penguin, Thomas. Je bent geen pinguïn, Thomas. Je bent geen pinguïn, Thomas. Tom fell. Tom viel. Tom viel. How did you happen to end up here? Hoe bent u hier terechtgekomen? Hoe ben je hier terecht gekomen? No way! Dat kan niet! Echt niet! She went home. Ze ging naar huis. Ze ging naar huis. Tom and Mary have a lot in common. Tom en Maria hebben veel gemeen. Tom en Mary hebben veel gemeen. I thought you said Tom used to live in Boston. Ik dacht dat je zei dat Tom vroeger in Boston woonde. Ik dacht dat je zei dat Tom in Boston woonde. Can you remember his name? Kun je je zijn naam herinneren? Weet je zijn naam nog? I didn't unlock that door. Ik heb die deur niet opengemaakt. Ik heb die deur niet opengedaan. Are you bored? Vervelen jullie je? Verveel je je? Mary is an electrician, isn't she? Maria is een elektricien, nietwaar? Mary is een elektricien, is het niet? You are to stay here until we come back. Je moet hier blijven totdat we terugkomen. Je blijft hier tot we terug zijn. I first met Tom three years ago. Ik heb Tom drie jaar geleden voor het eerst ontmoet. Ik heb Tom drie jaar geleden voor het eerst ontmoet. Remember. Denk eraan. Denk eraan. You forgot your umbrellas. Jullie zijn jullie paraplu's vergeten. Je bent je paraplu's vergeten. Who still takes time for a long letter to a friend? Wie neemt nog tijd voor een lange brief aan een vriend? Wie neemt er nog tijd voor een lange brief aan een vriend? That won't placate the mob. Daar neemt de menigte geen genoegen mee. Dat zal de maffia niet geruststellen. His jokes border on the insulting. Zijn geintjes liggen op het randje van de hoon. Zijn grappen grenzen aan het beledigen. My doctor has advised me to stop taking this medicine. Mijn dokter heeft me aangeraden om de inname van dit geneesmiddel te staken. Mijn arts heeft me geadviseerd te stoppen met het gebruik van dit geneesmiddel. I think that it's too big. Ik vind dat het te groot is. Ik denk dat het te groot is. Tom spends a lot of time playing football. Tom brengt veel tijd door met het spelen van American football. Tom spendeert veel tijd aan voetballen. The door will lock automatically when you go out. De deur sluit automatisch na het buitengaan. De deur gaat automatisch op slot als je naar buiten gaat. Tom was just trying to do the right thing. Tom probeerde gewoon het juiste te doen. Tom probeerde gewoon het juiste te doen. Have you already decided on your thesis topic? Heb je al besloten waarover je je scriptie gaat schrijven? Heb je al besloten over je proefschrift onderwerp? I don't drink wine. Ik drink geen wijn. Ik drink geen wijn. I can't stand it anymore. Ik kan er niet meer tegen! Ik kan er niet meer tegen. Protect me! Bescherm me! Bescherm me! Open your book to page nine. Open uw boek op bladzijde negen. Open je boek op pagina negen. I said we'd find them. Ik zei dat we ze zouden vinden. Ik zei dat we ze zouden vinden. It's their last movie. Het is hun laatste film. Het is hun laatste film. Didn't you know I used to live in Australia? Wist u niet dat ik vroeger in Australië woonde? Wist je niet dat ik in Australië woonde? Have they received any reports of lives lost in the earthquake? Hebben ze enig bericht ontvangen van het aantal slachtoffers van de aardbeving? Hebben zij berichten ontvangen over levens die bij de aardbeving verloren zijn gegaan? Maybe you'll succeed. Misschien slaag je. Misschien lukt het je. Your dog is a thief. Je hond is een dief. Je hond is een dief. Sami had a soccer ball. Sami had een voetbal. Sami had een voetbal. Sami is fasting today. Sami vast vandaag. Sami is vandaag aan het vasten. How are things? Hoe gaat het ermee? Hoe gaat het? Israel is a very small country. Israël is een erg klein land. Israël is een heel klein land. I've been to Kyoto twice. Ik ben twee keer in Kioto geweest. Ik ben twee keer in Kyoto geweest. I advise you to go to Boston with Tom. Ik raad u aan met Tom naar Boston te gaan. Ik raad je aan om met Tom naar Boston te gaan. Thanks so much for coming! Hartelijk bedankt voor het komen. Heel erg bedankt voor het komen! Jump. Spring. Spring. Who is that woman? Wie is die vrouw? Wie is die vrouw? What are you doing, Dad? Wat doe je, papa? Wat doe je, pap? I wonder why I feel so lonely when it gets cold. Ik vraag me af waarom ik me zo eenzaam voel wanneer het koud wordt. Ik vraag me af waarom ik me zo eenzaam voel als het koud wordt. Louisiana belonged to France. Louisiana behoorde tot Frankrijk. Louisiana behoorde tot Frankrijk. We have arrived. We zijn aangekomen. We zijn er. Mom was busy with her sewing. Mama was bezig met haar naaiwerk. Mam was bezig met haar naaiwerk. They don't help. Ze helpen niet. Ze helpen niet. Italy is in Europe. Italië ligt in Europa. Italië is in Europa. There aren't so many gays here. Er zijn niet zo veel homo's hier. Er zijn hier niet zoveel homo's. He isn't our enemy. Hij is niet onze vijand. Hij is onze vijand niet. My husband says he needs her. Mijn man zegt dat hij haar nodig heeft. Mijn man zegt dat hij haar nodig heeft. This pencil is white. Dit potlood is wit. Dit potlood is wit. I’m tired of trolls on Tatoeba. Ik ben trollen op Tatoeba zat. Ik ben moe van trollen op Tatoeba. I don't have any problem with that. Ik heb daar geen enkel probleem mee. Daar heb ik geen probleem mee. I do not have a mother tongue. Ik heb geen moedertaal. Ik heb geen moedertaal. I was living in Mongolia. Ik woonde in Mongolië. Ik woonde in Mongolië. Are you hurt? Ben je gewond? Ben je gewond? Make yourself cozy! Maak het je gemakkelijk! Maak het jezelf gezellig! Where's the nearest metro station? Waar is het dichtstbijzijnde metrostation? Waar is het dichtstbijzijnde metrostation? Mary can be such a drama queen. Maria kan zo'n drama queen zijn. Mary kan zo'n dramakoningin zijn. The old man rambled on. De oude man sprong van de hak op de tak. De oude man raaskalde door. I'm eating buttered toast with jam. Ik eet toast met boter en confituur. Ik eet beboterde toast met jam. I cannot fix the computer. Ik kan de computer niet herstellen. Ik kan de computer niet repareren. Sit down! Ga zitten! Ga zitten. I sent her an email. Ik stuurde haar een e-mail. Ik heb haar een e-mail gestuurd. The constables were on a break. De politieagenten hadden een pauze. De agenten hadden een pauze. We're here to protect you. We zijn hier om u te beschermen. We zijn hier om je te beschermen. There isn't enough space here for forty people. Er is hier niet genoeg ruimte voor veertig mensen. Er is hier niet genoeg ruimte voor veertig mensen. Sami shot the bear dead. Sami schoot de beer dood. Sami schoot de beer dood. We did it! Het is ons gelukt! Het is ons gelukt. Eureka! Eureka! Eureka! It is raining hard. Het hoost. Het regent hard. They laughed at his mistake. Zij lachten over zijn fout. Ze lachten om zijn fout. Do you have any condoms? Hebt u condooms? Heb je condooms? That girl who's wearing a scarf is a virgin. Dat meisje dat een sjaal draagt, is maagd. Dat meisje dat een sjaal draagt is een maagd. Just leave me alone. Laat me gewoon maar alleen! Laat me met rust. I'll stay. Ik zal blijven. Ik blijf. What do you want for breakfast? Wat wil je voor het ontbijt? Wat wil je als ontbijt? It is easy to play tennis. Tennis spelen is gemakkelijk. Het is gemakkelijk om tennis te spelen. Yitzhak is Jewish and he has many Muslim friends. Is that wrong? Yitzhak is joods en hij heeft veel moslimvrienden. Is dat verkeerd? Yitzhak is joods en hij heeft veel moslimvrienden. They've changed the rules. Ze hebben de regels veranderd. Ze hebben de regels veranderd. What is my room number? Wat is mijn kamernummer? Wat is mijn kamernummer? Tom doesn't like the way Mary looks at him. Tom houdt niet van de manier waarop Maria naar hem kijkt. Tom vindt het niet leuk hoe Mary naar hem kijkt. We'll go to church this evening. Vanavond gaan we naar de kerk. We gaan vanavond naar de kerk. Explain the following. Verklaar het volgende. Leg het volgende uit. The door of the office is yellow. De deur van het kantoor is geel. De deur van het kantoor is geel. She baked me a cake. Ze bakte een cake voor mij. Ze bakte een taart voor me. We drank soju at the karaoke bar. We dronken soju in de karaokebar. We dronken soju in de karaoke bar. I am allergic to analgesics. Ik ben allergisch voor analgetica. Ik ben allergisch voor pijnstillers. This is almost too easy. Het is bijna te eenvoudig. Dit is bijna te makkelijk. The bear ate an apple. De beer at een appel. De beer at een appel. Are you afraid of me? Bent u bang voor mij? Ben je bang voor me? Nobody likes my country. Niemand houdt van mijn land. Niemand houdt van mijn land. Cut it out. Hou ermee op. Hou op. I persuaded him that he was wrong. Ik overtuigde hem dat hij schuldig was. Ik overtuigde hem ervan dat hij het mis had. He is good at mathematics. Hij is goed in wiskunde. Hij is goed in wiskunde. He gave the dog a bone. Hij gaf een bot aan de hond. Hij gaf de hond een bot. Sami's interview lasted fifteen minutes. Sami's interview heeft een kwartier geduurd. Sami's interview duurde een kwartier. Her puppy is clean. Haar puppy is schoon. Haar puppy is schoon. I want to travel to Australia. Ik wil naar Australië reizen. Ik wil naar Australië reizen. Tom never stopped loving you. Tom houdt nog steeds van je. Tom is altijd van je blijven houden. Do they sell notebooks at that store? Verkopen ze schriften in die winkel? Verkoopen ze notebooks in die winkel? It seems that the Algerian government is determined to achieve economic diversification. Het lijkt erop dat de Algerijnse regering vastberaden is om economische diversificatie te bereiken. Het lijkt erop dat de Algerijnse regering vastbesloten is tot economische diversificatie te komen. He is totally dependent on his parents. Hij is volledig afhankelijk van zijn ouders. Hij is volledig afhankelijk van zijn ouders. Give me five days. Geef me vijf dagen. Geef me vijf dagen. She had her handbag stolen. Haar handtas is gestolen. Ze heeft haar handtas laten stelen. I can't find the knife. Ik kan het mes niet vinden. Ik kan het mes niet vinden. This is communism. Dit is communisme. Dit is communisme. My father doesn't let me go out alone at night. Mijn vader laat mij 's nachts niet alleen op stap gaan. Mijn vader laat me 's nachts niet alleen uitgaan. This is an egg. Dit is een ei. Dit is een ei. How much money did you win? Hoeveel geld heb je gewonnen? Hoeveel geld heb je gewonnen? The summer vacation is over. De zomervakantie is voorbij. De zomervakantie is voorbij. Last night, I heard dogs howling. Gisternacht heb ik honden horen huilen. Gisteravond hoorde ik honden huilen. I didn't want to say anything in front of the kids. Ik wilde niets in het bijzijn van de kinderen zeggen. Ik wilde niets zeggen waar de kinderen bij waren. You are the woman of my dreams. Jij bent de vrouw van mijn dromen. Jij bent de vrouw van mijn dromen. How long has she been sick? Sinds wanneer is zij ziek? Hoe lang is ze al ziek? Do you guys understand me? Begrijpen jullie me? Begrijpen jullie me? Admission is free. Toegang is gratis. Toegang is gratis. I don't eat fruit. Ik eet geen fruit. Ik eet geen fruit. I am no bird, and no net ensnares me; I am a free human being with an independent will. Ik ben geen vogel, en geen net verstrikt me; ik ben een vrij mens met een onafhankelijke wil. Ik ben geen vogel, en geen net verstrikt mij; ik ben een vrij mens met een onafhankelijke wil. Her skin burns easily. Zij verbrandt snel. Haar huid brandt makkelijk. Do you have a snowboard? Heb jij een snowboard? Heb je een snowboard? She told him to keep away from bad friends. Ze zei hem uit de buurt te blijven van slechte vrienden. Ze zei dat hij bij slechte vrienden uit de buurt moest blijven. We live in a beautiful city. We wonen in een mooie stad. We wonen in een prachtige stad. Please cut the carrots. Snij alsjeblieft de wortels. Snij alsjeblieft de wortelen. I'm at your service. Ik sta voor u klaar. Ik sta tot uw dienst. Can I use your dictionary for a minute? Mag ik je woordenboek even gebruiken? Mag ik je woordenboek even gebruiken? I check her Facebook page constantly. Ik check haar Facebookpagina voortdurend. Ik kijk constant op haar Facebook pagina. Dick takes after his mother in appearance. Qua uiterlijk lijkt Dick op zijn moeder. Dick lijkt qua uiterlijk op zijn moeder. Merry Christmas and a Happy New Year! Vrolijk kerstfeest en een gelukkig nieuw jaar! Vrolijk kerstfeest en een gelukkig nieuwjaar! Not bad. Niet slecht. Niet slecht. She's your daughter. Ze is uw dochter. Ze is je dochter. What's your favorite subject? Wat is jullie lievelingsvak? Wat is je favoriete onderwerp? Defend the Church. Verdedig de kerk. Verdedig de Kerk. No matter where you may go, don't forget to write to me. Ongeacht waar jullie naartoe gaan, vergeet me niet te schrijven. Waar je ook heen gaat, vergeet me niet te schrijven. Don't hesitate to ask for advice. Aarzel niet advies te vragen. Aarzel niet om advies te vragen. Why is potassium permanganate purple? Waarom is kaliumpermanganaat paars? Waarom is kaliumpermanganaat paars? Sami has a kitchen knife. Sami heeft een keukenmes. Sami heeft een keukenmes. All birds have feathers. Alle vogels hebben veren. Alle vogels hebben veren. Something has happened. Er is iets gebeurd. Er is iets gebeurd. I'm thankful for my children. Ik ben dankbaar voor mijn kinderen. Ik ben dankbaar voor mijn kinderen. Tom is funny. Tom is geestig. Tom is grappig. Dan tried to persuade Linda to steal the money. Dan probeerde Linda over te halen het geld te stelen. Dan probeerde Linda over te halen het geld te stelen. I was there on time, but I didn't see you! Ik was daar op tijd, maar ik zag je niet! Ik was er op tijd, maar ik zag je niet. Do you have a comb? Heb je een kam? Heb je een kam? Please sing. Zing alsjeblieft. Zing alsjeblieft. My socks are still damp. Mijn sokken zijn nog steeds vochtig. Mijn sokken zijn nog vochtig. What's the difference between these two? Wat is het verschil tussen deze twee? Wat is het verschil tussen deze twee? I like garlic. Ik hou van knoflook. Ik hou van knoflook. Did you eat garlic? Heb je knoflook gegeten? Heb je knoflook gegeten? I'll take that. Geef mij dat maar. Geef maar aan mij. Happy to see you. Blij u te zien. Blij je te zien. These trousers are made of durable cloth. Deze broek is uit duurzame stof vervaardigd. Deze broek is gemaakt van duurzaam doek. Some people like sports, and others don't. Sommige mensen houden van sport, andere niet. Sommige mensen houden van sport, anderen niet. You'll be my son-in-law. Je zult mijn schoonzoon zijn. Je wordt mijn schoonzoon. Let me alone! Laat me met rust! Laat me met rust! It seems warm outside. Het lijkt buiten warm te zijn. Het lijkt warm buiten. Actually, the soup was too salty. Ik werkelijkheid was de soep te zout. Eigenlijk was de soep te zout. Sami smoked weed. Sami rookte wiet. Sami rookte wiet. Did you kill Tom? Heeft u Tom vermoord? Heb je Tom vermoord? I told you it was going to be cold here. Ik zei toch dat het hier koud zou worden? Ik zei toch dat het koud zou worden. Nice to meet you. Aangenaam kennis te maken. Leuk je te ontmoeten. I detest hypocrisy. Ik verfoei schijnheiligheid. Ik verafschuw hypocrisie. Tom had a hideous hangover. Tom had een verschrikkelijke kater. Tom had een vreselijke kater. Do you celebrate the Earth Day? Vier jij de Dag van de Aarde? Viert u de Dag van de Aarde? I also like apples. Ik hou ook van appels. Ik hou ook van appels. The Romans wore togas. De Romeinen droegen toga's. De Romeinen droegen toga's. Tom died last year. Tom is vorig jaar overleden. Tom is vorig jaar overleden. Nobody died. Niemand is gestorven. Er is niemand gestorven. Are you really a princess? Ben je echt een prinses? Ben je echt een prinses? He went to Boston by car. Hij ging met de auto naar Boston. Hij ging met de auto naar Boston. Tom is my boyfriend now. Tom is nu mijn vriendje. Tom is nu mijn vriend. She loves chocolate, too. Zij houdt ook van chocolade. Ze houdt ook van chocolade. Those girls are both in love with you. Die meisjes zijn allebei verliefd op je. Die meiden zijn allebei verliefd op je. He is fortunate having such a good wife. Hij heeft geluk zo'n goede vrouw te hebben. Hij heeft geluk met zo'n goede vrouw. These butterflies are rare in our country. Deze vlinders zijn zeldzaam in ons land. Deze vlinders zijn zeldzaam in ons land. We listen to music. We luisteren naar muziek. We luisteren naar muziek. I prefer a hotel by the airport. Ik heb liever een hotel bij de luchthaven. Ik heb liever een hotel bij de luchthaven. Tom says he plans on staying in Australia. Tom zegt dat hij van plan is om in Australië te blijven. Tom zegt dat hij van plan is in Australië te blijven. Can you ride a horse? Kun jij paardrijden? Kun je paardrijden? I'm not from Africa. Ik kom niet uit Afrika. Ik kom niet uit Afrika. I lived in Japan three years ago. Ik woonde drie jaar geleden in Japan. Ik woonde drie jaar geleden in Japan. He earns a living. Hij verdient zijn boterham. Hij verdient de kost. We have a website. We hebben een website. We hebben een website. Why did you lie? Waarom logen jullie? Waarom loog je? Did your husband have many enemies? Had je man veel vijanden? Had uw man veel vijanden? Hiding from the police, Dima spent the night in a dumpster. Om zich voor de politie te verstoppen, bracht Dima de nacht door in een vuilcontainer. Dima verstopte zich voor de politie en bracht de nacht door in een container. This is what we could do: Dit is wat we zouden kunnen doen: Dit is wat we kunnen doen: "Mary, the coffee is too strong for me." "Oh, I am sorry. Perhaps add a little milk." "Maria, de koffie is te straf voor mij." - "Oh, het spijt me. Neem anders wat melk." "Mary, de koffie is te sterk voor mij." "Oh, het spijt me. Misschien een beetje melk toevoegen." Why do we dream? Waarom dromen we? Waarom dromen we? He loves dogs. Hij houdt van honden. Hij houdt van honden. I live in the Netherlands. Ik woon in Nederland. Ik woon in Nederland. A good teacher must be patient with his students. Een goede leraar moet geduldig zijn met zijn leerlingen. Een goede leraar moet geduld hebben met zijn leerlingen. He did everything he could do for the sake of his children. Hij deed al wat hij kon in het belang van zijn kinderen. Hij deed alles wat hij kon voor zijn kinderen. Fadil fell deeply in love with a Muslim woman from Egypt. Fadil werd smoorverliefd op een moslimvrouw uit Egypte. Fadil werd diep verliefd op een moslimvrouw uit Egypte. I know that Tom isn't interested in me. Ik weet dat Tom niet in mij is geïnteresseerd. Ik weet dat Tom niet in me geïnteresseerd is. It went off smoothly. Het had een vlot verloop. Het ging soepel af. Tom utilized some wooden chests as chairs. Tom gebruikte een paar houten kisten als stoel. Tom gebruikte enkele houten kisten als stoelen. He became a voice actor. Hij werd een stemacteur. Hij werd stemacteur. I won't shut up. Ik zal mijn mond niet houden. Ik hou m'n mond niet. The pineal gland secretes melatonin. De pijnappelklier scheidt melatonine af. De pijnappelklier scheidt melatonine af. Is that healthy? Is dat gezond? Is dat gezond? I'm Tom's ex-wife. Ik ben Toms ex-vrouw. Ik ben Tom's ex-vrouw. I want to marry Martyna. Ik wil met Martyna trouwen. Ik wil met Martyna trouwen. Switzerland needs better apples. Zwitserland heeft betere appels nodig. Zwitserland heeft betere appels nodig. Tears rolled down my cheeks. Tranen liepen over mijn wangen. Tranen rolden over mijn wangen. She weighs more than 80 kg. Ze weegt meer dan 80 kg. Ze weegt meer dan 80 kg. I paid for these tickets. Ik betaalde voor deze tickets. Ik heb deze kaartjes betaald. I peeled the carrots. Ik schilde de wortels. Ik heb de wortelen gepeld. Sorry... Mijn excuses. Het spijt me... There were lots of Muslim kids at the school Sami attended. Er waren veel islamitische kinderen op de school waar Sami naartoe ging. Er waren veel moslimkinderen op de school die Sami bezocht. May I ask your name? Mag ik vragen hoe u heet? Mag ik je naam vragen? I know where he comes from. Ik weet van waar hij is. Ik weet waar hij vandaan komt. If the only thing that mattered was winning, then we'd be depressed. Als het alleen om het winnen ging, waren we nu depressief. Als het enige wat ertoe deed was winnen, dan zouden we depressief zijn. Why did she come this early? Waarom kwam ze zo vroeg? Waarom is ze zo vroeg gekomen? Does Tom work? Werkt Tom? Werkt Tom? There is a yellow rose. Er is een gele roos. Er is een gele roos. There is almost no water in this bottle. Er zit bijna geen water in deze fles. Er zit bijna geen water in deze fles. Yidir lives in Norway. Yidir woont in Noorwegen. Yidir woont in Noorwegen. It is imperative that we find another way out of this situation. Het is noodzakelijk een andere uitweg te vinden uit deze situatie. Het is absoluut noodzakelijk dat we een andere uitweg uit deze situatie vinden. We learned Russian instead of French. We hebben Russisch geleerd in plaats van Frans. We leerden Russisch in plaats van Frans. I don't want you to worry. Ik wil niet dat je je zorgen maakt. Ik wil niet dat je je zorgen maakt. Mennad can drive a truck. Mennad kan een vrachtwagen besturen. Mennad kan een vrachtwagen besturen. Your guess is almost right. Je gok is bijna goed. Je gok is bijna juist. Will you drink another cup of coffee? Wil je nog een kop koffie drinken? Wil je nog een kop koffie drinken? Good morning, everyone. Goedemorgen iedereen. Goedemorgen, iedereen. Scotland's anthem is called "The Flower of Scotland". Het volkslied van Schotland heet ''De bloem van Schotland''. Het volkslied van Schotland wordt "The Flower of Scotland" genoemd. Do you speak Faroese? Spreekt u Faeröers? Spreekt u Faeröers? Tom never wears pink. Tom draagt ​​nooit roze. Tom draagt nooit roze. Esperanto is an international planned language. Esperanto is een internationale plantaal. Esperanto is een internationaal geplande taal. I haven't my dictionary at hand. Ik heb mijn woordenboek niet bij de hand. Ik heb mijn woordenboek niet bij de hand. Tell me which of the two cameras is the better one. Vertel me welke van de twee camera's beter is. Zeg me welke van de twee camera's de beste is. You're free to say what you want. Je mag zeggen wat je wil. Je bent vrij om te zeggen wat je wilt. Hello? Are you still there? Hallo? Ben je er nog? Hallo, ben je er nog? Try to learn a little English. Probeer een beetje Engels te leren. Probeer een beetje Engels te leren. He told me a completely unbelievable story. Hij vertelde mij een heel ongeloofwaardig verhaal. Hij vertelde me een ongelooflijk verhaal. I know Tom used to be a dentist. Ik weet dat Tom een ​​tandarts was. Ik weet dat Tom vroeger tandarts was. She was fond of poetry and music. Ze hield van poëzie en muziek. Ze was dol op poëzie en muziek. Him, honest? What a joke! Hij eerlijk? Laat me niet lachen! Wat een grap. You're not married, are you? Je bent niet getrouwd, of wel? Je bent toch niet getrouwd? Holy cow! Jeminee! Allemachtig. I have nothing to complain about. Ik heb niets te klagen. Ik heb niets te klagen. Come forward. Kom naar voren. Kom naar voren. I am an electrician. Ik ben elektricien. Ik ben een elektricien. I ate chicken nuggets. Ik at kipnuggets. Ik heb kipnuggets gegeten. We do need your advice. We hebben je advies nodig. We hebben uw advies nodig. How many apple trees are there in your orchard? Hoeveel appelbomen staan er in uw boomgaard? Hoeveel appelbomen zijn er in je boomgaard? That's what you need. Dat is wat je nodig hebt. Dat is wat je nodig hebt. I don't know the exact place I was born. Ik weet niet juist waar ik geboren ben. Ik weet niet precies waar ik geboren ben. I am going with you. Ik ga met je mee. Ik ga met je mee. Both of those girls are in love with you. Die meisjes zijn allebei verliefd op je. Die meisjes zijn allebei verliefd op je. Peel the apple. Schil de appel. Schil de appel. You're just a boy. Je bent maar een jongen. Je bent nog maar een jongen. Wooden chairs are expensive. Houten stoelen zijn duur. Houten stoelen zijn duur. Have you gotten everything ready for tomorrow? Heb je alles klaar voor morgen? Heb je alles klaargemaakt voor morgen? Tom looks terrible. Tom ziet er verschrikkelijk uit. Tom ziet er vreselijk uit. I'm a tourist, too. Ik ben ook een toerist. Ik ben ook een toerist. Why are they speaking in Berber? Waarom spreken ze in het Berbers? Waarom spreken ze in Berber? Do you love this country? Houden jullie van dit land? Hou je van dit land? I love orange marmalade. Ik hou van sinaasappelmarmelade. Ik hou van oranje marmelade. She removed her socks. Zij deed haar sokken uit. Ze trok haar sokken uit. When I got home, I found I had lost my wallet. Toen ik thuiskwam, merkte ik dat ik mijn portemonnee verloren had. Toen ik thuiskwam, merkte ik dat ik mijn portemonnee kwijt was. Everyone felt sorry for Tom. Iedereen had medelijden met Tom. Iedereen had medelijden met Tom. Can I see? Mag ik zien? Mag ik kijken? We don't need your help. We hebben uw hulp niet nodig. We hebben je hulp niet nodig. The night is dark and full of terrors. De nacht is donker en vol verschrikkingen. De nacht is donker en vol verschrikkingen. This train is made up of seven cars. Deze trein bestaat uit zeven rijtuigen. Deze trein is opgebouwd uit zeven auto's. He felled a tree in his garden. Hij heeft een boom omgehakt in de tuin. Hij heeft een boom in zijn tuin geveld. I received a telegram saying that my uncle had arrived. Ik ontving een telegram dat mijn oom aangekomen was. Ik kreeg een telegram waarin stond dat mijn oom was gearriveerd. We'd better take a look. We zouden beter een kijkje nemen. We moeten even kijken. I have a table. Ik heb een tafel. Ik heb een tafel. Tom is wearing new shoes. Tom draagt nieuwe schoenen. Tom draagt nieuwe schoenen. I am very busy. Ik ben druk bezig. Ik heb het erg druk. Who dares? Wie durft? Wie durft er? That can't be true. Dat kan niet waar zijn. Dat kan niet waar zijn. I'm going to study English this afternoon. Ik ga vanmiddag Engels oefenen. Ik ga vanmiddag Engels studeren. I'm learning Akkadian. Ik leer Akkadisch. Ik leer Akkadiaans. That's a blood orange. Dat is een bloedsinaasappel. Dat is een bloedoranje. How long do you think we'll have to wait? Hoelang moeten we wachten, denk je? Hoe lang denk je dat we moeten wachten? More people live in the northern part of the city. Meer mensen wonen in het noordelijke gedeelte van de stad. In het noordelijke deel van de stad wonen meer mensen. The ice cream is melting. Het ijs smelt. Het ijs smelt. This holiday isn't much fun - we should go home. Deze vakantie is niet zo leuk, we zouden naar huis moeten gaan. Deze vakantie is niet leuk, we moeten naar huis. Your house is big. Jullie huis is groot. Je huis is groot. My turn comes next. Hierna kom ik aan de beurt. Mijn beurt komt nu. I also went. Ik ging ook. Ik ben ook gegaan. My Spanish dictionary says not to use the word "desgraciado" in Ecuador. Mijn Spaanse woordenboek zegt niet het woord "desgraciado" te gebruiken in Ecuador. Mijn Spaans woordenboek zegt niet het woord "desgraciado" te gebruiken in Ecuador. "Do you have any siblings?" "No, I'm an only child." "Heb je broers of zussen?" "Neen, ik ben enig kind." "Heb je broers en zussen?" "Nee, ik ben enig kind." He's better at the piano than I am. Hij speelt beter piano dan ik. Hij is beter in piano dan ik. Children hate annoying teachers. Kinderen hebben een hekel aan irritante leraren. Kinderen haten irritante leraren. Please! Toe nou! Alsjeblieft! Where are your things? Waar zijn jouw spullen? Waar zijn je spullen? It was a humid, grey summer day at the end of June. Het was een vochtige, grauwe zomerdag eind juni. Het was een vochtige, grijze zomerdag eind juni. You decide. Jullie beslissen. Jij beslist. Tom discovered a flaw in the ship's design. Tom ontdekte een fout in het ontwerp van het schip. Tom ontdekte een fout in het ontwerp van het schip. This wine is extremely delicious. Deze wijn is erg lekker. Deze wijn is buitengewoon lekker. Please don't take pictures here. Geen foto's nemen alsjeblieft. Maak hier alsjeblieft geen foto's. I go to the cinema once a week. Ik ga een keer per week naar de bioscoop. Ik ga een keer per week naar de bioscoop. Unfortunately, it's raining today. Helaas regent het vandaag. Helaas regent het vandaag. Everyone is ready. Iedereen is klaar. Iedereen is klaar. Eat it. Eet het op. Eet het op. Help me with my homework. Help me met mijn huiswerk. Help me met mijn huiswerk. Do you live in the desert? Woont u in de woestijn? Woon je in de woestijn? Frogs are afraid of snakes. Kikkers zijn bang voor slangen. Kikkers zijn bang voor slangen. He sent his luggage in advance. Hij zond zijn bagage vooruit. Hij stuurde zijn bagage van tevoren. I have not understood anything. Ik heb niets verstaan! Ik heb niets begrepen. Tom played the piano and Mary sang. Tom speelde piano en Mary zong. Tom speelde piano en Mary zong. You guessed right. Je hebt goed geraden. Je hebt het goed geraden. I killed the mosquito. Ik doodde de mug. Ik heb de mug gedood. You don't need to answer that question. Je hoeft die vraag niet te beantwoorden. Je hoeft die vraag niet te beantwoorden. Life being very short, you ought not to waste your time. Gegeven dat het leven zo kort is, zou je je tijd niet moeten verspillen. Het leven is erg kort, je moet je tijd niet verspillen. I've worked here for ten years. Ik heb hier tien jaar gewerkt. Ik werk hier al tien jaar. I decided to tell him that I love her. Ik heb besloten hem te zeggen dat ik van haar hou. Ik besloot hem te vertellen dat ik van haar hou. Is this his umbrella? Is dit zijn paraplu? Is dit zijn paraplu? I believe him to be innocent. Ik denk dat hij onschuldig is. Ik geloof dat hij onschuldig is. Stop Tom. Stop Tom. Stop Tom. What car do you like more? Welke auto bevalt u het meest? Welke auto vind je leuker? A democrat is a free citizen who yields to the will of the majority. Een democraat is een vrije burger die de wil van de meerderheid aanvaardt. Een democraat is een vrije burger die zwicht voor de wil van de meerderheid. Gravity is the natural force by which objects are attracted to each other. Zwaartekracht is een natuurkracht, waardoor dingen elkaar aantrekken. Zwaartekracht is de natuurlijke kracht waardoor voorwerpen tot elkaar aangetrokken worden. Some of the books that he has are English novels. Enkele van de boeken die hij heeft, zijn Engelse romans. Enkele van de boeken die hij heeft zijn Engelse romans. I like each of them. Ik hou van ze allebei. Ik vind ze allemaal leuk. Nobody studies my country. Niemand bestudeert mijn land. Niemand studeert mijn land. I read his book. Ik lees zijn boek. Ik heb zijn boek gelezen. He's in Algiers. Hij is in Algiers. Hij zit in Algiers. Why do they use this dictionary? Waarom gebruiken zij dit woordenboek? Waarom gebruiken ze dit woordenboek? An elephant has a long nose. Een olifant heeft een lange neus. Een olifant heeft een lange neus. Easier said than done. Gemakkelijker gezegd dan gedaan. Makkelijker gezegd dan gedaan. Do you want to know who did this? Wil je weten wie dat gedaan heeft? Wil je weten wie dit gedaan heeft? Isn't it a beautiful day for a picnic? Is het geen prachtige dag voor een picnic? Is het geen mooie dag voor een picknick? I have nothing to do today. Ik heb vandaag niets te doen. Ik heb niets te doen vandaag. She was born in Switzerland. Ze is in Zwitserland geboren. Ze werd geboren in Zwitserland. He wanted a back massage. Hij wilde een rugmassage. Hij wilde een rugmassage. I don't see a single way out! Ik zie geen enkele uitweg! Ik zie geen enkele uitweg. Here is the bill. Hier is de rekening. Hier is de rekening. We're going to sell our house. We gaan ons huis verkopen. We gaan ons huis verkopen. I've got one just like that. Ik heb er net zo een. Ik heb er net zo een. You sent an email. Je hebt een e-mail gestuurd. Je hebt een e-mail gestuurd. It is no more than two miles to the town. Het is niet verder dan twee mijl tot de stad. Het is niet meer dan twee mijl naar de stad. This is not a spider, it's a monster! Dit is geen spin, het is een monster! Dit is geen spin, het is een monster! Have you gone nuts? Ben je gek geworden? Ben je gek geworden? Tom never arrived. Tom is nooit aangekomen. Tom is nooit aangekomen. I cross the railroad tracks every morning. Ik steek de spoorweg iedere morgen over. Ik steek elke ochtend het spoor over. This apartment is within biking distance of the university. Dit appartement is binnen fietsafstand van de universiteit. Dit appartement ligt op fietsafstand van de universiteit. I don't like that either. Ik houd er ook niet van. Dat vind ik ook niet leuk. Start. Begin. Begin maar. Layla decided not to take her hijab off. Layla besloot haar hijaab niet af te doen. Layla besloot haar hijab niet uit te trekken. I ate a lot of french fries yesterday. Ik heb gisteren veel frietjes gegeten. Ik heb gisteren veel frietjes gegeten. The dog that bit the child was caught soon after. De hond die het kind had gebeten werd kort nadien gevangen. De hond die het kind beet werd kort daarna gevangen. I broke my leg while skiing. Ik heb mijn been tijdens het skiën gebroken. Ik brak mijn been tijdens het skiën. Tom is the oldest. Tom is de oudste. Tom is de oudste. She's wearing sunglasses. Zij heeft een zonnebril op. Ze draagt een zonnebril. When was that? Wanneer was dat? Wanneer was dat? I will never forget her answer. Ik zal haar antwoord nooit vergeten. Ik zal haar antwoord nooit vergeten. We live in a heteronormative society. We leven in een heteronormatieve samenleving. We leven in een heteronormatieve samenleving. Tom's a good carpenter. Tom is een goede timmerman. Tom is een goede timmerman. To teach young children is not easy. Lesgeven aan jonge kinderen is niet makkelijk. Jonge kinderen onderwijzen is niet gemakkelijk. Henry has no more than six dollars. Henry heeft niet meer dan zes dollar. Henry heeft niet meer dan zes dollar. I can't believe I let Tom do that. Ik kan het niet geloven dat ik dat Tom liet doen. Ik kan niet geloven dat ik Tom dat liet doen. People tend to react emotionally to events. Mensen hebben de neiging om emotioneel op gebeurtenissen te reageren. Mensen hebben de neiging om emotioneel te reageren op gebeurtenissen. I'm Irish. Ik ben Iers. Ik ben Iers. Is your wife at home? Is je vrouw thuis? Is je vrouw thuis? I've just finished reading that book. Ik heb het boek net uitgelezen. Ik ben net klaar met het lezen van dat boek. She is wrong. Ze heeft ongelijk. Ze heeft het mis. Joanna washed the potatoes. Joanna waste de aardappelen. Joanna waste de aardappelen. She is traveling around the world. Ze reist om de wereld. Ze reist de wereld rond. Sami planted flowers. Sami plantte bloemen. Sami plantte bloemen. Let's get out of the rain. Laat ons gaan schuilen voor de regen. Laten we uit de regen gaan. She usually goes to bed at nine. Gewoonlijk gaat ze om negen uur slapen. Ze gaat meestal om negen uur naar bed. I have an ice bag. Ik heb een ijszak. Ik heb een ijszak. It seems that Mr. Brooke is an honest person. Het lijkt erop dat meneer Brooke een eerlijk persoon is. Het lijkt erop dat Mr Brooke een eerlijk persoon is. Sami thought that he was gay. Sami dacht dat hij gay was. Sami dacht dat hij homo was. We get together once a year. We komen eenmaal per jaar bijeen. We komen één keer per jaar samen. I'll visit you tomorrow. Ik zal je morgen bezoeken. Ik kom morgen bij je langs. The Earth rotates round the Sun. De aarde draait om de zon. De Aarde draait rond de Zon. She's about the same age as I am. Ze is ongeveer even oud als ik. Ze is ongeveer even oud als ik. I bought a Microsoft mouse. Ik heb een muis van Microsoft gekocht. Ik heb een Microsoft muis gekocht. You can't do this to me! Je kunt me dit niet aandoen! Dit kun je me niet aandoen. Nobody stayed in my country. Niemand bleef in mijn land. Niemand bleef in mijn land. Santa Claus is Chinese. De kerstman is Chinees. De kerstman is Chinees. Tom is childish. Tom is kinderachtig. Tom is kinderachtig. It was your mistake. Het was jouw fout. Het was jouw fout. That's strange. Dat is vreemd. Dat is vreemd. I love the sun. Ik hou van de zon. Ik hou van de zon. Speak more slowly, please! Kunt u langzamer spreken alstublieft? Praat langzamer, alsjeblieft! Do you have kids? Hebben jullie kinderen? Heb je kinderen? This conversation is being recorded. Dit gesprek wordt opgenomen. Dit gesprek wordt opgenomen. He needs a jacket. Hij heeft een jas nodig. Hij heeft een jas nodig. Where can I go to get a map of Europe? Waar kan ik een kaart van Europa kopen? Waar kan ik heen om een kaart van Europa te krijgen? While resting, he listens to music. Terwijl hij rust, luistert hij naar muziek. Tijdens het rusten luistert hij naar muziek. The thieves were sentenced to 5 years in prison. De dieven zijn veroordeeld tot 5 jaar gevangenisstraf. De dieven werden veroordeeld tot 5 jaar gevangenisstraf. We must colonize Mars. We moeten Mars koloniseren. We moeten Mars koloniseren. You look thinner. Je ziet er slanker uit. Je ziet er dunner uit. Are you sisters? Zijn jullie zussen? Zijn jullie zussen? There's a restaurant here. Er is hier een restaurant. Er is hier een restaurant. This vase is very fragile. Deze vaas is erg breekbaar. Deze vaas is erg breekbaar. Tom is your brother. Tom is jouw broer. Tom is je broer. I have had fun. Ik heb het leuk gehad. Ik heb plezier gehad. He has trouble remembering names. Hij heeft moeite om namen te onthouden. Hij heeft moeite met het onthouden van namen. Food will be included. Maaltijden zijn inbegrepen. Voedsel zal worden opgenomen. If our Moon broke apart, the pieces would form a ring around our planet. Als onze maan in tweeën zou breken, zouden de stukken een ring om onze planeet vormen. Als onze maan uiteen zou vallen, zouden de stukken een ring rond onze planeet vormen. Ignorance is bliss. Wat niet weet, wat niet deert. Onwetendheid is gelukzaligheid. Your friends will miss you. Je vrienden zullen je missen. Je vrienden zullen je missen. I don't need a boyfriend. Ik heb geen vriend nodig. Ik heb geen vriendje nodig. I informed him of the result. Ik heb hem het resultaat laten weten. Ik heb hem op de hoogte gebracht van het resultaat. Why are you writing with a pencil? Waarom schrijf je met een potlood? Waarom schrijf je met een potlood? I want the red balloon. Ik wil de rode ballon. Ik wil de rode ballon. I failed the exam. Ik ben gezakt voor het examen. Ik ben gezakt voor het examen. It has been raining since Tuesday. Het is aan het regenen sinds dinsdag. Het regent al sinds dinsdag. Why do birds have wings? Waarom hebben vogels vleugels? Waarom hebben vogels vleugels? It's fun to play baseball. Het is leuk om honkbal te spelen. Het is leuk om honkbal te spelen. She's younger than his daughter. Ze is jonger dan zijn dochter. Ze is jonger dan zijn dochter. You need to let go of it. Je moet het loslaten. Je moet het loslaten. Is a thousand yen enough? Is duizend yen genoeg? Is duizend yen genoeg? Tom couldn't open the door. Tom kon de deur niet openen. Tom kon de deur niet openen. This box is empty. It has nothing in it. Deze doos is leeg. Er zit niets in. Deze doos is leeg, er zit niets in. Show me the picture. Laat me de foto eens zien. Laat me de foto zien. Layla knew everything about camels. Layla wist alles van kamelen. Layla wist alles over kamelen. If you turn on me like that, I won't say another word. Als je zo tegen me doet, zeg ik niets meer. Als je je zo tegen me keert, zeg ik niets meer. I am very grateful for your help. Ik ben zeer dankbaar voor jouw hulp. Ik ben erg dankbaar voor uw hulp. Orange juice or champagne? Sinaasappelsap of champagne? Sinaasappelsap of champagne? Who cares? Wie kan het wat schelen? Wat maakt het uit? I come from Taipei. Ik kom uit Taipei. Ik kom uit Taipei. English is difficult, isn't it? Engels is moeilijk hè? Engels is moeilijk, is het niet? The bakery is on Pino Street. De bakkerij bevindt zich in de Pinostraat. De bakkerij staat aan Pino Street. We live in Norway. Wij wonen in Noorwegen. We wonen in Noorwegen. Tom sat on a log. Tom zat op een boomstam. Tom zat op een boomstam. He gets his hair cut once a month. Hij laat zijn haar eens per maand knippen. Hij laat zijn haar één keer per maand knippen. My dream has come true. Mijn droom is werkelijkheid geworden. Mijn droom is uitgekomen. You owe me a beer. Jullie zijn me een biertje schuldig. Je bent me een biertje schuldig. You can't rely on this machine. Men kan deze machine niet vertrouwen. Je kunt niet op deze machine vertrouwen. Germany is called "Deutschland" in German. Duitsland heet "Deutschland" in het Duits. Duitsland wordt in het Duits "Deutschland" genoemd. Vienna is in Austria. Wenen ligt in Oostenrijk. Wenen ligt in Oostenrijk. It is raining hard. Het regent keihard. Het regent hard. Do you think that you need to destroy my stuff? Denk je dat je mijn spullen moet vernielen? Denk je dat je mijn spullen moet vernietigen? What happened to the book I put here yesterday? Wat is er met het boek gebeurd dat ik hier gisteren heb neergelegd? Wat is er gebeurd met het boek dat ik hier gisteren heb neergelegd? When I opened my eyes again, all of a sudden an unknown lady was standing right in front of me. Toen ik mijn ogen weer open deed, stond er ineens een onbekende dame voor mijn neus. Toen ik mijn ogen weer opende, stond er ineens een onbekende dame voor me. Tom doesn't know how to handle children. Tom weet niet hoe hij met kinderen om moet gaan. Tom weet niet hoe hij met kinderen moet omgaan. This is a portrait of my late father. Dit is een portret van mijn overleden vader. Dit is een portret van mijn overleden vader. Quit complaining. Stop met klagen. Hou op met klagen. The bus stop is across the street. De bushalte is aan de overkant van de straat. De bushalte is aan de overkant van de straat. I'm ready to go. Ik ben klaar om te vertrekken. Ik ben klaar om te gaan. I can't understand. Ik begrijp het niet. Ik begrijp het niet. Stop! Stop! Stop! You are no longer a child. Je bent geen kind meer. Je bent geen kind meer. Sit right there. Zit daar. Ga daar zitten. To whom did you bring the flowers? Aan wie heb je de bloemen gebracht? Aan wie heb je de bloemen gebracht? I'm considering studying in the United States next year. Ik denk erover om volgend jaar in de Verenigde Staten te gaan studeren. Ik overweeg volgend jaar in de Verenigde Staten te studeren. I only missed one day of work because of a cold and my desk is piled high with papers. Ik ben maar één werkdag weggeweest vanwege een verkoudheid en er liggen stapels papier op mijn bureau. Ik heb maar één dag werk gemist door een verkoudheid en mijn bureau zit vol met papieren. I cannot put it so eloquently into words. Ik kan het niet zo mooi uitdrukken. Ik kan het niet zo welsprekend onder woorden brengen. His application was rejected. Zijn aanvraag werd afgewezen. Zijn aanvraag werd afgewezen. Do you know that boy who's crying? Ken je dat jongetje dat aan het huilen is? Ken je die jongen die huilt? Ladies first. Dames eerst. Dames eerst. He saw everything. Hij heeft alles gezien. Hij heeft alles gezien. This food is crunchy. Dit eten is knapperig. Dit eten is knapperig. Marry me. Trouw met me. Trouw met me. Perhaps I will never see you again. Misschien zie ik je nooit meer terug. Misschien zie ik je nooit meer. I guessed. Ik dacht al. Ik heb het geraden. Let's hope Tom isn't dead. Laten we hopen dat Tom niet dood is. Laten we hopen dat Tom niet dood is. Hand in the three sheets of paper together. Geef de drie bladen samen af. Hand in de drie vellen papier samen. My father took off for China. Mijn vader vertrok naar China. Mijn vader vertrok naar China. The sick person was only skin and bones. De zieke was een en al botten waarover huid gespannen was. De zieke was alleen huid en botten. I'm wearing my swimsuit under my clothes. Ik draag mijn badpak onder mijn kleren. Ik draag mijn badpak onder mijn kleren. They're wonderful. Ze zijn prachtig. Ze zijn prachtig. This medicine is very effective. Dit medicijn is zeer effectief. Dit geneesmiddel is zeer effectief. You seem like a cool guy. Can we be friends? Je lijkt me een coole gast. Zullen we vrienden zijn? Je lijkt me een coole vent. French is difficult. Frans is moeilijk. Frans is moeilijk. They never showed up. Ze zijn nooit op komen dagen. Ze kwamen niet opdagen. His doctor advised him to quit smoking. Zijn dokter raadde hem aan te stoppen met roken. Zijn dokter raadde hem aan te stoppen met roken. There's a special place in hell for people who eat in movie theaters. In de hel is er een speciale plek voor mensen die eten in de bioscoop. Er is een speciale plek in de hel voor mensen die eten in bioscopen. Tom has long blond hair and blue eyes. Tom heeft lang blond haar en blauwe ogen. Tom heeft lang blond haar en blauwe ogen. I am Jorge. Ik ben Jorge. Ik ben Jorge. You have a beautiful voice. Je hebt een mooie stem. Je hebt een prachtige stem. You need help. Jullie hebben hulp nodig. Je hebt hulp nodig. Let me entertain you. Laat me je vermaken. Laat me je vermaken. We live on a planet called Earth that is part of our solar system. But where is our solar system? It’s a small part of the Milky Way Galaxy. We leven op een planeet genaamd Aarde die deel uitmaakt van ons zonnestelsel. Maar waar is ons zonnestelsel? Het is een klein deel van het Melkwegstelsel. We leven op een planeet genaamd Aarde die deel uitmaakt van ons zonnestelsel. Maar waar is ons zonnestelsel? Het is een klein deel van het Melkwegstelsel. She lives in the United Kingdom. Zij woont in het Verenigd Koninkrijk. Ze woont in het Verenigd Koninkrijk. The subject is different. Het onderwerp is anders. Het onderwerp is anders. Mike likes to play basketball. Mike speelt graag basketbal. Mike speelt graag basketbal. Tom was the only one who laughed. Tom was de enige die lachte. Tom was de enige die lachte. The population of China is larger than that of Japan. De bevolking van China is groter dan die van Japan. De bevolking van China is groter dan die van Japan. Breakfast is at half past nine. Het ontbijt is om half tien. Het ontbijt is om half tien. Mary is crying in her room. Maria huilt in haar kamer. Mary huilt in haar kamer. Pablo and María were here. Pablo en Maria waren hier. Pablo en María waren hier. I can't stop thinking about what happened. Ik kan niet stoppen met denken aan wat er gebeurd is. Ik blijf maar denken aan wat er gebeurd is. He lost his way in the snow. Hij raakte zijn weg kwijt in de sneeuw. Hij raakte de weg kwijt in de sneeuw. You are going to play football tomorrow. Je gaat morgen voetballen. Je gaat morgen football spelen. Why did he do such a thing? Waarom heeft hij zoiets gedaan? Waarom deed hij zoiets? He bowed to me as he passed by. Hij boog naar mij terwijl hij voorbij kwam. Hij boog voor me toen hij voorbijkwam. Let your uncle think about it. Laat je oom erover nadenken. Laat je oom erover nadenken. She called me many times. Ze heeft mij meermaals opgebeld. Ze heeft me vaak gebeld. The patient will soon recover from his illness. De patiënt zal vlug herstellen van zijn ziekte. De patiënt zal snel herstellen van zijn ziekte. I have not finished my homework yet. Ik ben nog niet klaar met mijn huiswerk. Ik ben nog niet klaar met mijn huiswerk. We didn't see this movie. We hebben deze film niet gezien. We hebben deze film niet gezien. The traffic light turned green. Het werd groen. Het verkeerslicht werd groen. It's much too cold to swim. Het is veel te koud om te zwemmen. Het is veel te koud om te zwemmen. Are you interested in flowers? Interesseer je je voor bloemen? Ben je geïnteresseerd in bloemen? Do you know the reason I came here? Weet je waarom ik hier gekomen ben? Weet je waarom ik hier ben? Every one of us is unique. Ieder van ons is uniek. Ieder van ons is uniek. Am I pregnant? Ben ik zwanger? Ben ik zwanger? This book is mine. Dit boek is van mij. Dit boek is van mij. Don't worry about it, I'll go myself. Maak je geen zorgen, ik ga alleen. Maak je geen zorgen, ik ga zelf wel. The city is found west of London. Die stad kan je ten westen van Londen vinden. De stad komt voor ten westen van Londen. I never could keep a secret. Een geheim bewaren heb ik nooit gekund. Ik kon nooit een geheim bewaren. Tom discussed his plans with Mary. Tom besprak zijn plannen met Mary. Tom besprak zijn plannen met Maria. Tom and I have a house in Boston. Tom en ik hebben een huis in Boston. Tom en ik hebben een huis in Boston. They said they weren't colorblind. Ze zeiden dat ze niet kleurenblind waren. Ze zeiden dat ze niet kleurenblind waren. Try your luck! Beproef je geluk! Probeer je geluk! When are they coming? Wanneer komen ze? Wanneer komen ze? Ham comes from the hind leg of a pig. Ham wordt gemaakt van het achterbeen van een varken. Ham komt uit de achterpoot van een varken. Cucumbers, spinach, broccoli and onions are considered non-starchy vegetables. Komkommers, spinazie, broccoli en uien worden beschouwd als zetmeelarme groente. Komkommers, spinazie, broccoli en uien worden beschouwd als niet-sterve groenten. I've already answered this question. Ik heb deze vraag al beantwoord. Ik heb deze vraag al beantwoord. He's a regular at the bars and pubs around here. Hij is een stamgast in de barren en kroegen hier. Hij is een vaste klant in de bars en pubs hier in de buurt. Do you know her father? Ken je haar vader? Ken je haar vader? Please translate this for me. Vertaal dit voor me alsjeblieft. Vertaal dit alsjeblieft voor me. Who allowed her in? Wie heeft haar binnengelaten? Wie heeft haar binnengelaten? I'm happy, 'cause I'm learning some Dutch. Ik ben gelukkig, want ik leer wat Nederlands. Ik ben blij, want ik leer wat Nederlands. Who did you bring the flowers to? Aan wie heb je de bloemen gebracht? Naar wie heb je de bloemen gebracht? Why aren't you answering? Waarom antwoorden jullie niet? Waarom neem je niet op? Where is a vegetarian restaurant? Waar is een vegetarisch restaurant? Waar is een vegetarisch restaurant? He lives in a flat. Hij woont in een woning. Hij woont in een flat. What do you think about Catalunya's independence? Wat vind je van de onafhankelijkheid van Catalonië? Wat vind je van de onafhankelijkheid van Catalunya? He was lying on his back, looking at the sky. Hij lag op zijn rug, kijkend naar de lucht. Hij lag op zijn rug naar de lucht te kijken. I went out for a walk to get some fresh air. Ik ging buiten wandelen om wat frisse lucht in te ademen. Ik ging een wandeling maken om wat frisse lucht te halen. He is far from perfect. Hij is verre van perfect. Hij is verre van perfect. They live in Crimea. Ze wonen op de Krim. Ze wonen in de Krim. What'll we do? Wat gaan wij doen? Wat moeten we doen? When they are in danger, they run away. Wanneer ze in gevaar zijn, vluchten ze. Als ze in gevaar zijn, rennen ze weg. Everything is upside down. Alles staat op zijn kop. Alles staat op z'n kop. I used to go fishing in my school days. Ik ging dikwijls vissen in mijn schooltijd. Ik ging vroeger vissen in mijn schooltijd. Mary is a very pretty girl. Maria is een erg knappe meid. Mary is een heel mooi meisje. What are you studying? Wat studeer je? Wat ben je aan het studeren? I would like to go to the beach with you but today I don't have time. Ik zou graag met jou naar het strand gaan, maar vandaag heb ik geen tijd. Ik wil graag met je naar het strand, maar vandaag heb ik geen tijd. He studied a scientific subject at university. Hij studeerde een wetenschappelijk vak op een universiteit. Hij studeerde een wetenschappelijk vak aan de universiteit. Tom follows a vegan diet. Tom volgt een veganistische dieet. Tom volgt een veganistisch dieet. Tom had a severe allergic reaction. Tom had een ernstige allergische reactie. Tom had een ernstige allergische reactie. Good night. Sweet dreams. Slaapwel. Droom zoet. Slaap lekker. Tom opened his eyes and looked around. Tom opende zijn ogen en keek in het rond. Tom opende zijn ogen en keek om zich heen. Sami was talking about Islam. Sami had het over de islam. Sami had het over de islam. Does Tom have blue eyes? Heeft Tom blauwe ogen? Heeft Tom blauwe ogen? We're almost there. We zijn er bijna. We zijn er bijna. I have dark eyes. Ik heb donkere ogen. Ik heb donkere ogen. I hope that very soon I will know more than just a few sentences in Dutch. Ik hoop dat ik snel veel meer dan een paar zinnen ken in het Nederlands. Ik hoop dat ik binnenkort meer zal weten dan slechts een paar zinnen in het Nederlands. Happy Christmas! Zalig kerstfeest. Gelukkig kerstfeest. We have to trust them. We moeten hen vertrouwen. We moeten ze vertrouwen. I can't stand your behaviour any more. Ik kan jouw gedrag niet meer uitstaan. Ik kan je gedrag niet meer uitstaan. I had my car stolen last night. Mijn auto is gisteravond gestolen. M'n auto is gisteravond gestolen. Tom hasn't done much. Tom heeft niet veel gedaan. Tom heeft niet veel gedaan. A cat sleeps on a chair. Een kat slaapt op een stoel. Een kat slaapt op een stoel. Call me tomorrow. Bel me morgen. Bel me morgen. Let's start a band. Laten we een bandje oprichten. Laten we een band beginnen. He didn't see her. Hij heeft haar niet gezien. Hij heeft haar niet gezien. I was sick; I stayed at home all day long. Ik was ziek. Ik bleef thuis al de hele dag. Ik was ziek; ik bleef de hele dag thuis. That I can't tell you. Dat kan ik je niet vertellen. Dat kan ik je niet vertellen. Turn the radio down. Zet de radio zachter. Zet de radio zachter. Tell me about your plan. Leg me je plan uit. Vertel me over je plan. Have you seen Tom around? Heb je Tom gezien? Heb je Tom gezien? He changed a few words. Hij veranderde een paar woorden. Hij veranderde een paar woorden. Just look in the mirror. Kijk gewoon in de spiegel. Kijk gewoon in de spiegel. She practiced the piano every day. Ze oefende elke dag op de piano. Ze oefende elke dag piano. Shut your beak! Hou je snavel! Hou je bek. I study Chinese in Beijing. Ik studeer Chinees in Beijing. Ik studeer Chinees in Beijing. It has always been a pleasure to work with you. Het is altijd een genoegen geweest om met je te werken. Het is altijd een genoegen geweest om met je samen te werken. I would have failed without his help. Het zou me niet gelukt zijn zonder zijn hulp. Ik zou gefaald hebben zonder zijn hulp. Valletta is the capital of Malta. Valletta is de hoofdstad van Malta. Valletta is de hoofdstad van Malta. He cried. Hij huilde. Hij huilde. Rome is the capital of Italy. Rome is de hoofdstad van Italië. Rome is de hoofdstad van Italië. We have her! We hebben haar! We hebben haar. In summer, eggs soon go bad. In de zomer bederven eieren snel. In de zomer gaan de eieren al snel slecht. We could see the sunset from the window. We konden de zonsondergang door het raam zien. We konden de zonsondergang vanuit het raam zien. How many museums did you visit? Hoeveel musea hebben jullie bezocht? Hoeveel musea heb je bezocht? Have you gotten everything ready for tomorrow? Heb je alles voor morgen voorbereid? Heb je alles klaargemaakt voor morgen? Greed is one of the seven deadly sins. Hebzucht is een van de zeven hoofdzonden. Hebzucht is een van de zeven dodelijke zonden. She did nothing but cry all the while. Ze huilde alleen maar de hele tijd. Ze heeft de hele tijd alleen maar gehuild. He is studying history at the university. Hij studeert geschiedenis aan de universiteit. Hij studeert geschiedenis aan de universiteit. That day will go down in history. Deze dag zal de geschiedenis ingaan. Die dag zal de geschiedenis ingaan. My comment was sarcastic. Mijn commentaar was sarcastisch. Mijn commentaar was sarcastisch. You should not go alone. Je zou niet alleen moeten gaan. Je moet niet alleen gaan. We should keep our promises. We moeten onze beloftes houden. We moeten onze beloftes nakomen. I can't backtrack. Ik kan niet op mijn passen terugkeren. Ik kan niet backtracken. He said that he had left his wallet at home. Hij zei dat hij zijn portemonnee thuis had laten liggen. Hij zei dat hij zijn portemonnee thuis had laten liggen. Who killed Tom? Wie heeft Tom gedood? Wie heeft Tom vermoord? Tom was cheering. Tom was aan het juichen. Tom was aan het juichen. I managed to make myself understood in English. Ik ben erin geslaagd om me verstaanbaar te maken in het Engels. Het lukte me om me in het Engels te verstaan. He feigned not to notice the two strangers. Hij veinsde de twee vreemdelingen niet op te merken. Hij veinsde de twee vreemden niet op te merken. A photographer took a photograph of my house. Een fotograaf nam een foto van mijn huis, Een fotograaf nam een foto van mijn huis. All three boys laughed. Alle drie de jongens lachten. Alle drie de jongens lachten. It started to rain in torrents. Het begon te gieten. Het begon te regenen in torrents. That horse is white. Dat paard is wit. Dat paard is wit. Here I feel like I have entered your own room. Ik voel me hier alsof ik jullie eigen kamer binnendrong. Hier heb ik het gevoel dat ik je eigen kamer ben binnengedrongen. I miss you all. Ik mis jullie allemaal. Ik mis jullie allemaal. He looked for the key. Hij zocht naar de sleutel. Hij zocht naar de sleutel. If you had a million yen, what would you do with it? Stel dat je een miljoen yen hebt, wat zou je daarmee gaan doen? Als je een miljoen yen had, wat zou je er dan mee doen? I want a computer. Ik wil een computer. Ik wil een computer. Let me know by telephone. Laat het me per telefoon weten. Laat het me telefonisch weten. Keep the change! Hou het wisselgeld! Hou het wisselgeld maar. Will you use this? Gebruik je het? Wil je dit gebruiken? What was Tom doing exactly? Wat was Tom precies aan het doen? Wat deed Tom precies? Could you reduce the price a little? Kan je een beetje van de prijs afdoen? Kun je de prijs een beetje verlagen? Please take a seat and wait. Gaat u alstublieft zitten en wacht. Ga zitten en wacht. I hope you have a speedy recovery. Ik hoop dat u een spoedig herstel heeft. Ik hoop dat je snel hersteld bent. Switzerland is called "Suisse" in French. Zwitserland heet "Suisse" in het Frans. Zwitserland wordt in het Frans "Suisse" genoemd. Mary was sitting on the couch alone. Maria zat alleen op de sofa. Mary zat alleen op de bank. Are you for or against the proposal? Ben je vóór of tegen het voorstel? Bent u voor of tegen het voorstel? He hid behind the door. Hij verborg zich achter de deur. Hij verstopte zich achter de deur. He is always losing his umbrella. Hij verliest steeds zijn paraplu. Hij verliest altijd zijn paraplu. He likes to swim. Hij zwemt graag. Hij houdt van zwemmen. Tom sewed the button back on. Tom naaide de knoop weer vast. Tom heeft de knop weer aangenaaid. You were eating. U at. Je was aan het eten. Would you like to have lots of money? Zou je graag veel geld willen hebben? Wil je veel geld? Sami went to a mosque. Sami ging naar een moskee. Sami ging naar een moskee. My life is hollow without him. Mijn leven is leeg zonder hem. Mijn leven is hol zonder hem. My boss invited me to dinner. Mijn baas nodigde me uit voor een etentje. Mijn baas nodigde me uit voor een etentje. Sami rode a camel. Sami reed op een kameel. Sami reed op een kameel. Did you put "sugar" on the shopping list? Heb jij "suiker" op het boodschappenlijstje gezet? Heb je "suiker" op de boodschappenlijst gezet? Sami thought that the imam was talking about him. Sami dacht dat de imam over hem aan het praten was. Sami dacht dat de imam het over hem had. How do you parse this sentence? Hoe ontleed je deze zin? Hoe ontleedt u deze zin? I don't want Tom to get sick. Ik wil niet dat Tom ziek wordt. Ik wil niet dat Tom ziek wordt. The policeman took the knife from the boy. De politieman nam de jongen het mes af. De politieman nam het mes van de jongen. Summer has come. De zomer is hier. De zomer is gekomen. This hotel has free Wi-Fi. Dit hotel heeft gratis wifi. Dit hotel beschikt over gratis WiFi. Telegram is very populair in the Esperanto community. Telegram is erg populair in de Esperantogemeenschap. Telegram is zeer populair in de Esperantogemeenschap. Don't do anything rash. Wees niet onbezonnen. Doe niets overhaasts. I don't believe this is true. Ik geloof niet dat dit waar is. Ik geloof niet dat dit waar is. How far is it from the airport to the hotel? Hoe ver is het van het vliegveld naar het hotel? Hoe ver is het van de luchthaven naar het hotel? Sami would go there all the time. Sami zou er altijd heen gaan. Sami zou daar de hele tijd naartoe gaan. Tom needed a hammer. Tom had een hamer nodig. Tom had een hamer nodig. I'm suffering from a bad cold. Ik ben zwaar verkouden. Ik heb last van een zware verkoudheid. For a moment there, I thought he had gone mad. Ik dacht even dat hij gek was geworden. Even dacht ik dat hij gek was geworden. Sami didn't come home. Sami is niet thuisgekomen. Sami is niet thuis gekomen. Dad, I am pregnant. Here is the list of the suspects... Papa, ik ben zwanger. Hier is een lijst van de verdachten ... Pap, ik ben zwanger, hier is de lijst van de verdachten... Fuckin' asshole! Vuile klootzak! Klootzak. Tom exhaled. Tom ademde uit. Tom ademde uit. I feel less shy now. Ik voel me nu minder schuw. Ik voel me nu minder verlegen. This is my room. Dit is mijn kamer. Dit is mijn kamer. There were a lot of boats on the lake. Er waren veel boten op het meer. Er lagen veel boten op het meer. Tom can't even read. Tom kan niet eens lezen. Tom kan niet eens lezen. No way! Niet waar! Echt niet! Many thanks. Hartelijk dank. Heel erg bedankt. I want you to go to Boston. Ik wil dat u naar Boston gaat. Ik wil dat je naar Boston gaat. It's a kitchen knife. Het is een keukenmes. Het is een keukenmes. It's almost 2:30. Het is bijna half drie. Het is bijna half drie. There's no hot water on the fifth floor, but there is on the ground floor. Op de vierde verdieping is er geen warm water, maar op de begane grond wel. Er is geen warm water op de vijfde verdieping, maar wel op de begane grond. Water is a liquid. Water is een vloeistof. Water is een vloeistof. There you are! I have been looking all over for you. Daar ben je! Ik heb overal naar je gezocht. Ik heb je overal gezocht. Is that the key you are looking for? Is dat de sleutel die je zoekt? Is dat de sleutel die je zoekt? This rope is sturdy. Dit touw is stevig. Dit touw is stevig. It's sharp. Hij is scherp. Het is scherp. We have fruit. We hebben fruit. We hebben fruit. English is not my mother tongue. Het Engels is niet mijn moedertaal. Engels is niet mijn moedertaal. Many countries are experiencing similar problems. Veel landen kampen met vergelijkbare problemen. Veel landen kampen met soortgelijke problemen. How fast she is running! Hoe snel ze loopt! Hoe snel is ze aan het rennen! Tom is colorblind, isn't he? Tom is kleurenblind, toch? Tom is kleurenblind, is het niet? Our top priority is to settle the dispute once and for all. Onze hoogste prioriteit is om het geschil voor eens en voor altijd te beslechten. Onze hoogste prioriteit is om het geschil voor eens en altijd te beslechten. When he returned home, he went ravenously straight to the fridge. Toen hij thuis kwam, ging hij onmiddellijk van de honger naar de koelkast. Toen hij thuis kwam, ging hij ravend recht naar de koelkast. Have you ever heard her sing on stage? Heb je haar ooit horen zingen op het podium? Heb je haar ooit op het podium horen zingen? Business has improved. De zaken gaan beter. De zakenwereld is verbeterd. Brass is an alloy of copper and zinc. Messing is een legering van koper en zink. Messing is een legering van koper en zink. Good luck on the exam! Succes met je examen! Succes met het examen! John ran to the station to catch the last train. John rende naar het station om de laatste trein te halen. John rende naar het station om de laatste trein te halen. It happened on the 1st of May. Dat was op de eerste mei. Het gebeurde op 1 mei. When I grow up I'd like to be a confectioner. Als ik groot ben, wil ik graag banketbakker worden. Als ik groot ben, wil ik graag snoep worden. She went shopping elsewhere. Ze ging ergens anders winkelen. Ze is ergens anders gaan winkelen. Let me take your temperature. Laat me jullie temperatuur opnemen. Laat me je temperatuur opnemen. Mom is older than Dad. Mama is ouder dan papa. Mam is ouder dan papa. Do you really think Tom is happy? Denkt u echt dat Tom gelukkig is? Denk je echt dat Tom gelukkig is? They are our dearest friends. Ze zijn onze dierbaarste vrienden. Het zijn onze beste vrienden. He is blinded by love. Hij is verblind door de liefde. Hij is verblind door liefde. Europe is not a country. Europa is geen land. Europa is geen land. Children are to obey their parents. Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen. Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen. Sami had a bald head. Sami had een kaal hoofd. Sami had een kaal hoofd. The telephone rang several times. De telefoon ging een paar keer over. De telefoon ging meerdere keren. More than half the world’s population lives in cities. Meer dan de helft van de wereldbevolking leeft in steden. Meer dan de helft van de wereldbevolking woont in steden. I'm staying at my aunt's for the summer. In de zomerperiode logeer ik bij mijn tante. Ik logeer deze zomer bij mijn tante. In these countries hunger is the rule. In die landen is honger de regel. In deze landen is honger de regel. The people for the experiment were chosen at random. De proefpersonen voor het experiment waren toevallig uitgekozen. De mensen voor het experiment werden willekeurig gekozen. That tie suits you very well. Die stropdas staat je erg goed. Die das staat je heel goed. He'll succeed for sure. Hij zal zeker slagen. Hij zal zeker slagen. Tom has been watching TV all day. Tom heeft de hele dag tv zitten kijken. Tom heeft de hele dag tv gekeken. Tom can speak French almost as well as Mary can. Tom kan bijna zo goed Frans spreken als Mary. Tom kan bijna net zo goed Frans spreken als Mary. Mary is not envious. Maria is niet jaloers. Mary is niet jaloers. I was trying to talk to you. Ik probeerde met je te praten. Ik probeerde met je te praten. I can't see! Ik kan niets zien. Ik zie niets. As far as I know, he used to be a good student. Voor zover ik weet was hij een goede student. Voor zover ik weet, was hij een goede student. You should write a book. Je zou een boek moeten schrijven. Je zou een boek moeten schrijven. Tom said that he didn't want to live in Australia anymore. Tom zei dat hij niet meer in Australië wilde wonen. Tom zei dat hij niet meer in Australië wilde wonen. Tom put on his jeans and T-shirt. Tom trok zijn spijkerbroek en T-shirt aan. Tom trok zijn jeans en T-shirt aan. The young child uses crayons to draw a picture. Het jonge kind gebruikt krijt om een tekening te maken. Het jonge kind gebruikt krijtjes om een tekening te maken. Tom went to the dentist on October 20th. Tom ging op 20 oktober naar de tandarts. Tom ging op 20 oktober naar de tandarts. Not a word did she say to me. Ze heeft geen woord tegen me gezegd. Geen woord heeft ze tegen me gezegd. I love my wife. Ik hou van mijn vrouw. Ik hou van mijn vrouw. The roof leaks in 3 different places. Het dak lekt op drie verschillende plekken. Het dak lekt op 3 verschillende plaatsen. Just get rid of it. Doe het gewoon weg. Gooi het gewoon weg. She's standing next to the yellow house. Ze staat naast het gele huis. Ze staat naast het gele huis. Why did she stay? Waarom is ze gebleven? Waarom is ze gebleven? This is a mistake. Dit is een fout. Dit is een vergissing. He does not live in Sendai. Hij woont niet in Sendai. Hij woont niet in Sendai. Bananas are high in potassium. Bananen zijn rijk aan kalium. Bananen zitten hoog in kalium. I'm learning Sumerian. Ik leer Soemerisch. Ik leer Sumerisch. Tom was Mary's first love. Tom was Mary's eerste liefde. Tom was Mary's eerste liefde. He should be put in prison. Hij zou in de gevangenis gestopt moeten worden. Hij zou in de gevangenis moeten worden gezet. This boy is my son. Deze jongen is mijn zoon. Deze jongen is mijn zoon. We have to wait for Tom. We moeten op Tom wachten. We moeten op Tom wachten. I wonder what could have made him change his mind. Ik vraag me af wat hem van gedachte heeft doen veranderen. Ik vraag me af wat hem van gedachten had kunnen doen veranderen. I don't speak Finnish. Ik spreek geen Fins. Ik spreek geen Fins. He inherited the castle. Hij erfde het kasteel. Hij erfde het kasteel. The bus is broken! De bus is kapot! De bus is kapot. Kindness is a virtue. Beleefdheid is een deugd. Vriendelijkheid is een deugd. Nancy doesn't play tennis. Nancy speelt geen tennis. Nancy speelt geen tennis. Tom'll die. Tom zal sterven. Tom zal sterven. Tom wasn't safe. Tom was niet veilig. Tom was niet veilig. Running is good for your health. Lopen is goed voor je gezondheid. Rennen is goed voor je gezondheid. I updated my software. Ik heb mijn software geüpdatet. Ik heb mijn software bijgewerkt. The mountain is 2000 meters above sea level. De berg is tweeduizend meter boven het zeeniveau. De berg ligt 2000 meter boven zeeniveau. German men go to the hairdresser more often than German women. Duitse mannen gaan vaker naar de kapper dan Duitse vrouwen. Duitse mannen gaan vaker naar de kapper dan Duitse vrouwen. Sami didn't know what it meant to be a Muslim. Sami wist niet wat het betekende om een moslim te zijn. Sami wist niet wat het betekende om een moslim te zijn. I come from Saitama. Ik kom uit Saitama. Ik kom uit Saitama. I can't give you an answer yet. Ik kan je nog geen antwoord geven. Ik kan je nog geen antwoord geven. I've had enough. Ik heb er genoeg van. Ik heb er genoeg van. I am eating a pear. Ik eet een peer. Ik eet een peer. I wrote a letter. Ik heb een brief geschreven. Ik heb een brief geschreven. Do you work with Tom? Werk je met Tom? Werk je met Tom? Tom spends a lot of time playing football. Tom brengt veel tijd door met het spelen van voetbal. Tom spendeert veel tijd aan voetballen. What do they speak in America? Welke taal spreekt men in Amerika? Wat spreken ze in Amerika? Lemons grow on lemon trees and oranges on orange trees. Citroenen groeien aan citroenbomen en sinaasappels aan sinaasappelbomen. Citroenen groeien op citroenbomen en sinaasappelen op sinaasappelbomen. Yaakov fed the sheep. Yaakov voederde het schaap. Yaakov voedde de schapen. Life is a circus. Het leven is een circus. Het leven is een circus. Will you guys please stop fighting? Kunnen jullie alsjeblief ophouden met bekvechten? Willen jullie ophouden met vechten? Tom was too polite to say no. Tom was te beleefd om neen te zeggen. Tom was te beleefd om nee te zeggen. Layla had a boyfriend. Layla had een vriend. Layla had een vriendje. Many fish died. Veel vissen stierven. Veel vissen stierven. We can help Tom. Wij kunnen Tom helpen. We kunnen Tom helpen. I like it when it's cold. Ik vind het fijn wanneer het koud is. Ik vind het leuk als het koud is. The clock is broken. De klok is kapot. De klok is kapot. I see him tomorrow afternoon. Ik zie hem morgennamiddag. Ik zie hem morgenmiddag. I have to make lunch today. Ik moet vandaag de lunch bereiden. Ik moet vandaag lunchen. Everything is fine. Alles is prima. Alles is goed. What is the tallest mountain in Europe? Wat is de hoogste berg van Europa? Wat is de hoogste berg van Europa? Who talked? Wie praatte er? Wie heeft er gepraat? My eyes hurt. Ik heb pijn aan mijn ogen. Mijn ogen doen pijn. Does Tom know why? Weet Tom waarom? Weet Tom waarom? Tom's wife doesn't know Mary's husband. Toms vrouw kent Mary's man niet. Toms vrouw kent Mary's man niet. Do turtles have teeth? Hebben schildpadden tanden? Hebben schildpadden tanden? I thought you said Tom didn't live in Boston anymore. Ik dacht dat je zei dat Tom niet meer in Boston woonde. Ik dacht dat je zei dat Tom niet meer in Boston woonde. What would you do in my place? Wat zou je in mijn plaats doen? Wat zou je in mijn plaats doen? Tom is a rocket scientist. Tom is een raketwetenschapper. Tom is een raketwetenschapper. You have to get on that bus to go to the museum. Om bij het museum te komen moet je die bus nemen. Je moet in die bus stappen om naar het museum te gaan. I already have a plan. Ik heb al een plan. Ik heb al een plan. The oldest republic in Europe is named San Marino. De oudste republiek in Europa heet San Marino. De oudste republiek van Europa draagt de naam San Marino. Islamabad is the capital of Pakistan. Islamabad is de hoofdstad van Pakistan. Islamabad is de hoofdstad van Pakistan. I like both Susan and Betty, but I think Susan is the nicer of the two. Ik hou van Susan en van Betty, maar ik denk dat Susan de liefste van beide is. Ik vind zowel Susan als Betty leuk, maar ik denk dat Susan de aardigste van de twee is. We chose John to be captain. We hebben John als aanvoerder gekozen. We kozen John om kapitein te worden. This is a problem for elderly people. Dit is een probleem voor ouderen. Dit is een probleem voor ouderen. What's your job? Wat is jouw baan? Wat is je werk? Get up. Sta op. Sta op. Who's your favorite country artist? Wie is jouw favoriete countryartiest. Wie is je favoriete country artiest? This flag is very beautiful. Deze vlag is erg mooi. Deze vlag is erg mooi. My laptop is running Linux. Mijn laptop draait Linux. Mijn laptop draait Linux. There are many shades of gray. Er zijn veel grijstinten. Er zijn veel grijstinten. Hey! Wait! Hé! wacht even! Wacht. Ukraine is a big country. Oekraïne is een groot land. Oekraïne is een groot land. Face facts! Zie de feiten onder ogen! Zie de feiten onder ogen! Do you know where he went? Weet jij waar hij naartoe is gegaan? Weet je waar hij heen is? Try this. Probeer dit. Probeer dit eens. I love him. Ik houd van hem. Ik hou van hem. I couldn't help but fall in love with you. Ik kon niet anders dan verliefd op je worden. Ik kon het niet helpen dat ik verliefd op je werd. Should you change your mind, let me know. Moest je van gedachte veranderen, laat het me weten. Mocht je van gedachten veranderen, laat het me weten. I have been very busy this week. Ik heb het deze week erg druk gehad. Ik heb het erg druk gehad deze week. We've all seen that before. Dat hebben wij allemaal al gezien. Dat hebben we allemaal eerder gezien. My parents were not good people. Mijn ouders waren geen goede mensen. Mijn ouders waren geen goede mensen. He speaks English with a German accent. Hij spreekt Engels met een Duits accent. Hij spreekt Engels met een Duits accent. I don't have a clue. Ik heb geen flauw benul. Ik heb geen idee. She has been to France three times. Zij is drie keer naar Frankrijk gegaan. Ze is drie keer in Frankrijk geweest. Clean up the kitchen. Maak de keuken schoon. Ruim de keuken op. At what time will you come back? Hoe laat kom je terug? Hoe laat kom je terug? Sami drank beer. Sami dronk bier. Sami dronk bier. Do you like lasagna? Houdt u van lasagne? Hou je van lasagne? My youngest brother is taller than me. Mijn jongste broer is groter dan ik. Mijn jongste broer is groter dan ik. Certain animals are fast disappearing. Bepaalde diersoorten zijn snel aan het verdwijnen. Bepaalde dieren verdwijnen snel. Can I use your pencil? Mag ik jouw potlood gebruiken? Mag ik je potlood gebruiken? It all went wrong. Het ging allemaal fout. Het ging allemaal mis. The children took their ice skates and made for the frozen pond. De kinderen pakten hun schaatsen en gingen richting de bevroren vijver. De kinderen namen hun schaatsen en maakten voor de bevroren vijver. Were you at school at that time? Was je toen op school? Was je op school op dat moment? You must go to the dentist. Je moet naar de tandarts gaan. Je moet naar de tandarts. I need to know what you know about this. Ik moet weten wat jij daarover weet. Ik moet weten wat je hiervan weet. I want this dictionary. Ik wil dit woordenboek. Ik wil dit woordenboek. You must pay off your debts. Je moet je schulden aflossen. Je moet je schulden afbetalen. They look like they're having fun. Ze lijken zich goed te amuseren. Ze zien eruit alsof ze plezier hebben. Good afternoon! Goedemiddag! Goedemiddag. France is separated from Italy by the Alps. Frankrijk is van Italië gescheiden door de Alpen. Frankrijk wordt van Italië gescheiden door de Alpen. How many carbon atoms does methane have? Hoeveel koolstofatomen heeft methaan? Hoeveel koolstofatomen heeft methaan? I don't eat the core of an apple. Ik eet het klokhuis van de appelen niet op. Ik eet niet de kern van een appel. May comes after April. Mei komt na april. May komt na april. He’s shivering because of the cold. Hij rilt door de kou. Hij rilt door de kou. What's the best way to say this in French? Hoe zeg je dat best in het Frans? Wat is de beste manier om dit in het Frans te zeggen? Thank you for your email. Dankuwel voor uw e-mail. Bedankt voor uw e-mail. What is your date of birth? Wat is je geboortedatum? Wat is je geboortedatum? Luna is a reliable person. Luna is een betrouwbaar persoon. Luna is een betrouwbaar persoon. You should have thought of that before you got her pregnant. Daaraan had je moeten denken vooraleer je haar zwanger maakte. Daar had je aan moeten denken voordat je haar zwanger maakte. Why should we get involved? Waarom moeten we ons daarmee bemoeien? Waarom moeten we erbij betrokken raken? Tom isn't indispensable. Tom is niet onmisbaar. Tom is niet onmisbaar. Tom doesn't care whether Mary stays or goes. Tom maakt het niet uit of Maria blijft of weggaat. Tom geeft er niet om of Mary blijft of gaat. Make everyone happy. Maak iedereen gelukkig. Maak iedereen gelukkig. She won't live much longer. Ze heeft niet lang meer te leven. Ze zal niet lang meer leven. Don't make me angry. Maak me niet boos. Maak me niet boos. He's tall and slim. Hij is groot en slank. Hij is lang en slank. She has traveled in foreign countries. Ze heeft in het buitenland gereisd. Ze heeft in het buitenland gereisd. Sami is smoking weed. Sami is wiet aan het roken. Sami rookt wiet. Do you have another opinion? Hou je er een andere mening op na? Heb je een andere mening? I will help you when I have finished my work. Ik zal je helpen wanneer ik met mijn werk klaar ben. Ik zal je helpen als ik klaar ben met mijn werk. All the children are satisfied with her meals. Alle kinderen zijn tevreden met hun maaltijden. Alle kinderen zijn tevreden met haar maaltijden. The apple is red. De appel is rood. De appel is rood. Tom was stabbed and died before they could get him to a hospital. Tom is neergestoken en stierf voor ze hem naar het ziekenhuis konden brengen. Tom werd neergestoken en stierf voordat ze hem naar een ziekenhuis konden brengen. The biggest door is next to the window. De grootste deur is naast het raam. De grootste deur is naast het raam. Did you know that men who regularly take the birth control pill don't get pregnant? Wist je dat mannen die regelmatig de pil slikken niet zwanger raken? Wist je dat mannen die regelmatig de pil nemen niet zwanger worden? I'm listening to music. Ik ben naar muziek aan het luisteren. Ik luister naar muziek. You are Berber. Jullie zijn Berber. Jij bent Berber. It's a bit strange as far as I'm concerned. Voor mij is dat een beetje bizar. Het is wat mij betreft een beetje vreemd. He turned off his desk lamp. Hij deed zijn bureaulamp uit. Hij deed zijn bureaulamp uit. I had no idea that you were coming. Ik wist niet dat je zou komen. Ik had geen idee dat je zou komen. She endeavored to live up to their expectations. Ze probeerde om aan hun verwachtingen te voldoen. Ze probeerde aan hun verwachtingen te voldoen. They suddenly appeared from nowhere. Plots kwamen zij uit het niets te voorschijn. Ze verschenen plotseling uit het niets. Thank you for the dinner, it's so delicious. Dank je voor het diner, het is zo lekker! Bedankt voor het eten, het is zo heerlijk. The streets aren't safe at night. 's Nachts zijn de straten niet veilig. De straten zijn 's nachts niet veilig. No, you don't know Java. You know JavaSCRIPT. Nee, je kent geen Java. Je kent JavaSCRIPT. Nee, je kent Java niet, je kent JavaSCRIPT. What do you do to celebrate your birthday? Wat doe jij om je verjaardag te vieren? Wat doe je om je verjaardag te vieren? English is a sister language of German. Engels is een zustertaal van Duits. Engels is een zustertaal van het Duits. The smell of roses filled the room. De geur van rozen vulde de kamer. De geur van rozen vulde de kamer. If two men always have the same opinion, one of them is unnecessary. Als twee mensen altijd dezelfde mening hebben, is een van hen overbodig. Als twee mannen altijd dezelfde mening hebben, is een van hen overbodig. She didn't get caught. Ze is niet gesnapt. Ze is niet gepakt. I find this hard to believe. Dat lijkt me moeilijk te geloven. Ik vind dit moeilijk te geloven. Shut the door, please. Doe de deur toe, a.u.b. Doe de deur dicht, alsjeblieft. Tom's French is getting better. Toms Frans verbetert zich. Toms Frans wordt steeds beter. I love Italian food. Ik hou van Italiaans eten. Ik hou van Italiaans eten. I'm from Greece. Ik kom uit Griekenland. Ik kom uit Griekenland. What time's your plane? Hoe laat is uw vliegtuig? Hoe laat is je vliegtuig? I hope nothing's happened to her. Ik hoop dat er niets met haar is gebeurd. Ik hoop dat haar niets is overkomen. She gave birth to twins. Ze heeft een tweeling gebaard. Ze beviel van een tweeling. There's no gold. Er is geen goud. Er is geen goud. I've got plenty of friends. Ik heb veel vrienden. Ik heb genoeg vrienden. Mary is a vegan, isn't she? Maria is een veganist, toch? Mary is veganist, nietwaar? He had a headache. Hij had koppijn. Hij had hoofdpijn. The price has not changed in years. De prijs is al jaren niet veranderd. De prijs is in jaren niet veranderd. Mary was dating a younger man. Mary ging met een jongere man uit. Mary ging uit met een jongere man. "Yes, that's me," said Al-Sayib. "But there's at least one of us in every country. And we all like Fanta, as well as putting noobs in their place." "Ja, dat ben ik," zei Al-Sayib. "Maar er is er minstens één van ons in elk land. En we houden allemaal van Fanta en van noobs op hun plaats zetten." "Ja, dat ben ik," zei Al-Sayib, "maar er is tenminste één van ons in elk land. En we houden allemaal van Fanta, evenals het plaatsen van noobs in hun plaats." I can help you. Ik kan je helpen. Ik kan je helpen. How can I feel relaxed, with you watching me like that? Hoe kan ik me ontspannen voelen, als jij zo naar mij kijkt. Hoe kan ik me ontspannen als je zo naar me kijkt? He saw the accident on his way to school. Hij zag het ongeval onderweg naar school. Hij zag het ongeluk op weg naar school. How does your wife feel about it? Wat denkt je vrouw erover? Wat vindt je vrouw ervan? The dragon can be defeated. De draak kan verslagen worden. De draak kan verslagen worden. Tom lives in a small village. Tom woont in een klein dorpje. Tom woont in een klein dorp. You're very helpful. Je bent zeer hulpvaardig. Je bent erg behulpzaam. Mary is allergic to cats, isn't she? Maria is allergisch voor katten, toch? Mary is allergisch voor katten, is het niet? We'll cook. Wij zullen koken. We gaan koken. Something is wrong with the brakes. Er is iets mis met de remmen. Er is iets mis met de remmen. Tom fled. Tom vluchtte. Tom vluchtte. It's anybody's guess when she'll come. Je hebt er het raden naar wanneer ze zal komen. Het is iedereens gok wanneer ze zal komen. His girlfriend is Japanese. Zijn vriendin is Japans. Zijn vriendin is Japans. No one knows what Tom looks like. Niemand weet hoe Tom eruit ziet. Niemand weet hoe Tom eruit ziet. In the park he slept on a bench. Hij sliep in het park op een bankje. In het park sliep hij op een bankje. Our condom broke. Ons condoom ging kapot. Ons condoom is stuk. It was very nice. Het was heel leuk. Het was erg leuk. Keep trying. Blijf proberen. Blijf het proberen. They were approaching. Ze naderden. Ze kwamen dichterbij. The dog is jumping. De hond springt. De hond springt. Tom was afraid he had hurt Mary's feelings. Tom was bang dat hij Mary gekwetst had. Tom was bang dat hij Mary's gevoelens had gekwetst. I have bad news for you. Ik heb slecht nieuws voor je. Ik heb slecht nieuws voor je. Tom was beginning to feel tired. Tom begon zich moe te voelen. Tom begon zich moe te voelen. We all looked out the window. We keken allemaal door het raam. We keken allemaal uit het raam. Tom is Mary's biological father. Tom is Mary's biologische vader. Tom is de biologische vader van Mary. I'm stuck in a traffic jam. Ik zit vast in de file. Ik zit vast in een file. His face was covered with mud. Zijn gezicht was bedekt met slijk. Zijn gezicht was bedekt met modder. I'm working in Tokyo now. Momenteel werk ik in Tokio. Ik werk nu in Tokio. He was an indolent man, who lived only to eat, drink, and play at cards. Hij was een luiaard, die enkel leefde om te eten, te drinken, en kaart te spelen. Hij was een indolente man, die alleen leefde om te eten, te drinken en te kaarten. Clothes make people, rags make lice. Kleren maken de man, lompen maken luizen. Kleren maken mensen, vodden maken luizen. Does anybody recognize this? Herkent iemand dit? Herkent iemand dit? The old clock is still in use. De oude klok wordt nog altijd gebruikt. De oude klok is nog steeds in gebruik. Things got weird. Het werd vreemd. Het werd vreemd. Which is the most venomous snake in the world? Wat is de giftigste slang in de wereld? Wat is de giftigste slang ter wereld? Where's the president? Waar is de president? Waar is de president? I don't know what is worse. Ik weet niet wat erger is. Ik weet niet wat erger is. It's on the tip of my tongue. Het ligt op het puntje van mijn tong. Het zit op het puntje van mijn tong. I feel the same. Ik ben het daarmee eens. Ik voel hetzelfde. Your friend is tired. Je vriend is moe. Je vriend is moe. Opportunity makes the thief. De gelegenheid maakt de dief. De gelegenheid maakt de dief. Of course he thought it was a joke and let it slide with a "hm?" but he was seriously annoyed. I mean, just don't say things like that even as a joke! Natuurlijk dacht hij dat het een grap was en wimpelde hij het voorbij met een "hm?" maar hij zat er erg mee verveeld. Ik bedoel, zulke dingen zeg je niet ook al is het bedoeld als grap! Natuurlijk dacht hij dat het een grap was en liet het los met een "hm?" maar hij was ernstig geërgerd. Ik bedoel, zeg dat niet als een grap! How am I supposed to dress? Hoe hoor ik mezelf te kleden? Hoe moet ik me kleden? A loud knocking at the door woke him up. Hij werd wakker door luid geklop op de deur. Een luid kloppen aan de deur maakte hem wakker. Alice smiled. Alice glimlachte. Alice glimlachte. They rented the upstairs room to a student. Ze verhuurde de kamer op de bovenverdieping aan een student. Ze verhuurden de bovenkamer aan een student. I am a woman. Ik ben een vrouw. Ik ben een vrouw. His name is known to all. Zijn naam is bekend bij iedereen. Zijn naam is bij iedereen bekend. I'm sick and tired of reading. Ik heb genoeg van lezen. Ik ben het lezen zat. This is my umbrella. Dit is mijn paraplu. Dit is mijn paraplu. How much does he spend per month? Hoeveel geeft hij uit per maand? Hoeveel geeft hij per maand uit? Whose camera is this? Van wie is deze camera? Van wie is deze camera? No one knows we're cousins. Niemand weet dat wij neven zijn. Niemand weet dat we neven zijn. Tom took one of the sandwiches. Tom nam een van de sandwiches. Tom nam een van de broodjes. The epicycle made it possible for the Greeks to explain the planetary movements. De epicykel maakte het de Grieken mogelijk de beweging van de planeten uit te leggen. De epicyclus maakte het voor de Grieken mogelijk om de planetaire bewegingen te verklaren. Do you think English is difficult? Vind je het Engels moeilijk? Denk je dat Engels moeilijk is? Can you come tomorrow? Kan je morgen komen? Kun je morgen komen? I'm from Flevoland. Ik kom uit Flevoland. Ik kom uit Flevoland. Do you know me? Kent u me? Ken je mij? Is this my wine? Is dit mijn wijn? Is dit mijn wijn? You would make a good diplomat. Je zou een goede diplomaat zijn. Je zou een goede diplomaat zijn. What he says is total nonsense. Wat hij zegt is complete onzin. Wat hij zegt is totale onzin. It's very bad. Het is heel slecht. Het is erg slecht. He is eating. Hij eet. Hij is aan het eten. Who is your favourite singer? Van welke zanger houdt u? Wie is je favoriete zanger? Are you sure? Weet je het zeker? Weet je het zeker? The sun on the horizon is wonderful. De zon aan de horizon is prachtig. De zon aan de horizon is prachtig. Are you really interested in my honest opinion? Bent u echt geïnteresseerd in mijn eerlijke mening? Ben je echt geïnteresseerd in mijn eerlijke mening? I'm allergic to shellfish. Ik ben allergisch voor schaaldieren. Ik ben allergisch voor schelpdieren. I want to go abroad. Ik wil naar het buitenland. Ik wil naar het buitenland. He washes his hair. Hij wast zijn haar. Hij wast zijn haar. It's still Ramadan. Het is nog altijd ramadan. Het is nog steeds Ramadan. Tom has insomnia. Tom lijdt aan slapeloosheid. Tom heeft slapeloosheid. My shoes are brown. Mijn schoenen zijn bruin. Mijn schoenen zijn bruin. Is Tom protecting someone? Beschermt Tom iemand? Beschermt Tom iemand? He hates his neighbour. Hij haat zijn buurman. Hij haat zijn buurman. I've been living in Canada for five years. Ik woon al vijf jaar in Canada. Ik woon al vijf jaar in Canada. Would you like a plastic bag or a paper bag? Wil je een plastieken zak of een papieren zak? Wil je een plastic zak of een papieren zak? Her toe bleeds. Haar teen bloedt. Haar teen bloedt. I am convinced that he is innocent. Ik ben ervan overtuigd dat hij onschuldig is. Ik ben ervan overtuigd dat hij onschuldig is. I love cooking. Ik hou van koken. Ik hou van koken. Hunger is the best sauce. Honger maakt rauwe bonen zoet. Honger is de beste saus. It's easier to spend a lot than to save a little. Het is makkelijker veel uit te geven dan een beetje te sparen. Het is makkelijker om veel uit te geven dan een beetje te sparen. He was afraid of being laughed at. Hij was bang uitgelachen te worden. Hij was bang om uitgelachen te worden. I'm shocked. Ik ben geschokt. Ik ben geschokt. I don't understand art. Ik begrijp kunst niet. Ik begrijp kunst niet. I've got to be in Boston by 2:30 tomorrow afternoon. Ik moet voor morgenmiddag om 2:30 uur in Boston zijn. Ik moet morgenmiddag om half drie in Boston zijn. English is taught almost all over the world today. Engels wordt tegenwoordig over bijna de hele wereld onderwezen. Engels wordt tegenwoordig vrijwel over de hele wereld onderwezen. He's stronger than you. Hij is sterker dan u. Hij is sterker dan jij. Don't you worry about me. Maakt u zich geen zorgen over mij. Maak je geen zorgen om mij. What's your home address? Wat is jullie thuisadres? Wat is je huisadres? He asked me if I could do him a favor. Hij vroeg me of ik hem een plezier kon doen. Hij vroeg me of ik hem een plezier kon doen. You have water running through your veins. Er stroomt water door je aderen. Er stroomt water door je aderen. Esther lives in New York with her wives. Esther woont met haar vrouwen in New York. Esther woont in New York met haar vrouwen. She read the letter, and so she came to learn that he was dead. Zij las de brief, en zo kwam ze te weten dat hij dood was. Ze las de brief en dus kwam ze te weten dat hij dood was. You're too young to have alcohol. Je bent te jong om alcohol te drinken. Je bent te jong om alcohol te drinken. This is cold. Dit is koud. Dit is koud. Milan is Italy's fashion capital. Milaan is de modehoofdstad van Italië. Milaan is de modehoofdstad van Italië. Let's get a closer look. Laten we eens dichter bij gaan kijken. Laten we eens beter kijken. Tom has diabetes. Tom heeft diabetes. Tom heeft diabetes. As usual, he was the last to arrive at the theater. Zoals gewoonlijk kwam hij als laatste aan in het theater. Zoals gebruikelijk was hij de laatste die in het theater aankwam. Perhaps he missed the train. Misschien heeft hij de trein gemist. Misschien miste hij de trein. That guy is completely nuts! Die kerel is knettergek! Die vent is helemaal gek. Tropical rainforests produce oxygen and consume carbon dioxide. De tropische regenwouden produceren zuurstof en slorpen koolstofdioxide op. Tropische regenwouden produceren zuurstof en verbruiken kooldioxide. Have you seen Planet of the Apes? Heb je Planet of the Apes gezien? Heb je Planet of the Apes gezien? What movie did you see? Welke film heb je gezien? Welke film heb je gezien? I'll stay at home tomorrow. Morgen blijf ik thuis. Ik blijf morgen thuis. Tom likes you. Tom vindt u leuk. Tom vindt je leuk. Japanese sweets are lower in calories than Western sweets. Japanse snoep heeft minder calorieën dan westerse snoep. Japanse snoepjes zijn lager in calorieën dan westerse snoepjes. The mayor cut the ribbon with a pair of giant scissors. De burgemeester knipte het lint doormidden met een enorme schaar. De burgemeester sneed het lint door met een reuzenschaar. My mom works in a factory. Mijn mama werkt in een fabriek. Mijn moeder werkt in een fabriek. Tom gave Mary a heart-shaped cookie. Tom gaf Marie een hartvormig koekje. Tom gaf Mary een hartvormig koekje. The flight was overbooked. De vlucht was overboekt. De vlucht was overboekt. Why are they crying? Waarom zijn ze aan het huilen? Waarom huilen ze? Another bottle of wine, please. Nog één fles wijn, alstublieft. Nog een fles wijn, alstublieft. He's very fast. Hij is erg snel. Hij is erg snel. Whose dictionary is this? Wiens woordenboek is dit? Van wie is dit woordenboek? Rice grows in warm countries. Rijst groeit in warme landen. Rijst groeit in warme landen. Incredible! Ongelofelijk! Ongelooflijk! He stopped reading newspapers. Hij stopte met het lezen van kranten. Hij stopte met het lezen van kranten. Sami is fasting. Sami is aan het vasten. Sami is aan het vasten. The pilot is 30 years old. De piloot is 30 jaar oud. De piloot is 30 jaar oud. I want to live in Australia. Ik wil in Australië wonen. Ik wil in Australië wonen. You're a person. Jij bent een persoon. Je bent een mens. Mary is interested in politics. Mary is geïnteresseerd in politiek. Mary is geïnteresseerd in politiek. Tom looks sick. Tom ziet er ziek uit. Tom ziet er ziek uit. The bus arrived ten minutes behind time. De bus kwam tien minuten te laat. De bus kwam tien minuten achter tijd aan. Apparently, Tom is very good at skiing. Blijkbaar is Tom heel goed in skiën. Blijkbaar is Tom erg goed in skiën. What's wrong with you? Wat is er mis met u? Wat is er mis met je? Tom wants to go to Japan. Tom wil naar Japan gaan. Tom wil naar Japan. Few treasures are worth as much as a friend. Weinig schatten zijn zoveel waard als een vriend. Weinig schatten zijn zoveel waard als een vriend. She sat by my side. Ze zat naast mij. Ze zat aan mijn zijde. Are you watching the game? Ben je de wedstrijd aan het kijken? Kijk je naar de wedstrijd? I decided to study abroad. Ik besloot in het buitenland te studeren. Ik besloot in het buitenland te gaan studeren. I really need a job. Ik heb echt een baan nodig. Ik heb echt een baan nodig. Tom switched on the desk lamp and started working. Tom deed de bureaulamp aan en begon te werken. Tom zette de bureaulamp aan en ging aan de slag. Now I'm reading, you're reading and he's reading; we're all reading. Nu lees ik, lees jij en leest hij; wij lezen allen. Nu ben ik aan het lezen, jij aan het lezen en hij aan het lezen; we zijn allemaal aan het lezen. It's far too dangerous. Het is veel te gevaarlijk. Het is veel te gevaarlijk. The book you gave me is very interesting. Het boek dat je me gaf is erg interessant. Het boek dat je me gaf is erg interessant. Tom sniffed. Tom snoof. Tom heeft gesnuffeld. He is an author. Hij is een auteur. Hij is een auteur. It is a fine hypothesis; it explains many things. Het is een fraaie veronderstelling; dat verklaart veel dingen. Het is een mooie hypothese; het verklaart veel dingen. I don't think any more students want to come. Ik denk niet dat er nog meer studenten willen komen. Ik denk niet dat er nog meer studenten willen komen. You have to accept your role. Je moet je rol accepteren. Je moet je rol accepteren. They say love is blind. Men zegt dat liefde blind is. Ze zeggen dat liefde blind is. Why should I learn French? Waarom zou ik Frans leren? Waarom zou ik Frans leren? Solar panels represent, in our view, a good investment. Onzes inziens zijn zonnepanelen een goede investering. Zonnepanelen zijn volgens ons een goede investering. I have lived here since 1990. Ik woon hier sinds 1990. Ik woon hier sinds 1990. Is this seat free? Is deze zitplaats vrij? Is deze stoel vrij? He is wearing pyjamas. Hij draagt een pyjama. Hij draagt pyjama's. He exploited his position to build up his fortune. Hij benutte zijn positie om zijn vermogen op te bouwen. Hij benutte zijn positie om zijn fortuin op te bouwen. Pardon my poor Esperanto. Sorry voor mijn slechte Esperanto. Neem me niet kwalijk mijn arme Esperanto. He is Moroccan. Hij is Marokkaans. Hij is Marokkaan. They're my leaders. Zij zijn mijn leiders. Het zijn mijn leiders. He looks happy. Hij ziet er gelukkig uit. Hij ziet er gelukkig uit. He works eight hours every day. Hij werkt acht uur per dag. Hij werkt acht uur per dag. Chocolate is made from cocoa beans. Chocolade wordt gemaakt van cacaobonen. Chocolade wordt gemaakt van cacaobonen. Tom will leave the day after tomorrow. Tom zal overmorgen vertrekken. Tom vertrekt overmorgen. We just got back. We zijn net terug. We zijn net terug. I didn't mean it. Ik meende het niet. Ik meende het niet. I have two children. One is a boy and the other is a girl. Ik heb twee kinderen, een jongen en een meisje. Ik heb twee kinderen, de ene is een jongen en de andere een meisje. Teak is a tropical dark wood used for making furniture. Teak is een tropisch donker hout dat gebruikt wordt om meubelen te maken. Teak is een tropisch donker hout dat gebruikt wordt voor het maken van meubels. I like my steak rare. Ik heb mijn biefstuk graag rood. Ik hou van mijn steak zeldzaam. Europe is in crisis. Europa bevindt zich in een crisis. Europa verkeert in een crisis. You're a good-for-nothing. Je bent een deugniet. Je bent een nietsnut. Sami performed the afternoon prayer behind Fadil. Sami verrichtte het middaggebed achter Fadil. Sami verrichtte het middaggebed achter Fadil. I want you to play the guitar for me. Ik wil dat ge gitaar speelt voor mij. Ik wil dat je gitaar speelt voor mij. Please don't run in the classroom. Loop niet in de klas a.u.b. Ren alsjeblieft niet in de klas. Tom always uses a condom. Tom gebruikt altijd een condoom. Tom gebruikt altijd een condoom. I only drink water. Ik drink alleen water. Ik drink alleen water. Take a bus. Neem een ​​bus. Neem een bus. Do you call that a kiss? Noem jij dat een kus? Noem je dat een kus? This is the cheaper of the two. Het is de goedkoopste van de twee. Dit is de goedkopere van de twee. What kind of dog is it? Wat voor soort hond is het? Wat voor hond is het? What do you think? Wat denk je? Wat denk je? I'm counting on you. Ik reken op u. Ik reken op je. Tom pulled out an old shoebox from his closet and opened it. Tom haalde een oude schoenendoos uit zijn kast en maakte hem open. Tom haalde een oude schoenendoos uit zijn kast en opende deze. Great weather, isn't it? Lekker weertje hè? Mooi weer, hè? We needed him. We hadden hem nodig. We hadden hem nodig. You have a regular pulse. U hebt een regelmatige pols. Je hebt een normale pols. Tom said that he didn't know you. Tom zei dat hij jou niet kende. Tom zei dat hij je niet kende. Tom almost forgot to do his homework. Tom was bijna vergeten zijn huiswerk te maken. Tom vergat bijna zijn huiswerk te doen. I don't know Tom's last name. Ik ken Toms achternaam niet. Ik ken Tom's achternaam niet. Tom was hoping Mary wouldn't do that. Tom hoopte dat Maria dat niet zou doen. Tom hoopte dat Mary dat niet zou doen. We're surrounded by zombies. We zijn omringd door zombies. We zijn omringd door zombies. Would you like to be famous? Zou je graag beroemd willen zijn? Wil je beroemd worden? I need a lot of books. Ik heb veel boeken nodig. Ik heb veel boeken nodig. Tom drank too much. Tom heeft te veel gedronken. Tom dronk te veel. I knew your brother. Ik kende jullie broer. Ik kende je broer. They're afraid of Tom. Ze zijn bang voor Tom. Ze zijn bang voor Tom. Why don't you ask her directly? Waarom vraag je het haar niet direct? Waarom vraag je het haar niet direct? The king reigned over his people for forty years. De koning regeerde veertig jaar over zijn volk. De koning regeerde veertig jaar lang over zijn volk. How can you be so sure? Hoe kunt u daar zo zeker van zijn? Hoe weet je dat zo zeker? It was polite of him to offer his seat to the old man. Het was beleefd van hem om zijn plek aan de oude man te geven. Het was beleefd van hem om zijn zetel aan de oude man aan te bieden. May I ask a question? Mag ik een vraag stellen? Mag ik iets vragen? Yelling is completely unnecessary. Je hoeft echt niet te schreeuwen. Schreeuwen is totaal overbodig. My sister is three years old. Mijn zuster is drie jaar oud. Mijn zus is drie jaar oud. I was attacked. Ik werd aangevallen. Ik werd aangevallen. Sooner or later the truth will come out. Vroeg of laat komt de waarheid boven water. Vroeg of laat zal de waarheid naar buiten komen. I don't want to die yet. Ik wil nog niet sterven. Ik wil nog niet dood. Done. Gedaan. Klaar. I drank milk. Ik dronk melk. Ik dronk melk. He's smoking. Hij is aan het roken. Hij rookt. Tom said Mary is done. Tom zei dat Mary klaar is. Tom zei dat Mary klaar is. Write down his address. Schrijf zijn adres op. Schrijf zijn adres op. I'm not in any hurry. Ik ben niet gehaast. Ik heb geen haast. Oops, my fault. It's 3000 yen, not 3000 euros. Oeps, mijn fout. Het is 3000 yen, niet 3000 euro's. Het is 3000 yen, geen 3000 euro. It was in the year two thousand. Het was in het jaar tweeduizend. Het was in het jaar tweeduizend. Tom has a bright career as a medical doctor. Tom heeft een glansrijke carrière als arts. Tom heeft een slimme carrière als arts. It soon began to rain very hard. Het begon al snel zeer hard te regenen. Het begon al snel heel hard te regenen. One, two, three, four, five, six, seven, eight, nine, ten. Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien. Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien. I have eight brothers and sisters. Ik heb acht broers en zussen. Ik heb acht broers en zussen. It's a good question. I will try to give a good answer. Een goede vraag. Ik zal proberen een goed antwoord te geven. Het is een goede vraag, ik zal proberen een goed antwoord te geven. Has the situation improved? Is de situatie verbeterd? Is de situatie verbeterd? Tom is your uncle. Tom is jullie oom. Tom is je oom. Does everybody have a pencil? Heeft iedereen een potlood? Heeft iedereen een potlood? At that time, Google Translator didn't exist yet. Op dat moment bestond Google Translator nog niet. Op dat moment bestond Google Translator nog niet. It never snows here. Het sneeuwt hier nooit. Het sneeuwt hier nooit. Eat whatever you like. Eet al wat ge wilt. Eet wat je wilt. She called him a liar. Zij maakte hem uit voor leugenaar. Ze noemde hem een leugenaar. Who are you emailing? Wie e-mailen jullie? Naar wie e-mail je? A week has seven days: Monday, Tuesday, Wednesday, Thursday, Friday, Saturday and Sunday. Een week heeft zeven dagen: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag. Een week heeft zeven dagen: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag. Cut the pie into slices. Snijd de taart in punten. Snijd de taart in plakjes. They became nervous. Ze werden nerveus. Ze werden nerveus. You owe me a kiss. Jullie zijn mij een zoen verschuldigd. Je bent me een kus schuldig. Podgorica is the capital of Montenegro. Podgorica is de hoofdstad van Montenegro. Podgorica is de hoofdstad van Montenegro. You made an error. U heeft een fout gemaakt. Je hebt een fout gemaakt. Sally gave him a Christmas present. Sally gaf hem een ​​kerstcadeau. Sally gaf hem een kerstcadeau. Yidir and Tiziri live in Norway. Yidir en Tiziri wonen in Noorwegen. Yidir en Tiziri wonen in Noorwegen. In the last few years it happened frequently. In de laatste jaren is het veel gebeurd. In de afgelopen jaren gebeurde het veelvuldig. I want to live in Helsinki. Ik wil in Helsinki wonen. Ik wil in Helsinki wonen. The Greeks built a wooden horse. De Grieken bouwden een houten paard. De Grieken bouwden een houten paard. My friend wants to live in Azerbaijan. Mijn vriend wil in Azerbeidzjan wonen. Mijn vriend wil in Azerbeidzjan wonen. They edit Wikipedia. Ze bewerken Wikipedia. Ze bewerken Wikipedia. I'm thankful for vacations. Ik ben dankbaar dat er vakanties zijn. Ik ben dankbaar voor vakanties. This banana is almost completely black. Deze banaan is bijna helemaal zwart. Deze banaan is bijna geheel zwart. The government is corrupt! De regering is corrupt! De regering is corrupt. No smoking! Verboden te roken! Niet roken. She's worrying for your safety. Ze maakt zich zorgen om uw veiligheid. Ze maakt zich zorgen om je veiligheid. I know that Tom is afraid of spiders. Ik weet dat Tom bang is voor spinnen. Ik weet dat Tom bang is voor spinnen. Tom opened a can of tuna fish. Tom opende een blik tonijn. Tom opende een blik tonijn. Her friends waited for her by the gate. Haar vrienden wachtten op haar bij de poort. Haar vrienden wachtten op haar bij de poort. Can orange trees grow in the tropics? Kunnen sinaasappelbomen in de tropen groeien? Kunnen er sinaasappelbomen groeien in de tropen? He is playing golf. Hij is golf aan het spelen. Hij is aan het golfen. To learn a foreign language requires a lot of time. Een andere taal leren kost veel tijd. Om een vreemde taal te leren, is veel tijd nodig. Tunisia is called "Tunes" in Berber. Tunesië wordt ''Tunes'' genoemd in het Berber. Tunesië wordt in Berber "Tunes" genoemd. Give me the short version. Geef me de beknopte versie. Geef me de korte versie. I want to see you both in my office. Ik wil jullie allebei op mijn kantoor zien. Ik wil jullie allebei in mijn kantoor zien. You're a math teacher. U bent een wiskundeleraar. Je bent wiskundeleraar. He found five mistakes in as many lines. Hij heeft vijf fouten gevonden in evenzoveel regels. Hij vond vijf fouten in evenveel regels. Ladies and gentlemen, please notify the people to stop contributing to global warming and use nature-friendly equipment. Dames en heren, gelieve het volk mede te delen dat ze moeten stoppen bij te dragen aan het broeikaseffect, en natuurvriendelijke apparatuur moeten gebruiken. Dames en heren, laat de mensen alstublieft ophouden bij te dragen aan de opwarming van de aarde en gebruik natuurvriendelijke apparatuur. Whatever you decide is fine with me. Wat je ook beslist, ik vind het prima. Wat je ook beslist, ik vind het prima. I am joking. Ik maak een grapje. Ik maak een grapje. Tom wants to be a pilot. Tom wil piloot worden. Tom wil piloot worden. He can't play tennis. Hij kan niet tennissen. Hij kan niet tennissen. You didn't know Tom was gay? Wist je niet dat Tom homo is? Wist je niet dat Tom homo was? Does the end justify the means? Heiligt het doel de middelen? Rechtvaardigt het doel de middelen? She is skipping rope. Ze is aan het touwtje springen. Ze slaat touw over. Tom has started dating a new girl, but he hasn't told Mary about it. Tom is begonnen een nieuw meisje te daten, maar hij heeft het nog niet aan Maria verteld. Tom is begonnen met een nieuw meisje, maar heeft het Mary niet verteld. Tom's dog attacked Mary. Toms hond viel Mary aan. Toms hond viel Mary aan. Tom drives. Tom rijdt. Tom rijdt. It's almost over. Het is bijna voorbij. Het is bijna voorbij. We live in that apartment just over the street. We wonen in dat appartement net over de straat. We wonen in dat appartement aan de overkant van de straat. He seems tired. Hij ziet er moe uit. Hij lijkt moe. The light turned red. Het verkeerslicht werd rood. Het licht werd rood. Oranges are bigger than tangerines. Sinaasappels zijn groter dan mandarijnen. Sinaasappels zijn groter dan tangerines. We didn't worry. We maakten ons geen zorgen. We maakten ons geen zorgen. I went back to my hometown for the first time in ten years. Voor het eerst in tien jaar ben ik teruggekomen naar mijn thuisstad. Ik ging voor het eerst in tien jaar terug naar mijn geboortestad. I'm happy with that. Daar ben ik blij mee. Daar ben ik blij mee. You must apologize to Tom. Jullie moeten zich verontschuldigen bij Tom. Je moet je verontschuldigen aan Tom. Tom is always extremely careful. Tom is altijd extreem voorzichtig. Tom is altijd uiterst voorzichtig. She lives alone. Ze woont alleen. Ze woont alleen. A look of contentment appeared on his face. Een voldane blik verscheen op zijn gezicht. Een blik van tevredenheid verscheen op zijn gezicht. He gave me a pencil. Hij gaf me een potlood. Hij gaf me een potlood. Activists try to prevent disease in poor countries. Activisten proberen ziekte in arme landen te voorkomen. Activisten proberen ziektes in arme landen te voorkomen. I don't understand it. Dat versta ik niet. Ik begrijp het niet. I promise I won't look at anybody else. Ik beloof dat ik niet naar iemand anders zal kijken. Ik beloof dat ik naar niemand anders zal kijken. This might not be a genuine diamond. Dit is mogelijk geen echte diamant. Dit is misschien geen echte diamant. I'm not Tom's type, and he's not my type. Ik ben niet Toms type en hij is mijn type niet. Ik ben Tom's type niet en hij is mijn type niet. Tom plays piano. Tom speelt piano. Tom speelt piano. I'd like to be a millionaire. Ik zou willen miljonair zijn. Ik wil miljonair worden. Make everyone happy. Maak iedereen blij. Maak iedereen gelukkig. Do you understand how it works? Snap je hoe het werkt? Begrijp je hoe het werkt? He cannot answer their questions. Hij kan niet antwoorden op hun vragen. Hij kan hun vragen niet beantwoorden. His life is in danger. Zijn leven is in gevaar. Zijn leven is in gevaar. Eat snow. Eet sneeuw. Eet sneeuw. Layla was a drama queen. Layla was een aansteller. Layla was een dramakoningin. They look happy today. Ze zien er vandaag gelukkig uit. Ze zien er gelukkig uit vandaag. We go to the market on Tuesdays. Dinsdags gaan we naar de markt. We gaan naar de markt op dinsdag. Bumblebees are bigger than bees. Hommels zijn groter dan bijen. Hommels zijn groter dan bijen. Switch places with me. Wissel van plaats met me. Wissel van plaats met mij. Why were you there? Waarom waren jullie daar? Waarom was je daar? All the buses are full. Alle bussen zitten vol. Alle bussen zijn vol. Tom loves you. Tom houdt van jou. Tom houdt van je. I used to think Tom was good-looking. Vroeger dacht ik dat Tom knap was. Ik vond Tom altijd knap. Not today. Niet vandaag. Vandaag niet. What he says has nothing to do with this problem. Wat hij zegt heeft niets met dit probleem te maken. Wat hij zegt heeft niets met dit probleem te maken. The story ends well. Het verhaal loopt goed af. Het verhaal loopt goed af. If I understood you right you want to break up with me! Als ik je goed begrepen heb dan wil je het uitmaken met me! Als ik je goed begrepen heb, wil je het uitmaken. One of my dreams is to one day see the aurora borealis. Een van mijn dromen is ooit het noorderlicht te zien krijgen. Een van mijn dromen is om op een dag de aurora borealis te zien. How much money does he make a month? Hoeveel verdient hij per maand? Hoeveel verdient hij per maand? She took her secrets to the grave. Ze heeft haar geheimen mee in het graf genomen. Ze nam haar geheimen mee naar het graf. May I see your boarding pass, please? Mag ik uw instapkaart zien? Mag ik uw instapkaart zien? They live in constant fear. Ze leven continu in angst. Ze leven in constante angst. Tom ate a tuna sandwich. Tom at een broodje tonijn. Tom heeft een broodje tonijn gegeten. I like Sachiko better than Akiko. Ik heb Sachiko liever dan Akiko. Ik vind Sachiko leuker dan Akiko. I phoned him. Ik belde hem. Ik heb hem gebeld. My mother is in the kitchen. Mijn moeder is in de keuken. Mijn moeder is in de keuken. He accused the man of stealing. Hij heeft de man van diefstal beschuldigd. Hij beschuldigde de man van stelen. I nodded to show that I agreed. Ik knikte om aan te geven dat ik ermee instemde. Ik knikte om te laten zien dat ik akkoord ging. My grandfather had a braille book about Esperanto and Ido. Mijn grootvader had een brailleboek over Esperanto en Ido. Mijn grootvader had een brailleboek over Esperanto en Ido. Empty your bags. Maak jullie zakken leeg. Maak je koffers leeg. Does Tom eat eggs? Eet Tom eieren? Eet Tom eieren? She paid me a visit yesterday. Ze heeft mij gisteren een bezoek gebracht. Ze heeft me gisteren bezocht. Do you like surprises? Hou je van verrassingen? Hou je van verrassingen? I'd really like to get something to drink. Ik zou graag iets willen drinken a.u.b. Ik wil heel graag iets drinken. Do you want to come along? Wil je meekomen? Wil je mee? Nobody lives in this house. Niemand woont in dit huis. Er woont niemand in dit huis. She denied that she's my mother. Ze ontkende mijn moeder te zijn. Ze ontkende dat ze mijn moeder is. I don't know what I'm going to tell him. Ik weet niet wat ik hem ga vertellen. Ik weet niet wat ik hem ga vertellen. I have my own job. Ik heb mijn eigen baan. Ik heb mijn eigen baan. Tom chuckled. Tom gniffelde. Tom lachte. Why don't you go to Malta? Waarom ga je niet naar Malta? Waarom ga je niet naar Malta? You're going the wrong way. Ge zijt op de verkeerde weg. Je gaat de verkeerde kant op. Do you speak Romani? Spreekt u Romani? Spreekt u Romani? Could you wait a moment? Zou u even kunnen wachten? Kun je even wachten? Is there much snow here in the winter? Is er hier 's winters veel sneeuw? Is er hier veel sneeuw in de winter? Call us. Bel ons. Bel ons. Japanese people in general are polite. Japanners zijn in het algemeen beleefd. Japanse mensen in het algemeen zijn beleefd. Tom has two girlfriends. Tom heeft twee vriendinnen. Tom heeft twee vriendinnen. He can speak 10 languages. Hij spreekt 10 talen. Hij kan 10 talen spreken. She is sewing a dress. Ze is een jurk aan het naaien. Ze naait een jurk. Let me take you to someplace where you'll be safe. Ik breng jullie naar een veilige plek. Laat me je naar een veilige plek brengen. Who is the oldest? Wie is de oudste? Wie is de oudste? What are you doing now? Wat ben je nu aan het doen? Wat doe je nu? Do you really think it's impossible? Denk je echt dat het onmogelijk is? Denk je echt dat het onmogelijk is? This house mouse is grey. Deze huismuis is grijs. Deze huismuis is grijs. We'll work for them. We zullen voor hen werken. We werken voor hen. I hear she's a famous actress. Ik heb gehoord dat ze een beroemde actrice is. Ik hoor dat ze een beroemde actrice is. Do native Japanese speakers think that English is hard to learn? Vindt iemand met Japans als moedertaal dat Engels moeilijk te leren is? Denken moedertaalsprekers dat Engels moeilijk te leren is? I'm used to it. Ik ben eraan gewend. Ik ben het gewend. He will not go. Hij zal niet gaan. Hij zal niet gaan. Christmas is rapidly approaching. Kerstmis komt er snel aan. Kerstmis nadert snel. We waited. We wachtten. We hebben gewacht. I miss Italy. Ik mis Italië. Ik mis Italië. Her father passed away last week. Haar vader is vorige week overleden. Haar vader is vorige week overleden. Can I try it? Mag ik het proberen? Mag ik het proberen? I can't stand. Ik kan niet staan. Ik kan er niet tegen. You should know better now you are eighteen. Je zou beter moeten weten nu je achttien bent. Je zou beter moeten weten nu je achttien bent. What a nightmare! Wat een verschrikking! Wat een nachtmerrie. Have you ever donated blood? Heb je ooit bloed gedoneerd? Heb je ooit bloed gedoneerd? I am a banana. Ik ben een banaan. Ik ben een banaan. No country can match France's good quality wine. Geen land kan tippen aan kwaliteitswijn uit Frankrijk. Geen enkel land kan voldoen aan de goede kwaliteit van Frankrijk wijn. My anti-virus let a virus through. Mijn anti-virus heeft een virus doorgelaten. Mijn anti-virus liet een virus door. This a gift for you. Dit is een geschenk voor jou. Dit is een cadeau voor je. Tom made spaghetti for dinner. Tom heeft spaghetti voor het avondeten gemaakt. Tom maakte spaghetti voor het eten. I wrote a song for you. Ik heb een liedje voor je geschreven. Ik heb een lied voor je geschreven. I'm not in the least interested in physics. Natuurkunde interesseert me voor geen meter. Ik ben niet in het minst geïnteresseerd in natuurkunde. You said Tom liked me. Je zei dat Tom me leuk vond. Je zei dat Tom me leuk vond. I'm leaving now. Ik ga nu weg. Ik ga nu weg. I feel dead inside. Ik voel me dood vanbinnen. Ik voel me dood van binnen. Tom hid under the table. Tom verstopte zich onder de tafel. Tom verstopte zich onder de tafel. What do you mean? Hoe bedoel je? Wat bedoel je? Did you buy that? Heb je dat gekocht? Geloofde je dat? I'm looking for my keys. Have you seen them? Ik zoek mijn sleutels. Heb jij ze gezien? Ik ben op zoek naar mijn sleutels. Tom thinks Mary may have an eating disorder. Tom denkt dat Mary misschien een eetstoornis heeft. Tom denkt dat Mary mogelijk een eetstoornis heeft. You look really nervous. Je lijkt echt zenuwachtig. Je ziet er nerveus uit. That's likely a new record. Dat is mogelijk een nieuw record. Dat is waarschijnlijk een nieuw record. Jupiter is a giant planet. Jupiter is een gigantische planeet. Jupiter is een gigantische planeet. Tom said that Mary wasn't Canadian. Tom zei dat Maria niet Canadees was. Tom zei dat Mary geen Canadees was. Another factor to be taken into consideration is that the present situation is favourable to us. Een andere factor waar rekening mee moet worden gehouden is, dat de huidige situatie gunstig is voor ons. Een andere factor waarmee rekening moet worden gehouden, is dat de huidige situatie voor ons gunstig is. Tom and Mary are playing volleyball. Tom en Maria zijn volleybal aan het spelen. Tom en Mary zijn aan het volleyballen. I'm used to cooking for myself. Ik ben gewoon om voor mezelf te koken. Ik ben gewend om voor mezelf te koken. In many old movies the heroine is always the one to die. In veel oude films is de heldin altijd degene die doodgaat. In veel oude films is de heldin altijd degene die sterft. Tom didn't waste a second. Tom verspilde geen seconde. Tom heeft geen seconde verspild. She has no bicycle. Ze heeft geen fiets. Ze heeft geen fiets. Protect your family. Bescherm uw familie. Bescherm je familie. I took that picture a week ago. Deze foto heb ik vorige week gemaakt. Ik heb die foto een week geleden genomen. I think I have to go back on a diet after Christmas. Ik denk dat ik na Kerstmis weer op dieet moet. Ik denk dat ik na Kerstmis weer op dieet moet. I want you to come with me. Ik wil dat je met me meegaat. Ik wil dat je met me meegaat. I don't want to talk to you. Ik wil niet met u praten. Ik wil niet met je praten. 5 is less than 8. 5 is minder dan 8. 5 is minder dan 8. The Mona Lisa was painted by Leonardo da Vinci. De Mona Lisa is geschilderd door Leonardo da Vinci. De Mona Lisa werd geschilderd door Leonardo da Vinci. In any case I just want to make clear that the fact that these are not normal people. In elk geval wil ik het feit duidelijk maken dat dit geen normale mensen zijn. In ieder geval wil ik duidelijk maken dat dit geen normale mensen zijn. Tom's dog is a husky. Tom zijn hond is een husky. Tom's hond is een husky. Tell him to leave. Zeg hem dat hij moet vertrekken. Zeg hem weg te gaan. Don't you know? Weet je het niet? Weet je dat niet? Size does matter. De grootte maakt uit. De grootte doet er wel toe. Tom killed Mary. Tom doodde Maria. Tom heeft Mary vermoord. All things considered, he is a good teacher. Alles bij elkaar genomen, is hij een goede leerkracht. Alles bij elkaar genomen is hij een goede leraar. My house is covered by insurance. Mijn huis is verzekerd. Mijn huis is verzekerd. It is a little cold. Het is een beetje koud. Het is een beetje koud. Have you ever eaten turkey? Heb je al eens kalkoen gegeten? Heb je ooit kalkoen gegeten? I've already given you my answer. Ik heb je mijn antwoord al gegeven. Ik heb je mijn antwoord al gegeven. I love flowers. Ik hou van bloemen. Ik hou van bloemen. He is in the kitchen. Hij is in de keuken. Hij is in de keuken. We live in Belfast. Wij wonen in Belfast. We wonen in Belfast. All is well that ends well. Eind goed, al goed. Alles is goed dat goed eindigt. Tom is doing a good job under very difficult circumstances. Tom presteert goed onder heel moeilijke omstandigheden. Tom doet het goed onder zeer moeilijke omstandigheden. Tom has a new girlfriend already. Tom heeft al een nieuwe vriendin. Tom heeft al een nieuwe vriendin. Tom doesn't make much money. Tom verdient niet veel. Tom verdient niet veel geld. I'm a lock without a key. Ik ben een slot zonder een sleutel. Ik ben een slot zonder sleutel. Tom really didn't feel like going skating. Tom had echt geen zin om te gaan schaatsen. Tom had echt geen zin om te gaan schaatsen. What a beautiful morning! Wat een prachtige morgen! Wat een prachtige ochtend! Filled with anger, Tom killed his own brother. Gevuld met woede vermoordde Tom zijn eigen broer. Gevuld van woede doodde Tom zijn eigen broer. Lucy called already? Heeft Lucy al gebeld? Lucy heeft al gebeld? Tom doesn't work as hard as he used to. Tom werkt niet zo hard als voorheen. Tom werkt niet meer zo hard als vroeger. This is the coffee shop I first met my wife in. In dit café heb ik mijn vrouw voor het eerst ontmoet. Dit is de koffieshop waar ik mijn vrouw voor het eerst ontmoette. It is likely to rain. Het ziet er naar uit dat het gaat regenen. Het zal waarschijnlijk gaan regenen. Does Tom have a key to Mary's apartment? Heeft Tom een sleutel van Mary's woning? Heeft Tom een sleutel van Mary's appartement? I finally understand what you were trying to tell me. Ik begrijp eindelijk wat je me probeerde te zeggen. Ik begrijp eindelijk wat je me probeerde te vertellen. I'm broke. Ik zit krap bij kas. Ik ben blut. Her mother is calling you. Haar moeder roept je. Haar moeder belt je. How can I get to heaven? Hoe kan ik in de hemel komen? Hoe kan ik in de hemel komen? How many colors do you see in the rainbow? Hoeveel kleuren zie je in de regenboog? Hoeveel kleuren zie je in de regenboog? Are you afraid of getting hurt? Ben je bang om gewond te raken? Ben je bang om gewond te raken? The sun is rising. De zon komt op. De zon komt op. Stephen died. Stephen stierf. Stephen stierf. Tom pulled the cork out of the bottle. Tom haalde de kurk uit de fles. Tom trok de kurk uit de fles. "What am I supposed to do?" "I don't know. Do something." "Wat moet ik doen, dan?" "Ik weet het niet. Doe iets." "Wat moet ik doen?" "Ik weet het niet. Doe iets." Get over here and be quick about it! Kom hierheen, en snel een beetje! Kom hier en doe het snel. Where do we come from? Where are we going? Waar komen we vandaan? Waar gaan we heen? Waar komen we vandaan? Venice, Italy is one of the wonders of the world. Venetië, Italië is een van de wonderen van de wereld. Venetië, Italië is een van de wonderen van de wereld. You may sit down on the chair. U mag op de stoel gaan zitten. U mag op de stoel gaan zitten. He stopped to put on his shoes. Hij is gestopt om zijn schoenen aan te doen. Hij stopte om zijn schoenen aan te trekken. The doctor has given her some tablets to take away the pain. De dokter heeft haar een aantal tabletten gegeven om de pijn weg te nemen. De dokter heeft haar wat tabletten gegeven om de pijn weg te nemen. Fill out this form, please. Vul dit formulier in, alsjeblieft. Vul dit formulier in, alsjeblieft. If you say, "I love you," then I will also say that to you. Als jij nou zegt: "Ik hou van jou," dan zeg ik dat ook tegen jou. Als je zegt: "Ik hou van je", dan zal ik dat ook tegen je zeggen. Just that? Alleen dat? Alleen dat? Lignite is a fossil fuel. Bruinkool is een fossiele brandstof. bruinkool is een fossiele brandstof. You look just like your mother. Ge ziet er helemaal uit als uw moeder. Je lijkt precies op je moeder. I am a seagull. Ik ben een meeuw. Ik ben een meeuw. I tasted one. Ik proefde er eentje. Ik heb er een geproefd. Ignorance is bliss. Wat het oog niet ziet, het hart niet deert. Onwetendheid is gelukzaligheid. He's been staying at that hotel for the past five days. Hij verbleef de afgelopen vijf dagen in dat hotel. Hij verblijft al vijf dagen in dat hotel. How soon can they be delivered? Hoe gauw kunnen ze worden geleverd? Hoe snel kunnen ze geleverd worden? He had pale lips. Hij had bleke lippen. Hij had bleke lippen. That's his. Dat is de zijne. Dat is van hem. How many calories are in 100 grams of butter? Hoeveel calorieën zitten er in 100 gram boter? Hoeveel calorieën zitten er in 100 gram boter? Those are not your chairs. Dit zijn niet uw stoelen. Dat zijn jouw stoelen niet. Those men are seasoned soldiers. Die mannen zijn doorgewinterde soldaten. Die mannen zijn doorgewinterde soldaten. I made some calls. Ik heb een paar telefoontjes gepleegd. Ik heb wat rondgebeld. I wrote her a letter every day. Ik schreef haar elke dag een brief. Ik schreef haar elke dag een brief. I know I packed it. Ik weet dat ik het heb ingepakt. Ik weet dat ik het ingepakt heb. Have you heard anything about her recently? Hebt ge de laatste tijd nog iets over haar gehoord? Heb je de laatste tijd iets over haar gehoord? Sarajevo is the capital of Bosnia and Herzegovina. Sarajevo is de hoofdstad van Bosnië en Herzegovina. Sarajevo is de hoofdstad van Bosnië en Herzegovina. Tom challenged Mary. Tom daagde Maria uit. Tom daagde Mary uit. Can I take her home? Kan ik haar naar huis brengen? Mag ik haar naar huis brengen? It's an easy choice. Het is een gemakkelijke keuze. Het is een makkelijke keuze. Were I you, I would not do such a thing. Als ik jou was, zou ik zoiets niet doen. Als ik jou was, zou ik zoiets niet doen. Breakfast is ready. Het ontbijt is gereed. Het ontbijt is klaar. Can you explain the way to me? Kan je me de weg wijzen? Kun je me de weg uitleggen? I'm waiting for you to apologize. Ik wacht op je excuses. Ik wacht tot je je excuses aanbiedt. Why would I be mad at you? Waarom zou ik boos op je zijn? Waarom zou ik boos op je zijn? I'm a new student. Ik ben een nieuwe studente. Ik ben een nieuwe student. We must observe the rules. We moeten de regels volgen. We moeten ons aan de regels houden. A single ray of sunlight shone through a chink in the shuttered window. Een enkele straal zonlicht scheen door een spleet in het gesloten raam. Een enkele zonnestraal scheen door een spleetoog in het gesloten raam. She is shearing the sheep. Zij scheert het schaap. Ze scheert de schapen. Which is new? Welke is nieuw? Wat is nieuw? I am Ricardo. Ik ben Ricardo. Ik ben Ricardo. I'll permit you to go. Ik zal je toestemming geven om te gaan. Ik sta je toe om te gaan. Who paid for that? Wie heeft dat betaald? Wie heeft dat betaald? I don't want to be your enemy. Ik wil jouw vijand niet zijn. Ik wil je vijand niet zijn. The birds fly. De vogels vliegen. De vogels vliegen. Don't be deceived. Laat je niet misleiden. Laat je niet misleiden. A cold spell gripped Europe. De koudegolf hield Europa in zijn greep. Een koude betovering greep Europa. Tom is a man of many talents. Tom is een man van vele talenten. Tom is een man met vele talenten. Tom bought Mary a purse for her birthday. Tom heeft een handtas gekocht voor Maria's verjaardag. Tom kocht Mary een tas voor haar verjaardag. No matter where you may go, don't forget to write to me. Ongeacht waar u naartoe gaat, vergeet me niet te schrijven. Waar je ook heen gaat, vergeet me niet te schrijven. The president will hold a press conference later today. De prezident zal later op de dag een persconferentie geven. De president zal later vandaag een persconferentie houden. It's up to you to decide what to do. Het is aan jou om te besluiten wat te doen. Het is aan jou om te beslissen wat te doen. I dislike big cities. Ik hou niet van grote steden. Ik heb een hekel aan grote steden. She dropped me off at my apartment. Ze zette me bij mijn appartement af. Ze zette me af bij mijn appartement. She has done her homework. Ze heeft haar huiswerk gemaakt. Ze heeft haar huiswerk gedaan. I don't understand what's happening. Ik snap niet wat er gebeurt. Ik begrijp niet wat er gebeurt. What's her professor's name? Wat is de naam van haar leraar? Hoe heet haar professor? I'll be sixteen in September. In september word ik zestien. Ik ben zestien in september. I have a lot of dreams. Ik heb veel dromen. Ik heb veel dromen. One is Japanese and the other is Italian. De ene is Japanner, de andere Italiaan. De ene is Japans en de andere Italiaans. Did you kill Tom? Heb je Tom gedood? Heb je Tom vermoord? Do you see the bear? Zie je de beer? Zie je de beer? There was nobody in the garden. Er was niemand in de tuin. Er was niemand in de tuin. A fire broke out last night. Er is gisternacht een brand uitgebroken. Er is gisteravond brand uitgebroken. What are you crying for? Waarom huilt u? Waarom huil je? Giant pandas live only in China. Reuzenpanda's komen alleen in China voor. Reuzenpanda's leven alleen in China. He drank orange juice out of a bottle. Hij dronk sinaasappelsap uit een fles. Hij dronk sinaasappelsap uit een fles. He works all night and he sleeps all day. Hij werkt de gehele nacht en slaapt de gehele dag. Hij werkt de hele nacht en slaapt de hele dag. Ngerulmud is the capital of Palau. Ngerulmud is de hoofdstad van Palau. Ngerulmud is de hoofdstad van Palau. Some people go to church on Sunday morning. Enkele mensen gaan de zondagmorgen naar de kerk. Sommige mensen gaan zondagochtend naar de kerk. I took it for granted that she would come. Voor mij was het vanzelfsprekend dat zij zou komen. Ik nam aan dat ze zou komen. Who are you bringing to the play? Wie neem je mee naar het toneelstuk? Wie neem je mee naar het toneelstuk? Sami was wearing white socks. Sami droeg witte sokken. Sami droeg witte sokken. Tom put the map on the table. Tom legde de map op de tafel. Tom legde de kaart op tafel. The moon moves around the earth. De maan draait rond de aarde. De maan beweegt rond de aarde. I learned a lot from his books. Ik heb veel geleerd uit zijn boeken. Ik heb veel geleerd van zijn boeken. After the movie, they fell asleep. Ze zijn na de film in slaap gevallen. Na de film vielen ze in slaap. My guess is that it will rain soon. Ik denk dat het straks gaat regenen. Ik denk dat het snel gaat regenen. I love such moments. Ik hou van zo'n soort momenten. Ik hou van zulke momenten. Do you have any brothers? Heb je broers? Heb je broers? My name's Ricardo, and you? Ik heet Ricardo, en u? Mijn naam is Ricardo, en jij? Where do you want to sell this? Waar wil je dit verkopen? Waar wil je dit verkopen? Time for dinner. Het is etenstijd. Tijd om te eten. It's ours. Het is van ons. Het is van ons. I am sure that he will succeed. Ik ben zeker dat hij zal slagen. Ik ben er zeker van dat hij zal slagen. Do you have relatives here? Hebben jullie hier familieleden? Heb je hier familie? He has more money than I have. Hij heeft meer geld dan ik. Hij heeft meer geld dan ik. He loves to fish. Hij houdt van vissen. Hij houdt van vissen. Mary googled herself. Maria googelde zichzelf. Mary googlede zichzelf. They saw Tom through the trouble. Ze hielpen Tom door de problemen heen. Ze hebben Tom door de problemen geholpen. The region is enormous, but sparsely populated. De regio is enorm, maar dunbevolkt. De regio is enorm, maar dunbevolkt. The stain on the lab coat is due to silver nitrate. De vlek op de labjas is te wijten aan zilvernitraat. De vlek op de labjas is te wijten aan zilvernitraat. This book is heavy. Dit boek is zwaar. Dit boek is zwaar. I'm looking for Andy. Do you know where he is? Ik ben op zoek naar Andy. Weet jij waar hij is? Ik ben op zoek naar Andy. You're almost right. Je hebt bijna gelijk. Je hebt bijna gelijk. A lion is an animal. Een leeuw is een dier. Een leeuw is een dier. Did Tom suffer? Heeft Tom geleden? Heeft Tom geleden? Tom is surprisingly sensitive to cold. Tom is verrassend gevoelig voor de kou. Tom is verrassend gevoelig voor kou. Do I know you? Ken ik jou? Ken ik jou? Peak oil, an event based on Hubbert's theory, is the point in time when the maximum rate of petroleum extraction is reached, after which the rate of production is expected to enter terminal decline. Peak oil, een gebeurtenis gebaseerd op Hubbert's theorie, is het tijdstip waarop de maximale snelheid van aardolie-extractie wordt bereikt, waarna de snelheid van de productie naar verwachting geleidelijk zal dalen. Peak oil, een gebeurtenis gebaseerd op Hubberts theorie, is het moment waarop de maximale snelheid van aardoliewinning wordt bereikt, waarna de productiesnelheid naar verwachting zal ingaan op de terminale daling. We're here to protect you. We zijn hier om jullie te beschermen. We zijn hier om je te beschermen. Do as he tells you. Doe wat hij je zegt. Doe wat hij je zegt. Tom had a traumatic experience. Tom had een traumatische ervaring. Tom had een traumatische ervaring. Is Mary your girlfriend? Is Maria jouw vriendin? Is Mary je vriendin? Let's practice. Laten we oefenen. Laten we oefenen. My aunt lives in New York. Mijn tante woont in New York. Mijn tante woont in New York. Where can I sit? Waar kan ik zitten? Waar kan ik zitten? I live in Miami. Ik woon in Miami. Ik woon in Miami. Tell me what to do. Zeg mij wat ik moet doen. Zeg me wat ik moet doen. Tom and Mary are very close friends. Tom en Maria zijn heel hechte vrienden. Tom en Mary zijn erg goede vrienden. There are books and books on the subject. Er zijn heel wat boeken over het onderwerp. Er zijn boeken en boeken over het onderwerp. Tom likes to listen to classical music. Tom luistert graag naar klassieke muziek. Tom luistert graag naar klassieke muziek. The need for theoretical and practical preparation is obvious. De noodzaak van een theoretische en praktische voorbereiding ligt voor de hand. De noodzaak van theoretische en praktische voorbereiding ligt voor de hand. Please, show me these photos. Kunt u me deze foto's laten zien, alstublieft? Alsjeblieft, laat me deze foto's zien. I am tired and I want to go to bed. Ik ben moe en ik wil naar bed gaan. Ik ben moe en ik wil naar bed. Mary says she knows you. Maria zegt dat ze je kent. Mary zegt dat ze je kent. Do Tom and Mary have the same opinion? Hebben Tom en Maria dezelfde mening? Hebben Tom en Mary dezelfde mening? The Queen lives in Buckingham Palace. De koningin woont in Buckingham Palace. De koningin woont in Buckingham Palace. What country are you from? Uit welk land kom je? Uit welk land kom je? Do it! Doe het! Doe het! You're so impatient with me. Je hebt zo weinig geduld met me. Je bent zo ongeduldig op me. Tom's shirt is wrinkled. Toms hemd is gekreukeld. Toms hemd is gerimpeld. The cat sleeps. De kat slaapt. De kat slaapt. Tom is fat. Tom is dik. Tom is dik. She took advantage of my ignorance. Ze profiteerde van mijn onwetendheid. Ze maakte misbruik van mijn onwetendheid. What did Tom ask? Wat vroeg Tom? Wat vroeg Tom? Shut up and listen! Zwijgen en luisteren! Hou je mond en luister. I'm careful. Ik ben voorzichtig. Ik ben voorzichtig. Abraham Lincoln went back to Washington that night. Abraham Lincoln ging die nacht terug naar Washington. Abraham Lincoln ging die avond terug naar Washington. Tom was listening to music. Tomás was naar muziek aan het luisteren. Tom luisterde naar muziek. Do you remember the day when we first met? Herinner je je de dag nog dat we elkaar voor het eerst ontmoet hebben? Weet je nog de dag dat we elkaar voor het eerst ontmoetten? What's the minimum salary in Namibia? Wat is het minimumloon in Namibië? Wat is het minimumloon in Namibië? Tom is probably in Boston. Tom is waarschijnlijk in Boston. Tom is waarschijnlijk in Boston. I love you! Ik hou van je! Ik hou van je. It's a difficult question. Het is een moeilijke vraag. Het is een moeilijke vraag. You must go. Je moet vertrekken. Je moet gaan. Tom studied French for three years. Tom heeft drie jaar Frans gestudeerd. Tom studeerde drie jaar Frans. These men are used to hard work. Deze mannen zijn het harde werken gewend. Deze mannen zijn gewend aan hard werken. I have a lot of friends. Ik heb veel vrienden. Ik heb veel vrienden. Thank you, Doctor. Dank u wel, dokter. Dank u, dokter. Meat, please. Vlees, alstublieft. Vlees, alsjeblieft. I don't regret coming here. Ik heb er geen spijt van dat ik hier gekomen ben. Ik heb er geen spijt van dat ik hier ben. Bring backup. Breng versterking. Neem versterking mee. I have a little money this month. Ik heb een paar duiten op zak deze maand. Ik heb een beetje geld deze maand. I concede the argument. Ik ga akkoord met het argument. Ik geef het argument toe. I think that Tom is Mary's son. Ik denk dat Tom de zoon van Mary is. Ik denk dat Tom Mary's zoon is. Lao Gan Ma and I have a love-hate relationship. Lao Gan Ma en ik hebben een haat-liefdeverhouding. Lao Gan Ma en ik hebben een haat-liefde relatie. Tom's sad. Tom is triest. Tom is verdrietig. Who do you think you're talking to here? Tegen wie denk je dat je het hebt? Tegen wie denk je dat je het hebt? How's the weather in New York? Hoe is het weer in New York? Hoe is het weer in New York? I met him on my way home. Ik ontmoette hem op weg naar huis. Ik ontmoette hem op weg naar huis. I know that Tom is allergic to bees. Ik weet dat Tom allergisch is voor bijen. Ik weet dat Tom allergisch is voor bijen. Sami lives in a Muslim country. Sami woont in een islamitisch land. Sami woont in een moslimland. We are at home. We zijn thuis. We zijn thuis. Which snake has the longest fangs? Welke slang heeft de langste giftanden? Welke slang heeft de langste hoektanden? I'm usually up before dawn. Ik ben gewoonlijk voor zonsopgang al op. Ik ben meestal voor zonsopgang op. Tom can help. Tom kan helpen. Tom kan helpen. The hotel was in sight. Het hotel was in zicht. Het hotel was in zicht. In judging his work, you should make allowances for his lack of experience. Als ge over zijn werk oordeelt, denk dan ook aan zijn gebrek aan ervaring. Bij het beoordelen van zijn werk dient u rekening te houden met zijn gebrek aan ervaring. The world is a den of crazies. De wereld is een hok met gekken. De wereld is een hol van gekken. You do look tired. Je ziet er inderdaad moe uit. Je ziet er moe uit. We're influenced by our environment. We worden beïnvloed door onze omgeving. We worden beïnvloed door onze omgeving. It's never too late to learn. Je bent nooit te oud om te leren. Het is nooit te laat om te leren. Tom is coming with me to Boston. Tom komt met me mee naar Boston. Tom gaat met me mee naar Boston. I'm four weeks pregnant. Ik ben vier weken zwanger. Ik ben vier weken zwanger. You like elephants. Je hebt graag olifanten. Je houdt van olifanten. Where are your dogs? Waar zijn jouw honden? Waar zijn je honden? Above all, children need love. Boven alles hebben kinderen liefde nodig. Bovenal hebben kinderen liefde nodig. Mother prepared us lunch. Moeder maakte ons middageten klaar. Moeder heeft lunch voor ons klaargemaakt. I can't move. Ik kan me niet bewegen. Ik kan me niet bewegen. I am Tom. Ik ben Tom. Ik ben Tom. You can help. U kan helpen. Je kunt helpen. I want you to work better. Ik wil dat je beter werkt. Ik wil dat je beter werkt. We'll talk afterwards. We spreken later verder. We hebben het erna nog wel over. This coffee is not hot enough. Deze koffie is niet warm genoeg. Deze koffie is niet heet genoeg. I have always kept my promises. Ik heb me altijd aan mijn beloften gehouden. Ik heb me altijd aan mijn beloftes gehouden. You're really selfish. U bent werkelijk egoïstisch. Je bent echt egoïstisch. Tom bumped into Mary and almost knocked her into the pool. Tom stootte tegen Mary aan en duwde haar bijna in het zwembad. Tom botste tegen Mary aan en sloeg haar bijna het zwembad in. I have a cat and a dog. The cat's black and the dog's white. Ik heb een kat en een hond. De kat is zwart en de hond is wit. Ik heb een kat en een hond, de kat is zwart en de hond is wit. He whistled as he walked. Al wandelende floot hij. Hij floot terwijl hij liep. Is there something you're not telling us? Verbergt u iets voor ons? Is er iets wat je ons niet vertelt? You are the only one I love. Je bent de enige van wie ik hou. Jij bent de enige van wie ik hou. Larry Ewing is married. Larry Ewing is getrouwd. Larry Ewing is getrouwd. When I was young, we could swim in the river. Toen ik jong was, konden we in de rivier zwemmen. Toen ik jong was, konden we zwemmen in de rivier. Is he coming? Komt hij? Komt hij? I thought you were kidding. Ik dacht dat je een grapje maakte. Ik dacht dat je een grapje maakte. He should work for the European Commission. Hij zou voor de Europese Commissie moeten werken. Hij zou voor de Europese Commissie moeten werken. Fadil secretly converted to Islam. Fadil bekeerde zich stiekem tot de islam. Fadil bekeerde zich in het geheim tot de islam. I suggested that we end the meeting. Ik stelde voor de vergadering te beëindigen. Ik stelde voor om de vergadering te beëindigen. How do you like these photos? I had them developed today. Wat vindt je van deze foto's? Ik heb ze vandaag laten ontwikkelen. Wat vind je van deze foto's? Does anyone here know where Tom lives? Weet iemand waar Tom woont? Weet iemand hier waar Tom woont? It's almost six. Het loopt tegen zessen. Het is bijna zes uur. The baby started to cry. De baby begon te huilen. De baby begon te huilen. It's snowing this winter even more so than last. Het sneeuwt deze winter zelfs nog meer dan tijdens de laatste. Het sneeuwt deze winter nog meer dan laatst. There was a dispute about our bill. Er was een geschil over onze rekening. Er was een geschil over onze wet. The earth is one of the planets. De aarde is een van de planeten. De aarde is een van de planeten. None of this is good. Niets hiervan is goed. Dit is allemaal niet goed. Have you found a flat yet? Hebben jullie al een appartement gevonden? Heb je al een flat gevonden? Tom saw the video. Tom zag de video. Tom heeft de video gezien. I have too many things on my mind these days. Ik heb te veel dingen aan mijn hoofd op het moment. Ik heb te veel aan m'n hoofd. What is your favorite movie? Wat is jouw lievelingsfilm? Wat is je favoriete film? They took off their socks. Zij deden hun sokken uit. Ze deden hun sokken uit. I'm not frightened of anything. Ik ben van niets bang. Ik ben nergens bang voor. What's your favourite type of sushi? Wat is uw favoriete soort sushi? Wat is je favoriete soort sushi? Maybe I am unhappy, but I don't intend to kill myself. Ik mag dan wel ongelukkig zijn, maar ik ben niet van plan mezelf te doden. Misschien ben ik ongelukkig, maar ik ben niet van plan zelfmoord te plegen. Are these pencils yours? Zijn dit jouw potloden? Zijn deze potloden van jou? What's wrong with your dog? Wat is er mis met je hond? Wat is er mis met je hond? I have eight brothers. Ik heb acht broers. Ik heb acht broers. I can't really cook very well. Ik kan niet echt goed koken. Ik kan niet echt goed koken. I'm the last one who saw him. Ik ben de laatste die hem heeft gezien. Ik ben de laatste die hem zag. Happy birthday, Shishir! Gelukkige verjaardag, Shishir! Gefeliciteerd, Shishir. If I were rich, I'd give you money. Als ik rijk was dan gaf ik je geld. Als ik rijk was, zou ik je geld geven. Scott was the first man to reach the pole. Scott was de eerste mens die de pool bereikte. Scott was de eerste man die de paal bereikte. Where is the Russian embassy? Waar is de Russische ambassade? Waar is de Russische ambassade? My uncle died of cancer two years ago. Mijn oom overleed twee jaar geleden aan kanker. Mijn oom stierf twee jaar geleden aan kanker. We are in need of some food. We hebben wat eten nodig. We hebben voedsel nodig. Cats can see when it is dark. Katten kunnen in het donker zien. Katten kunnen zien wanneer het donker is. I had the exact same feeling. Ik had precies hetzelfde gevoel. Ik had precies hetzelfde gevoel. I am bored to death. Ik verveel me dood. Ik verveel me dood. I played soccer yesterday. Gisteren heb ik voetbal gespeeld. Ik heb gisteren gevoetbald. What do you learn at school? Wat leer je op school? Wat leer je op school? You complain too much. Je zeurt te veel. Je klaagt te veel. Do you sell mineral water? Verkoopt u mineraalwater? Verkoopt u mineraalwater? Where's my car? Waar is mijn auto? Waar is mijn auto? The house by the lake is mine. Het huis bij het meer is van mij. Het huis bij het meer is van mij. I wish that he was here to help us. Ik wou dat hij hier was om ons te helpen. Ik wou dat hij hier was om ons te helpen. During the war, people went through many hardships. Tijdens de oorlog doorstonden de mensen vele ontberingen. Tijdens de oorlog maakten mensen veel ontberingen door. These facts are certain. Deze feiten zijn zeker. Deze feiten zijn zeker. He gives her everything she asks for. Hij geeft haar alles waar zij om vraagt. Hij geeft haar alles waar ze om vraagt. She likes potato salad. Ze houdt van aardappelsalade. Ze houdt van aardappelsalade. They all watched. Ze keken allemaal. Ze keken allemaal. The abundance of amateur translations of Japanese manga on the Internet is a testament to its popularity outside the country. De overvloed van amateurvertalingen van Japanse strips op het internet getuigt van hun populariteit buiten het land. De overvloed aan amateurvertalingen van Japanse manga op het internet is een bewijs van zijn populariteit buiten het land. There is enough time to finish this homework. Er is tijd genoeg om dit huiswerk af te maken. Er is genoeg tijd om dit huiswerk af te maken. Tom wears silk neckties. Tom draagt zijden stropdassen. Tom draagt zijden stropdassen. Lincoln was opposed to slavery. Lincoln was tegen de slavernij. Lincoln was tegen slavernij. Tom needs to get going. Tom moet ervandoor. Tom moet gaan. How dare you say such a thing to me! Hoe durf je zoiets tegen me te zeggen! Hoe durf je zoiets tegen mij te zeggen! I like coffee very much. Ik hou erg van koffie. Ik hou erg veel van koffie. Sami didn't recognize Layla with the hijab. Sami herkende Layla niet met de hijaab. Sami herkende Layla niet met de hijab. Her father is Japanese. Haar vader is Japanner. Haar vader is Japans. Where were you guys last night? Waar waren jullie gisteravond? Waar waren jullie gisteravond? My name is Ichiro Tanaka. Ik heet Tanaka Itsjiro. Mijn naam is Ichiro Tanaka. Is somebody there? Is daar iemand? Is daar iemand? Do not expose to temperatures above fifty centigrade. Niet blootstellen aan een temperatuur boven de vijftig graden Celsius. Niet blootstellen aan temperaturen boven de vijftig centimeter. Every room has a bed. Iedere kamer heeft een bed. Elke kamer heeft een bed. I'm lost! Ik ben de weg kwijt! Ik ben verdwaald. You can use this dictionary. U kunt dit woordenboek gebruiken. U kunt dit woordenboek gebruiken. Do you speak English? Spreek je Engels? Spreekt u Engels? It's the end. Dit is het einde. Het is het einde. I thought Tom was asleep. Ik dacht dat Tom sliep. Ik dacht dat Tom sliep. It's been a very long time since I saw him last. Ik heb hem heel lang geleden voor het laatst gezien. Het is lang geleden dat ik hem voor het laatst zag. Habits are difficult to break. Gewoontes zijn moeilijk te stoppen. Gewoonten zijn moeilijk te breken. I'd like to speak to the lady of the household. Ik had graag met de dame des huizes gesproken. Ik wil de vrouw van het huishouden spreken. Mary is having an allergic reaction to something she ate. Maria heeft een allergische reactie op iets dat ze heeft gegeten. Mary heeft een allergische reactie op iets wat ze heeft gegeten. I have no clue. Ik heb geen flauw benul. Ik heb geen idee. Do you know what that means? Weet jij wat dat betekent? Weet je wat dat betekent? We piled the wood in the backyard. We hebben het hout in de achtertuin opgestapeld. We hebben het hout in de achtertuin opgestapeld. Your bike is better than mine. Uw fiets is beter dan de mijne. Jouw fiets is beter dan de mijne. This place has a mysterious atmosphere. Die plaats heeft een mysterieuse sfeer. Deze plek heeft een mysterieuze sfeer. I have just returned from Britain. Ik kwam juist terug uit Groot-Brittannië. Ik ben net terug uit Groot-Brittannië. God doesn't make mistakes. God maakt geen fouten. God maakt geen fouten. Call Tom immediately. Bel Tom onmiddellijk. Bel Tom onmiddellijk. Didn't I tell you that I was allergic to peanuts? Heb ik je niet verteld dat ik allergisch was voor pinda's? Zei ik niet dat ik allergisch was voor pinda's? We figured it out. We hebben het uitgevogeld. We zijn erachter gekomen. Armin is an Iranian citizen. Armin is een Iraanse burger. Armin is een Iraans staatsburger. That company is managed by my older brother. Dat bedrijf wordt gerund door mijn oudere broer. Dat bedrijf wordt beheerd door mijn oudere broer. Mary wore an orange dress. Maria droeg een oranje jurk. Mary droeg een oranje jurk. Excuse me, may I open the window? Excuseer, mag ik het venster opendoen? Pardon, mag ik het raam opendoen? Are you home? Ben je thuis? Ben je thuis? Sami accepted Islam. Sami accepteerde de islam. Sami accepteerde de islam. I saw the fight. Ik heb het gevecht gezien. Ik zag het gevecht. He tied his shoelaces. Hij strikte zijn veters. Hij bond zijn veters vast. If you need help, feel free to call me. Als je hulp nodig hebt, wees dan zo vrij me op te bellen. Als je hulp nodig hebt, bel me gerust. Spain is a tourist country. Spanje is een toeristisch land. Spanje is een toeristisch land. Bon appetit! Eet smakelijk! Eet smakelijk! Do you have time the day after tomorrow? Heb je overmorgen tijd? Heb je overmorgen nog tijd? I didn't get home until 2:30. Ik was pas thuis om twee uur dertig. Ik kwam pas om half drie thuis. You're wise. Je bent wijs. Je bent wijs. He sleeps like a bear in the winter. Hij slaapt als een beer in de winter. Hij slaapt als een beer in de winter. Most people agree. De meeste mensen zijn het ermee eens. De meeste mensen zijn het daarmee eens. The fridge is empty. De koelkast is leeg. De koelkast is leeg. I had forgotten that my short-term memory is terrible. Ik was vergeten dat ik een slecht kortetermijngeheugen heb. Ik was vergeten dat mijn korte termijn geheugen verschrikkelijk is. Silence is golden. Zwijgen is goud. Stilte is goud. This mountain is snow-covered the entire year. Deze berg is het hele jaar door bedekt met sneeuw. Deze berg is het hele jaar door besneeuwd. As it is very hot today, I don't feel like studying. Bij deze hitte van vandaag heb ik geen zin om te studeren. Aangezien het vandaag erg heet is, heb ik geen zin om te studeren. I'd like to have a look at your stamp collection. Ik wou graag jullie postzegelverzameling zien. Ik wil graag je postzegelverzameling zien. He will tell me everything sooner or later. Vroeg of laat zal hij me alles vertellen. Vroeg of laat zal hij me alles vertellen. I meet Mihaela every morning at the subway. Ik ontmoet Mihaela elke morgen in de metro. Ik ontmoet Mihaela elke ochtend in de metro. How long have you been using this toothbrush? Hoelang heb je deze tandenborstel gebruikt? Hoe lang gebruik je deze tandenborstel al? He often comes late. Hij komt dikwijls te laat. Hij komt vaak te laat. It is very hot in the kitchen. Het is erg warm in de keuken. Het is erg warm in de keuken. We don't care. Het kan ons niet schelen. Het kan ons niet schelen. You'd like Tom. Je zou Tom leuk vinden. Je zou Tom leuk vinden. According to some scholars, a major earthquake could occur at any moment now. Volgens sommige geleerden kan er op elk moment een grote aardbeving plaatsvinden. Volgens sommige geleerden zou er nu elk moment een zware aardbeving kunnen plaatsvinden. Accra is the capital of Ghana. Accra is de hoofdstad van Ghana. Accra is de hoofdstad van Ghana. She was wearing a black hat. Ze droeg een zwarte hoed. Ze droeg een zwarte hoed. I don't know how to deal with Tom. Ik weet niet hoe ik met Tom moet omgaan. Ik weet niet hoe ik met Tom moet omgaan. Don't worry. Maak u niet ongerust. Maak je geen zorgen. I'd never been to that city before, and even worse, I couldn't speak a word of the language. Ik had die stad nog nooit bezocht, slechter nog, ik kende zelfs geen woord van de taal die daar werd gesproken. Ik was nog nooit in die stad geweest, en erger nog, ik kon geen woord van de taal spreken. Why are you so disappointed? Waarom ben je zo teleurgesteld? Waarom ben je zo teleurgesteld? Do you want a clean fork? Wil je een schone vork? Wil je een schone vork? "You going to Tom's party?" "I don't know yet." ''Ga jij naar Toms feestje?'' ''Ik weet het nog niet.'' "Ga je naar Tom's feestje?" "Dat weet ik nog niet." Where were you on the night Tom was murdered? Waar was jij de nacht dat Tom vermoord is? Waar was je op de avond dat Tom werd vermoord? There's a body in the trunk of the car. Er ligt een lijk in de achterbak van de auto. Er ligt een lijk in de kofferbak van de auto. I don't know why they're doing this. Ik weet niet waarom ze dit doen. Ik weet niet waarom ze dit doen. I forgot my PIN number! Ik ben mijn pincode vergeten! Ik ben m'n pincode vergeten. Is there a bank near here? Is er een bank niet ver van hier? Is er een bank in de buurt? How old is your uncle? Hoe oud is jouw oom? Hoe oud is je oom? That's unimportant. Dat is niet belangrijk. Dat is onbelangrijk. I think, therefore I am. Ik denk, dus ik ben. Daarom denk ik dat ik dat ben. The same holds true for Tom. Hetzelfde geldt voor Tom. Hetzelfde geldt voor Tom. I heard otherwise. Ik heb iets anders gehoord. Ik hoorde iets anders. Ireland is called "Éire" in Irish Gaelic. Ierland wordt ''Éire'' genoemd in het Iers-Gaelisch. Ierland wordt in het Iers-Gaelisch "Éire" genoemd. Tom didn't know apple trees grow from seeds. Tom wist niet dat appelbomen uit zaden groeien. Tom wist niet dat appelbomen uit zaden groeien. Thank you, sir. Dank u, meneer. Dank u, meneer. Does anyone know how to pronounce this character? Weet iemand hoe je dit teken uitspreekt? Weet iemand hoe je dit personage moet uitspreken? I thought you lived in Australia. Ik dacht dat jullie in Australië woonden. Ik dacht dat je in Australië woonde. I broke up with Tom. Tom en ik zijn uit elkaar. Ik heb het uitgemaakt met Tom. I'm opposed to any type of war. Ik ben tegen ieder soort oorlog. Ik ben tegen elke vorm van oorlog. It would be something I'd have to program. Dat zou iets zijn wat ik zou moeten programmeren. Het zou iets zijn wat ik zou moeten programmeren. Do you have a snowboard? Hebben jullie een snowboard? Heb je een snowboard? He stopped for a smoke. Hij stopte om te roken. Hij stopte voor een sigaret. Tom can barely speak French. Tom spreekt nauwelijks Frans. Tom kan nauwelijks Frans spreken. Let's pretend we are aliens. Laten we doen alsof we vreemdelingen zijn. Laten we doen alsof we aliens zijn. You missed the best part. Je hebt het beste gedeelte gemist. Je hebt het beste stuk gemist. That was dangerous. Dat was gevaarlijk. Dat was gevaarlijk. Tom is originally from Australia. Tom komt oorspronkelijk uit Australië. Tom komt oorspronkelijk uit Australië. Tom wanted another piece of watermelon. Tom wilde nog een stukje watermeloen. Tom wilde nog een stuk watermeloen. We use words to communicate. Wij gebruiken woorden om te communiceren. We gebruiken woorden om te communiceren. Tom put aside a lot of money. Tom heeft veel geld opzij gezet. Tom heeft veel geld opzij gezet. You are a woman. U bent een vrouw. Je bent een vrouw. Scoundrel! Schurk! Scoundrel! That was a shepherd. Dat was een herder. Dat was een herder. Evidently not. Blijkbaar niet. Blijkbaar niet. I'm a plumber. Ik ben een loodgieter. Ik ben loodgieter. Thanks for the pretty postcard. Bedankt voor uw mooie prentbriefkaart. Bedankt voor de mooie ansichtkaart. Men's shirts are on the second floor. De herenhemden bevinden zich op de tweede verdieping. Mannenhemden liggen op de tweede verdieping. May I be so bold as to request your assistance? Mag ik zo vrij zijn je hulp te vragen? Mag ik zo gedurfd zijn om uw hulp te vragen? Don't forget to turn off the gas before going out. Vergeet het gas niet uit te doen voordat jullie naar buiten gaan. Vergeet niet om het gas uit te zetten voordat je naar buiten gaat. Here, I am a stranger. Hier ben ik een vreemdeling. Hier, ik ben een vreemde. He is better than me at math. Hij is beter dan ik in wiskunde. Hij is beter dan ik in wiskunde. I can't drive at night. Ik kan 's nachts niet rijden. Ik kan 's nachts niet rijden. Have you had dinner already? Hebt ge al middageten gehad? Heb je al gegeten? Tom is 100% correct. Tom heeft 100% gelijk. Tom heeft 100% gelijk. What are you cooking? Wat kook je? Wat ben je aan het koken? His concert was very good. Zijn concert was zeer goed. Zijn concert was erg goed. I'll have this radio fixed tomorrow. Ik laat deze radio morgen herstellen. Ik laat deze radio morgen repareren. In 1683 the Turks attacked Vienna for the second time. In 1683 belegerden de Turken Wenen voor de tweede maal. In 1683 vielen de Turken voor de tweede keer Wenen aan. When I realized it was raining, I took my umbrella. Toen ik zag dat het regende, heb ik mijn paraplu gepakt. Toen ik besefte dat het regende, nam ik mijn paraplu. I showed her my room. Ik heb haar mijn kamer getoond. Ik liet haar mijn kamer zien. How much are you guys paying? Hoeveel betalen jullie? Hoeveel betalen jullie? I think being poor is nothing to be ashamed of. Ik denk niet dat arm zijn iets is om je voor te schamen. Ik denk dat arm zijn niets is om je voor te schamen. He arrived safely. Hij kwam veilig aan. Hij kwam veilig aan. He leaned over her and said, "No, I'm not lying." Hij boog zich over haar en zei, "Nee, ik lieg niet." Hij leunde over haar heen en zei: "Nee, ik lieg niet." Tom's sad. Tom is bedroefd. Tom is verdrietig. I wish I were young again. Ik zou willen opnieuw jong zijn. Ik wou dat ik weer jong was. Tom is an ex-con. Tom is een ex-gedetineerde. Tom is een ex-gevangene. Who was Mona Lisa? Wie was Mona Lisa? Wie was Mona Lisa? Did you ski last winter? Heeft u afgelopen winter geskied? Heb je afgelopen winter geskied? A revolution broke out in Mexico. Er brak een revolutie uit in Mexico. In Mexico brak een revolutie uit. Tom is probably hungry. Tom is waarschijnlijk hongerig. Tom heeft waarschijnlijk honger. We made him cry. We hebben hem laten huilen. We lieten hem huilen. I don't want to wake Tom up. Ik wil Tom niet wakker maken. Ik wil Tom niet wakker maken. Who is your favorite actor? Wie is uw lievelingsacteur? Wie is je favoriete acteur? What did you answer? Wat heb je geantwoord? Wat heb je geantwoord? Do they have a dictionary? Hebben ze een woordenboek? Hebben ze een woordenboek? I'm Antonio. Ik ben Antonio. Ik ben Antonio. Tom was the last to arrive. Tom was de laatst aangekomene. Tom was de laatste die arriveerde. The Eyjafjallajökull is an Icelandic volcano. De Eyjafjallajökull is een IJslandse vulkaan. De Eyjafjallajökull is een IJslandse vulkaan. The nurse is dressed in white. De verpleegster is in het wit gekleed. De verpleegster is gekleed in het wit. Check your hat. Controleer je hoed. Kijk naar je hoed. I've already eaten my lunch. Ik heb mijn lunch alreeds gegeten. Ik heb m'n lunch al opgegeten. He was hanged for murder. Hij werd wegens moord opgehangen. Hij werd opgehangen voor moord. I don't like to be disturbed. Ik wil niet gestoord worden. Ik wil niet gestoord worden. I'm from Hungary. Ik kom uit Hongarije. Ik kom uit Hongarije. She is my dream girl. Ze is het meisje van mijn dromen. Ze is mijn droommeisje. Do you run every day? Ren je iedere dag? Ren je elke dag? I think I'll go skiing. Ik denk dat ik ga skiën. Ik denk dat ik ga skiën. I wish I could sing like you do. Ik zou willen dat ik zo kon zingen als jij. Ik wou dat ik kon zingen zoals jij. Traditional Japanese sweets really do go well with Japanese tea. Traditionele Japanse snoepjes gaan echt goed samen met Japanse thee. Traditionele Japanse snoepjes passen echt goed bij Japanse thee. What're your plans for the weekend? Wat zijn je plannen voor het weekend? Wat zijn je plannen voor het weekend? He paid me a compliment. Hij gaf mij een compliment. Hij gaf me een compliment. I'm not a wealthy man. Ik ben geen rijk man. Ik ben geen rijk man. My parents are 100% Algerian. Mijn ouders zijn 100% Algerijns. Mijn ouders zijn 100% Algerijns. Artificial intelligence cannot beat natural foolishness. Kunstmatige intelligentie kan niet tegen natuurlijke dwaasheid op. Kunstmatige intelligentie kan natuurlijke dwaasheid niet verslaan. Somehow I doubt it. Op een of andere manier betwijfel ik het. Op de een of andere manier betwijfel ik het. The more contact there is between people, the more misunderstandings there will be. Hoe meer contact tussen de mensen, hoe meer misverstanden. Hoe meer contact er is tussen mensen, hoe meer misverstanden er zullen zijn. Tom and Mary announced their engagement yesterday. Tom en Maria hebben gisteren hun verloving aangekondigd. Tom en Mary kondigden gisteren hun verloving aan. The professor that took the floor is from the University of Bucharest. De professor die het woord nam, is van de Universiteit Boekarest. De professor die het woord nam is van de Universiteit van Boekarest. My bicycle is red. Mijn fiets is rood. Mijn fiets is rood. She's about the same age as me. Ze is ongeveer even oud als ik. Ze is ongeveer even oud als ik. Let me take your blood pressure. Laat mij uw bloeddruk meten. Laat me je bloeddruk nemen. Do you have some buttermilk? Heb je wat karnemelk? Heb je karnemelk? Sami is going to love the food. Sami gaat van het eten houden. Sami zal het eten geweldig vinden. The policeman saved the child from drowning. De agent redde het kind van de verdrinkingsdood. De politieman redde het kind van de verdrinking. I speak French. Ik spreek Frans. Ik spreek Frans. Tom is very healthy. Tom is erg gezond. Tom is erg gezond. It's OK. Het is oké. Het is oké. Kill the dragons. Dood de draken. Dood de draken. Does anyone know what time it is? Weet iemand hoe laat het is? Weet iemand hoe laat het is? Muslims are normal people and there are good Muslims and bad Muslims. Moslims zijn normale mensen en er zijn goede moslims en slechte moslims. Moslims zijn normale mensen en er zijn goede moslims en slechte moslims. No one is to leave without permission. Niemand mag vertrekken zonder toestemming. Niemand mag vertrekken zonder toestemming. It would be crazy to do that again. Het zou gestoord zijn om dat nog een keer te doen. Het zou gek zijn om dat nog eens te doen. I didn't know where Tom was taking me. Ik wist niet waar Tom me heen aan het brengen was. Ik wist niet waar Tom me heen bracht. My sister takes piano lessons twice a week. Mijn zus heeft twee keer per week pianoles. Mijn zus neemt twee keer per week pianoles. Was that too much? Was dat te veel? Was dat te veel? The country declared war against its neighbor. Het land heeft de oorlog verklaard aan zijn buurland. Het land verklaarde de oorlog tegen zijn buurman. It's my brother's. Het is van mijn broer. Het is van mijn broer. Don't you think elementary schoolers are taller these days? Denk jij ook dat basisschoolleerlingen tegenwoordig langer zijn dan vroeger? Denk je niet dat de basisschool tegenwoordig langer is? He left Africa forever. Hij heeft Afrika voorgoed verlaten. Hij verliet Afrika voor altijd. Mary is beautiful. Maria is mooi. Mary is prachtig. Father established his business 40 years ago. Vader stichtte zijn onderneming 40 jaar geleden. Vader vestigde zijn bedrijf 40 jaar geleden. When was the last time you kissed your wife? Wanneer was het de laatste keer dat je je vrouw hebt gekust? Wanneer heb je je vrouw voor het laatst gekust? Scottish recipe for tomato soup: Pour hot water into a red cup. Schots recept voor tomatensoep: doe heet water in een rode tas. Schots recept voor tomatensoep: Giet heet water in een rood kopje. Tom comes from Australia. Tom komt uit Australië. Tom komt uit Australië. Do you really want to stay here for a week? Wilt u werkelijk een week hier blijven? Wil je hier echt een week blijven? What else do you need to buy? Wat moet je nog meer kopen? Wat moet je nog meer kopen? It always snows here in winter. Het sneeuwt hier altijd in de winter. Het sneeuwt hier altijd in de winter. The patient's interests must always come first! Laat genezing van de zieke de opperste wet zijn! De belangen van de patiënt moeten altijd op de eerste plaats komen! He was too drunk to remember to shut the back door. Hij was dronken en vergat de achterdeur te sluiten. Hij was te dronken om zich de achterdeur te herinneren. They live there. Ze wonen daar. Ze wonen daar. I didn't say it like that. Zo heb ik het niet gezegd. Zo heb ik het niet gezegd. Do you like Indonesian food? Hou je van Indonesisch eten? Hou je van Indonesisch eten? On Sundays, the museum is not open. Op zondag is het museum niet open. Op zondag is het museum niet geopend. I think he's an honest man. Ik denk dat hij een eerlijk iemand is. Ik denk dat hij een eerlijk man is. I am counting on your help. Ik reken op jouw hulp. Ik reken op je hulp. Close the book. Doe het boek toe. Sluit het boek. "Will it rain?" "I hope not." "Zal het regenen?" "Ik hoop van niet." "Zal het regenen?" "Ik hoop van niet." She is writing a letter. Ze is een brief aan het schrijven. Ze schrijft een brief. The Giants got clobbered yesterday. De Reuzen zijn gisteren in elkaar geslagen. De Giants zijn gisteren in elkaar geslagen. My mobile has been stolen. Mijn mobiele telefoon was gestolen. Mijn mobiel is gestolen. Why does she always have to be so cruel? Waarom moet ze altijd zo wreed zijn? Waarom moet ze altijd zo wreed zijn? I'm eating tomatoes. Ik eet tomaten. Ik eet tomaten. Now that you have made your decision, you must act. Nu dat je beslist hebt, moet je ook handelen. Nu je je beslissing hebt genomen, moet je handelen. Everybody dies. Iedereen gaat dood. Iedereen sterft. Why are you so disappointed? Waarom zijn jullie zo teleurgesteld? Waarom ben je zo teleurgesteld? What day are we on? Welke dag zijn we vandaag? Op welke dag zijn we? How do I turn this off? Hoe doe ik deze uit? Hoe zet ik dit uit? I'm in my room. Ik ben in mijn kamer. Ik ben in mijn kamer. I'll tell you. Ik zal het je vertellen. Ik zal het je vertellen. Is there a ghost in here? Is hier een geest? Is hier een geest? Switch on the light. I can't see anything. Doe het licht aan. Ik zie niks. Doe het licht aan, ik zie niets. We always play tennis on Saturday morning. We tennissen altijd op zaterdagochtend. We tennissen altijd op zaterdagochtend. Why don't you consult an attorney in person? Waarom raadpleeg je niet persoonlijk een advocaat? Waarom raadpleeg je niet persoonlijk een advocaat? I was bleeding. Ik bloedde. Ik bloedde. Might I ask your age? Mag ik jouw leeftijd vragen? Mag ik vragen hoe oud je bent? I like hot chocolate. Ik hou van warme chocolademelk. Ik hou van warme chocolademelk. Tom's eyes are green. Toms ogen zijn groen. Toms ogen zijn groen. You have two flowers. U heeft twee bloemen. Je hebt twee bloemen. Tom's shirt was soaked with sweat. Toms shirt was doorweekt van het zweet. Tom's shirt was doordrenkt van zweet. We have to make a decision. We moeten beslissen. We moeten een beslissing nemen. Did you call your friend in Canada? Heb je je vriend in Canada opgebeld? Heb je je vriend in Canada gebeld? We were attacked by zombies. We werden door zombies aangevallen. We werden aangevallen door zombies. It is under the chair. Het ligt onder de stoel. Het ligt onder de stoel. What's Tom allergic to? Waar is Tom allergisch voor? Waar is Tom allergisch voor? She allowed him to go alone. Ze liet hem toe alleen te gaan. Ze liet hem alleen gaan. Do what you wish. Doe wat je wil. Doe wat je wilt. I thought you said that Tom was a butcher. Ik dacht dat u zei dat Tom een ​​slager was. Ik dacht dat je zei dat Tom een slager was. Tom was adopted. Tom is geadopteerd. Tom werd geadopteerd. Done? Klaar? Klaar? That's why I bought this book. Daarom heb ik dit boek gekocht. Daarom heb ik dit boek gekocht. Mary gave birth to a daughter. Maria heeft een dochter gebaard. Mary beviel van een dochter. Is that a capital crime? Is dat een halsmisdaad? Is dat een halsmisdaad? I promise that I'll be here tomorrow. Ik beloof dat ik hier morgen zal zijn. Ik beloof dat ik hier morgen ben. She came last. Ze kwam als laatste. Ze kwam als laatste. Who's coming with me? Wie komt er met mij mee? Wie gaat er met me mee? This adds to the expense. Dat verhoogt de onkosten. Dit draagt bij aan de kosten. Sisters and chocolate make life bearable. Zussen en chocola maken het leven dragelijk. Zusters en chocolade maken het leven draaglijk. Tom has quit smoking. Tom stopte met roken. Tom is gestopt met roken. What's a jungle? Wat is een jungle? Wat is een jungle? Amsterdam is famous for its canals. Amsterdam is beroemd om zijn grachten. Amsterdam is beroemd om zijn grachten. I'm losing weight. Ik verlies gewicht. Ik ben aan het afvallen. You look nervous. Je kijkt nerveus. Je ziet er nerveus uit. I live in Moscow. Ik woon in Moskou. Ik woon in Moskou. That's too much for my little brain. Daar kan ik met mijn verstand niet bij. Dat is te veel voor mijn kleine hersenen. Tom is a ski instructor. Tom is een skileraar. Tom is skileraar. You can't make me do anything I don't want to do. Je kan me niets laten doen dat ik niet wil doen. Je kunt me niet dwingen om iets te doen wat ik niet wil doen. I want to go to India. Ik wil naar India gaan. Ik wil naar India. He pushed me aside. Hij duwde me aan de kant. Hij duwde me opzij. Did I do that? Deed ik dat? Heb ik dat gedaan? His story was interesting. Zijn verhaal was interessant. Zijn verhaal was interessant. Don't worry about me. Maak u maar geen zorgen over mij. Maak je geen zorgen om mij. I was just tired. Ik was gewoon moe. Ik was gewoon moe. You could have done it. U had het kunnen doen. Je had het kunnen doen. Is the work too hard for you? Is het werk te zwaar voor u? Is het werk te hard voor je? I forgot that Tom used to live in Boston. Ik was vergeten dat Tom vroeger in Boston woonde. Ik was vergeten dat Tom in Boston woonde. His overcoat is worn out. Zijn mantel is versleten. Zijn overjas is versleten. Water, please. Water alsjeblieft. Water, alsjeblieft. Tom had nothing to read. Tom had niks om te lezen. Tom had niets te lezen. Tom wants to pay off his debts. Tom wil zijn schulden afbetalen. Tom wil zijn schulden afbetalen. We're dancing. We zijn aan het dansen. We dansen. I'm learning Aramaic. Ik leer Aramees. Ik leer Aramees. What did you do? Wat heb je gedaan? Wat heb je gedaan? War concerns us all. Oorlog gaat ons allen aan. Oorlog gaat ons allemaal aan. I gained a lot of weight. Ik ben veel aangekomen. Ik ben veel aangekomen. Let's begin. Laten we beginnen. Laten we beginnen. We're free! We zijn vrij! We zijn vrij! It's cheaper if you order these by the dozen. Het is goedkoper deze per dozijn te bestellen. Het is goedkoper als je deze per dozijn bestelt. I want to speak to Mr Sato please. Ik wil spreken met M. Sato alstublieft. Ik wil Mr Sato spreken. I am going abroad. Ik ga naar het buitenland. Ik ga naar het buitenland. This is my car. Dit is mijn auto. Dit is mijn auto. He's afraid of dogs. Hij is bang voor honden. Hij is bang voor honden. No one knew that. Niemand wist dat. Niemand wist dat. Who helped him? Wie heeft hem geholpen? Wie heeft hem geholpen? A 25-year-old millennial man with a high school degree or less makes an average of $29,000 per year. That's about $2,600 less than the generation before them, the Gen Xers, people aged 38 to 53, and almost $10,000 less than baby boomers, those aged 54 to 72, earned at the same age. Een 25-jarige millennial met een middelbare schooldiploma of minder verdient gemiddeld 29.000 dollar per jaar. Dat is ongeveer 2.600 dollar minder dan de vorige generatie, de Gen X'ers, die 38 tot 53 jaar oud zijn, en bijna 10.000 dollar minder dan wat de babyboomers, die 54 tot 72 jaar oud zijn, op dezelfde leeftijd verdienden. Een 25-jarige duizendjarige man met een middelbare school diploma of minder maakt een gemiddelde van $ 29.000 per jaar. Dat is ongeveer $2.600 minder dan de generatie voor hen, de Gen Xers, mensen van 38 tot 53 jaar, en bijna $ 10.000 minder dan babyboomers, die van 54 tot 72 jaar, verdiend op dezelfde leeftijd. Tom picked up the TV remote and turned down the volume. Tom nam de afstandsbediening en zette de tv wat zachter. Tom pakte de tv-afstandsbediening op en sloeg het volume af. The night is dark. De nacht is donker. De nacht is donker. Go inside. Ga naar binnen. Ga naar binnen. The work of Feuerbach is frequently referred to. Er wordt vaak verwezen naar het werk van Feuerbach. Naar het werk van Feuerbach wordt veelvuldig verwezen. Most of us love our country. De meesten van ons houden van ons land. De meesten van ons houden van ons land. He left the Mexican capital to return to Texas. Hij verliet de Mexicaanse hoofdstad om terug te keren naar Texas. Hij verliet de Mexicaanse hoofdstad om terug te keren naar Texas. Why does he have so many enemies? Waarom heeft hij zoveel vijanden? Waarom heeft hij zoveel vijanden? I hope things will get better. Ik hoop dat de dingen beter zullen gaan. Ik hoop dat het beter wordt. My brother plays the guitar. Mijn broer bespeelt de gitaar. Mijn broer speelt gitaar. I saw a snake. Ik zag een slang. Ik zag een slang. Tom has put a cover on the pot. Tom heeft een deksel op de pan gelegd. Tom heeft een cover op de pot gezet. Tom came just after you left. Tom kwam net nadat jij wegging. Tom kwam net na je vertrek. How old are you? I'm twenty-six. Hoe oud ben je? Ik ben zesentwintig. Hoe oud ben je? Were you nervous? Was u zenuwachtig? Was je nerveus? I like watermelon. Ik hou van watermeloen. Ik hou van watermeloen. I'm fairly certain that both Tom and Mary have already done that. Ik ben mij vrij zeker dat zowel Tom als Marie dat al gedaan hebben. Ik ben er vrij zeker van dat Tom en Mary dat al gedaan hebben. Tom won't tell us what he knows. Tom zal ons niet vertellen wat hij weet. Tom wil ons niet vertellen wat hij weet. Is Mary a real blonde? Is Mary een echte blondine? Is Mary een echte blondine? I want to study abroad. Ik wil in het buitenland studeren. Ik wil in het buitenland studeren. Do you have Netflix? Hebben jullie Netflix? Heb je Netflix? Milk comes from cows. Melk komt van koeien. Melk komt van koeien. Tom loves pizza and french fries. Tom houdt van pizza en friet. Tom houdt van pizza en frietjes. Can you hear me? Kun je me horen? Kun je me horen? I don't know what you're talking about! Ik weet niet waar je het over hebt. Ik weet niet waar je het over hebt. We wonder why. We vragen ons af waarom. We vragen ons af waarom. Mayuko eats bread for breakfast. Mayuko eet brood voor het ontbijt. Mayuko eet brood als ontbijt. First of all, we have to plant all these seeds. Eerst moeten we al die zaden planten. Ten eerste moeten we al deze zaden planten. Do you have any idea where Tom might be hiding? Heb je enig idee waar Tom zich zou kunnen verschuilen? Heb je enig idee waar Tom zich kan verstoppen? Many Americans eat hamburgers. Veel Amerikanen eten hamburgers. Veel Amerikanen eten hamburgers. I was conscripted into the army. Ik werd in de strijdkrachten ingelijfd. Ik was dienstplichtig in het leger. She is very becoming in a black party dress. Zwarte feestjurken staan haar erg goed. Ze is erg aan het worden in een zwarte feestjurk. We know what you did. We weten wat je gedaan hebt. We weten wat je gedaan hebt. I see the rose. Ik zie de roos. Ik zie de roos. The newspaper began to lose readers when it dispensed with one of its most popular writers. De krant begon lezers te verliezen toen hij afstand deed van een van zijn meest populaire auteurs. De krant begon lezers te verliezen toen ze afzag van een van haar populairste schrijvers. His brother is always watching television. Zijn broer kijkt altijd tv. Zijn broer kijkt altijd televisie. It's two miles from here to the station. Het is twee mijl van hier naar het station. Het is drie kilometer van hier naar het station. Never mind! Laat maar! Laat maar. Everyone looked happy. Iedereen zag er gelukkig uit. Iedereen zag er gelukkig uit. It was easy for him to solve the problem. Hij kon het probleem gemakkelijk oplossen. Het was makkelijk voor hem om het probleem op te lossen. Tom works alone. Tom werkt alleen. Tom werkt alleen. I have a bottle of whiskey. Ik heb een fles whisky. Ik heb een fles whisky. "May I use the phone?" "Please feel free." "Mag ik telefoneren?" "Ja, doe maar." "Mag ik de telefoon gebruiken?" "Alsjeblieft voel je vrij." Feeding someone during the holy month of Ramadan is very rewarding. Iemand voeden tijdens de heilige maand ramadan is zeer de moeite waard. Het voeden van iemand tijdens de heilige maand Ramadan is zeer lonend. I decided not to do such a foolish thing. Ik besloot niet zoiets doms te doen. Ik besloot zoiets doms niet te doen. She's faking. Ze simuleert. Ze doet alsof. The future of man is woman. De toekomst van de man, is de vrouw. De toekomst van de man is vrouw. You have a bright future. Je hebt een zonnige toekomst in het verschiet. Je hebt een mooie toekomst. Who taught you French? Wie heeft je Frans geleerd? Wie heeft je Frans geleerd? I love my work a lot. Ik ben gek op mijn werk. Ik hou veel van mijn werk. I live in Yokohama. Ik woon in Yokohama. Ik woon in Yokohama. Tom wanted to live in Boston. Tom wou in Boston wonen. Tom wilde in Boston wonen. Tom helped himself. Tom hielp zichzelf. Tom hielp zichzelf. Tom wore only his birthday suit. Tom droeg alleen zijn adamskostuum. Tom droeg alleen zijn verjaardagspak. A kiss without a mustache is like an egg without salt. Een zoen zonder snor is als een ei zonder zout. Een kus zonder snor is als een ei zonder zout. Tom doesn't look very healthy. Tom ziet er niet zo gezond uit. Tom ziet er niet erg gezond uit. Work morally! Werk met ethisch inzicht! Werk moreel! Some men are as naïve as infants. Sommige mensen zijn zo naïef als kinderen. Sommige mannen zijn net zo naïef als baby's. Tom lied. Tom loog. Tom loog. Is your mum at home? Is jouw moeder thuis? Is je moeder thuis? I'm listening to Björk's latest song. Ik luister naar het nieuwste liedje van Björk. Ik luister naar Björks laatste nummer. We named the dog Tim. We noemden de hond Tim. We hebben de hond Tim genoemd. Where can I find an interpreter? Waar kan ik een tolk vinden? Waar kan ik een tolk vinden? I know Tom pretty well. Ik ken Tom best goed. Ik ken Tom vrij goed. Tom needed something. Tom had iets nodig. Tom had iets nodig. I caught a fish. Ik heb één vis gevangen. Ik heb een vis gevangen. Tom hates homework. Tom haat huiswerk. Tom haat huiswerk. I could not care less. Het kan me niets schelen. Het kan me niet schelen. We didn't know which bus we should take. We wisten niet welke bus we moesten nemen. We wisten niet welke bus we moesten nemen. I threw the shoes out the window. Ik gooide de schoenen uit het raam. Ik gooide de schoenen uit het raam. You should learn how to control yourself. U moet leren om u te beheersen. Je moet leren jezelf te beheersen. I immediately gasped. Ik hijgde onmiddellijk. Ik heb meteen gehijgd. I'm shy. Ik ben verlegen. Ik ben verlegen. Turn on the light. I can't see anything. Doe het licht aan. Ik zie niks. Doe het licht aan, ik zie niets. Sami read the Quran. Sami las de Koran. Sami las de koran. I have a pink car. Ik heb een roze auto. Ik heb een roze auto. You are cold. Jullie zijn koud. Je hebt het koud. We still have enough time to discuss it. We hebben nog voldoende tijd om het te bespreken. We hebben nog genoeg tijd om het te bespreken. I bought a dozen pencils today. Ik heb vandaag een dozijn potloden gekocht. Ik heb vandaag een dozijn potloden gekocht. Tom doesn't have much time. Tom heeft niet veel tijd. Tom heeft niet veel tijd. What a good shot! Wat een goed schot! Wat een goed schot. Listen up! Don't be so insolent! Luister! Doe niet zo brutaal! Doe niet zo onbeschaamd. The financial situation is getting worse week by week. De financiële situatie wordt met de week slechter. De financiële situatie wordt week in week slechter. I think Tom lives in Australia. Ik denk dat Tom in Australië woont. Ik denk dat Tom in Australië woont. Me too. Ik ook. Ik ook. Ivo saw the grape. Ivo zag de druif. Ivo zag de druif. She watered a tree. Ze gaf een boom water. Ze gaf een boom water. Classes begin on Monday. De lessen beginnen op maandag. De lessen beginnen maandag. Pity is akin to love. Medelijden staat dicht bij liefde. Jammer is hetzelfde als liefde. When I grow up, I want to be just like you. Als ik later groot ben, wil ik net als jij zijn. Als ik groot ben, wil ik net als jij zijn. Sami's prayer for Layla wasn't in vain. Sami's gebed voor Layla was niet tevergeefs. Sami's gebed voor Layla was niet tevergeefs. His mother died four years later. Zijn moeder stierf vier jaar later. Zijn moeder overleed vier jaar later. A man was seen acting suspiciously shortly before the explosion. Een man die verdacht deed, was kort voor de explosie gezien. Er werd kort voor de explosie een man gezien die zich verdacht gedroeg. I've had a really tough day. Ik heb een echt zware dag gehad. Ik heb een zware dag gehad. I bought a tie for Dan and I'll buy a scarf for Elena. Voor Dan heb ik een stropdas gekocht, voor Elena koop ik een sjaal. Ik heb een das voor Dan gekocht en ik koop een sjaal voor Elena. She quit smoking. Ze is gestopt met roken. Ze stopte met roken. She was sent to a mental hospital. Ze is naar een psychiatrisch ziekenhuis gestuurd. Ze werd naar een psychiatrisch ziekenhuis gestuurd. It is impossible to win without another one losing. Het is onmogelijk te winnen zonder dat een ander verliest. Het is onmogelijk om te winnen zonder een andere te verliezen. I'm starting to go bald. Ik begin kaal te worden. Ik begin kaal te worden. Is Tom a good son-in-law? Is Tom een ​​goede schoonzoon? Is Tom een goede schoonzoon? Almost everyone arrived on time. Bijna iedereen kwam op tijd. Bijna iedereen kwam op tijd. Don't sell the bear's fur before hunting it. Men moet de huid niet verkopen voordat de beer geschoten is. Verkoop de vacht van de beer niet voordat je erop jaagt. Are you free on Tuesday? Heb je dinsdag tijd? Ben je vrij op dinsdag? My aunt speaks Chinese as well as English. Mijn tante spreekt Chinees alsmede Engels. Mijn tante spreekt zowel Chinees als Engels. Nobody got injured. Niemand is gewond geraakt. Niemand raakte gewond. Maybe I left it on the table. Misschien heb ik het op tafel laten liggen. Misschien heb ik het op tafel laten liggen. They enjoyed themselves at the party. Ze hadden het naar hun zin op het feest. Ze vermaakten zich op het feest. After the king's death Elsa became queen. Na de dood van de koning werd Elsa koningin. Na de dood van de koning werd Elsa koningin. The man had not spoken to his wife in three days. De man had zijn vrouw al drie dagen niet gesproken. De man had al drie dagen niet met zijn vrouw gesproken. Soccer is the national sport of the Netherlands. Voetbal is de nationale sport van Nederland. Voetbal is de nationale sport van Nederland. Don't you work in the cafeteria? Werk je niet in de cafetaria? Werk je niet in de kantine? You could have just told us. Jullie hadden het ons gewoon kunnen vertellen. Je had het ons gewoon kunnen vertellen. I smell coffee. Ik ruik koffie. Ik ruik koffie. My favorite color is orange. Mijn favoriete kleur is oranje. Mijn favoriete kleur is oranje. Tom's free. Tom is vrij. Tom is vrij. I have a feeling that she will come today. Ik heb het gevoel dat ze vandaag zal komen. Ik heb het gevoel dat ze vandaag komt. My ear is burning. Mijn oor brandt. Mijn oor brandt. This food is unhealthy. Dit voedsel is ongezond. Dit eten is ongezond. Tom was drunk. Tom was dronken. Tom was dronken. You played football yesterday. Jij ging gisteren voetballen. Je hebt gisteren football gespeeld. The fog rises. De mist komt op. De mist neemt toe. That's not the only thing that's too small. Dat is niet het enige dat te klein is. Dat is niet het enige dat te klein is. Tom followed Mary. Tom volgde Mary. Tom volgde Mary. Imports exceeded exports last year. De invoer was groter dan de uitvoer vorig jaar. De import overtrof de export vorig jaar. He isn't afraid of death. Hij is niet bang voor de dood. Hij is niet bang voor de dood. Are you ten? Ben je tien jaar? Ben je tien? I was taught something different. Mij is iets anders geleerd. Ik heb iets anders geleerd. Are you sure you pressed the last button? Weet je zeker dat je de laatste knop hebt ingedrukt? Weet je zeker dat je op de laatste knop hebt gedrukt? Tom seldom drinks coffee. Tom drinkt zelden koffie. Tom drinkt zelden koffie. He was sentenced to death. Hij werd ter dood veroordeeld. Hij werd ter dood veroordeeld. Our kids are still in Boston. Onze kinderen zijn nog steeds in Boston. Onze kinderen zijn nog steeds in Boston. Having failed several times, he tried to do it again. Na verschillende keren gefaald te hebben, probeerde hij het nog eens. Na meerdere malen gefaald te hebben, probeerde hij het opnieuw te doen. Matthew is getting up in years, you know—he's sixty—and he isn't so spry as he once was. Matthew wordt met de dag ouder, weet je - hij is zestig - en hij is niet meer zo kwiek als vroeger. Matthew staat op in jaren, weet je - hij is zestig - en hij is niet meer zo spry als hij ooit was. They are both very intelligent. Ze zijn allebei erg intelligent. Ze zijn allebei erg intelligent. Tracy lost her glasses. Tracy is haar bril kwijt. Tracy is haar bril kwijt. It's really gross. Het is heel goor. Het is echt smerig. I met him three years ago. Ik leerde hem drie jaar geleden kennen. Ik heb hem drie jaar geleden ontmoet. There's a hole in the ceiling. Er is een gat in het plafond. Er zit een gat in het plafond. Help us. Help ons. Help ons. Did you murder him? Heb jij hem vermoord? Heb je hem vermoord? You could be right, I suppose. Ik denk dat je best gelijk zou kunnen hebben. Je zou gelijk kunnen hebben, denk ik. There appears to be no end in sight for the conflict. Er blijkt geen eind in zicht te zijn voor het conflict. Er lijkt geen einde in zicht te zijn voor het conflict. Keeping a diary also gives us a chance to reflect on our daily life. Het bijhouden van een dagboek geeft ons ook de kans om op ons dagelijks leven te reflecteren. Het bijhouden van een dagboek geeft ons ook de kans om na te denken over ons dagelijks leven. Give me another nail. Geef me nog een spijker. Geef me nog een nagel. He is responsible for it. Hij is daarvoor verantwoordelijk. Hij is er verantwoordelijk voor. These ties aren't mine. Deze stropdassen zijn niet van mij. Deze dassen zijn niet van mij. Tom panicked. Tom raakte in paniek. Tom raakte in paniek. Belgians claim that French fries are not French but Belgian. Belgen beweren dat frietjes niet Frans maar Belgisch zijn. Belgen beweren dat frieten niet Frans maar Belgisch zijn. Smoking or non smoking? Roker of niet-roker? Roken of niet roken? Don't skateboard here. Skateboard niet hier. Niet hier skateboarden. Can you update our software? Kan je onze software updaten? Kunt u onze software bijwerken? They made spaghetti. Ze hebben spaghetti gemaakt. Ze hebben spaghetti gemaakt. The Romanians from Transylvania speak very slowly. De Roemenen uit Transsylvanië spreken heel langzaam. De Roemenen uit Transsylvanië spreken zeer langzaam. Dad's always encouraging him. Papa moedigt hem altijd aan. Papa moedigt hem altijd aan. Chill out! Rustig maar! Rustig aan. Your English doesn't sound ugly. Je Engels klinkt niet lelijk. Je Engels klinkt niet lelijk. It's snowing today. Het sneeuwt vandaag. Het sneeuwt vandaag. I visit my grandmother every Monday. Ik bezoek mijn oma elke maandag. Ik bezoek mijn oma elke maandag. He's allergic to cats. Hij is allergisch voor katten. Hij is allergisch voor katten. He wants to marry my daughter. Hij wil met mijn dochter trouwen. Hij wil met mijn dochter trouwen. Look at that koala over there. Kijk eens naar die koalabeer daar. Kijk naar die koala daar. I can't stand that noise any longer. Ik kan deze herrie niet langer verdragen. Ik kan dat geluid niet langer verdragen. We can't make a change in our schedule. We kunnen geen verandering in ons programma aanbrengen. We kunnen ons schema niet veranderen. I've never understood her. Ik heb haar nooit begrepen. Ik heb haar nooit begrepen. How big is your dog? Mine is small. Hoe groot is uw hond? De mijne is klein. Hoe groot is jouw hond? She became agitated about her son's safety. Ze wond zich op over de veiligheid van haar zoon. Ze raakte geagiteerd over de veiligheid van haar zoon. I'm seeing them tonight. Ik zie ze vanavond. Ik zie ze vanavond. You live in Tokyo, don't you? Ge woont in Tokio, nietwaar? Je woont toch in Tokio? I'm broke and tired. Ik ben kapot en moe Ik ben blut en moe. That's a great poem. Dat is een prachtig gedicht. Dat is een geweldig gedicht. I'm excited. Ik ben opgewonden. Ik ben opgewonden. The United Nations Security Council is a very important organisation. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties is een zeer belangrijke organisatie. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties is een zeer belangrijke organisatie. He went there to learn English. Hij ging daar naartoe om Engels te leren. Hij ging erheen om Engels te leren. We can't drink milk. We kunnen geen melk drinken. We kunnen geen melk drinken. The daughter of a child is a granddaughter. De dochter van een kind is een kleindochter. De dochter van een kind is een kleindochter. I borrowed the book from this library. Ik heb het boek van deze bibliotheek geleend. Ik heb het boek uit deze bibliotheek geleend. Tom says that he's allergic to school. Tom zegt dat hij allergisch is voor school. Tom zegt dat hij allergisch is voor school. Sami likes to download movies. Sami downloadt graag films. Sami downloadt graag films. Do you have anything to declare? Hebt u iets aan te geven? Heb je iets aan te geven? I shat in your milk. Ik heb in uw melk gekakt. Ik heb in je melk gescheten. Great, isn't it? Formidabel, niet? Geweldig, is het niet? Tom was ruthless. Tom was meedogenloos. Tom was meedogenloos. Finland is a Nordic country. Finland is een Noords land. Finland is een Noords land. Monday, Tuesday, Wednesday, Thursday, Friday, Saturday and Sunday are the seven days of the week. Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag zijn de zeven dagen van de week. Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag zijn de zeven dagen van de week. You said that an hour ago. Je zei dat al een uur geleden. Dat zei je een uur geleden. She has 5 children. Ze heeft 5 kinderen. Ze heeft 5 kinderen. The fishermen got up before dawn. De vissers stonden op voor zonsopgang. De vissers stonden op voor zonsopgang. What's the cause of my condition? Wat is de oorzaak van mijn aandoening? Wat is de oorzaak van mijn toestand? I have a young wife. Ik heb een jonge vrouw. Ik heb een jonge vrouw. You flew. Je vloog. Je vloog. She'll succeed for sure. Ze zal zeker slagen. Ze zal zeker slagen. He speaks Bengali. Hij spreekt Bengaals. Hij spreekt Bengaals. I don't have much money. Ik heb niet veel geld. Ik heb niet veel geld. That man was wearing a tiger mask. De man droeg een tijgermasker. Die man droeg een tijgermasker. Tom misjudged Mary. Tom heeft Maria verkeerd ingeschat. Tom heeft Mary verkeerd ingeschat. Tom started clearing the table. Tom begon de tafel af te ruimen. Tom begon de tafel vrij te maken. Jack always finds fault with others. That's why everybody avoids him. Jack vit altijd op anderen. Daarom mijdt iedereen hem. Jack heeft altijd kritiek op anderen, daarom vermijdt iedereen hem. Tom drank three bottles of beer. Tom dronk drie flessen bier. Tom dronk drie flessen bier. Compare your answer with Tom's. Vergelijk uw antwoord met dat van Tom. Vergelijk je antwoord met dat van Tom. He went on singing. Hij ging door met zingen. Hij ging door met zingen. People in Taiwan work hard. De mensen in Taiwan werken hard. Mensen in Taiwan werken hard. Strictly forbidden. Strikt verboden. Strikt verboden. Does anyone want some more pie? Wil er iemand nog wat taart? Wil iemand nog wat taart? The class begins at 8:30. De les begint om acht uur dertig. De les begint om half negen. Tom drinks juice. Tom drinkt sap. Tom drinkt sap. Sami grew up thinking that all Muslims were terrorists. Sami groeide op met de gedachte dat alle moslims terroristen waren. Sami groeide op met de gedachte dat alle moslims terroristen waren. The timetable has been revised. De rooster werd herzien. Het tijdschema is herzien. Dinosaurs can be divided into avian dinosaurs and non-avian dinosaurs. Dinosaurussen zijn onder te verdelen in vogelachtige dinosaurussen en niet-vogelachtige dinosaurussen. Dinosauriërs kunnen worden onderverdeeld in vogel dinosauriërs en niet-aviaire dinosauriërs. The weather is beautiful. Het weer is prachtig. Het weer is prachtig. What was it that Mary bought yesterday? Wat heeft Mari gisteren gekocht? Wat heeft Mary gisteren gekocht? Tom paints! Tom schildert! Tom schildert. This book goes on the top shelf. Dit boek gaat de bovenste plank op. Dit boek gaat op de bovenste plank. Switzerland is the country to the east of France. Zwitserland is het land ten oosten van Frankrijk. Zwitserland is het land ten oosten van Frankrijk. Tom loves to write. Thomas houdt van schrijven. Tom schrijft graag. The sun is a star. De zon is een ster. De zon is een ster. I remain skeptical. Ik blijf sceptisch. Ik blijf sceptisch. Know thyself. Ken jezelf. Ken jezelf. He asked me why I was laughing. Hij vroeg me waarom ik lachte. Hij vroeg me waarom ik lachte. Tom was the one who told me the story. Tom was degene die mij het verhaal vertelde. Tom was degene die me het verhaal vertelde. We watered our horse. Wij gaven onze paard water. We hebben ons paard water gegeven. I didn't know that Tom used to live in Boston. Ik wist niet dat Tom vroeger in Boston heeft gewoond. Ik wist niet dat Tom in Boston woonde. The library is in the center of the city. De bibliotheek is in het midden van de stad. De bibliotheek bevindt zich in het centrum van de stad. Does that price include tax? Is die prijs inclusief btw? Is die prijs inclusief belasting? I don't get what you mean. Ik begrijp niet wat u bedoelt. Ik snap niet wat je bedoelt. Did he pass the test? Is hij geslaagd voor het examen? Is hij geslaagd voor de test? Just stay on this path. Blijf gewoon op dit pad. Blijf op dit pad. Do you have homework? Heb je huiswerk? Heb je huiswerk? Tom forgot to file his taxes. Tom is vergeten zijn belastingaangifte te doen. Tom vergat zijn belastingen in te dienen. Pomegranate seeds are relatively big. Zaden van een granaatappel zijn relatief groot. Granaatappelpitten zijn relatief groot. Was this letter written by Ken? Was deze brief geschreven door Ken? Is deze brief geschreven door Ken? It's a great little car. Het is een prachtig autootje. Het is een mooie kleine auto. The only time printers don't work is when you need them to. De enige keer dat printers niet werken, is wanneer je ze nodig hebt. De enige keer dat printers niet werken is als je ze nodig hebt. A one million yen fine? That's nothing to me. Een boete van een miljoen yen? Dat is voor mij peanuts! Een miljoen yen boete? I haven't the faintest idea what you mean. Ik heb verdorie geen idee wat je bedoelt. Ik heb geen flauw idee wat je bedoelt. Spare me the details. Bespaar me de details. Bespaar me de details. His face turned pale to hear the news. Hij trok wit weg toen hij het nieuws hoorde. Zijn gezicht bleek om het nieuws te horen. His parents go to church every Sunday. Zijn ouders gaan elke zondag naar de kerk. Zijn ouders gaan elke zondag naar de kerk. I constantly talk to myself. Ik praat voortdurend met mezelf. Ik praat constant tegen mezelf. They had been saving money for the trip for a year. Ze hebben een jaar gespaard voor de reis. Ze spaarden al een jaar geld voor de reis. He's dedicated. Hij is toegewijd. Hij is toegewijd. Speaking English isn't easy, but interesting. Engels praten is niet eenvoudig, maar interessant. Engels spreken is niet makkelijk, maar wel interessant. It was careless of you to miss the bus. Het was ondoordacht van je de bus te missen. Het was onvoorzichtig van je om de bus te missen. Where did you guys grow up? Waar zijn jullie opgegroeid? Waar zijn jullie opgegroeid? Good night, everybody! Slaapwel iedereen! Welterusten, allemaal. The two of them are in the room. Ze zijn beiden in de kamer. Ze zijn met z'n tweeën in de kamer. Tell him in person. Vertel het hem persoonlijk. Zeg het hem persoonlijk. What time is it over there? Hoe laat is het bij jou? Hoe laat is het daar? You're very clever. Je bent heel slim. Je bent erg slim. Bell used to live in London, didn't he? Bell woonde vroeger in Londen, of niet? Bell woonde vroeger in Londen, nietwaar? We've arrived. We zijn aangekomen. We zijn er. Staff members only. Uitsluitend personeel. Uitsluitend personeelsleden. It sounds impossible, but it's true. Het lijkt onmogelijk, maar het is waar. Het klinkt onmogelijk, maar het is waar. There is nothing to regret about. Er is niets om spijt van te hebben. Er is niets om spijt van te hebben. Good, I will do my best. Goed, ik zal m’n best doen. Goed, ik zal mijn best doen. Tom didn't even know Mary had left. Tom wist niet eens dat Maria weg was gegaan. Tom wist niet eens dat Mary weg was. It looks like your dog is thirsty. Het lijkt erop dat je hond dorst heeft. Het lijkt erop dat je hond dorst heeft. He solved the problem with ease. Hij loste die opgave met gemak op. Hij loste het probleem met gemak op. There is a good chance of success. Er is een goede kans op succes. Er is een goede kans op succes. Many people in Africa speak French. Veel mensen in Afrika spreken Frans. Veel mensen in Afrika spreken Frans. I'll choke the life out of him. Ik ga het leven uit hem knijpen. Ik verstik het leven uit hem. It's his. Het is de zijne. Het is van hem. Room for rent. Kamer te huur. Kamer te huur. Have you ever been in Rio? Zijn jullie ooit in Rio geweest? Ben je ooit in Rio geweest? How many times a day do you feed your dog? Hoeveel keer per dag geeft u uw hond te eten? Hoe vaak per dag geef je je hond te eten? Does anybody smell smoke? Ruikt er iemand rook? Ruikt er iemand rook? Come tomorrow morning. Kom morgenochtend. Kom morgenochtend. A bear mauled Tom. Een beer verscheurde Tom. Een beer heeft Tom verscheurd. It's necessary. Dat is nodig. Het is nodig. She won't be in time for the meeting. Ze zal niet op tijd zijn voor de vergadering. Ze zal niet op tijd zijn voor de vergadering. Isn't it neat? Leuk, hè? Is het niet gaaf? That is rather unexpected. Dat is nogal onverwacht. Dat is nogal onverwacht. Tom has three cats. Tom heeft drie katten. Tom heeft drie katten. To put it briefly it's your fault. In het kort: dat is uw schuld. Om het kort te zeggen, het is jouw schuld. I like that blue color. Ik hou van die blauwe kleur. Ik hou van die blauwe kleur. You probably miss Tom a lot, don't you? Je mist Tom zeker erg, niet? Je mist Tom vast heel erg, hè? I'm glad you invited me. Ik ben blij dat je me uitgenodigd hebt. Ik ben blij dat je me uitgenodigd hebt. I made tea. Ik maakte thee. Ik heb thee gezet. There were several reasons. Er waren meerdere redenen. Er waren verschillende redenen. It is more cruel to fear death than to die. Het is wreder de dood te vrezen, dan te sterven. Het is wreder om de dood te vrezen dan te sterven. He put the blame upon me. Hij beschuldigde me. Hij gaf mij de schuld. This is the right thing to do. Dat is het juiste ding om te doen. Dit is het juiste om te doen. My father is going bald. Mijn vader wordt kaal. Mijn vader wordt kaal. What's missing? Wat ontbreekt er? Wat ontbreekt er? Do you have the latest version? Heb je de nieuwste versie? Heb je de laatste versie? The airplane took off on time. Het vliegtuig vertrok op tijd. Het vliegtuig is op tijd vertrokken. I am fed up with this wet weather. Ik heb mijn buik vol van dat natte weer. Ik heb genoeg van dit natte weer. I didn't want to live in Australia. Ik wilde niet in Australië wonen. Ik wilde niet in Australië wonen. Dopamine is a chemical in the brain. It is responsible for sending signals between nerve cells, or neurons. Dopamine is een chemische stof in de hersenen. Het is verantwoordelijk voor het verzenden van signalen tussen zenuwcellen of neuronen. Dopamine is een chemische stof in de hersenen. Het is verantwoordelijk voor het verzenden van signalen tussen zenuwcellen, of neuronen. A small cup of coffee is two euro. Een kleine kop koffie is twee euro. Een klein kopje koffie is twee euro. You're not hungry. Jij hebt geen honger. Je hebt geen honger. I'll help you. Ik zal je helpen. Ik zal je helpen. I'm seeing her this evening. Ik zie ze vanavond. Ik zie haar vanavond. They're very dangerous. Ze zijn heel gevaarlijk. Ze zijn erg gevaarlijk. Many people would agree with you. Veel mensen zouden het met u eens zijn. Veel mensen zijn het met je eens. I drank a beer. Ik dronk een biertje. Ik dronk een biertje. I will not be free tomorrow. Ik ben morgen niet vrij. Ik zal morgen niet vrij zijn. I am a Dutch citizen. Ik ben een Nederlandse burger. Ik ben een Nederlander. The sea was very smooth. De zee was erg glad. De zee was erg glad. Software is getting slower more rapidly than hardware becomes faster. De software vertraagt sneller dan de hardware aan snelheid wint. Software wordt langzamer sneller dan hardware sneller wordt. Good luck on your test. Veel succes op je examen! Succes met je test. I saw her crossing the road. Ik zag haar de straat oversteken. Ik zag haar de weg oversteken. Is your brother a ski instructor? Is jullie broer skileraar? Is je broer skileraar? Tom doesn't know what went wrong. Tom weet niet wat er mis ging. Tom weet niet wat er mis ging. Let me ask you a stupid question. Laat me u een domme vraag stellen. Laat me je een stomme vraag stellen. She is a pretty girl to look at. Ze is een knap meisje. Ze is een mooi meisje om naar te kijken. My name is Romanian; his is American. Mijn naam is Roemeens, de zijne is Amerikaans. Mijn naam is Roemeens, die van hem is Amerikaans. Do you speak Russian? Spreken jullie Russisch? Spreekt u Russisch? This is the beginning of a new era. Dit is het begin van een nieuw tijdperk. Dit is het begin van een nieuw tijdperk. You're the girl of my dreams. Je bent het meisje van mijn dromen. Jij bent het meisje van mijn dromen. I heard a woman scream. Ik hoorde een vrouw schreeuwen. Ik hoorde een vrouw schreeuwen. Are you sure you can't buy one of those in Boston? Weet je zeker dat je zo'n ding niet in Boston kunt kopen? Weet je zeker dat je er geen kunt kopen in Boston? Tom and Mary grow leaf lettuce in their garden. Tom en Mary telen bladsla in hun tuin. Tom en Mary kweken bladsla in hun tuin. Do you speak Latin? Spreken jullie Latijn? Spreekt u Latijn? You counted. Je telde. Je hebt geteld. I'll miss you when you're gone. Ik zal je missen wanneer je weg bent. Ik zal je missen als je weg bent. When I woke up this morning, I felt sick. Toen ik vanochtend wakker werd, voelde ik me ziek. Toen ik vanmorgen wakker werd, voelde ik me ziek. He asked for a lot of money. Hij vroeg om veel geld. Hij vroeg om veel geld. My sister's son is our nephew. De zoon van mijn zus is onze neef. De zoon van mijn zus is onze neef. Greece was the cradle of western civilization. Griekenland was de wieg van de westerse beschaving. Griekenland was de bakermat van de westerse beschaving. Tom works. Tom werkt. Tom werkt. They often change their passwords. Ze veranderen dikwijls hun wachtwoorden. Ze veranderen vaak hun wachtwoorden. How was the math test? Hoe was de wiskundetoets? Hoe was de wiskundetest? I'm glad it's all over. Ik ben blij dat alles voorbij is. Ik ben blij dat het allemaal voorbij is. Spanish is her mother tongue. Spaans is haar moedertaal. Spaans is haar moedertaal. Tom has never been to England. Tom is nog nooit in Engeland geweest. Tom is nog nooit in Engeland geweest. A turkey is a little bigger than a chicken. Een kalkoen is iets groter dan een kip. Een kalkoen is iets groter dan een kip. She is forty years old. Ze is veertig jaar oud. Ze is veertig jaar oud. You should have seen the look on Tom's face when I told him. Je had Toms gezicht moeten zien toen ik het hem vertelde. Je had Toms gezicht moeten zien toen ik het hem vertelde. Neurons are cells. Neuronen zijn cellen. Neuronen zijn cellen. It's not the first time I see this sentence. Het is niet de eerste keer dat ik die zin zie. Het is niet de eerste keer dat ik deze zin zie. Russia is called "Rossiya" in Russian. Rusland wordt ''Rossiya'' genoemd in het Russisch. Rusland wordt in het Russisch "Rossiya" genoemd. She sleeps with two pillows. Ze slaapt met twee kussens. Ze slaapt met twee kussens. Call home! Bel naar huis! Bel naar huis. Juba is the capital of South Sudan. Djoeba is de hoofdstad van Zuid-Soedan. Juba is de hoofdstad van Zuid-Soedan. Rats breed rapidly. Ratten vermenigvuldigen zich snel. Ratten broeden snel. He doesn't know who I am. Hij weet niet wie ik ben. Hij weet niet wie ik ben. Make your choice. Maak jullie keuze. Maak je keuze. I asked him to stop talking, but he still went on. Ik vroeg hem om op te houden met praten maar hij bleef doorgaan. Ik vroeg hem te stoppen met praten, maar hij ging door. They're not green. Ze zijn niet groen. Ze zijn niet groen. After the movie, they fell asleep. Na de film zijn ze in slaap gevallen. Na de film vielen ze in slaap. We are hungry. Wij hebben honger. We hebben honger. I have left you your dinner in the oven. Ik heb je avondeten voor je in de oven laten staan. Ik heb je eten in de oven laten staan. Who could've broken the fishbowl? Wie zou de vissenkom gebroken kunnen hebben? Wie kan de viskom gebroken hebben? What are you drinking? Wat zijn jullie aan het drinken? Wat drink je? Do you speak Chinese? Spreken jullie Chinees? Spreekt u Chinees? The police searched Tom's car. De politie heeft Toms auto doorzocht. De politie heeft Tom's auto doorzocht. I have no money with me. Ik heb geen geld bij. Ik heb geen geld bij me. Love is never wasted. Liefde kun je niet verspillen. Liefde is nooit verspild. What is your favorite color? Wat is jouw lievelingskleur? Wat is je favoriete kleur? Why are you sleeping? Waarom slaapt u? Waarom slaap je? Susan Greene... are you a Dutch woman? Susan Greene... ben je een Nederlandse vrouw? Susan Greene... ben jij een Nederlandse vrouw? With these eyes, I shall see mountains burn. Met deze ogen zal ik bergen zien branden. Met deze ogen zal ik bergen zien branden. My brother doesn't swim. Mijn broer zwemt niet. Mijn broer zwemt niet. Do you want to live in Mumbai? Wil je in Mumbai wonen? Wil je in Mumbai wonen? Nobody sings as beautifully in the shower as Anna! Niemand zingt zo mooi onder de douche als Anna! Niemand zingt zo mooi onder de douche als Anna! How do I download the file? Hoe download ik het bestand? Hoe kan ik het bestand downloaden? Beer contains hops. Bier bevat hop. Bier bevat hop. Have you told him? Heb je het hem verteld? Heb je het hem verteld? I'm not drinking. Ik drink niet. Ik drink niet. I'm Turkish. Ik ben Turk. Ik ben Turks. We aren't ready yet. We zijn nog niet klaar. We zijn nog niet klaar. The party ended at nine. Het feest eindigde om negen uur. Het feest eindigde om negen uur. This isn't an apple. It's a pear. Dit is geen appel. Het is een peer. Dit is geen appel, maar een peer. In general, little is known about nonlinear second order differential equations. Over het algemeen weet men maar weinig over niet-lineaire differentiaalvergelijkingen van de tweede orde. Over het algemeen is er weinig bekend over niet-lineaire tweedeordedifferentiaalvergelijkingen. Is this really what she wants? Is dit echt wat zij wil? Is dit echt wat ze wil? You can draw your own conclusions. Je kan je eigen conclusies trekken. Je kunt je eigen conclusies trekken. I can speak Papiamento. Ik kan Papiaments spreken. Ik kan Papiamento spreken. Why does she want to leave Algiers? Waarom wil ze Algiers verlaten? Waarom wil ze Algiers verlaten? Tom thinks that Mary went to Australia. Tom denkt dat Maria naar Australië is gegaan. Tom denkt dat Mary naar Australië is gegaan. He died last night. Hij stierf gisteravond. Hij is gisteravond overleden. The letter was to let her know that he had been ill. De brief was om haar te laten weten dat hij ziek geweest was. De brief moest haar laten weten dat hij ziek was geweest. Don't let this opportunity pass you by. Laat deze kans je niet voorbij gaan. Laat deze kans niet aan je voorbij gaan. Tom is terrified of spiders, isn't he? Tom is doodsbang voor spinnen, nietwaar? Tom is doodsbang voor spinnen, is het niet? I waited for the bus in the snow as long as two hours. Ik heb twee uur in de sneeuw gewacht op de bus. Ik wachtte op de bus in de sneeuw zo lang als twee uur. The imam gave Sami a copy of the Quran for free. De imam gaf Sami gratis een exemplaar van de Koran. De imam gaf Sami gratis een kopie van de koran. Tom's hair is black. Toms haar is zwart Toms haar is zwart. They filled their bags with walnuts. Zij vulden hun tas met walnoten. Ze vulden hun tassen met walnoten. What are we having for dinner tonight? Wat eten we vanavond? Wat eten we vanavond? When does it end? Wanneer eindigt het? Wanneer eindigt het? How was class? Hoe was de les? Hoe was de les? Are you guys happy? Zijn jullie gelukkig? Zijn jullie gelukkig? We don't give a fuck. Dat kan ons geen moer schelen. Het kan ons geen reet schelen. I eat cheese. Ik eet kaas. Ik eet kaas. You played. U speelde. Je hebt gespeeld. Being crazy is healthy. Gek zijn is gezond. Gek zijn is gezond. I can't stand this anymore. Ik kan dit niet meer uitstaan. Ik kan hier niet meer tegen. I'm glad I don't have your job. Ik ben blij dat ik uw werk niet heb. Ik ben blij dat ik jouw baan niet heb. I do not think German is difficult. Ik vind Duits niet moeilijk. Ik denk niet dat Duits moeilijk is. I read an article about acid rain yesterday. Ik las gisteren een artikel over zure regen. Ik heb gisteren een artikel gelezen over zure regen. Tom introduced me to Mary. Tom heeft me aan Mary voorgesteld. Tom stelde me voor aan Mary. I want to stay at the Hilton Hotel. Ik wil overnachten in het Hilton Hotel. Ik wil in het Hilton Hotel blijven. We fix all kinds of clocks here. We repareren allerlei soorten klokken hier. We maken hier allerlei klokken. I ate apples. Ik at appels. Ik heb appels gegeten. The Comoros is called "Komori" in Shikomoro. De Comoren worden ''Komori'' genoemd in het Comorees. De Comoren wordt in Shikomoro "Komori" genoemd. He does appear. Hij verschijnt wel. Hij verschijnt. Since then, they met up every afternoon at the pier, had breakfast together, had dinner, took walks and admired the sea. Daarna ontmoetten ze elkaar iedere middag op de kade, ontbeten samen, dineerden, wandelden en bewonderden de zee. Sindsdien ontmoetten ze elkaar elke middag op de pier, ontbijtten samen, gingen eten, wandelden en bewonderden de zee. I'll help you. Ik zal jullie helpen. Ik zal je helpen. I tried to speak Chinese and Mr. Wang tried to speak French. Ik probeerde in het Chinees te praten en mijnheer Wang probeerde in het Frans te praten. Ik probeerde Chinees te spreken en Mr Wang probeerde Frans te spreken. Look there. Kijk daar! Kijk daar. Tom is very different from what I expected. Tom is heel anders dan ik me voorgesteld had. Tom is heel anders dan ik had verwacht. There's nobody like you. Er is niemand zoals jij. Er is niemand zoals jij. The meeting ended. De vergadering is afgelopen. De vergadering eindigde. How was the movie? Hoe was de film? Hoe was de film? I like my steak medium. Ik heb mijn biefstuk graag medium gebakken. Ik hou van mijn steak medium. Kiev is Ukraine's capital city. Kiev is de hoofdstad van Oekraïne. Kiev is de hoofdstad van Oekraïne. It kept raining for three days. Het bleef drie dagen regenen. Het bleef drie dagen regenen. Why would anyone hide something like that inside this cave? Waarom zou wie dan ook zoiets verbergen binnenin deze grot? Waarom zou iemand zoiets in deze grot verbergen? The president of the company, to whom I introduced you last Friday, wants to see you again. De directeur van het bedrijf, aan wie ik u deze vrijdag heb voorgesteld, wil u weer spreken. De directeur van het bedrijf, aan wie ik je afgelopen vrijdag heb voorgesteld, wil je weer zien. Tom is dating a Chinese exchange student. Tom gaat met een Chinese uitwisselingsstudent. Tom gaat uit met een Chinese uitwisselingsstudent. You deserve the prize. Jullie verdienen de prijs. Je verdient de prijs. Tom asked why. Tom vroeg waarom. Tom vroeg waarom. The room is rather small. De kamer is nogal klein. De kamer is vrij klein. They helped Tom. Zij hebben Tom geholpen. Ze hielpen Tom. I need to go back to Boston. Ik moet terug naar Boston. Ik moet terug naar Boston. You're on the right track. Jullie zitten op de juiste weg. Je zit op het goede spoor. He was trying so hard that he turned red. Hij deed zo zijn best dat hij er helemaal rood van werd. Hij deed zo z'n best dat hij rood werd. Fuck! Shit! Verdomme. Tom has three cars in his garage. Tom heeft drie auto's in zijn garage. Tom heeft drie auto's in zijn garage. I'm not familiar with this topic. Ik ben niet bekend met dit onderwerp. Ik ken dit onderwerp niet. He's gotten old, too. Hij is ook oud geworden. Hij is ook oud geworden. Do you like pineapple drinks? Hou je van ananasdrankjes? Hou je van ananasdrankjes? That looks like tea. Dat lijkt op thee. Dat lijkt op thee. What if I refuse? Wat als ik nee zeg? Wat als ik weiger? We need to work more intensively and effectively. We moeten intensiever en effectiever werken. We moeten intensiever en effectiever werken. Are you going to tell Tom to leave, or should I? Ga je tegen Tom zeggen dat hij weg moet gaan of moet ik dat doen? Ga je Tom zeggen weg te gaan, of moet ik dat doen? In general, she is an early riser. Normaal gesproken is ze vroeg wakker. Over het algemeen is ze al vroeg opgestaan. Didn't she speak Dutch? Sprak zij geen Nederlands? Sprak ze geen Nederlands? I live in New York. Ik woon in New York. Ik woon in New York. Disneyland was built in 1955. Disneyland is gebouwd in 1955. Disneyland werd gebouwd in 1955. Your hair is too long. Uw haar is te lang. Je haar is te lang. Tony said, "I like it." Tony zei: "Ik hou ervan." Tony zei: "Ik vind het leuk." That's nuts. Dat is gestoord. Dat is gestoord. Tom was bald. Tom was kaal. Tom was kaal. Not a star was to be seen in the sky. Je kon geen ster aan de hemel zien. Er was geen ster aan de hemel te zien. Early rising is good for the health. Vroeg opstaan is goed voor de gezondheid. Vroeg opstaan is goed voor de gezondheid. May the queen live long! Moge de koningin lang leven! Moge de koningin lang leven! What's Tom's husband like? Hoe is Tom zijn man? Hoe is Tom's man? This wall is painted green. Deze muur is groen geverfd. Deze muur is groen geschilderd. Give me that book back! Geef me dat boek terug! Geef me dat boek terug. It's already getting late. Het wordt al laat. Het is al laat. I've been too busy. Ik had het te druk. Ik heb het te druk gehad. I'm here to rescue him. Ik ben hier om hem te redden. Ik ben hier om hem te redden. In our next class, we will study the days of the week, the months, and the seasons. In de volgende les gaan we de dagen van de week studeren, de maanden en de jaargetijden. In onze volgende klas zullen we de dagen van de week, de maanden en de seizoenen bestuderen. High fever is a prominent symptom of this disease. Hoge koorts is een typisch symptoom van deze ziekte. Hoge koorts is een prominent symptoom van deze ziekte. That's dangerous. Dat is gevaarlijk. Dat is gevaarlijk. He hasn't come yet. Hij is er nog niet. Hij is nog niet gekomen. She's two years older than me. Ze is twee jaar ouder dan ik. Ze is twee jaar ouder dan ik. This machine was manufactured in France. Deze machine is geproduceerd in Frankrijk. Deze machine werd vervaardigd in Frankrijk. If Tom needs help, we can give it to him. Als tom hulp nodig heeft, kunnen we hem dat bieden. Als Tom hulp nodig heeft, kunnen we het hem geven. We always had to struggle. Wij hadden het altijd moeilijk. We moesten altijd vechten. It will be spring soon. De lente komt eraan. Het zal binnenkort lente zijn. We need at least eight hours of sleep each day. We moeten elke dag ten minste acht uur slapen. We hebben minstens acht uur slaap per dag nodig. I want brown shoes, not black ones. Ik wil bruine schoenen, geen zwarte. Ik wil bruine schoenen, niet zwarte. I can't stop. Ik kan niet stoppen. Ik kan niet stoppen. I believe aliens exist. Ik geloof dat aliens bestaan. Ik geloof dat er aliens bestaan. When I give an order I would like it to be executed! Wanneer ik een order geef wil ik dat het wordt uitgevoerd! Als ik een bevel geef, wil ik dat het wordt uitgevoerd. Sami didn't hate Muslims. Sami had geen hekel aan moslims. Sami had geen hekel aan moslims. Where did you take them off? Waar heb je ze uitgetrokken? Waar heb je ze uitgedaan? He screams a lot. Hij schreeuwt veel. Hij schreeuwt veel. Tom can't stand being interrupted. Tom kan het niet uitstaan onderbroken te worden. Tom kan er niet tegen gestoord te worden. I have a house not too far from here. Ik heb een huis hier in de buurt. Ik heb een huis niet ver van hier. Equatorial Guinea is called "Guinea Ecuatorial" in Spanish. Equatoriaal-Guinea wordt ''Guinea Ecuatorial'' genoemd in het Spaans. Equatoriaal-Guinea wordt in het Spaans "Guinee Ecuatoriaal" genoemd. If you find a job you really love, you'll never work again. Als je een baan vindt die je echt leuk vindt, hoef je nooit meer te werken. Als je een baan vindt waar je echt van houdt, zul je nooit meer werken. I am drinking milk. Ik ben melk aan het drinken. Ik drink melk. The bottle contained wine. De fles bevatte wijn. De fles bevatte wijn. The rich are not always happier than the poor. Rijken zijn niet altijd gelukkiger dan armen. De rijken zijn niet altijd gelukkiger dan de armen. You should go to bed. Ge zoudt beter slapen. Je zou naar bed moeten gaan. Something stinks. Hier klopt iets niet. Er stinkt iets. Go kiss someone else. Ga toch iemand anders kussen! Ga iemand anders kussen. Why did you live in Kyoto last year? Waarom woonde je in Kyoto vorig jaar? Waarom woonde je vorig jaar in Kyoto? I hate math. Ik haat wiskunde. Ik haat wiskunde. Tom left a gift for you. Tom heeft een geschenkje voor je achtergelaten. Tom heeft een cadeau voor je achtergelaten. Where did she buy that book? Waar heeft ze dat boek gekocht? Waar heeft ze dat boek gekocht? Tom has gotten younger. Tom is jonger geworden. Tom is jonger geworden. She has no enemies. Zij heeft geen vijanden. Ze heeft geen vijanden. He attempted suicide. Hij probeerde zelfmoord te plegen. Hij deed een zelfmoordpoging. Look at the map on page 25. Kijk naar de landkaart op pagina 25. Bekijk de kaart op blz. 25. Turn it off, then turn it back on. Zet het uit, en doe het daarna weer aan. Zet het uit en zet het dan weer aan. He does nothing but read comics. Hij doet niets anders dan strips lezen. Hij doet niets anders dan strips lezen. He's always dissatisfied. Hij is altijd ontevreden. Hij is altijd ontevreden. Betty killed her mother. Betty vermoordde haar moeder. Betty heeft haar moeder vermoord. My mother has been in the hospital until recently. Mijn moeder was tot voor kort in het ziekenhuis. Mijn moeder ligt tot voor kort in het ziekenhuis. What have you been doing all this time! Wat hebben jullie de hele tijd gedaan? Wat heb je al die tijd gedaan! Hurry up, and you will be on time. Schiet op, dan zal je op tijd zijn. Schiet op, en je bent op tijd. I should've studied more. Ik had meer moeten studeren. Ik had meer moeten studeren. Don't try to be all things to all men. Ge kunt niet voor iedereen goed doen. Probeer niet alles voor alle mensen te zijn. I need to ask you a silly question. Ik moet je een domme vraag stellen. Ik moet je een domme vraag stellen. Mary could have asked Tom for help, but she didn't. Mary had Tom om hulp kunnen vragen maar ze deed het niet. Mary had Tom om hulp kunnen vragen, maar dat deed ze niet. Let's give Tom a round of applause. Laten we Tom applaus geven. Laten we Tom een applaus geven. It is all because of you. Het is allemaal door jou. Het komt allemaal door jou. Gay marriage is permitted in less than 20% of countries. Het homohuwelijk is toegestaan ​​in minder dan 20% van de landen. Het homohuwelijk is in minder dan 20% van de landen toegestaan. My hair is so dirty! Mijn haar is zo vuil! Mijn haar is zo vies! I know you want to be rich. Ik weet dat je rijkt wilt zijn. Ik weet dat je rijk wilt zijn. Add lots of ice. Voeg veel ijs toe. Voeg veel ijs toe. Are those your kids? Zijn dat uw kinderen? Zijn dat jouw kinderen? How many people did you invite to your wedding? Hoeveel mensen heb je uitgenodigd op je bruiloft? Hoeveel mensen heb je uitgenodigd op je bruiloft? Luxembourg is called "Lëtzebuerg" in Luxembourgish. Luxemburg wordt "Lëtzebuerg" in het Luxemburgs genoemd. Luxemburg wordt in het Luxemburgs "Lëtzebuerg" genoemd. Why don't you believe me? Waarom geloof je me niet? Waarom geloof je me niet? Sharpen your pencil. Slijp je potlood. Slijp je potlood. Tom spent the weekend at our place. Tom bracht het weekend bij ons door. Tom bracht het weekend bij ons door. Tony was happy. Tony was gelukkig. Tony was gelukkig. I know you were afraid. Ik weet dat je bang was. Ik weet dat je bang was. How would you like potatoes? Hoe zou u aardappelen willen? Hoe wil je aardappels? This is a place where animals are buried. Dit is een plek waar dieren worden begraven. Dit is een plek waar dieren begraven worden. Do you love me? Hou je van mij? Hou je van me? Tom didn't like what Mary said. Tom vond wat Mary zei niet leuk. Tom vond het niet leuk wat Mary zei. I have already had my breakfast. Ik heb al ontbeten. Ik heb al ontbeten. Almost nobody lives in Antarctica. Er woont bijna niemand op Antarctica. Bijna niemand woont op Antarctica. Move now. Ga nu. Vooruit. Friends are very important. Vrienden zijn heel belangrijk. Vrienden zijn erg belangrijk. Is Tom in trouble? Zit Tom in de problemen? Zit Tom in de problemen? My room is very small. Mijn kamer is erg klein. Mijn kamer is erg klein. I'm learning to speak French. Ik leer Frans te spreken. Ik leer Frans spreken. Don't tell me Tom finally said yes. Zeg me niet dat Tom eindelijk ja heeft gezegd. Zeg me niet dat Tom eindelijk ja heeft gezegd. Don't get angry. Word niet boos. Niet boos worden. There are three bedrooms, a kitchen, a dining room, a living room, and a bathroom. Er zijn 3 slaapkamers, een keuken, een eetkamer, een salon en een badkamer. Er zijn drie slaapkamers, een keuken, een eetkamer, een woonkamer en een badkamer. I'd never let Tom win. Ik zou Tom nooit laten winnen. Ik zou Tom nooit laten winnen. Dutch is a Low Franconian language. Het Nederlands is een Nederfrankische taal. Het Nederlands is een Nederfrankische taal. He gave me back the money. Hij gaf me het geld terug. Hij gaf me het geld terug. I love blackberries. Ik hou van bramen. Ik hou van bramen. I'm proud of that. Ik ben daar trots op. Daar ben ik trots op. My brother caught a big fish. Mijn broer heeft een grote vis gevangen. Mijn broer heeft een grote vis gevangen. Hippopotamuses love water. Nijlpaarden houden van water. Hippopotamusen houden van water. Careful! Watch out! Voorzichtig! Kijk uit! Pas op. I'm your roommate Paul. Ik ben jouw kamergenoot Paul. Ik ben je kamergenoot Paul. I wrote a long letter to her. Ik schreef haar een lange brief. Ik heb haar een lange brief geschreven. Turn left! Sla linksaf. Sla linksaf. Tegucigalpa is the capital of Honduras. Tegucigalpa is de hoofdstad van Honduras. Tegucigalpa is de hoofdstad van Honduras. I can't breathe! Ik kan niet ademen. Ik krijg geen lucht. Tom got up at 7:00. Tom stond op om zeven uur 's ochtends. Tom stond om zeven uur op. I got up while it was still dark. Ik stond op toen het nog donker was. Ik stond op toen het nog donker was. The parents expected too much of their son. De ouders verwachtten te veel van hun zoon. De ouders verwachtten te veel van hun zoon. There are four fountains with statues of Neptune, his wife Amphitrite, Diana and Adonis in the Market Square. Op het Marktplein staan vier fonteinen met beelden van Neptunus, zijn vrouw Amphitrite, Diana en Adonis. Er staan vier fonteinen met beelden van Neptunus, zijn vrouw Amphitrite, Diana en Adonis op de Markt. Maybe Tom could sing at your wedding. Misschien zou Tom kunnen zingen op jullie bruiloft. Misschien kan Tom zingen op je bruiloft. I didn't want to live in Boston. Ik wilde niet in Boston wonen. Ik wilde niet in Boston wonen. What's your favorite music? Wat is jouw favoriete muziek? Wat is je favoriete muziek? I see fireworks. Ik zie vuurwerk. Ik zie vuurwerk. Mary has arrived. Maria is aangekomen. Mary is gearriveerd. I wouldn't blame them. Ik zou ze de schuld niet geven. Ik zou het ze niet kwalijk nemen. Can you guys keep a secret? Kunnen jullie een geheim bewaren? Kunnen jullie een geheim bewaren? The exhibition will be open for another month. De tentoonstelling blijft een maand langer open. De tentoonstelling is nog een maand geopend. Sami had a bald head. Sami had een kale kop. Sami had een kaal hoofd. When are you free? Wanneer ben je vrij? Wanneer ben je vrij? He talked to himself. Hij praatte tegen zichzelf. Hij sprak tegen zichzelf. Continue your story. Ga door met je verhaal. Ga verder met je verhaal. Work slowly. Werk langzaam. Langzaam werken. There is a certain amount of truth in what he's saying. Er zit een grond van waarheid in wat hij zegt. Er zit een zekere waarheid in wat hij zegt. Aren't you thirsty? Hebben jullie geen dorst? Heb je geen dorst? Have you got a mobile phone? Hebt u een mobieltje? Heb je een mobiele telefoon? I smile every time I see her. Ik glimlach elke keer als ik haar zie. Ik lach elke keer als ik haar zie. I don't like to talk about certain things. Ik hou er niet van over bepaalde dingen te praten. Ik praat niet graag over bepaalde dingen. She looked tired, but happy. Ze zag er moe maar gelukkig uit. Ze zag er moe uit, maar gelukkig. That's why we are here. Daarom zijn wij hier. Daarom zijn we hier. Why are you so rich? Waarom bent u zo rijk? Waarom ben je zo rijk? We have collected only ripe fruit. Wij hebben enkel rijp fruit verzameld. We hebben alleen rijpe vruchten verzameld. Ask them. Vraag het aan hen. Vraag het ze. The bear is big. De beer is groot. De beer is groot. Speak more slowly, please. Spreek trager, alsjeblieft. Praat langzamer, alsjeblieft. The house is warm. Het huis is warm. Het huis is warm. I'm going to give you the book. Ik zal u het boek geven. Ik geef je het boek. Whatever happens, I'll not tell anybody about it. Wat er ook gebeurt, ik zal er niemand iets over vertellen. Wat er ook gebeurt, ik zal het niemand vertellen. Tom bought Mary a gift. Tom kocht een cadeautje voor Mary. Tom kocht een cadeau voor Mary. Aren't you happy? Zijt ge niet gelukkig? Ben je niet blij? It's a word I'd like to find a substitute for. Het is een woord waarvoor ik graag een vervanging zou vinden. Het is een woord waar ik een vervanger voor wil vinden. Add more water. Voeg meer water toe. Voeg meer water toe. The recent advances in medicine are remarkable. De recente vooruitgang in de geneeskunde is opmerkelijk. De recente vooruitgang in de geneeskunde is opmerkelijk. The politician said that he had paid all his taxes and done nothing illegal. De politicus zei dat hij al zijn belasting had betaald en niets illegaals gedaan had. De politicus zei dat hij al zijn belastingen had betaald en niets illegaals had gedaan. Every member of the club was present. Elk lid van de club was aanwezig. Elk lid van de club was aanwezig. A poet looks at the world the way a man looks at a woman. Een dichter bekijkt de wereld zoals een man kijkt naar een vrouw. Een dichter kijkt naar de wereld zoals een man naar een vrouw kijkt. What's Tom doing in there? Wat doet Tom daarbinnen? Wat doet Tom daar? I am going to stay here for a couple of days. Ik zal hier een paar dagen blijven. Ik blijf hier een paar dagen. Tom filled his bag with walnuts. Tom vulde zijn tas met walnoten. Tom vulde zijn tas met walnoten. You weren't that bad. Zo slecht was je nu ook niet. Zo slecht was je niet. Sami is vegan. Sami is veganist. Sami is veganist. Life here is much easier than it used to be. Het leven hier is veel makkelijker dan het vroeger was. Het leven hier is veel makkelijker dan vroeger. No cost estimate was available. Er was geen begroting beschikbaar. Er was geen kostenraming beschikbaar. My sister is too young to go to school. Mijn zusje is te jong om naar school te gaan. Mijn zus is te jong om naar school te gaan. Do you like blue cheese? Hou je van blauwe kaas? Hou je van blauwe kaas? He's my brother. Hij is mijn broer. Hij is mijn broer. Would you ever go skinny dipping? Zoudt ge ooit naakt zwemmen? Zou je ooit gaan naaktduiken? We're just brainstorming. We zijn gewoon aan het brainstormen. We zijn gewoon aan het brainstormen. We sang in loud voices. We zongen met luide stem. We zongen met luide stemmen. That CD player doesn't work. Die cd-speler werkt niet. Die cd-speler werkt niet. Please look after my luggage. Let alstublieft op mijn bagage. Zorg alsjeblieft voor mijn bagage. What does your aunt do? Wat doet je tante? Wat doet je tante? He will come if you call him. Hij zal komen als ge hem roept. Hij zal komen als je hem belt. Kyoto was the former capital of Japan. Kioto is een voormalige hoofdstad van Japan. Kyoto was de voormalige hoofdstad van Japan. Why so? Waarom dan? Waarom? I have known him for more than ten years. Ik ken hem al meer dan tien jaar. Ik ken hem al meer dan tien jaar. You've made a mistake. Jullie hebben een fout gemaakt. Je hebt een fout gemaakt. Call your brother. Bel uw broer. Bel je broer. Sami ordered four pizzas. Sami bestelde vier pizza's. Sami bestelde vier pizza's. Do you feel guilty? Voelt u zich schuldig? Voel je je schuldig? Why are you afraid? Waarom bent u boos? Waarom ben je bang? This time I've outdone myself. Dit keer heb ik mezelf overtroffen. Deze keer heb ik mezelf overtroffen. Love hurts. Liefde doet pijn. Liefde doet pijn. Tom went to Australia the day before yesterday. Tom ging eergisteren naar Australië. Tom ging eergisteren naar Australië. You were praying. Jullie waren aan het bidden. Je was aan het bidden. You'll be missed by your friends. Je vrienden zullen je missen. Je vrienden zullen je missen. How does the film end? Hoe eindigt de film? Hoe eindigt de film? I hear everything you're saying. Ik hoor alles wat je zegt. Ik hoor alles wat je zegt. I can feel it. Ik kan het voelen. Ik voel het. Something stinks. Hier deugt iets niet. Er stinkt iets. I thought that you lived in Australia. Ik dacht dat je in Australië woonde. Ik dacht dat je in Australië woonde. What a bad film! Wat voor een slechte film. Wat een slechte film! She was furious. Ze was woedend. Ze was woedend. My hand is too full! Mijn hand is te vol! Mijn hand is te vol! He visited Kyoto last year. Hij bezocht Kyoto vorig jaar. Hij bezocht Kyoto vorig jaar. The back of my neck hurts. Mijn nek doet pijn. De achterkant van mijn nek doet pijn. Tom put his socks on. Tom doet zijn sokken aan. Tom trok zijn sokken aan. I will not be afraid. Ik zal geen schrik hebben. Ik zal niet bang zijn. Tom can't speak French. Tom kan geen Frans spreken. Tom kan geen Frans spreken. We will never know. We zullen het nooit weten. We zullen het nooit weten. That's what my mother used to say. Dat is wat mijn moeder altijd zei. Dat zei mijn moeder altijd. I was doing my homework. Ik was mijn huiswerk aan het maken. Ik was mijn huiswerk aan het doen. This machine makes 100 copies a minute. Deze machine maakt 100 kopieën in een minuut. Deze machine maakt 100 exemplaren per minuut. The barn is full of hay. De schuur is vol met hooi. De schuur zit vol hooi. Ship ahoy! Schip ahoi! Schip ahoy! Do you speak Lithuanian? Spreek je Litouws? Spreekt u Litouws? The sailors saw land. De zeelui zagen land. De matrozen zagen land. I owe him my life. Ik heb mijn leven aan hem te danken. Ik heb m'n leven aan hem te danken. He's updating his website. Hij is zijn website aan het updaten. Hij werkt zijn website bij. Chemistry is a marvelous science. Scheikunde is een geweldige wetenschap. Scheikunde is een geweldige wetenschap. This decision won't make anybody happy. Deze beslissing zal niemand gelukkig maken. Deze beslissing zal niemand gelukkig maken. I watch the news almost every day. Ik kijk bijna elke dag naar het nieuws. Ik kijk bijna elke dag naar het nieuws. Who built it? Wie heeft het gebouwd? Wie heeft het gebouwd? Tom sat on the bench smoking. Tom zat op de bank te roken. Tom zat op de bank te roken. You don't need to think about that now. Daar hoeven jullie nu niet over na te denken. Daar hoef je nu niet aan te denken. I'd rather eat Chinese food. Ik eet liever Chinees eten. Ik eet liever Chinees. What do you do in your spare time? Wat doet gij in uw vrije tijd? Wat doe je in je vrije tijd? You didn't see anything. Je hebt niets gezien. Je hebt niets gezien. We took a mud bath. We namen een modderbad. We hebben een modderbad genomen. Tom is stuck in the past. Tom zit vast in het verleden. Tom zit vast in het verleden. He who only lives for himself is dead to others. Hij die alleen voor zichzelf leeft, is dood voor anderen. Hij die alleen voor zichzelf leeft, is dood voor anderen. I do not like music. Ik hou niet van muziek. Ik hou niet van muziek. I'm drinking my coffee. Ik drink mijn koffie. Ik drink mijn koffie. Bananas are yellow. Bananen zijn geel. Bananen zijn geel. It has started to rain. Het begon te regenen. Het begint te regenen. I'm sure you're mistaken. Ik weet zeker dat je je vergist. Ik weet zeker dat je je vergist. What do you want to drink? Wat wil je drinken? Wat wil je drinken? What on Earth is this? Wat krijgen we nou? Wat is dit in hemelsnaam? I have a niece. She goes to the same school as Mary. Ik heb een nichtje. Ze gaat naar dezelfde school als Maria. Ze gaat naar dezelfde school als Mary. It is a four-hour drive from New York to Boston. Het is vier uur rijden van New York naar Boston. Het is vier uur rijden van New York naar Boston. It's not healthy to drink as much water as you do. Het is niet gezond om zoveel water te drinken als jij doet. Het is niet gezond om zoveel water te drinken als jij. We are the people. Wij zijn het volk. Wij zijn de mensen. If you don't want to go, you don't have to. Je hoeft niet te gaan, als je dat niet wil. Als je niet wilt gaan, hoef je niet. He is brushing his hair. Hij is zijn haar aan het borstelen. Hij poetst z'n haar. "Don't worry," Dima attempted to put the woman at ease. "It's not mine." "Maakt u zich geen zorgen," probeerde Dima de vrouw gerust te stellen. "Het is niet van mij." "Maak je geen zorgen," probeerde Dima de vrouw gerust te stellen. "Het is niet van mij." Did you have time to write it down? Heb je tijd gehad om het op te schrijven? Had je tijd om het op te schrijven? Good day. Goedendag. Goedendag. Tom lives in a slum. Tom woont in een sloppenwijk. Tom woont in een sloppenwijk. Do you remember what you told me? Weet je nog wat je tegen me gezegd hebt? Weet je nog wat je me vertelde? Tom is still angry with us. Tom is nog steeds boos op ons. Tom is nog steeds boos op ons. They sleep. Ze slapen. Ze slapen. Nice guys finish last. Aardige jongens eindigen als laatste. Aardige jongens eindigen als laatste. Ten people were packed into the small room. Tien mensen stonden op elkaar gepakt in de kleine kamer. Tien mensen werden ingepakt in de kleine kamer. Georgia is called "Sakartvelo" in Georgian. Georgië wordt ''Sakartvelo'' genoemd in het Georgisch. Georgië wordt in het Georgisch "Sakartvelo" genoemd. I needed to go home. Ik moest naar huis toe gaan. Ik moest naar huis. I've got two tickets for the concert. Wanna come? Ik heb twee kaartjes voor het concert. Wil je mee? Ik heb twee kaartjes voor het concert. I think Tom isn't the right man for the job. Ik denk dat Tom niet de juiste persoon is voor dit werk. Ik denk dat Tom niet de juiste man is voor de baan. Tom smiled and waved at Mary. Tom glimlachte en zwaaide naar Maria. Tom glimlachte en zwaaide naar Maria. Tom wasn't born yesterday. Tom is niet van gisteren. Tom is niet van gisteren. Paris is one of the largest cities in the world. Parijs is een van de grootste steden van de wereld. Parijs is een van de grootste steden ter wereld. I don't think Mary will be happy living with her mother-in-law. Ik denk niet dat Maria blij zal zijn om met haar schoonmoeder te wonen. Ik denk niet dat Mary blij zal zijn om bij haar schoonmoeder te wonen. Skateboarding is dangerous. Skateboarden is gevaarlijk. Skateboarden is gevaarlijk. I went to the cinema with my brother. Ik ging met mijn broer naar de bioscoop. Ik ging naar de bioscoop met mijn broer. I bought it last week. Ik heb het vorige week gekocht. Ik heb het vorige week gekocht. I don't want to play this game anymore. Ik wil dat spelletje niet meer spelen. Ik wil dit spel niet meer spelen. Tom was lying on the couch. Tom lag op de bank. Tom lag op de bank. I have once lived in Beijing, but now live in Seoul. Ik heb ooit in Peking gewoond, maar nu woon ik in Seoel. Ik heb ooit in Peking gewoond, maar nu woon ik in Seoul. Can I help with something? Kan ik met iets helpen? Kan ik ergens mee helpen? I like to eat watermelon. Ik eet graag watermeloen. Ik eet graag watermeloen. In 1900 he left England, never to return. In 1900 verliet hij Engeland, om nooit meer terug te gaan. In 1900 verliet hij Engeland, om nooit meer terug te keren. German is a very interesting language. Duits is een erg interessante taal. Duits is een zeer interessante taal. Tom uses Google Maps. Tom gebruikt Google Maps. Tom maakt gebruik van Google Maps. Sami googled Layla's name. Sami googelde Layla's naam. Sami googled Layla's naam. I'm here to protect you. Ik ben hier om je te beschermen. Ik ben hier om je te beschermen. Could you please tell me how to get to the station? Zou u me kunnen vertellen hoe ik bij het station kom? Kun je me alsjeblieft vertellen hoe ik naar het bureau kan komen? I'm going to take a cab. Ik zal een taxi nemen. Ik neem een taxi. I'm consoling Tom. Ik ben Tom aan het troosten. Ik troost Tom. Why don't we go home? Waarom gaan we niet naar huis? Waarom gaan we niet naar huis? She sweated. Ze zweette. Ze zweette. A penguin colony lives there. Hier leeft een pinguïnkolonie. Daar woont een pinguïnkolonie. That can't be! Dat is onmogelijk! Dat kan niet. You must be crazy. Je lijkt wel gek. Je moet wel gek zijn. You always were good at math. Je was altijd goed in wiskunde. Je was altijd al goed in rekenen. She has been to Hawaii several times. Ze is een paar keer naar Hawaï geweest. Ze is meermaals op Hawaï geweest. You are tall, but he is still taller. Je bent lang, maar hij is nog langer. Jij bent lang, maar hij is nog groter. I was born in Australia. Ik ben in Australië geboren. Ik ben geboren in Australië. His heart is broken. Zijn hart is gebroken. Zijn hart is gebroken. This conversation is being recorded. Dit gesprek wordt geregistreerd. Dit gesprek wordt opgenomen. Glenn has two girlfriends. Glenn heeft twee vriendinnen. Glenn heeft twee vriendinnen. What do we smoke? Wat roken we? Wat roken we? What happened to all the peanut butter? Wat is er met al de pindakaas gebeurd? Wat is er met al die pindakaas gebeurd? The book is green. Het boek is groen. Het boek is groen. Who are you voting for? Voor wie ga je stemmen? Op wie stem je? I live in Germany and I work in Luxembourg. Ik woon in Duitsland en ik werk in Luxemburg. Ik woon in Duitsland en werk in Luxemburg. Farewell! Vaarwel. Vaarwel! His words surprised me. Zijn woorden verbaasden mij. Zijn woorden verrasten me. He has changed his clothing style. Hij heeft zijn kledingstijl veranderd. Hij heeft zijn kledingstijl veranderd. This is the best dictionary we sell. Dit is het beste woordenboek dat we verkopen. Dit is het beste woordenboek dat we verkopen. How are you today? Hoe gaat het vandaag met je? Hoe gaat het vandaag met je? Tom got a phonecall from the hospital. Tom kreeg een telefoontje van het ziekenhuis. Tom kreeg een telefoontje van het ziekenhuis. How old is this place? Hoe oud is deze plek? Hoe oud is deze plek? I told them to send me another ticket. Ik heb ze gezegd dat ze me nog een ticket moeten opsturen. Ik zei dat ze me nog een kaartje moesten sturen. If it rains tomorrow, I will not be going. Indien het morgen regent, dan ga ik niet. Als het morgen regent, ga ik niet. Thanks again. Nogmaals bedankt. Nogmaals bedankt. Why are you going? Waarom ga je? Waarom ga je? I have given every child three candies. Ik heb aan ieder kind drie snoepjes gegeven. Ik heb elk kind drie snoepjes gegeven. I find it hard to get up early on cold mornings. Ik vind het moeilijk om vroeg op te staan op een koude morgen. Ik vind het moeilijk om vroeg op te staan op koude ochtenden. A billion adults are illiterate. Een miljard volwassenen zijn analfabeten. Een miljard volwassenen zijn analfabeet. Did you have a good meal at that restaurant? Hebt ge goed gegeten in het restaurant? Heb je lekker gegeten in dat restaurant? We're not eating. Wij eten niet. We gaan niet eten. I wash my socks. Ik was mijn sokken. Ik was mijn sokken. Tom is now in Australia. Tom is nu in Australië. Tom is nu in Australië. You're not wearing that to the party, are you? Je gaat dat toch niet dragen voor het feest, toch? Dat draag je toch niet op het feest? The tablecloth is in the cabinet. Het tafellaken ligt in de kast. Het tafelkleed ligt in de kast. When I was young I wouldn't wear pants. Toen ik jong was, wilde ik geen broek dragen. Toen ik jong was, droeg ik geen broek. I eat meat. Ik eet vlees. Ik eet vlees. Don't you sleep well at night? Slaap je niet goed 's nachts? Slaap je 's nachts niet goed? It seems that the battle between Microsoft and Apple will never end. Het lijkt erop dat de strijd tussen Microsoft en Apple nooit zal ophouden. Het lijkt erop dat de strijd tussen Microsoft en Apple nooit zal eindigen. Tom painted. Tom schilderde. Tom heeft geschilderd. As usual, Mike turned up on time. He's very punctual. Zoals gewoonlijk was Mike op tijd. Hij is zeer stipt. Zoals gewoonlijk kwam Mike op tijd, hij is erg stipt. Was it just a dream? Was het slechts een droom? Was het gewoon een droom? Tom hates green peppers. Tom haat groene paprika's. Tom haat groene paprika's. What's done cannot be undone. Wat gebeurd is, is gebeurd. Wat gedaan is, kan niet ongedaan gemaakt worden. One of the eagle's wings was broken. Een van de vleugels van de adelaar was gebroken. Een van de vleugels van de adelaar was gebroken. We celebrated his birthday. We vierden zijn verjaardag. We vierden zijn verjaardag. Don't you know what's happened? Weet je dan niet wat er is gebeurd? Weet je niet wat er gebeurd is? We surrendered. We capituleerden. We hebben ons overgegeven. I do not like science. Ik hou niet van wetenschap. Ik hou niet van wetenschap. Do you have that bottle? Heeft u die fles? Heb je die fles? It seems like there's no money left. Het lijkt erop dat er geen geld meer is. Het lijkt erop dat er geen geld meer is. Please type your name. Tik je naam in, alsjeblief. Voer uw naam in. He asked for a pay raise. Hij vroeg om een salarisverhoging. Hij vroeg om loonsverhoging. Tom is dying. Tom sterft. Tom is stervende. The good die young. De goeden sterven jong. De goeden sterven jong. I translated. Ik vertaalde. Ik vertaalde. Are we just friends? Zijn we gewoon vrienden? Zijn we gewoon vrienden? I accelerated. Ik versnelde. Ik versnelde. Make me happy. Maak me gelukkig. Maak me gelukkig. I still have things I need to do. Ik heb nog steeds dingen die ik moet doen. Ik heb nog steeds dingen te doen. Wolves don't eat salad. Wolven eten geen sla. Wolven eten geen salade. Some people are beautiful. Sommige mensen zijn mooi. Sommige mensen zijn mooi. Look at the large building over there. Kijk naar het grote gebouw daar. Kijk naar het grote gebouw daar. The rain lasted the whole night. De regen bleef de ganse nacht door aanhouden. De regen duurde de hele nacht. Sweden is a Nordic country. Zweden is een Noords land. Zweden is een Noords land. We'll accept your conditions. We zullen uw voorwaarden aanvaarden. We accepteren uw voorwaarden. The man was arrested as a spy. De man werd gearresteerd als spion. De man werd gearresteerd als spion. Do I have to take off my shoes here? Moet ik hier mijn schoenen uitdoen? Moet ik m'n schoenen uitdoen? In spite of the rain, I went out. Ondanks de regen ben ik naar buiten gegaan. Ondanks de regen ging ik naar buiten. The submarine finally came to the surface. De onderzeeër kwam eindelijk aan het oppervlak. De onderzeeër kwam uiteindelijk aan de oppervlakte. Tom likes carrots. Tom houdt van wortels. Tom houdt van wortelen. Tom looks just like his dad. Tom lijkt precies op zijn vader. Tom lijkt precies op zijn vader. But I don't want to. Maar ik wil niet. Maar ik wil het niet. None of the telephones are working. Niet één van de telefoons werkt. Geen van de telefoons werkt. Bread has gone up ten yen in price. De prijs van brood is met tien yen gestegen. Brood is tien yen gestegen in prijs. We are looking for work. Wij zoeken werk. We zijn op zoek naar werk. I'm very cool. Ik ben erg cool. Ik ben heel cool. The conductor forgot to punch my ticket. De conducteur is vergeten mijn kaartje te stempelen. De conducteur vergat mijn ticket te slaan. The light is on. Het licht is aan. Het licht is aan. Tom never gets in trouble. Tom raakt nooit in de problemen. Tom komt nooit in de problemen. There are so many stars in the sky, I can't count them all. Er staan zoveel sterren aan de hemel, ik kan ze niet allemaal tellen. Er zijn zoveel sterren aan de hemel dat ik ze niet allemaal kan tellen. Aren't you pleased? Bent u niet blij? Ben je niet blij? After the storm, the ocean was calm. Na de storm was de oceaan kalm. Na de storm was de oceaan kalm. There's a parking space a little further ahead. Ietsje verderop is een parkeerplaats. Er is een parkeerplaats iets verderop. Where should I check in for Tokyo? Waar moet ik inchecken voor Tokio? Waar moet ik me melden voor Tokio? I'm comfortable right where I am now. Hier ben ik op mijn gemak. Ik voel me op m'n gemak. I didn't sleep a wink last night. Ik heb vannacht geen oog dichtgedaan. Ik heb vannacht geen oog dichtgedaan. Tom is very polite. Tom is erg beleefd. Tom is erg beleefd. Do you want me to open the windows? Wilt u dat ik de ramen opendoe? Wil je dat ik de ramen open doe? We're not going to fire you. We gaan jullie niet ontslaan. We gaan je niet ontslaan. This news is new to me. Dat nieuws is nieuw voor mij. Dit nieuws is nieuw voor me. Yes! I will kill her! You'll see, I will kill her! Ja! Ik maak haar dood! Je zal zien, ik maak haar dood! Ja, ik vermoord haar. That book is a new book. Dit boek is een nieuw boek. Dat boek is een nieuw boek. I cannot bear the pain any more. Ik kan de pijn niet meer uitstaan. Ik kan de pijn niet meer verdragen. She hummed a song. Ze neuriede een liedje. Ze neuriede een liedje. It's dangerous! Het is gevaarlijk. Het is gevaarlijk. Tom died in bed. Tom is in bed gestorven. Tom stierf in bed. On the whole, the Japanese are conservative. In het algemeen zijn Japanners conservatief. Over het geheel genomen zijn de Japanners conservatief. Do you understand French? Verstaan jullie Frans? Begrijp je Frans? He just died, and he wasn't kidding that he was allergic to wheat. Hij is zojuist overleden en hij maakte geen grap dat hij allergisch was voor tarwe. Hij stierf net, en hij maakte geen grapje dat hij allergisch was voor tarwe. Tom is a weakling. Tom is een slappeling. Tom is een zwakkeling. I paid about 50 dollars. Ik heb ongeveer vijftig dollar betaald. Ik betaalde ongeveer 50 dollar. Sami's a waiter at a gay bar. Sami is een bediende in een homobar. Sami is ober in een homobar. When does it finish? Wanneer is het voorbij? Wanneer is het afgelopen? It's not my fault. Het is niet mijn schuld! Het is niet mijn schuld. What is Mr. Johnson's first name? Wat is de voornaam van mijnheer Johnson? Wat is de voornaam van Mr. Johnson? A smile is the most beautiful curve on a woman's body. Een glimlach is de mooiste ronding op het lichaam van een vrouw. Een glimlach is de mooiste bocht op het lichaam van een vrouw. We are supposed to take off our shoes at the entrance. Bij binnenkomst horen we onze schoenen uit te doen. We moeten onze schoenen uitdoen bij de ingang. I am a French prince. Ik ben een Franse prins. Ik ben een Franse prins. Tom understands French. Tom verstaat Frans. Tom verstaat Frans. There are more clouds today than there were yesterday. Er zijn vandaag meer wolken dan gisteren. Er zijn vandaag meer wolken dan gisteren. We need an answer. Wij hebben een antwoord nodig. We hebben een antwoord nodig. That's not a dictionary. Dat is geen woordenboek. Dat is geen woordenboek. Contador won the maillot jaune in the Tour de France. Contador won de gele trui in de ronde van Frankrijk. Contador won de maillot jaune in de Tour de France. Where do you buy vegetables? Waar koop je groenten? Waar koop je groenten? Check, please. De rekening alstublieft. De rekening, alsjeblieft. I'm firmly opposed to this. Ik ben hier absoluut op tegen. Ik ben hier fel tegen. Drinking warm milk before going to sleep helps you sleep well. Warme melk voor het slapen gaan helpt echt om goed te slapen. Warme melk drinken voordat u gaat slapen helpt u goed te slapen. What he said was far from true. Wat hij zei, stond veraf van de waarheid. Wat hij zei was verre van waar. I met an American girl. Ik ontmoette een Amerikaans meisje. Ik heb een Amerikaans meisje ontmoet. It isn't spring yet. Het is nog geen voorjaar. Het is nog niet lente. That's odd. Dat is vreemd. Dat is vreemd. As a child I often went fishing with my father. Als kind ging ik dikwijls vissen met mijn vader. Als kind ging ik vaak met mijn vader vissen. Romania is a Balkan country. Its capital is Bucharest. Roemenië is een Balkanland. Zijn hoofdstad is Boekarest. Roemenië is een Balkanland en de hoofdstad is Boekarest. There's much to learn about Shintō. Er is veel te leren over het shintoïsme. Er valt nog veel te leren over Shintō. He didn't doubt that Ben had something to do with the crime. Hij twijfelde er niet aan dat Ben iets te maken had met de misdaad. Hij twijfelde er niet aan dat Ben iets met de misdaad te maken had. Do you sell wine? Verkoopt u wijn? Verkoop je wijn? He dashed out of the store. Hij stormde uit de winkel. Hij rende de winkel uit. I can't force you to testify. Ik kan je niet dwingen om te getuigen. Ik kan je niet dwingen om te getuigen. We yawned. Wij geeuwden. We geeuwden. I'm glad you like him. Ik ben blij dat je hem leuk vindt. Ik ben blij dat je hem leuk vindt. She sells vegetables. Ze verkoopt groentes. Ze verkoopt groenten. I have to go to bed. Ik moet naar bed. Ik moet naar bed. Mind if I join you? Bezwaar als ik me bij je voeg? Mag ik erbij komen zitten? The queen stood beside the king. De koningin stond naast de koning. De koningin stond naast de koning. I don't shampoo my hair in the morning. Ik was mijn haar niet 's morgens. Ik shampoo mijn haar niet in de ochtend. Do you wish me to help? Moet ik je helpen? Wil je dat ik help? These problems will be solved in the near future. Deze problemen zullen in de nabije toekomst worden opgelost. Deze problemen zullen in de nabije toekomst worden opgelost. I had to go to the emergency room. Ik moest naar de afdeling spoedgevallen gaan. Ik moest naar de eerste hulp. Let's not do that. Laten we dat maar niet doen. Laten we dat niet doen. My physics teacher doesn't care if I skip classes. Het maakt mijn natuurkundeleraar niet uit als ik de lessen verzuim. M'n natuurkundeleraar geeft er niet om dat ik spijbel. How do you know that it's his? Hoe weet ge dat het van hem is? Hoe weet je dat het van hem is? Mary and I are getting married. Maria en ik gaan trouwen. Mary en ik gaan trouwen. Are you sure you don't want to do this? Weet je zeker dat je dit niet wilt doen? Weet je zeker dat je dit niet wilt doen? This watch is waterproof. Dit horloge is waterdicht. Dit horloge is waterdicht. The kitchen is on the ground floor. De keuken bevindt zich op de begane grond. De keuken bevindt zich op de begane grond. Let's start early in the morning, shall we? Laten we 's morgens vroeg starten, OK? Zullen we morgenochtend vroeg beginnen? You smell awful. Je stinkt. Je stinkt vreselijk. We're learning French. We leren Frans. We leren Frans. Banks open at nine o'clock. Banken openen om negen uur. Banken openen om negen uur. You don't have a temperature. Je hebt geen verhoging. Je hebt geen temperatuur. Are you positive? Weet u dat zeker? Weet je het zeker? If Tom saw you doing that, he'd cry. Als Tom u dat zag doen, zou hij beginnen te wenen. Als Tom je dat zag doen, zou hij huilen. I am very dangerous. Ik ben erg gevaarlijk. Ik ben erg gevaarlijk. She used all her skills making this dish. Om dit gerecht te maken heeft ze al haar talenten gebruikt. Ze gebruikte al haar vaardigheden om dit gerecht te maken. This plane is his. Dit vliegtuig is van hem. Dit vliegtuig is van hem. A person who laughs is happy. Een persoon die lacht, is gelukkig. Iemand die lacht, is gelukkig. I hate jealous women. Ik haat jaloerse vrouwen. Ik haat jaloerse vrouwen. Please say hello to her if you see her at the party. Doe haar de groeten als je haar ziet op het feest. Zeg haar alsjeblieft gedag als je haar op het feest ziet. That's not your knife. Dat is niet uw mes. Dat is niet jouw mes. You're just a girl. Je bent maar een meisje. Je bent nog maar een meisje. Would you mind not smoking in this room? Wil je alsjeblieft niet roken in deze kamer? Zou je het erg vinden niet te roken in deze kamer? They worked together to extinguish the fire. Ze werkten samen om de brand te blussen. Ze werkten samen om het vuur te blussen. You speak too much. Je praat te veel. Je praat te veel. He pretends that he's a stranger here. Hij doet net of hij hier niet bekend is. Hij doet alsof hij een vreemde is. You'll have to practice it. Je zult het moeten oefenen. Je zult het moeten oefenen. It was near the river that I lost my way. Ik was dicht bij de rivier, toen ik de weg kwijt raakte. In de buurt van de rivier raakte ik de weg kwijt. I'm eating a yogurt for children. Ik ben een yoghurt voor kinderen aan het eten. Ik eet yoghurt voor kinderen. My car isn't powerful enough. Mijn auto is niet sterk genoeg. Mijn auto is niet krachtig genoeg. He's not my father. Hij is mijn vader niet. Hij is mijn vader niet. None of the teachers could solve the problem. Niemand van de leerkrachten heeft het vraagstuk kunnen oplossen. Geen van de leraren kon het probleem oplossen. Jonathan Swift would defend me. Jonathan Swift zou mij verdedigen. Jonathan Swift zou me verdedigen. I'm not getting involved. Ik ga me daar niet in mengen. Ik bemoei me er niet mee. Tom saw a snake. Tom zag een slang. Tom zag een slang. Have you ever seen one of these before? Heb je er ooit eerder zo een gezien? Heb je ooit zo'n ding gezien? Please send me a letter. Stuur mij een brief alstublieft. Stuur me alsjeblieft een brief. At the very least, I'd like to be able to have everyday conversations. Op zijn minst wil ik alledaagse gesprekken kunnen voeren. Op zijn minst zou ik graag alledaagse gesprekken kunnen voeren. Our children like dogs, but I prefer cats. Onze kinderen houden van honden, maar ik verkies katten. Onze kinderen houden van honden, maar ik heb liever katten. I know that you are a teacher. Ik weet dat je een leerkracht bent. Ik weet dat je een leraar bent. I was very hungry. Ik had veel honger. Ik had erge honger. The meeting ended. De vergadering is geëindigd. De vergadering eindigde. He was so angry that his veins stood out. Hij was zo boos dat zijn aderen opvielen. Hij was zo boos dat zijn aderen opvielen. I lived in Australia for years. Ik heb jaren in Australië gewoond. Ik heb jaren in Australië gewoond. That's a good idea! Dat is een goed idee! Dat is een goed idee! They landed. Ze landden. Ze zijn geland. She cried until she ran out of tears. Ze huilde tot ze geen tranen meer had. Ze huilde tot ze geen tranen meer had. The lake is notorious for its contamination. Het meer is berucht wegens de vervuiling. Het meer is berucht om zijn besmetting. "Do you love me?" "I don't know." ''Houd je van me?'' ''Ik weet het niet.'' "Hou je van me?" "Ik weet het niet." We're going. We gaan ervandoor. We gaan. I don't want to stay. Ik wil niet blijven. Ik wil niet blijven. Please water the flowers. Geef de bloemen alstublieft water. Geef de bloemen water. Where is the museum? Waar is het museum? Waar is het museum? That's a boring video game. Dat is een saai videospel. Dat is een saai videospel. Where do you work? Waar werk je? Waar werk je? The price is low, but the quality isn't very good. De prijs is laag, maar de kwaliteit is niet heel goed. De prijs is laag, maar de kwaliteit is niet erg goed. Thanks for coming. Bedankt voor het komen. Bedankt voor het komen. I'm fine, and you? Met mij gaat het goed en met jou? Ik ben in orde, en jij? I lost my inspiration. Ik ben mijn inspiratie kwijt. Ik verloor mijn inspiratie. He loves you as much as I do. Hij houdt zoveel van u als ik. Hij houdt net zoveel van jou als ik. I won't take Tom back. Ik neem Tom niet terug. Ik neem Tom niet terug. Life's not fair. Het leven is niet eerlijk. Het leven is niet eerlijk. Why do you want a horse? Waarom willen jullie een paard? Waarom wil je een paard? He was sitting there with a pipe in his mouth. Hij zat daar met een pijp in zijn mond. Hij zat daar met een pijp in zijn mond. Tom went on a road trip with his friends. Tom maakte een road trip met zijn vrienden. Tom ging op roadtrip met zijn vrienden. The dog wants meat. De hond wil vlees. De hond wil vlees. Mercury is the closest planet to the sun. Mercurius is de planeet die het dichtst bij de zon staat. Mercurius is de planeet die het dichtst bij de zon staat. Tom is probably right. Tom heeft waarschijnlijk gelijk. Tom heeft waarschijnlijk gelijk. This is the factory where Tom and Mary work. Dit is de fabriek waar Tom en Maria werken. Dit is de fabriek waar Tom en Mary werken. We are boiling water. Wij koken water. We koken water. For someone like me, it is a very strange habit to write in a diary. Not only that I have never written before, but it strikes me that later neither I, nor anyone else, will care for the musings of a thirteen-year-old schoolgirl. Het is voor iemand als ik een heel eigenaardige gewaarwording om in een dagboek te schrijven. Niet alleen dat ik nog nooit geschreven heb, maar het komt me zo voor, dat later noch ik, noch iemand anders in de ontboezemingen van een dertienjarig schoolmeisje belang zal stellen. Voor iemand als ik is het een heel vreemde gewoonte om in een dagboek te schrijven. Niet alleen dat ik nog nooit eerder heb geschreven, maar het valt me op dat later noch ik, noch iemand anders, zal zorgen voor de mijmeringen van een dertienjarig schoolmeisje. He said he was poor. Hij zei dat hij arm was. Hij zei dat hij arm was. A cat has nine lives. Een kat heeft negen levens. Een kat heeft negen levens. The old man is sitting. De oude man zit. De oude man zit. Copy this, please. Kopieer dit alstublieft. Begrepen, alstublieft. I just didn't want to go to work yesterday. Ik wilde gewoon niet gaan werken gisteren. Ik wilde gisteren niet naar m'n werk. He works at a bank. Hij werkt bij een bank. Hij werkt bij een bank. I don't know if I'll have time. Ik weet niet of ik tijd heb. Ik weet niet of ik tijd heb. You are the one. Jij bent het. Jij bent de ware. Tom can't say for sure when Mary will arrive. Tom kan niet met zekerheid zeggen wanneer Maria zal aankomen. Tom kan niet met zekerheid zeggen wanneer Mary zal arriveren. He isn't young but old. Hij is niet jong maar oud. Hij is niet jong, maar oud. Bread and butter are my usual breakfast. Brood en boter is mijn gewoon ontbijt. Brood en boter zijn mijn gebruikelijke ontbijt. I've made that same mistake myself. Ik heb diezelfde fout ook gemaakt. Die fout heb ik zelf ook gemaakt. Spend some time with your kids, too. Breng ook wat tijd door met je kinderen. Breng ook wat tijd door met je kinderen. You can't swim here. Je kan hier niet zwemmen. Je kunt hier niet zwemmen. Sami attempted suicide. Sami probeerde zelfmoord te plegen. Sami deed een zelfmoordpoging. Tom says he's never eaten sushi. Tom zegt dat hij nooit sushi heeft gegeten. Tom zegt dat hij nog nooit sushi heeft gegeten. There are islands in the sea. Er zijn eilanden in de zee. Er liggen eilanden in zee. The grass is always greener on the other side. Het gras van je buurman is altijd groener dan het jouwe. Het gras is aan de andere kant altijd groener. I love Natasha. Ik hou van Natasha. Ik hou van Natasha. Tom is proud of Mary. Tom is trots op Mary. Tom is trots op Mary. It's not over. Het is nog niet voorbij. Het is nog niet voorbij. I just want to let you know that if I die today, I'll haunt you for the rest of your life. Ik wil je alleen maar laten weten, dat als ik vandaag sterf, dan zal ik je achtervolgen voor de rest van je leven. Ik wil je laten weten dat als ik vandaag sterf, ik je de rest van je leven achtervolg. Our neighbor has just come back. Onze buurman kwam net terug. Onze buurman is net terug. He is an inspector. Hij is inspecteur. Hij is een inspecteur. He hesitated to take part in the reunion. Hij aarzelde om deel te nemen aan de vergadering. Hij aarzelde om deel te nemen aan de reünie. Your wife teaches me Italian. Jouw vrouw leert me Italiaans. Je vrouw leert me Italiaans. You are a small person. Jij bent een klein mens. Je bent een klein mens. We believe in God. We geloven in God. We geloven in God. The meeting is almost over. De bijeenkomst is bijna voorbij. De vergadering is bijna voorbij. Tom wanted to visit America. Tom wilde Amerika bezoeken. Tom wilde Amerika bezoeken. Is it true that men have oilier skin than women? Is het waar dat mannen een vettere huid hebben dan vrouwen? Is het waar dat mannen een vettere huid hebben dan vrouwen? This shrine is sacred to Jupiter. Dit altaar is gewijd aan Jupiter. Dit heiligdom is heilig voor Jupiter. He managed to get there in time. Hij slaagde erin om daar op tijd te zijn. Hij wist er op tijd te komen. Birds lay eggs. Vogels leggen eieren. Vogels leggen eieren. Get your things. Haal je spullen. Pak je spullen. Tom is a much better chess player than me. Tom kan veel beter schaken dan ik. Tom is een veel betere schaker dan ik. Tom tried to open the door, but it was locked. Tom probeerde de deur open te doen, maar zij was op slot. Tom probeerde de deur te openen, maar die zat op slot. Sami was reciting the Quran. Sami reciteerde de Koran. Sami was de Koran aan het voordragen. You keep out of this. Houdt u zich daarbuiten! Bemoei je er niet mee. Tom introduced himself. Tom introduceerde zichzelf. Tom stelde zich voor. They live in constant fear. Ze leven in voortdurende angst. Ze leven in constante angst. I know him. Ik ken hem. Ik ken hem. Sami and Layla were just chilling. Sami en Layla ontspanden zich. Sami en Layla waren gewoon aan het chillen. Tom likes math. Tom vindt wiskunde leuk. Tom houdt van wiskunde. Are you going to pay a visit to China this fall? Ga je in de herfst China bezoeken? Ga je deze herfst naar China? I'm not accustomed to speaking in public. Ik ben niet gewoon voor een publiek te spreken. Ik ben niet gewend om in het openbaar te spreken. I didn't know you could cook so well. Ik wist niet dat ge zo goed kondt koken. Ik wist niet dat je zo goed kon koken. What's your favorite brand? Wat is jouw lievelingsmerk? Wat is je favoriete merk? She hated him. Ze haatte hem. Ze haatte hem. This bag is mine. Deze tas is van mij. Deze tas is van mij. Sami called his mom. Sami belde zijn moeder. Sami belde zijn moeder. Are you scared of me? Zijn jullie bang voor mij? Ben je bang voor me? The flower is beautiful. De bloem is mooi. De bloem is prachtig. Do you like Boston? Vind je Boston leuk? Hou je van Boston? Tom has blond hair and green eyes. Tom heeft blond haar en groene ogen. Tom heeft blond haar en groene ogen. It's impossible for me to explain it to you. Ik kan het je onmogelijk uitleggen. Het is onmogelijk voor mij om het je uit te leggen. He is called a walking dictionary. Hij is een lopend woordenboek. Hij wordt een wandelend woordenboek genoemd. Everyone knows Tom likes Mary. Iedereen weet dat Tom van Maria houdt. Iedereen weet dat Tom Mary leuk vindt. I'm getting along with my mother-in-law very well. Ik kom heel goed overeen met mijn schoonmoeder. Ik kan goed overweg met mijn schoonmoeder. I have to be careful. Ik moet voorzichtig zijn. Ik moet voorzichtig zijn. Sami never spoke about Islam. Sami heeft nooit over de islam gesproken. Sami sprak nooit over de islam. There is a big difference in being able to speak a language well, and being able to speak a language fluently. Er is een groot verschil tussen een taal goed kunnen spreken, en een taal vloeiend kunnen spreken. Er is een groot verschil in het goed kunnen spreken van een taal, en het vloeiend kunnen spreken van een taal. The music is in balance with the structure of the movie. De muziek is in balans met de structuur van de film. De muziek is in evenwicht met de structuur van de film. You're just a coward. Je bent gewoon een lafaard. Je bent gewoon een lafaard. That American movie was a great success. De Amerikaanse film was een groot succes. Die Amerikaanse film werd een groot succes. We have homework. We hebben huiswerk. We hebben huiswerk. I am still alone. Ik ben altijd nog alleen. Ik ben nog steeds alleen. It is absurd to idle away the student life. Het is absurd het studentenleven te verliezen aan nietsdoen. Het is absurd om het studentenleven te verdoezelen. He cracked the walnut with his teeth. Hij kraakte de walnoot met zijn tanden. Hij brak de walnoot met zijn tanden. The country must be very beautiful. Het land moet heel mooi zijn. Het land moet erg mooi zijn. I just don't know what to do. Ik weet gewoon niet wat te doen. Ik weet niet wat ik moet doen. I was very happy when I heard that news. Ik was zeer blij toen ik dat nieuws vernam. Ik was erg blij toen ik dat nieuws hoorde. I like maths. Ik hou van wiskunde. Ik hou van wiskunde. Scientists have found water on Mars. Wetenschappers hebben water op Mars gevonden. Wetenschappers hebben water gevonden op Mars. We really are hungry. We hebben echt honger. We hebben echt honger. A man is not old as long as he can work. Een man is niet oud zolang hij kan werken. Een man is niet oud zolang hij kan werken. Sami and Layla are Muslims. Sami en Layla zijn moslims. Sami en Layla zijn moslims. This famous actress was also a fashion icon. Deze beroemde actrice was eveneens een mode-icoon. Deze beroemde actrice was ook een modeicoon. I painted one. Ik heb er een geschilderd. Ik heb er een geschilderd. I only wish I had a little more time to finish this. Ik wou alleen maar dat ik iets meer tijd had om dit hier af te maken. Ik wou dat ik wat meer tijd had om dit af te maken. You'll have to work hard if you want to pass the exam. U zult hard moeten werken, als u wilt slagen voor het examen. Je moet hard werken als je wilt slagen voor het examen. Everyone asks me what it's like to be colour-blind. Iedereen vraagt me hoe het is om kleurenblind te zijn. Iedereen vraagt me hoe het is om kleurenblind te zijn. Where are your manners? Waar zijn je manieren? Waar zijn je manieren? Whose car is that? Wiens auto is dat? Van wie is die auto? I can't just stay here. Ik kan niet zomaar hier blijven. Ik kan hier niet blijven. Tom's expectations were too high. Toms verwachtingen waren te hoog. Toms verwachtingen waren te hoog. It meant a lot to me. Het betekende veel voor me. Het betekende veel voor me. I need a partner. Ik heb een partner nodig. Ik heb een partner nodig. Do it the way he tells you to. Doe het op de manier zoals hij je vertelt. Doe het zoals hij zegt. I'd like to join your group. Ik zou me graag bij jullie groep aansluiten. Ik wil me bij je groep aansluiten. Please go on. Ga alsjeblieft door. Ga alsjeblieft door. Did you see my camera? Heb je mijn fototoestel gezien? Heb je mijn camera gezien? Frogs eat flies. Kikkers eten vliegen. Kikkers eten vliegen. You'll have to do that yourselves. Dat zullen jullie zelf moeten doen. Dat moet je zelf doen. What are you cooking? Wat zijn jullie aan het koken? Wat ben je aan het koken? My brother's son is my nephew. Mijn broers zoon is mijn neefje. De zoon van mijn broer is mijn neef. I might need your help. Misschien heb ik je hulp nodig. Ik heb misschien je hulp nodig. He's sitting at the table. Hij zit aan tafel. Hij zit aan tafel. She is a true witch! Ze is werkelijk een heks! Ze is een echte heks. I am baffled. Dat doet de deur dicht! Ik ben verbijsterd. I'll be leaving the day after tomorrow. Ik zal overmorgen vertrekken. Ik vertrek overmorgen. The house I'm living in isn't very large. Het huis waar ik woon is niet zo groot. Het huis waar ik woon is niet erg groot. The paper published a profile of its new editor. De krant publiceerde een biografie over haar nieuwe redacteur. De krant publiceerde een profiel van haar nieuwe redacteur. Little girls sing merrily. Kleine meisjes zingen vrolijk. Kleine meisjes zingen vrolijk. Tom almost looks like a girl. Tom lijkt bijna op een meisje. Tom lijkt bijna op een meisje. Tom frequently makes mistakes. Tom maakt geregeld fouten. Tom maakt vaak fouten. Do you want a hamburger? Wilt u een hamburger? Wil je een hamburger? This is Tom's knife. Dit is Toms mes. Dit is Tom's mes. The novel can be read in five languages. De roman kan je in vijf talen lezen. De roman is in vijf talen te lezen. He made an official visit to the French president the day before yesterday. Eergisteren bracht hij een officieel bezoek aan de Franse president. Hij bracht eergisteren een officieel bezoek aan de Franse president. Tom put on his socks. Tom doet zijn sokken aan. Tom trok zijn sokken aan. My father has never been sick in his life. Mijn vader is zijn hele leven nooit ziek geweest. Mijn vader is nog nooit ziek geweest. They took their socks off. Zij deden hun sokken uit. Ze deden hun sokken uit. Marie admitted that she was a prostitute. Maria heeft toegegeven dat ze een prostituee was. Marie gaf toe dat ze een prostituee was. I received an e-book Reader for Christmas. Ik heb voor Kerstmis een E-Book-Reader gekregen. Ik kreeg een e-book Reader voor Kerstmis. Many Americans blamed Spain. Veel Amerikanen gaven Spanje de schuld. Veel Amerikanen gaven Spanje de schuld. I know that Tom is colorblind. Ik weet dat Tom kleurenblind is. Ik weet dat Tom kleurenblind is. Put this book on top of the others. Leg dat boek boven op de andere. Zet dit boek op de anderen. One student says the purge is still going on in China and terror is widespread. Een student zegt dat de zuivering in China nog niet voorbij is en dat het schrikbewind overheerst. Een student zegt dat de zuivering nog steeds aan de gang is in China en dat terreur wijdverbreid is. That was inevitable. Dat was onvermijdelijk. Dat was onvermijdelijk. I'm from France, and you? Ik kom uit Frankrijk, en jij? Ik kom uit Frankrijk, en jij? I'm not in. Ik ben er niet. Ik ben er niet. Tom's husband is bisexual. Tom zijn man is biseksueel. Toms man is biseksueel. You are twice as strong as I. Je bent twee keer zo sterk als ik. Je bent twee keer zo sterk als ik. Why did he get involved? Waarom raakte hij betrokken? Waarom is hij betrokken geraakt? He stayed at the hotel. Hij bleef in het hotel. Hij verbleef in het hotel. Can I borrow your cellphone, please? Kan ik alsjeblieft je mobiel lenen? Mag ik je mobiel lenen, alsjeblieft? I wasn't aware that Tom hadn't yet done that. Ik was me er niet van bewust dat Tom dat nog niet had gedaan. Ik wist niet dat Tom dat nog niet had gedaan. This does not concern you at all. Dat gaat jou totaal niets aan. Dit gaat u helemaal niet aan. I don't want to argue about this. Ik wil hierover niet discussiëren. Ik wil hier geen ruzie over maken. It doesn't look good at all. Dat ziet er helemaal niet goed uit. Het ziet er helemaal niet goed uit. Tom was fucking Mary while translating this sentence on his Android device. Tom was Mary aan het neuken terwijl hij deze zin vertaalde op zijn Android. Tom neukte Mary tijdens het vertalen van deze zin op zijn Android-apparaat. Tom didn't speak a word all night long. Tom heeft de hele nacht geen woord gezegd. Tom sprak de hele nacht geen woord. All boys like to play baseball. Alle jongens spelen graag honkbal. Alle jongens spelen graag honkbal. Hurry up and you can still catch your train. Als je opschiet kan je de trein nog halen. Schiet op en je kunt nog steeds je trein halen. I don't want to hear any slurping. Ik wil geen geslurp horen. Ik wil geen geslurp horen. You know his name, don't you? U weet toch hoe hij heet, niet? Je kent z'n naam, hè? I do the dishes with my hands. Ik was de borden met de hand. Ik doe de afwas met mijn handen. If we stay here, we might be safe. Als we hier blijven, zijn we misschien veilig. Als we hier blijven, zijn we misschien veilig. How do you say "I love you" in French? Hoe zeg je ''Ik hou van je'' in het Frans? Hoe zeg je 'ik hou van je' in het Frans? Tom couldn't remember Mary's address. Tom kon Mary's adres niet herinneren. Tom kon zich Mary's adres niet herinneren. He speaks Esperanto with a slight French accent. Hij spreekt Esperanto met een licht Frans accent. Hij spreekt Esperanto met een licht Frans accent. I knew that Tom wouldn't help Mary. Ik wist dat Tom Maria niet zou helpen. Ik wist dat Tom Mary niet zou helpen. Faggot. Flikker. Flikker. Where's the remote control for the TV? Waar is de afstandsbediening voor de tv? Waar is de afstandsbediening voor de tv? This box is not as big as that one. Deze doos is niet zo groot als die. Deze doos is niet zo groot als die. She has green eyes and blonde hair. Ze heeft groene ogen en blond haar. Ze heeft groene ogen en blond haar. I've already slept this week. Ik heb deze week al geslapen. Ik heb deze week al geslapen. Tom can speak a little French. Tom spreekt een beetje Frans. Tom kan een beetje Frans spreken. She bought a chicken. Ze heeft een kip gekocht. Ze kocht een kip. It was cold in the summer of this year. Het was een koude zomer dit jaar. Het was koud in de zomer van dit jaar. You were my friend. Je was mijn vriend. Je was mijn vriend. Why is it locked? Waarom is het op slot? Waarom is het op slot? Where are the scissors? Waar is de schaar? Waar is de schaar? She sells fruits. Zij verkoopt fruit. Ze verkoopt fruit. We have extra toothbrushes. We hebben extra tandenborstels. We hebben extra tandenborstels. In the summer I go to the pool every day. 's Zomers ga ik elke dag naar het zwembad. In de zomer ga ik elke dag naar het zwembad. Is Tom nervous? Is Tom zenuwachtig? Is Tom nerveus? Esther is a Holocaust survivor. Esther is een Holocaust-overlever. Esther is een Holocaust overlevende. I teach. Ik onderwijs. Ik geef les. Tom must be very tired. Tom moet heel moe zijn. Tom moet erg moe zijn. I've got something of yours. Why don't you come here to get it back? Ik heb iets dat van jou is. Waarom kom je niet hierheen om het terug te krijgen? Waarom kom je niet hier om het terug te halen? The buildings are small in comparison with the skyscrapers in New York. De gebouwen zijn klein vergeleken met de wolkenkrabbers in New York. De gebouwen zijn klein in vergelijking met de wolkenkrabbers in New York. I'm living in Australia. Ik woon in Australië. Ik woon in Australië. Please give me a glass of water. Mag ik alstublieft een glas water? Geef me alsjeblieft een glas water. My brother is watching TV. Mijn broer is naar tv aan het kijken. Mijn broer kijkt tv. You can even be a president! Je kunt zelfs president zijn. Je kunt zelfs president worden. Even the merest little thing irritated him. Zelfs het geringste dingetje irriteerde hem. Zelfs het magere kleine ding irriteerde hem. He told me he would go to Venice. Hij vertelde me dat hij naar Venetië zou gaan. Hij zei dat hij naar Venetië zou gaan. You were in danger. Je was in gevaar. Je was in gevaar. Do ghosts really exist? Bestaan spoken echt? Bestaan spoken echt? Keep calm. Blijf rustig. Blijf kalm. There was a pretty girl with black hair in the park. Ik zag een mooi meisje met zwart haar in het park. Er was een mooi meisje met zwart haar in het park. I'm crazy about him! Ik ben gek op hem! Ik ben gek op hem! After listening to an Arabic song for twenty seconds this time - for if he listened for ten this would be a duplicate sentence - Dima finally heard a familiar voice say, "As-Salamu Alaykum!" Nadat hij ditmaal twintig seconden lang naar een Arabisch liedje had geluisterd - want als hij tien seconden lang had geluisterd, zou dit een dubbele zin zijn - hoorde Dima eindelijk een bekende stem zeggen: "As-salamoe aleikoem!" Nadat Dima deze keer twintig seconden naar een Arabisch lied had geluisterd - want als hij er tien luisterde zou dit een dubbele zin zijn - hoorde Dima eindelijk een bekende stem zeggen: "As-Salamu Alaykum!" Does she have a dog? No. Heeft zij een hond? Nee. Heeft ze een hond? I'm all alone now. Ik ben nu helemaal alleen. Ik ben nu helemaal alleen. She can speak three languages. Ze kan drie talen spreken. Ze kan drie talen spreken. You wanted to tell me about freedom? Wilde je me over vrijheid vertellen? Je wilde me vertellen over vrijheid? I've found something. Ik heb iets gevonden. Ik heb iets gevonden. He enters my house. Hij gaat mijn huis binnen. Hij komt mijn huis binnen. Foreign people intrigue me. Buitenlanders intrigeren me. Buitenlandse mensen intrigeren me. Cooking pasta is easy. Pasta koken is makkelijk. Het koken van pasta is makkelijk. A thief broke in and made off with all my jewelry. Een dief heeft ingebroken en is aan de haal gegaan met al mijn juwelen. Een dief brak in en vertrok met al mijn juwelen. The path of virtue is very narrow and the path of vice is very wide and spacious. Het pad van de deugd is erg smal, en de weg van de ondeugd breed en ruim. Het pad van deugd is zeer smal en het pad van ondeugd is zeer breed en ruim. Tom and Mary are going to hurt themselves if they're not a little more careful. Tom en Maria zullen zichzelf pijn doen als ze niet wat voorzichtiger zijn. Tom en Mary gaan zichzelf pijn doen als ze niet wat voorzichtiger zijn. The chess pieces are pawn, knight, bishop, rook, queen, and king. De schaakstukken zijn: pion, paard, loper, toren, koningin en koning. De schaakstukken zijn pion, ridder, loper, toren, koningin, en koning. Do you have relatives here? Heb je hier familieleden? Heb je hier familie? Keep it a secret. Hou het geheim. Hou het geheim. Do you come from another planet? Komt u van een andere planeet? Kom je van een andere planeet? The syntax of Python scripts is very simple. De syntaxis van Python scripts is erg eenvoudig. De syntax van Python scripts is heel eenvoudig. Visit us. Bezoek ons. Bezoek ons. Is there someone in the next room? Is er iemand in de kamer ernaast? Is er iemand in de kamer hiernaast? You look nervous. U lijkt nerveus. Je ziet er nerveus uit. Where's the ketchup? Waar is de ketchup? Waar is de ketchup? Tom was quick. Tom was snel. Tom was snel. I knew you were trouble the minute I saw you. Zodra ik je zag, wist ik dat je ellende zou brengen. Ik wist dat je een probleem was zodra ik je zag. This volcano has been inactive for hundreds of years. Deze vulkaan is al honderden jaren inactief. Deze vulkaan is al honderden jaren inactief. I lived in Boston for three years. Ik heb drie jaar in Boston gewoond. Ik heb drie jaar in Boston gewoond. I need you. Ik heb jullie nodig. Ik heb je nodig. Buy two egg boxes. Koop twee eierdozen. Koop twee eierdozen. Do you have any soft drinks? Heeft u niet-alcoholische dranken? Heb je frisdrank? All of us make mistakes. We maken allen fouten. We maken allemaal fouten. Go ahead and ask Tom. Vraag maar aan Tom. Ga je gang en vraag het Tom. Tom and Mary kept quiet. Tom en Maria hielden zich stil. Tom en Mary zwegen. I never thought that this could happen. Ik heb nooit gedacht dat dit kon gebeuren. Ik had nooit gedacht dat dit kon gebeuren. Ethnic minorities struggle against prejudice, poverty, and oppression. Etnische minderheden kampen met vooroordelen, armoede en onderdrukking. Etnische minderheden strijden tegen vooroordelen, armoede en onderdrukking. New Delhi is the capital of India. New Delhi is de hoofdstad van India. New Delhi is de hoofdstad van India. You can take today off. Je kunt vandaag vrij nemen. Je kunt vandaag vrij nemen. Tom doesn't mind helping Mary occasionally. Tom stoort het niet Maria af en toe te helpen. Tom vindt het niet erg om Mary af en toe te helpen. He is the father of three children. Hij is de vader van drie kinderen. Hij is vader van drie kinderen. He has a good appetite. Hij houdt van eten. Hij heeft een goede eetlust. It's too expensive! Dat is te duur! Het is te duur! Why would you want to help us? Waarom zou u ons willen helpen? Waarom zou je ons willen helpen? Why do some people not want children? Waarom willen sommige mensen geen kinderen? Waarom willen sommige mensen geen kinderen? She boiled the eggs. Ze kookte de eieren. Ze heeft de eieren gekookt. I'm a beginner. Ik ben een beginner. Ik ben een beginner. His voice is thin even though he is fat. Zijn stem is iel, hoewel hijzelf dik is. Zijn stem is dun, ook al is hij dik. I'm worried about my weight. Ik maak me zorgen over mijn gewicht. Ik maak me zorgen om mijn gewicht. The fire destroyed three houses. Het vuur verwoestte drie huizen. De brand verwoestte drie huizen. You should not discriminate against people based on their gender. Je moet geen mensen discrimineren op basis van hun gender. Je moet mensen niet discrimineren op basis van hun geslacht. She doesn't have many friends. Zij heeft weinig vrienden. Ze heeft niet veel vrienden. The financial prospects are excellent. De financiële vooruitzichten zijn geweldig. De financiële vooruitzichten zijn uitstekend. Meat, please. Vlees, alsjeblieft. Vlees, alsjeblieft. Did you use my toothbrush? Heb je mijn tandenborstel gebruikt? Heb je mijn tandenborstel gebruikt? I will help you. Ik zal u helpen. Ik zal je helpen. He was tortured and murdered. Hij was gemarteld en vermoord. Hij werd gemarteld en vermoord. Would you like a soda? Wil je iets fris? Wil je een frisdrank? I won't wake up even if the alarm rings. Ik word niet wakker zelfs al gaat het alarm af. Ik word niet wakker, zelfs niet als het alarm gaat. The whole family was sick in bed. Het ganse gezin lag ziek in bed. De hele familie lag ziek in bed. My grandmother loves watching TV. Mijn grootmoeder houdt van tv kijken. M'n oma kijkt graag tv. He is always spoiling for a fight. Hij hunkert altijd naar ruzie. Hij verwent altijd voor een gevecht. Do you understand Latin? Begrijpen jullie Latijn? Begrijp je Latijn? Isn't that funny? Is dat niet komisch? Is dat niet grappig? It would take forever for me to explain everything. Ik zou een eeuwigheid bezig zijn om alles uit te leggen. Het zou een eeuwigheid duren voor ik alles kon uitleggen. I need a car. Ik heb een auto nodig. Ik heb een auto nodig. I wonder why that is. Ik vraag me af waarom. Ik vraag me af waarom. Give me your money or else I'll beat you up. Geef me je geld, of anders sla ik je in elkaar. Geef me je geld of ik sla je in elkaar. Boy! Tjonge! Jongen! The tire leaks air. De band is lek. De band lekt lucht. I am there. Ik ben daar. Ik ben er. It was very weird. Het was heel raar. Het was heel vreemd. Tom and I were living in Boston in 2013. Tom en ik woonden in 2013 in Boston. Tom en ik woonden in Boston in 2013. Trust me! Vertrouw op mij. Vertrouw me! Romans wore togas. Romeinen droegen toga's. Romeinen droegen toga's. I want you to wait for me until I get through with work at 7. Ik wil dat je op me wacht totdat ik klaar ben met mijn werk om zeven uur. Ik wil dat je op me wacht tot ik om zeven uur klaar ben met werken. He is a very good tennis player. Hij is een zeer goede tennisser. Hij is een zeer goede tennisser. Let's try one. Laten we er een proberen. Laten we er een proberen. I think that Japan is a very safe country. Volgens mij is Japan een zeer veilig land. Ik denk dat Japan een zeer veilig land is. I'm from the future. Ik kom uit de toekomst. Ik kom uit de toekomst. Sami has many camels. Sami heeft veel kamelen. Sami heeft veel kamelen. It's all about money. Het gaat allemaal om geld. Het draait allemaal om geld. He became famous thanks to his mother. Hij werd beroemd dankzij zijn moeder. Hij werd beroemd dankzij zijn moeder. You are just like your father. Je bent net als je vader. Je bent net als je vader. She was wearing a thick coat against the chill. Ze droeg een dikke mantel tegen de kou. Ze droeg een dikke jas tegen de kou. Do you want me to leave? Wil je dat ik wegga? Wil je dat ik wegga? It's so obvious that it's a lie! Het is zo duidelijk dat het een leugen is! Het is zo duidelijk dat het een leugen is! Water freezes at 0 degrees Centigrade. Water bevriest bij 0 graden Celcius. Het water bevriest bij 0 graden Celsius. Will I be able to see you next Monday? Kan ik u komende maandag zien? Kan ik je volgende week maandag zien? Tom is out, but Mary is here. Tom is weg, maar Maria is hier. Tom is weg, maar Mary is hier. I'm allergic to dust. Ik ben allergisch voor stof. Ik ben allergisch voor stof. Do your brothers and sisters like to laugh? Lachen je broers en zussen graag? Lachen je broers en zussen graag? Tom's packing. Tom pakt zijn koffers. Tom is aan het inpakken. Isn't it obvious? Is het niet vanzelfsprekend? Is dat niet duidelijk? I don't usually sweat like this. Meestal zweet ik niet zo. Normaal zweet ik niet zo. Tom is still hospitalized. Tom is nog steeds in het ziekenhuis. Tom ligt nog steeds in het ziekenhuis. A lot of people are hypocritical. Veel mensen zijn hypocriet. Veel mensen zijn hypocriet. She is constantly writing letters. Ze schrijft constant brieven. Ze schrijft voortdurend brieven. Everyone looks uncomfortable. Tom ziet er ongemakkelijk uit. Iedereen ziet er ongemakkelijk uit. He is a farmer. Hij is een boer. Hij is een boer. Why don't you come to my house in the near future? Waarom kom je niet naar mij thuis in de nabije toekomst? Waarom kom je niet naar mijn huis in de nabije toekomst? What do you like? Waar hou je van? Wat vind je leuk? A crocodile bit off his leg. Een krokodil heeft zijn been afgebeten. Een krokodil beet van zijn been. They stole my idea. Ze hebben mijn idee gestolen. Ze hebben mijn idee gestolen. The natives saw an airplane then for the first time. De inheemsen zagen toen voor de eerste keer een vliegtuig. De inboorlingen zagen toen voor het eerst een vliegtuig. It's your turn. Jij bent. Het is jouw beurt. We are apt to watch television, irrespective of what program is on. We zijn geneigd televisie te kijken ongeacht het programma dat bezig is. Wij zijn geneigd televisie te kijken, ongeacht welk programma er wordt uitgezonden. The European Union has 23 official languages, theoretically with the same rights, but in practice only 3 working languages: English, French and German. De Europese Unie heeft 23 officiële talen die in theorie gelijke rechten hebben, maar in de praktijk slechts 3 werktalen: Engels, Frans en Duits. De Europese Unie heeft 23 officiële talen, theoretisch met dezelfde rechten, maar in de praktijk slechts 3 werktalen: Engels, Frans en Duits. It's a doll. Het is een pop. Het is een pop. A waterfall of sweat began to pour down my face. Een waterval van zweet stroomde naar beneden over mijn gezicht. Een waterval van zweet begon over mijn gezicht te stromen. She turned a page of her book. Zij sloeg een bladzij om van haar boek. Ze sloeg een bladzijde van haar boek om. It would be counter-productive to do such a thing. Zo iets doen, zou onproductief zijn. Het zou contraproductief zijn om zoiets te doen. Mary has hope. Maria heeft hoop. Mary heeft hoop. I didn't want to spend any more time arguing with Tom. Ik wou niet meer tijd besteden aan het discussiëren met Tom. Ik wilde geen ruzie meer maken met Tom. Do you talk to your dog? Praten jullie tegen jullie hond? Praat je met je hond? I am learning Chinese. Ik leer Chinees. Ik leer Chinees. I paid. Ik heb betaald. Ik heb betaald. Finally, we reached the top of the mountain. Uiteindelijk bereikten we de top van de berg. Uiteindelijk bereikten we de top van de berg. Did he say anything about it? Heeft hij er iets van gezegd? Heeft hij er iets over gezegd? What country is this? Welk land is dit? Welk land is dit? What do we need to do? Wat moeten we doen? Wat moeten we doen? They respect him. Ze respecteren hem. Ze respecteren hem. Pity is akin to love. Medelijden lijkt op liefde. Jammer is hetzelfde als liefde. Germany was eliminated by South Korea. Duitsland werd geëlimineerd door Zuid-Korea. Duitsland werd uitgeschakeld door Zuid-Korea. I'll stay with you until Sunday morning. Ik blijf bij je tot zondagochtend. Ik blijf bij je tot zondagochtend. I can't tell you how it happened. Ik kan je niet vertellen hoe het is gebeurd. Ik kan je niet vertellen hoe het gebeurd is. Tom is young. Tom is jong. Tom is jong. Okay, I'm ready. Nou, ik ben klaar. Oké, ik ben er klaar voor. According to the long-term forecast, a mild winter seems to be ahead. Volgens de langetijdsvoorspelling schijnt er een zachte winter aan te komen. Volgens de langetermijnprognoses lijkt een milde winter vooruit te lopen. Please open your suitcase. Koffers openmaken, alstublieft. Doe alsjeblieft je koffer open. Is your dog mean? Is jouw hond gemeen? Is je hond gemeen? From now on, let's study in the morning. Laten we voortaan in de ochtend studeren. Van nu af aan, laten we in de ochtend studeren. Sami ate some chicken and French fries. Sami at wat kip en patat. Sami heeft kip en friet gegeten. She greeted Mr Kato with a smile. Glimlachend begroette ze de heer Kato. Ze begroette Mr Kato met een glimlach. At school, Sami met a Muslim boy. Op school ontmoette Sami een moslimjongen. Op school ontmoette Sami een moslimjongen. Tom is a wimp. Tom is een zwakkeling. Tom is een watje. Give me a hand with the suitcases. Help me even met de koffers. Help me even met de koffers. How was it? Hoe was het? Hoe was het? You don't smile very often. Jij glimlacht niet dikwijls. Je lacht niet vaak. The tape recorder is a useful aid to teaching. De bandrecorder is een handig hulpmiddel in het onderwijs. De bandrecorder is een nuttig hulpmiddel om les te geven. We think that he's honest. We denken dat hij eerlijk is. We denken dat hij eerlijk is. Muriel is twenty years old. Muriel is twintig jaar oud. Muriel is twintig jaar oud. That only makes the problem worse. Dat verergert alleen maar het probleem. Dat maakt het probleem alleen maar erger. Tom asked Mary to let him take care of it. Tom vroeg Mary om hem ervoor te laten zorgen. Tom vroeg Mary om het hem te laten regelen. Tom has three dogs. Tom heeft drie honden. Tom heeft drie honden. It's always a pleasure to participate in an Esperanto Congress. Het is altijd een genoegen om mee te doen aan een Esperantocongres. Het is altijd een genoegen om deel te nemen aan een Esperanto Congres. Who translated the Quran into Hebrew? Wie heeft de Koran in het Hebreeuws vertaald? Wie heeft de koran in het Hebreeuws vertaald? I'll look after the children while you go shopping. Ik let op de kinderen terwijl jij naar de winkel gaat. Ik zorg voor de kinderen terwijl jij gaat winkelen. I will ask him about it tomorrow. Ik zal hem er morgen over vragen. Ik zal het hem morgen vragen. It was last week. Het was afgelopen week. Het was vorige week. The old man looked wise. De oude man zag er wijs uit. De oude man zag er wijs uit. Look at that knight on the horse. Kijk naar die ridder op het paard. Kijk naar die ridder op het paard. Keep an eye on the bags. Hou de tassen in de gaten. Hou de tassen in de gaten. No matter where you may go, don't forget to write to me. Waar jullie ook naartoe gaan, vergeet me niet te schrijven. Waar je ook heen gaat, vergeet me niet te schrijven. They were left speechless. Ze stonden met stomheid geslagen. Ze bleven sprakeloos achter. Tom had a smile on his face. Tom had een glimlach op zijn gezicht. Tom had een glimlach op zijn gezicht. Tom has never needed anybody. Tom heeft nooit iemand nodig gehad. Tom heeft nooit iemand nodig gehad. Yann ate bread. Yann at brood. Yann at brood.