We are inclined to think that most dogs bite. We zijn geneigd te denken dat de meeste honden bijten. We zijn geneigd te denken dat de meeste honden bijten. We only have tea. We hebben alleen maar thee. We hebben alleen thee. I think I'd better help Tom. Ik denk dat ik beter Tom kan helpen. Ik denk dat ik Tom beter kan helpen. We're eating apples. We zijn appels aan het eten. We eten appels. My stepfather hated me. Mijn stiefvader haatte me. Mijn stiefvader haatte me. Nobody brought eating utensils to the party. Niemand heeft bestek naar het feest meegenomen. Niemand bracht eetgerei mee naar het feest. She's about the same age as I am. Ze is ongeveer even oud als ik. Ze is ongeveer even oud als ik. Happy New Year! Gelukkig Nieuwjaar! Gelukkig Nieuwjaar! He was so sad that he almost went mad. Hij was zo verdrietig dat hij bijna gek werd. Hij was zo verdrietig dat hij bijna gek werd. Everybody felt the earthquake, except me. Iedereen voelde de aardbeving, behalve ik. Iedereen voelde de aardbeving, behalve ik. Tom has a black dog, doesn't he? Tom heeft een zwarte hond, niet? Tom heeft een zwarte hond, nietwaar? Little children like to touch everything. Kleine kinderen zitten graag overal aan. Kleine kinderen willen alles aanraken. Will you go by train? Gaat u met de trein? Ga je met de trein? Do you speak Icelandic? Spreekt u IJslands? Spreek je IJslands? She has given me a shirt. Zij heeft mij een shirt gegeven. Ze heeft me een shirt gegeven. According to me we can do that. Volgens mij kunnen we dat doen. Volgens mij kunnen we dat doen. Those houses are big. Die huizen zijn groot. Die huizen zijn groot. I think you owe her an explanation. Ik denk dat ge haar wat uitleg zult moeten geven. Ik denk dat je haar een verklaring schuldig bent. She went to the cinema with him. Ze ging met hem naar de bioscoop. Ze ging met hem naar de bioscoop. We are lost. We zijn verloren. We zijn verdwaald. Is it important? Is het belangrijk? Is het belangrijk? I teach. Ik onderwijs. Ik geef les. Tom is a shepherd. Tom is een herder. Tom is een herder. He ate poisonous mushrooms. Hij at giftige paddenstoelen. Hij at giftige paddenstoelen. Tom must buy a pair of shoes. His old ones are all worn out. Tom moet nieuwe schoenen kopen, want zijn oude zijn al versleten. Tom moet een paar schoenen kopen, zijn oude zijn versleten. Today's math class was more interesting than usual. De wiskundeles van vandaag was interessanter dan gebruikelijk. De wiskundeles van vandaag was interessanter dan normaal. She's a computer expert. Zij is een computerexpert. Ze is een computerexpert. How old is this church? Hou oud is die kerk? Hoe oud is deze kerk? I'm not feeling too well. Ik voel me niet zo goed. Ik voel me niet zo lekker. You were studying. Jullie studeerden. Je studeerde. He is no fool. Hij is niet gek. Hij is niet gek. Most people have very little imagination. De meeste mensen hebben weinig verbeeldingskracht. De meeste mensen hebben weinig fantasie. Everyone who knew him admired him. Iedereen die hem kende bewonderde hem. Iedereen die hem kende bewonderde hem. Sami thinks Layla is a spy. Sami denkt dat Layla een spion is. Sami denkt dat Layla een spion is. Tom realized something. Tom realiseerde zich iets. Tom realiseerde zich iets. I'm so embarrassed. Ik ben heel gegeneerd. Ik schaam me zo. The king and queen are coming. De koning en koningin komen eraan. De koning en koningin komen eraan. If you want to succeed, you have to take a lot of risks. Als je succes wil hebben, moet je veel risico's nemen. Als je wilt slagen, moet je veel risico's nemen. She cried all night. Ze huilde de hele nacht. Ze huilde de hele nacht. I've never seen a real cow. Tot nu toe heb ik nog nooit een echte koe gezien. Ik heb nog nooit een echte koe gezien. I love vanilla ice cream. Ik hou van vanille-ijs. Ik hou van vanille-ijs. Would you slice me a piece of ham, please? Wil je een plakje ham voor me snijden? Wil je me een stukje ham snijden, alsjeblieft? Why does it matter? Waarom maakt het uit? Wat maakt het uit? Would you like to be an astronaut? Zoudt ge graag ruimtevaarder worden? Wil je astronaut worden? Our colleague's mother has died. De moeder van onze collega is overleden. De moeder van onze collega is overleden. My mother is very dear to me. Mijn moeder is mij zeer dierbaar. Mijn moeder is me heel dierbaar. In spite of the rain, the game was not cancelled. Ondanks de regen werd het spel niet afgelast. Ondanks de regen werd het spel niet afgelast. She woke up. Ze werd wakker. Ze werd wakker. She is my queen. Ze is mijn koningin. Ze is mijn koningin. He's probably sleeping. Hij slaapt waarschijnlijk. Hij slaapt waarschijnlijk. Tom has more important things to worry about. Tom heeft belangrijkere dingen om zich zorgen over te maken. Tom heeft belangrijkere dingen om zich zorgen over te maken. We don't have to do this. We hoeven dit niet te doen. We hoeven dit niet te doen. Ken drove Tom to the hospital. Ken reed Tom naar het ziekenhuis. Ken reed Tom naar het ziekenhuis. Everybody is against me. Iedereen is tegen mij. Iedereen is tegen me. I must break my tasks into small steps. Ik moet mijn taken in kleine stapjes opdelen. Ik moet mijn taken in kleine stappen breken. I like it very much. Dat vind ik erg leuk. Ik vind het heel leuk. I will remain. Ik zal blijven. Ik zal blijven. Shall we walk or drive? Zullen we lopend of met de auto gaan? Zullen we lopen of rijden? I hope you'll never turn Communist. Ik hoop dat je nooit een communist wordt. Ik hoop dat je nooit communist wordt. That white building is a hospital. Dat wit gebouw is een ziekenhuis. Dat witte gebouw is een ziekenhuis. That's not my car. Dat is niet mijn auto. Dat is niet mijn auto. Have you ever seen a purple butterfly? Heb je ooit een paarse vlinder gezien? Heb je ooit een paarse vlinder gezien? Free Admission. Gratis toegang. Gratis toelating. Tom grinned. Tom grijnsde. Tom grijnsde. Tom said he heard somebody yelling. Tom zei dat hij iemand had horen schreeuwen. Tom zei dat hij iemand hoorde schreeuwen. The Italian food was delicious. Het Italiaanse eten was heerlijk. Het Italiaanse eten was heerlijk. Please drop in when you happen to be in the neighborhood. Kom ons eens bezoeken wanneer je in de buurt bent. Kom alsjeblieft binnen als je toevallig in de buurt bent. I wrote to him for quite another reason. Ik schreef hem voor iets totaal anders. Ik schreef hem om een heel andere reden. Don't try to do two things at a time. Probeer niet twee dingen tegelijk te doen. Probeer niet twee dingen tegelijk te doen. He was listening to music. Hij was naar muziek aan het luisteren. Hij luisterde naar muziek. Dreams sometimes come true. Soms komen dromen uit. Dromen komen soms uit. Daniela called me at home. Daniela heeft me thuis opgebeld. Daniela belde me thuis. The princess fell in love with the prince instantly. De prinses werd op slag verliefd op de prins. De prinses werd meteen verliefd op de prins. Times change. Tijden veranderen. De tijden veranderen. Isn't she a little young? Is ze niet een beetje jong? Is ze niet een beetje jong? If it rains tomorrow, I won't go. Indien het morgen regent, dan ga ik niet. Als het morgen regent, ga ik niet. Income from this source is non-taxable. Inkomsten uit deze bron zijn niet belastbaar. De inkomsten uit deze bron zijn niet belastbaar. Both the parents are still living. Beide ouders leven nog. Beide ouders leven nog. I've lost my keys. Ik ben mijn sleutels kwijt. Ik ben mijn sleutels kwijt. He gave each of them a pencil. Hij gaf ieder een pen. Hij gaf ze allemaal een potlood. The telephone rang again. De telefoon rinkelde opnieuw. De telefoon ging weer. I never went to Hiroshima on my trip. Tijdens mijn reis ben ik nooit naar Hiroshima gegaan. Ik ben nooit naar Hiroshima geweest op mijn reis. I plan to write Judy a letter. Ik ben van plan om Judy een brief te schrijven. Ik ben van plan om Judy een brief te schrijven. Sabrina slipped and spilled coffee all over Mary's dress. Sabrina gleed uit en morste koffie over Mary's jurk. Sabrina gleed uit en morste koffie over Mary's jurk. How far away is the Eiffel Tower? Hoe ver is de Eiffel-toren? Hoe ver is de Eiffeltoren? Lignite is a fossil fuel. Ligniet is een fossiele brandstof. Lignite is een fossiele brandstof. They helped each other. Ze hielpen elkaar. Ze hielpen elkaar. He speaks fluent Japanese. Hij spreekt vloeiend Japans. Hij spreekt vloeiend Japans. Today I have to drop by the supermarket. Ik moet vandaag langs de supermarkt. Vandaag moet ik langs de supermarkt. Good night, Dan. Goedenacht, Dan. Welterusten, Dan. We're on our way home. We zijn op weg naar huis. We zijn op weg naar huis. Turn on the lights. Doe het licht aan. Doe het licht aan. Where's the closest restaurant? Waar is het dichtstbijzijnde restaurant? Waar is het dichtstbijzijnde restaurant? Sorry, I didn't mean to interrupt. Sorry, het was niet mijn bedoeling u te onderbreken. Sorry, ik wilde niet storen. Listen up! Don't be so insolent! Luister! Doe niet zo brutaal! Doe niet zo brutaal. You are here because we need your help. U bent hier, omdat we uw hulp nodig hebben. Je bent hier omdat we je hulp nodig hebben. This cell phone is really expensive. Deze mobiele telefoon is heel duur. Deze mobiele telefoon is echt duur. Will it clear up soon? Zal het snel opklaren? Zal het snel opruimen? She spoke. Ze sprak. Ze sprak. Lie still. Lig stil. Lig stil. Excuse me, where's the Gents? Excuseert u me, waar is het herentoilet? Pardon, waar zijn de Gents? Tom offered Mary a drink. Tom bood Maria een drankje aan. Tom bood Mary een drankje aan. Have you and Tom ever gone ice skating together? Zijn jij en Tom ooit eens gaan schaatsen? Zijn jij en Tom ooit samen gaan schaatsen? In God We Trust. Wij vertrouwen op God. In God vertrouwen wij. Whose car is this? Wiens auto is dat? Van wie is deze auto? The oil made the floor slippery and caused his sudden fall. De olie maakte de vloer glad en veroorzaakte zijn plotse val. De olie maakte de vloer glad en veroorzaakte zijn plotselinge val. When she entered the kitchen, no one was there. Toen ze de keuken binnenliep, was er niemand. Toen ze de keuken binnenkwam, was er niemand. Tom is poor. Tom is arm. Tom is arm. He must be Tom's brother. Hij is vast Toms broer. Hij moet Tom's broer zijn. They promise us the moon, but I suspect we can wait for the fulfillment of those promises till hell freezes over. Ze beloven ons gouden bergen, maar ik heb zo het vermoeden dat we op de vervulling van die beloften kunnen wachten tot sint-juttemis. Ze beloven ons de maan, maar ik vermoed dat we kunnen wachten op de vervulling van die beloftes tot de hel bevriest. I'm sad. Ik ben bedroefd. Ik ben verdrietig. Am I invited? Ben ik uitgenodigd? Ben ik uitgenodigd? You should've stayed where you were. Je had moeten blijven waar je was. Je had moeten blijven waar je was. I thought over your request. Ik heb nagedacht over uw verzoek. Ik heb nagedacht over je verzoek. He came down with a cold. Hij is met een verkoudheid wakker geworden. Hij was verkouden. I'm drowning! Ik verdrink! Ik verdrink. Sami is better than Farid. Sami is beter dan Farid. Sami is beter dan Farid. I'm as tall as Tom. Ik ben net zo groot als Tom. Ik ben net zo lang als Tom. You are Moroccan. U bent Marokkaans. Jij bent Marokkaan. The meat was overfried. Het vlees was te lang gebraden. Het vlees was overgebakken. Some religious people can be very judgemental. Sommige religieuze personen kunnen zeer veroordelend zijn. Sommige religieuze mensen kunnen zeer oordelend zijn. Who's your favorite country musician? Wie is uw favoriete countrymuzikant. Wie is je favoriete countrymuzikant? Whatever you say, I'll do it my way. Zeg wat je wilt, maar ik doe toch mijn eigen zin! Wat je ook zegt, ik doe het op mijn manier. The train from Geneva will arrive at the station. De trein vanuit Genève zal het station binnenrijden. De trein vanuit Genève arriveert op het station. Did you wash your hair? Heb je je haren gewassen? Heb je je haar gewassen? Tom has changed his opinion. Tom heeft zijn mening veranderd. Tom is van mening veranderd. We're lost. We zijn verdwaald. We zijn verdwaald. I can write good stories when I feel like it. Ik kan goede verhalen schrijven als ik daar zin in heb. Ik kan goede verhalen schrijven als ik er zin in heb. Why did she stop? Waarom stopte ze? Waarom stopte ze? I like chicken. Ik hou van kip. Ik hou van kip. Kate was surprised when she saw that big dog. Kate was verrast toen ze die grote hond zag. Kate was verrast toen ze die grote hond zag. Tatoeba is addictive. Tatoeba is verslavend. Tatoeba is verslavend. I am from Spain. Ik ben van Spanje. Ik kom uit Spanje. Tom moved in with his girlfriend. Tom trok in bij zijn vriendin. Tom trok bij zijn vriendin in. This really is a nice surprise! Dit is echt een leuke verrassing! Dit is echt een leuke verrassing! We met before. We hebben elkaar eerder ontmoet. We hebben elkaar eerder ontmoet. I'm afraid I cannot make myself understood in English. Ik ben bang dat ik mezelf niet verstaanbaar kan maken in het Engels. Ik ben bang dat ik mezelf niet kan begrijpen in het Engels. It is hot on the airplane. Het is warm in het vliegtuig. Het is warm in het vliegtuig. I don't know what to do from now on. Ik weet niet wat ik van nu af aan moet doen. Ik weet niet wat ik vanaf nu moet doen. Were you nervous? Was jij nerveus? Was je nerveus? I can't explain this. Ik kan dit niet uitleggen. Ik kan dit niet uitleggen. She really likes cats a lot. Ze houdt heel erg van katten. Ze houdt echt veel van katten. A word is enough to a wise man. Voor een wijze man is één woord genoeg. Een woord is genoeg voor een wijs man. Tom fell down the stairs and hit his head. Tom viel van de trap af en stootte zijn hoofd. Tom viel van de trap en stootte zijn hoofd. Everybody was happy. Iedereen was blij. Iedereen was gelukkig. The warranty doesn't cover normal wear and tear. De garantie dekt geen normale slijtage. De garantie dekt geen normale slijtage. Let's pretend we are aliens. Laten we doen alsof we buitenaardse wezens zijn. Laten we doen alsof we aliens zijn. He didn't come on time. Hij kwam niet op tijd. Hij kwam niet op tijd. Tom has a black eye. Tom heeft een blauw oog. Tom heeft een blauw oog. I'm from Costa Rica. Ik kom uit Costa Rica. Ik kom uit Costa Rica. I bring my children to the park almost every day. Ik neem mijn kinderen bijna elke dag mee naar het park. Ik breng mijn kinderen bijna elke dag naar het park. Let's take a short cut. Laten we een kortere weg nemen! Laten we een kortere weg nemen. People call him Dave. Mensen noemen hem Dave. Mensen noemen hem Dave. There are also countries in which freedom of speech is limited. Er zijn ook landen waar vrijheid van meningsuiting beperkt is. Er zijn ook landen waar de vrijheid van meningsuiting beperkt is. Why are flamingos pink? Waarom zijn flamingo's roze? Waarom zijn flamingo's roze? I thought you might be interested in this. Ik dacht dat je hierin wel geïnteresseerd zou zijn. Ik dacht dat je hier misschien in geïnteresseerd was. Is this the first time you've ever ice skated? Is dit de eerste keer dat je ooit hebt geschaatst? Is dit de eerste keer dat je schaatst? I have written to him once a month for almost twenty years. Ik heb hem elke maand een keer geschreven gedurende bijna twintig jaar. Ik heb hem één keer per maand geschreven voor bijna twintig jaar. This is an open source project. Dit is een opensourceproject. Dit is een open source project. Tom can't bear it. Tom kan het niet verdragen. Tom kan het niet verdragen. I didn't know Tom used to live in Boston. Ik wist niet dat Tom vroeger in Boston woonde. Ik wist niet dat Tom in Boston woonde. I am sorry to hear that. Het is spijtig om dat te horen. Het spijt me dat te horen. Tom left the country. Tom verliet het land. Tom verliet het land. Jane is doing her homework. Jane is haar huiswerk aan het maken. Jane doet haar huiswerk. I don't like oysters. Ik hou niet van oesters. Ik hou niet van oesters. Leave the bottle. Laat de fles met rust. Laat de fles staan. You're comparing apples and oranges! Je vergelijkt appelen met peren! Je vergelijkt appels en sinaasappels! Buckwheat has become more expensive. Boekweit is duurder geworden. Boekweit is duurder geworden. My battery is about to die. Mijn batterij staat op het punt dood te gaan Mijn batterij gaat bijna leeg. I read your letter to my family. Ik heb je brief aan mijn familie voorgelezen. Ik heb je brief aan mijn familie gelezen. It's as good as done. Zo gezegd, zo gedaan. Het is zo goed als gedaan. What are you and Tom doing tomorrow? Wat gaan jij en Tom morgen doen? Wat doen jij en Tom morgen? Koko chose the tree. Koko koos de boom. Koko koos de boom. I just need a hug. Ik heb gewoon een knuffel nodig. Ik heb alleen een knuffel nodig. I have nothing more to do today. Ik heb niets meer te doen vandaag. Ik heb vandaag niets meer te doen. Not every student has a dictionary. Niet elke student heeft een woordenboek. Niet elke student heeft een woordenboek. What do you think of my new hat? Wat vindt u van mijn nieuwe hoed? Wat vind je van mijn nieuwe hoed? War is bad. Oorlog is slecht. Oorlog is slecht. Many beautiful flowers bloom in spring. Veel mooie bloemen bloeien in de lente. Veel mooie bloemen bloeien in het voorjaar. Pink is not just for girls. Roze is niet alleen voor meisjes. Roze is niet alleen voor meisjes. Last month he had his house painted white. Afgelopen maand heeft hij zijn huis wit laten schilderen. Vorige maand liet hij zijn huis wit verven. Didn't you know Tom was a dentist? Wist je niet dat Tom een tandarts was? Wist je niet dat Tom tandarts was? There is no solution. Er is geen oplossing. Er is geen oplossing. What've you been cooking? Wat hebben jullie gekookt? Wat heb je gekookt? Tom says it's urgent. Tom zegt dat het dringend is. Tom zegt dat het dringend is. The riot was completely out of control. De rel was volledig uit de hand gelopen. De rel was volledig uit de hand gelopen. Tom likes to write. Thomas houdt van schrijven. Tom schrijft graag. I was fond of cake. Ik was gek op taart. Ik was dol op taart. That's a nice pair of legs. Dat daar is een mooi paar benen. Dat zijn mooie benen. I can't smoke. Ik mag niet roken. Ik kan niet roken. Running is good for the health. Hardlopen is goed voor de gezondheid. Rennen is goed voor de gezondheid. San José is the capital of Costa Rica. San José is de hoofdstad van Costa Rica. San José is de hoofdstad van Costa Rica. Do you like coffee? Hou je van koffie? Hou je van koffie? Porto-Novo is the capital of Benin. Porto-Novo is de hoofdstad van Benin. Porto-Novo is de hoofdstad van Benin. Esperanto is a completely phonetic language. Esperanto is een volledig fonetische taal. Esperanto is een fonetische taal. Tom was a journalism student. Tom was een journalistiekstudent. Tom was journalistiekstudent. She has a strong character. Ze heeft een sterk karakter. Ze heeft een sterk karakter. Get a ticket for me. Pak een ticket voor me. Haal een kaartje voor me. Tom is a vlogger. Tom is een vlogger. Tom is een vlogger. He knows almost nothing about that animal. Hij weet bijna niets over dat dier. Hij weet bijna niets van dat dier. I seem to be interrupting. Het lijkt erop dat ik onderbreek. Ik stoor. They were busy. Ze waren druk. Ze hadden het druk. Tulips are my favorite kind of flower. Tulpen zijn mijn favoriete soort bloemen. Tulpen zijn mijn favoriete soort bloem. This technology is an incredible thing! Deze technologie is iets ongelofelijks. Deze technologie is ongelofelijk! This is your wine. Dit is jullie wijn. Dit is jouw wijn. What is your favorite sport? Wat is jouw lievelingssport? Wat is je favoriete sport? Tom's company imports tea from India. Toms bedrijf importeert thee uit India. Tom's bedrijf importeert thee uit India. Tom often complains about his mother's cooking. Tom heeft vaak klachten over de kookkunsten van zijn moeder. Tom klaagt vaak over het koken van zijn moeder. There's another one in my bag. Ik heb nog een in mijn tas. Er zit er nog een in mijn tas. Tom failed to pass his driving test. Tom is gezakt voor zijn rijexamen. Tom slaagde niet voor zijn rijexamen. Arabic isn't a difficult language. Arabisch is geen moeilijke taal. Arabisch is geen moeilijke taal. Are you serious? Meen je dat echt? Meen je dat? Do you guys go to the same school? Gaan jullie naar dezelfde school? Gaan jullie naar dezelfde school? Please water the flowers. Geef de bloemen alstublieft water. Geef alsjeblieft water aan de bloemen. Wait a minute. Wacht eventjes. Wacht even. I don't know what I'm going to tell them. Ik weet niet wat ik ze ga vertellen. Ik weet niet wat ik ze ga vertellen. My daughter is but a child. Mijn dochter is nog maar een kind. Mijn dochter is nog maar een kind. The new term starts in April in Japan. Het nieuwe semester begint in april in Japan. De nieuwe term begint in april in Japan. Tom felt awkward. Tom voelde zich ongemakkelijk. Tom voelde zich ongemakkelijk. Tom was born in Australia. Tom is in Australië geboren. Tom werd geboren in Australië. The bird's cry broke the silence of the woods. Het geschreeuw van de vogel verbrak de stilte van het bos. De vogelhuil brak de stilte van het bos. Tomorrow I will harvest grapes. Morgen zal ik druiven oogsten. Morgen zal ik druiven oogsten. I don't need a chauffeur. Ik heb geen chauffeur nodig. Ik heb geen chauffeur nodig. Tom and Mary have been playing tennis all day. Tom en Maria tennisten de hele dag. Tom en Mary hebben de hele dag tennis gespeeld. Generally, men are taller than women. In het algemeen zijn mannen langer dan vrouwen. Over het algemeen zijn mannen groter dan vrouwen. Are there churches in Algeria? Zijn er kerken in Algerije? Zijn er kerken in Algerije? It doesn't matter if there's a crowd. Het maakt niet uit of er een menigte is. Het maakt niet uit of er een menigte is. It was mandatory. Het was verplicht. Het was verplicht. It's almost 2:30. Het is bijna half drie. Het is bijna half drie. "Thanks for the help." "Don't mention it." "Bedankt voor de hulp." "Geen dank." 'Bedankt voor de hulp.' 'Geen dank.' He has trouble remembering names. Hij heeft moeite om namen te onthouden. Hij heeft moeite namen te onthouden. I was trying to talk to you. Ik probeerde met je te praten. Ik probeerde met je te praten. I'm just saying! Ik zeg het alleen maar! Ik zeg het maar. This is not safe. Dit is niet veilig. Dit is niet veilig. What do you think? Wat denken jullie? Wat denk je? Mathematics is not detrimental to the appetite. Wiskunde neemt de eetlust niet weg. Wiskunde is niet schadelijk voor de eetlust. Don't leave. Ga niet weg. Ga niet weg. "When does he study?" "He studies before dinner." "Wanneer studeert hij?" "Hij studeert voor het avondeten." "Wanneer studeert hij?" "Hij studeert voor het diner." Tom is a truck driver. Tom is vrachtwagenchauffeur. Tom is vrachtwagenchauffeur. He is in the kitchen. Hij is in de keuken. Hij is in de keuken. I was told the news by Hashimoto. Hashimoto vertelde mij het nieuws. Hashimoto vertelde me het nieuws. Don't laugh. Lach niet. Niet lachen. Do you believe in UFOs? Geloof jij in ufo's? Geloof je in UFO's? Did you lock the door? Heb je de deur op slot gedaan? Heb je de deur op slot gedaan? We're all bored. We vervelen ons allemaal. We vervelen ons allemaal. It will probably rain. Het zal waarschijnlijk regenen. Het zal waarschijnlijk regenen. What's your home address? Wat is jullie thuisadres? Wat is je huisadres? Tom and Mary said they didn't know John was going to have to do that. Tom en Maria zeiden dat ze niet wisten dat Johan dat zou moeten doen. Tom en Mary zeiden dat ze niet wisten dat John dat zou moeten doen. Tom remains puzzled. Tom blijft in de war. Tom blijft verbaasd. We drank a little. We dronken een beetje. We dronken een beetje. The Star Festival is in July. Tanabata wordt gevierd in juli. Het Star Festival is in juli. A dolphin is a kind of mammal. Een dolfijn is een soort zoogdier. Een dolfijn is een soort zoogdier. These oranges mature fast. Deze sinaasappels rijpen snel. Deze sinaasappels rijpen snel. He is nasty. Hij is vies. Hij is smerig. I never want to see him again. Ik wil hem nooit meer zien. Ik wil hem nooit meer zien. He greeted her with cordiality. Hij groette haar vriendelijk. Hij begroette haar met hartelijkheid. I've finished eating. Ik ben klaar met eten. Ik ben klaar met eten. Let me try it. Laat me het proberen. Laat mij het proberen. Why would I want my money back? Waarom zou ik mijn geld terug willen? Waarom zou ik mijn geld terug willen? It's very difficult to know yourself. Het is erg moeilijk jezelf te leren kennen. Het is erg moeilijk om jezelf te kennen. Does she like orange? Houdt ze van oranje? Houdt ze van oranje? I just want her to get well. Ik wilde gewoon dat ze beter werd. Ik wil gewoon dat ze beter wordt. I met him once when I was a student. Ik heb hem eens ontmoet toen ik studente was. Ik heb hem ooit ontmoet toen ik student was. Mary is washing her hair. Maria is haar haar aan het wassen. Mary wast haar haar. I've just eaten. Ik heb net gegeten. Ik heb net gegeten. He grabbed me by the collar. Hij greep me bij mijn kraag. Hij greep me bij de kraag. I never loved you. Ik hield nooit van je. Ik heb nooit van je gehouden. "I really need some new clothes," thought Dima. Ik heb echt wat nieuwe kleren nodig, dacht Dima. "Ik heb echt nieuwe kleren nodig," dacht Dima. Delete his name from the list of the applicants. Verwijder zijn naam van de lijst met kandidaten. Zijn naam schrappen uit de lijst van verzoekers. Sami made orange juice, too. Sami maakte ook sinaasappelsap. Sami heeft ook sinaasappelsap gemaakt. Mary stopped. Maria stopte. Mary stopte. Hell is paved with good intentions. De hel is geplaveid met goede bedoelingen. De hel is geplaveid met goede bedoelingen. She boiled the eggs. Ze kookte de eieren. Ze kookte de eieren. What are you doing right now? Wat ben je aan het doen? Wat doe je nu? Have you been to Hokkaido? Ben je ooit naar Hokkaido geweest? Ben je in Hokkaido geweest? I can't help you because I am busy. Ik kan niet helpen, want ik ben bezig. Ik kan je niet helpen omdat ik het druk heb. Welcome back. Welkom terug! Welkom terug. Tom is a limo driver. Tom is een limousinechauffeur. Tom is een limo chauffeur. What have you told Tom? Wat heb je Tom verteld? Wat heb je Tom verteld? Tom loves ice-cold drinks. Tom houdt van ijskoude drankjes. Tom houdt van ijskoude drankjes. My brothers! Mijn broers! Mijn broers! I'll call for an ambulance. Ik zal een ambulance bellen. Ik bel een ambulance. Tom was late as usual. Tom was laat, zoals gebruikelijk. Tom was zoals gewoonlijk te laat. She traveled all over the world. Ze reisde over heel de wereld. Ze reisde over de hele wereld. I drank too much beer yesterday. Ik heb gister te veel bier gedronken. Ik heb gisteren te veel bier gedronken. Move. Ga maar. Aan de kant. Something seems wrong. Er lijkt iets mis te zijn. Er lijkt iets mis te zijn. How do you say 'lung'? Hoe zeg je " long " ? Hoe zeg je 'long'? We rested for a while. We rustten even. We rustten een tijdje uit. I want an ice cream. Ik wil een ijsje. Ik wil een ijsje. He greeted me with a smile. Hij begroette me met een glimlach. Hij groette me met een glimlach. How do you think Tom and Mary do that? Volgens u, hoe doen Tom en Maria dat? Hoe denk je dat Tom en Mary dat doen? May I have a look at it? Mag ik er even een blik op werpen? Mag ik er even naar kijken? How many times a day do you feed your dog? Hoeveel keer per dag voer je je hond? Hoe vaak geef je je hond te eten? This partition separates the two rooms. Deze scheidingswand scheidt de twee kamers. Deze partitie scheidt de twee kamers. Does she work in the kitchen? Werkt ze in de keuken? Werkt ze in de keuken? She gave him the middle finger. Zij stak haar middelvinger naar hem op. Ze gaf hem de middelvinger. Taiwan is a country. Taiwan is een land. Taiwan is een land. The town is situated 1,500 meters above sea level. De stad ligt duizend vijfhonderd meter boven de zeespiegel. De stad ligt 1500 meter boven zeeniveau. Tom said that he likes pizza. Tom zei dat hij van pizza houdt. Tom zei dat hij van pizza houdt. Tom didn't accept my apologies. Tom accepteerde mijn verontschuldigingen niet. Tom aanvaardde mijn excuses niet. Canada borders Alaska. Canada grenst aan Alaska. Canada grenst aan Alaska. Tom was making French fries. Hij maakte friet. Tom maakte patat. The money is on the table. Het geld ligt op de tafel. Het geld ligt op tafel. I've just returned from the post office. Ik kom net terug van het postkantoor. Ik ben net terug van het postkantoor. Mary intends not to give birth to more than two children. Mary was niet van plan om meer dan twee kinderen te baren. Mary wil niet meer dan twee kinderen baren. "99 kopeks," Dima stated proudly. "I need 99 kopeks." "99 kopeke," verklaarde Dima trots. "Ik heb 99 kopeke nodig." "99 Kopeks," zei Dima trots. "Ik heb 99 Kopeks nodig." I lost my job and I have no money. I'm at my wit's end. Ik ben mijn baan kwijt en ik heb geen geld. Ik ben ten einde raad. Ik ben m'n baan kwijt en ik heb geen geld. Where's the butter? Waar is de boter? Waar is de boter? Don't you want to trade places with me? Wil je niet met mij van plaats wisselen? Wil je niet van plaats ruilen met mij? Tom was alone. Tom was alleen. Tom was alleen. Tom said he wanted to go to the beach. Tom zei dat hij naar het strand wou gaan. Tom zei dat hij naar het strand wilde. I like chocolate cake. Ik hou van chocoladetaart. Ik hou van chocoladetaart. I didn't know that Tom used to live in Boston. Ik wist niet dat Tom vroeger in Boston woonde. Ik wist niet dat Tom in Boston woonde. Good day, how may I help you? Goedendag, waarmee kan ik u van dienst zijn? Goedendag, hoe kan ik u helpen? She will go to the cinema tomorrow. Ze zal morgen naar de bioscoop gaan. Ze gaat morgen naar de bioscoop. She hugs trees. Ze knuffelt bomen. Ze knuffelt bomen. Tom went snorkeling. Tom ging snorkelen. Tom ging snorkelen. The famous author created another best-selling book. De beroemde auteur schreef nog een goed verkocht boek. De beroemde auteur creëerde een ander best-selling boek. I think they're using you. Ik denk dat ze jou gebruiken. Ik denk dat ze je gebruiken. Have I missed something? Heb ik iets gemist? Heb ik iets gemist? Wow! Da's niet gek! Wow! Tom called Mary's mother and asked her if Mary was allergic to anything. Tom belde Maria's moeder en vroeg haar of Maria ergens allergisch voor is. Tom belde Mary's moeder en vroeg of Mary ergens allergisch voor was. I gotta go. Ik moet ervandoor. Ik moet gaan. She comes from Austria. Zij komt uit Oostenrijk. Ze komt uit Oostenrijk. My hand is too full! Mijn hand is te vol! Mijn hand is te vol! The Nile is the longest river in the world. De Nijl is de langste rivier ter wereld. De Nijl is de langste rivier ter wereld. Precisely! Precies! Precies! Am I pregnant? Ben ik zwanger? Ben ik zwanger? This is a fact. Dit is een feit. Dat is een feit. I just had breakfast with him. Ik heb net met hem ontbeten. Ik heb net met hem ontbeten. She sells vegetables. Ze verkoopt groentes. Ze verkoopt groenten. Our main office is in Osaka. Ons hoofdkantoor is in Osaka. Ons hoofdkantoor is in Osaka. The flower in the vase is yellow. De bloem in de vaas is geel. De bloem in de vaas is geel. That dog tries to eat just about anything he lays his eyes on. Die hond probeert zowat alles te eten wat hij ziet. Die hond probeert bijna alles te eten waar hij zijn ogen op richt. Was anybody here while I was out? Was er iemand hier toen ik weg was? Was hier iemand toen ik weg was? They really wanted to know what happened. Ze wilden echt weten wat er gebeurd is. Ze wilden echt weten wat er gebeurd is. I'm firmly opposed to this. Ik ben hier absoluut op tegen. Ik ben hier sterk tegen. This is my sister. She is called Julia. Dit is mijn zus. Ze heet Julia. Dit is mijn zus, ze heet Julia. Tom frequently makes mistakes. Tom maakt regelmatig fouten. Tom maakt vaak fouten. Where are you going? Waar gaan jullie naartoe? Waar ga je heen? Tom finished last. Tom eindigde als laatste. Tom was als laatste klaar. Tom really is quite talented. Tom is echt heel getalenteerd. Tom heeft echt talent. His advice to us was that we should play fair. Hij raadde ons aan sportief te spelen. Zijn advies aan ons was dat we eerlijk moesten spelen. I work for you. Ik werk voor u. Ik werk voor jou. You had better turn off the light before you go to sleep. Je kan maar beter het licht uitdoen voordat je gaat slapen. Doe het licht uit voor je gaat slapen. From the moment he saw him, his heart stopped. Vanaf het moment dat hij haar zag bleef zijn hart stilstaan. Vanaf het moment dat hij hem zag, stopte zijn hart. I can't imagine life without music. Ik kan me leven zonder muziek niet voorstellen. Ik kan me geen leven voorstellen zonder muziek. Tom's favourite dish is lasagne. Toms lievelingsgerecht is lasagne. Toms favoriete gerecht is lasagne. Why do you not ask your teacher for advice? Waarom vraag je je leerkracht niet om raad? Waarom vraag je je leraar niet om advies? I showed my room to him. Ik heb hem mijn kamer getoond. Ik heb hem mijn kamer laten zien. I have a gift for you. Ik heb een cadeau voor jou. Ik heb een cadeautje voor je. It will break. Het zal breken. Het zal breken. How was that restaurant? Hoe was dat restaurant? Hoe was dat restaurant? I can't convince Tom. Ik kan Tom niet overtuigen. Ik kan Tom niet overtuigen. I am currently learning Esperanto. Tegenwoordig leer ik Esperanto. Momenteel leer ik Esperanto. What're your plans for the weekend? Wat zijn je plannen voor het weekend? Wat zijn je plannen voor het weekend? I don't like anything. Ik hou van niets. Ik hou nergens van. He returned home three hours later. Drie uur later keerde hij naar huis terug. Hij kwam drie uur later thuis. Get out! Wegwezen! Eruit. I don't speak French or German. Ik spreek geen Frans of Duits. Ik spreek geen Frans of Duits. The soap ruined our vacation because it caused an allergic reaction downstairs. De zeep verpestte onze vakantie, omdat het beneden een allergische reactie veroorzaakte. De zeep heeft onze vakantie verpest omdat het beneden een allergische reactie veroorzaakte. Good health is more valuable than anything else. Een goede gezondheid is meer waard dan al de rest. Een goede gezondheid is waardevoller dan wat dan ook. The twins look exactly alike. De tweeling ziet er precies hetzelfde uit. De tweeling lijkt precies op elkaar. Make sure that nobody enters. Waak erover dat niemand binnengaat. Zorg ervoor dat niemand binnenkomt. I reported to him by means of an SMS that he had to stop his work as soon as possible. Ik berichtte hem door middel van een sms dat hij zo spoedig mogelijk zijn werk moest staken. Ik rapporteerde hem door middel van een SMS dat hij zijn werk zo snel mogelijk moest stoppen. In Thailand, bringing up the children isn't the father's responsibility; it's entirely up to the mother. In Thailand is de opvoeding van de kinderen niet de verantwoordelijkheid van de vader; het is geheel aan de moeder. In Thailand is het opvoeden van de kinderen niet de verantwoordelijkheid van de vader; het is helemaal aan de moeder. You had no choice. Jij had geen keuze. Je had geen keus. Were you going to the train station when I saw you? Was je op weg naar het treinstation toen ik je zag? Ging je naar het station toen ik je zag? They disputed about whose turn it was to take the trash out. Ze bekvechtten over wiens beurt het was om het afval buiten te zetten. Zij twistten over wiens beurt het was om de vuilnis buiten te zetten. This car is his. Dit is zijn auto. Deze auto is van hem. I think Tom is thirty years old. Ik denk dat Tom dertig is. Ik denk dat Tom dertig jaar oud is. I've learned a lot from Tom. Ik heb veel van Tom geleerd. Ik heb veel geleerd van Tom. Are you German? Zijn jullie Duits? Ben je Duits? Mary's washing machine broke down a week after the warranty had run out. Maria's wasmachine ging kapot een week nadat de garantie vervallen was. Mary's wasmachine brak een week nadat de garantie op was. Tom couldn't decode the secret message. Tom kon de geheime boodschap niet decoderen. Tom kon het geheime bericht niet decoderen. So what is it going to be? Dus wat wordt het? Dus wat gaat het worden? You speak French very well. U spreekt heel goed Frans. Je spreekt heel goed Frans. It's rat meat. Het is rattenvlees. Het is rattenvlees. It's really special. Het is echt speciaal. Het is echt speciaal. We need to get to the airport. We moeten bij het vliegveld zijn. We moeten naar het vliegveld. She gave him a book. Ze gaf hem een boek. Ze gaf hem een boek. I wasn't sure. Ik was niet zeker. Ik wist het niet zeker. Where are they going to right now? Waar gaan ze nu naar toe? Waar gaan ze nu naartoe? I forgot. Ik vergat. Ik was het vergeten. Can I bring Tom? Mag ik Tom meenemen? Mag ik Tom meenemen? Which dictionary do you often use? Welk woordenboek gebruikt u vaak? Welk woordenboek gebruik je vaak? My best friend is in Rome now. Mijn beste vriendin is op dit moment in Rome. Mijn beste vriend is nu in Rome. I'm learning Cantonese. Ik leer Kantonees. Ik leer Kantonees. Everyone in his family is tall. Iedereen in zijn gezin is groot. Iedereen in zijn familie is lang. I agree with him. Ik ben het met hem eens. Ik ben het met hem eens. It was magical. Het was magisch. Het was magisch. He likes singing. Hij zingt graag. Hij houdt van zingen. His wife is our Italian teacher. Zijn vrouw is onze lerares Italiaans. Zijn vrouw is onze Italiaanse leraar. You aren't allowed to park there. Je mag daar niet parkeren. Je mag daar niet parkeren. No unauthorised persons will be permitted inside the perimeter. Onbevoegden zijn niet toegestaan op het terrein. Er zijn geen onbevoegden toegestaan binnen de perimeter. Don't ever compare your wife to another woman. Vergelijk nooit je vrouw met een andere vrouw. Vergelijk je vrouw nooit met een andere vrouw. Tom doesn't want to go to school. Tom wil niet naar school. Tom wil niet naar school. The reception isn't good. De ontvangst is niet goed. De receptie is niet goed. It is very cold this morning. Het is erg koud deze morgen. Het is erg koud vanmorgen. I often ski. Ik ski vaak. Ik ski vaak. Eggplant, carrot, tomato. Aubergine, wortel, tomaat. Aubergine, wortel, tomaat. I ate with my baby brother. Ik at met mijn kleine broer. Ik heb met m'n broertje gegeten. Make sure this door stays locked. Let erop dat die deur op slot blijft. Zorg dat deze deur op slot blijft. Nobody's here. Er is niemand hier. Er is niemand. My door is always open. Mijn deur is altijd open. Mijn deur staat altijd open. We should follow his example. We zouden zijn voorbeeld moeten volgen. We moeten zijn voorbeeld volgen. This path is dangerous. Dit pad is gevaarlijk. Dit pad is gevaarlijk. I'm taking a vacation. Ik ga op vakantie. Ik ga op vakantie. Tom came after everybody else had left. Tom kwam nadat iedereen was vertrokken. Tom kwam nadat iedereen weg was. Waiter, I need a spoon. Ober, ik heb een lepel nodig. Ober, ik heb een lepel nodig. Can usernames be changed? Kunnen gebruikersnamen veranderd worden? Kunnen gebruikersnamen worden gewijzigd? It is a good habit to keep a diary. Het is een goede gewoonte om een dagboek bij te houden. Het is een goede gewoonte om een dagboek bij te houden. They decided to build a bridge. Ze beslisten een brug te bouwen. Ze besloten een brug te bouwen. My grandmother is the oldest in this town. Mijn grootmoeder is de oudste van deze stad. Mijn oma is de oudste in deze stad. I drink the water. Ik drink het water. Ik drink het water. I will abolish capital punishment. Ik zal de doodstraf afschaffen. Ik zal de doodstraf afschaffen. Tom's health has declined a lot recently. Toms gezondheid is de laatste tijd erg achteruitgegaan. Toms gezondheid is de laatste tijd veel afgenomen. I know where he comes from. Ik weet van waar hij is. Ik weet waar hij vandaan komt. The rationale behind certain New Age treatments can be dangerously wrong. De grondgedachte achter bepaalde New Age behandelingen kunnen gevaarlijk mis zijn. De reden achter bepaalde New Age behandelingen kan gevaarlijk verkeerd zijn. I am a good boy. Ik ben een brave jongen. Ik ben een goede jongen. The police caught the burglar red-handed. De politie heeft de inbreker op heterdaad opgepakt. De politie heeft de inbreker op heterdaad betrapt. The lovers kissed. De geliefden kusten elkaar. De geliefden kusten. I don't wear a tie every day. Ik draag niet iedere dag een das. Ik draag niet elke dag een stropdas. Pink is not a natural hair color. Roze is geen natuurlijke haarkleur. Roze is geen natuurlijke haarkleur. What brand and what color is the director's car? Welk merk en kleur heeft de auto van de directeur? Welk merk en welke kleur heeft de auto van de regisseur? We're going to the movies. Come with us. We gaan naar de film. Kom gezellig mee. We gaan naar de film. Agreed, but only on one condition. Ik ga akkoord, maar op één voorwaarde. Akkoord, maar slechts op één voorwaarde. I wish you good luck in the exam! Ik wens u veel geluk op het examen. Ik wens je veel succes met het examen! How much is four times six? Hoeveel is vier maal zes? Hoeveel is vier keer zes? We don't know her. We kennen haar niet. We kennen haar niet. I don't quite understand what he says. Ik begrijp niet helemaal wat hij zegt. Ik begrijp niet helemaal wat hij zegt. Did anyone see you there? Heeft iemand je daar gezien? Heeft iemand je daar gezien? Do you believe in angels? Geloof je in engelen? Geloof je in engelen? It beats me how she could have gotten that secret information. Het is me een raadsel hoe ze aan die geheime informatie zou kunnen gekomen zijn. Ik weet niet hoe ze aan die geheime informatie kon komen. Tom quit smoking. Tom stopte met roken. Tom stopte met roken. The price of meat will soon come down. De vleesprijs zal spoedig dalen. De prijs van vlees zal snel dalen. I agree with Tom. Ik ben het eens met Tom. Ik ben het met Tom eens. I like canoeing. Ik vind kanoën leuk. Ik hou van kanoën. I'm afraid of nothing. Ik ben van niets bang. Ik ben nergens bang voor. John wanted to be completely independent of his parents. John wilde volledig onafhankelijk zijn van zijn ouders. John wilde volledig onafhankelijk zijn van zijn ouders. I am allergic to pollen. Ik ben allergisch voor pollen. Ik ben allergisch voor stuifmeel. I was ill yesterday. Gisteren was ik ziek. Ik was gisteren ziek. What's Tom's address? Wat is Toms adres? Wat is Tom's adres? What kind of worms are there? Welke soorten wormen zijn er? Wat voor wormen zijn er? I'm drinking tea. Ik ben thee aan het drinken. Ik drink thee. It's raining, so you should stay at home. Het regent, dus je moet thuis blijven. Het regent, dus je moet thuis blijven. Is this a bomb? Is dit een bom? Is dit een bom? Snow is white and cold. Sneeuw is wit en koud. Sneeuwwitje is wit en koud. Mary is on the swim team. Mary zit bij het zwemteam. Mary zit in het zwemteam. Carry her to the operating room. Breng haar naar de operatiekamer. Breng haar naar de operatiekamer. It snows outside. Het sneeuwt buiten. Het sneeuwt buiten. Their patience was about to give out. Hun geduld begon op te raken. Hun geduld stond op het punt op te geven. She did it easily. Ze deed het gemakkelijk. Ze deed het makkelijk. I hope we don't have to wait for too long. Ik hoop dat we niet al te lang hoeven wachten. Ik hoop dat we niet te lang hoeven te wachten. When did I do that? Wanneer deed ik dat? Wanneer heb ik dat gedaan? Can I borrow your mobile phone? Mag ik je mobiele telefoon even lenen? Mag ik je mobiele telefoon lenen? Telegram is very populair in the Esperanto community. Telegram is erg populair in de Esperantogemeenschap. Telegram is erg populair in de Esperanto gemeenschap. Maybe Tom likes swimming. Misschien zwemt Tom graag. Misschien houdt Tom van zwemmen. "Where is my notebook?" "It is on the chair." "Waar ligt mijn kladblok?" "Het ligt op de stoel." "Waar is mijn notitieboekje?" "Het ligt op de stoel." I'm glad you're all here. Ik ben blij dat jullie er allemaal zijn. Ik ben blij dat jullie er allemaal zijn. Tom is weird. Tom is raar. Tom is raar. Fix this. Repareer dit. Los dit op. Do you like black cats? Hou je van zwarte katten? Hou je van zwarte katten? This is my Japanese friend. Dat is mijn Japanse vriend. Dit is mijn Japanse vriend. The penalty for spitting is five pounds. De boete voor spuwen bedraagt vijf pond. De straf voor spugen is vijf pond. I love French. Ik ben dol op Frans. Ik hou van Frans. Birds are singing in the trees. De vogels zingen in de bomen. Vogels zingen in de bomen. Are you planning to take part in the meeting? Bent u van plan deel te nemen aan de bijeenkomst? Ben je van plan om deel te nemen aan de vergadering? Tom and Mary are both vegetarians. Tom en Mary zijn allebei vegetariër. Tom en Mary zijn allebei vegetariërs. Does anyone know the Japanese language? Kent er iemand Japans? Kent iemand de Japanse taal? Where are your socks? Waar zijn jouw sokken? Waar zijn je sokken? I can ride a horse. Ik kan paardrijden. Ik kan paardrijden. My mum's angry that I'm friends with you. Mijn moeder is boos dat ik met jou bevriend ben. Mijn moeder is boos dat ik bevriend met je ben. Do you have time to eat? Hebben jullie tijd om te eten? Heb je tijd om te eten? I know you are rich. Ik weet dat je rijk bent. Ik weet dat je rijk bent. We associate the name of Darwin with The Origin of Species. De naam van Darwin staat in verband met "De oorsprong der soorten." We associëren de naam Darwin met The Origin of Species. I need to charge my cell phone. Ik moet mijn telefoon opladen. Ik moet mijn mobieltje opladen. I'm afraid you've run out of options. Ik vrees dat je geen mogelijkheden meer overhoudt. Ik ben bang dat je geen opties meer hebt. Would you like to take a stroll around the park with me? Wil je graag met mij in het park wandelen? Wil je een wandelingetje maken in het park met mij? I built an amplifier yesterday. Ik maakte een versterker gisteren. Ik heb gisteren een versterker gebouwd. 3 times 5 is 15. 3 maal 5 is 15. 3 keer 5 is 15. Why does he want to commit suicide? Waarom wil hij zelfmoord plegen? Waarom wil hij zelfmoord plegen? You'd best set some money aside for your wedding. Je zou wat geld opzij moeten leggen voor jouw bruiloft. Je kunt beter wat geld opzij zetten voor je bruiloft. Tom is a very nice guy. Tom is een heel aardige vent. Tom is een aardige vent. French is his mother tongue. Haar moedertaal is Frans. Frans is zijn moedertaal. Life is too short to learn German. Het leven is te kort om Duits te leren. Het leven is te kort om Duits te leren. This is the coffee shop I first met my wife in. In dit café heb ik mijn vrouw voor het eerst ontmoet. Dit is de koffieshop waar ik mijn vrouw voor het eerst ontmoette. "When will you be back?" "It all depends on the weather." "Wanneer kom je terug?" "Dat hangt helemaal van het weer af." "Wanneer ben je terug?" "Het hangt allemaal af van het weer." Tom is a very talented drummer. Tom is een zeer getalenteerde drummer. Tom is een zeer getalenteerde drummer. I can't wait. Ik kan niet wachten. Ik kan niet wachten. We walk along the lakeside. We wandelen langs de oever van het meer. We lopen langs het meer. Fantastic. Fantastisch! Fantastisch. Tom was injured in a car accident. Tom is gewond geraakt bij een auto-ongeluk. Tom raakte gewond bij een auto-ongeluk. She wore a red blouse. Ze droeg een rode blouse. Ze droeg een rode blouse. He bought a foxglove. Hij heeft een vingerhoedskruid gekocht. Hij kocht een vossenhandschoen. Were you born there? Zijn jullie daar geboren? Ben je daar geboren? The doctor treated the patient with antibiotics. De arts heeft de patiënt met antibiotica behandeld. De arts behandelde de patiënt met antibiotica. Do you have a rewards card? Heeft u een klantenkaart? Heb je een beloningskaart? Meanwhile, time is running out. Ondertussen raakt de tijd op. Ondertussen is de tijd bijna op. He took advantage of the fine weather to paint the wall. Hij maakte gebruik van het mooie weer om de muur te schilderen. Hij maakte gebruik van het mooie weer om de muur te schilderen. Music is everything. Muziek is alles. Muziek is alles. The fish tasted like salmon. De vis smaakte als zalm. De vis smaakte naar zalm. Mary took the iron off the shelf, unwrapped the electrical cord, plugged in the iron and chose a heat setting. Mary nam het strijkijzer van de plank, wikkelde het elektrische koord los, deed de stekker van het strijkijzer in het stopcontact en koos een warmtestand. Mary nam het ijzer van de plank, pakte het elektrische koord uit, plugde het ijzer in en koos voor een warmteinstelling. I don't have enough money to advertise. Ik heb niet genoeg geld om reclame te maken. Ik heb niet genoeg geld om te adverteren. The population is dying off. De bevolking is aan het afsterven. De bevolking sterft af. The butcher is weighing the meat. De slager weegt het vlees. De slager weegt het vlees. It's important that I hear this. Het is belangrijk dat ik dit hoor. Het is belangrijk dat ik dit hoor. It is easy for a monkey to climb a tree. In een boom klimmen is voor een aap gemakkelijk. Het is gemakkelijk voor een aap om in een boom te klimmen. Mary tied her shoelaces. Maria strikte haar veters. Mary bond haar veters vast. My name is Jack. Mijn naam is Jack. Mijn naam is Jack. Do you have a lot of pens? Heeft u veel pennen? Heb je veel pennen? He stopped smoking and started running. Hij stopte met roken en begon met hardlopen. Hij stopte met roken en begon te vluchten. I'm going to bake a chocolate cake for my wife right now. Ik ga meteen een chocoladekoek bakken voor mijn vrouw. Ik ga nu een chocoladetaart bakken voor mijn vrouw. He's getting old. Hij wordt ouder. Hij wordt oud. Omit needless words! Laat onnodige woorden weg! Bevrijd onnodige woorden! I play the tenor saxophone. Ik speel tenorsaxofoon. Ik speel de tenor saxofoon. Tom said he'd likely not do that. Tom zei dat hij dat waarschijnlijk niet zou doen. Tom zei dat hij dat waarschijnlijk niet zou doen. Tom claimed he saw a UFO. Tom beweerde dat hij een ufo zag. Tom beweerde dat hij een UFO zag. That guy is completely nuts! Die gozer is compleet geschift! Die vent is helemaal gek! Where's the bathroom? Waar is de badkamer? Waar is de badkamer? Tom cleaned his room this morning. Tom kuiste zijn kamer deze ochtend. Tom heeft vanmorgen zijn kamer schoongemaakt. Tom is still a child. Tom is nog een kind. Tom is nog steeds een kind. It's cold today. Vandaag is het koud. Het is koud vandaag. He started it! Hij begon ermee! Hij is begonnen. The king and the queen had no crowns. De koning en de koningin hadden geen kronen. De koning en de koningin hadden geen kronen. We're in danger. We zijn in gevaar. We zijn in gevaar. Tom is a ballet dancer. Tom is balletdanser. Tom is balletdanser. Tom is cynical. Tom is cynisch. Tom is cynisch. We own a dog and a cat. We hebben een hond en een kat. We hebben een hond en een kat. I tend to catch colds. Ik word snel verkouden. Ik heb de neiging verkouden te worden. My younger sister is famous. Mijn zusje is beroemd. Mijn jongere zus is beroemd. Tom is bluffing. Tom bluft. Tom bluft. I saw him crossing the street. Ik zag hem de straat oversteken. Ik zag hem de straat oversteken. "My sister is in love with you." "What?" "Mijn zus is verliefd op jou." "Wat?" "Mijn zus is verliefd op je." "Wat?" Can I stay? Kan ik blijven? Mag ik blijven? I'd like to stay for three nights. Ik zou graag drie nachten willen blijven. Ik wil drie nachten blijven. Yesterday my uncle bought a dog. Gisteren heeft mijn oom een hond gekocht. Gisteren kocht mijn oom een hond. Let me buy you a drink. Laat me een drankje voor je betalen. Ik trakteer je op een drankje. Do come and see us tomorrow. Kom zeker morgen eens langs. Kom morgen naar ons toe. The sky was grey. De lucht was grijs. De lucht was grijs. "Thank you!" - "You're welcome." "Bedankt." "Graag gedaan." "Dank je!" - "Graag gedaan." If you didn't know me that way then you simply didn't know me. Als u me zo niet kende, dan kende u me überhaupt niet. Als je me niet zo kende, kende je me gewoon niet. The world has changed. De wereld is veranderd. De wereld is veranderd. He grows tomatoes in the garden. Hij verbouwt tomaten in de tuin. Hij kweekt tomaten in de tuin. He changed a lot. Hij is veel veranderd. Hij is veel veranderd. He's a man you can rely on. Dat is iemand op wie je kan vertrouwen. Hij is een man waar je op kunt vertrouwen. I do not have an account in these forums. Ik ben niet geregistreerd op deze forums. Ik heb geen account in deze forums. You're rich. Je bent rijk. Je bent rijk. This flower is white. Deze bloem is wit. Deze bloem is wit. All these objects are similar. Al deze objecten zijn vergelijkbaar. Al deze objecten zijn vergelijkbaar. Tom wasn't ready to accept Mary's love or friendship. Tom was er niet klaar voor om Mary's liefde of vriendschap te aanvaarden. Tom was niet klaar om Mary's liefde of vriendschap te accepteren. Why don't you ask for a day off? Waarom vraagt ge geen dag verlof? Waarom vraag je niet om een dag vrij? I need to call my parents and tell them I'll be late for dinner. Ik moet mijn ouders opbellen en ze vertellen dat ik laat zal zijn voor het avondeten. Ik moet mijn ouders bellen en zeggen dat ik te laat kom voor het eten. The grass is yellow. Het gras is geel. Het gras is geel. I sue. Ik klaag aan. Ik klaag je aan. What do you think Tom needs to do? Wat denk je dat Tom moet doen? Wat denk je dat Tom moet doen? Do you know him well? Ken je hem goed? Ken je hem goed? Tom is allergic to nuts. Tom is allergisch voor noten. Tom is allergisch voor noten. Where are your uncles? Waar zijn uw ooms? Waar zijn je ooms? I know what they're going to do. Ik weet wat ze gaan doen. Ik weet wat ze gaan doen. I don't know how much time we have left. Ik weet niet hoe laat het bij ons is. Ik weet niet hoeveel tijd we nog hebben. Skiing is very fun. Skiën is erg leuk. Skiën is erg leuk. That copy differs from the original. Deze kopie verschilt met het origineel. Dat exemplaar verschilt van het origineel. He never mentioned it again. Hij heeft daar nooit meer over gesproken. Hij heeft het er nooit meer over gehad. Tom moved to Boston last winter. Tom is afgelopen winter naar Boston verhuisd. Tom verhuisde vorige winter naar Boston. Mary's washing machine broke down a week after the warranty had run out. Maria's wasmachine raakte defect een week nadat de garantie verlopen was. Mary's wasmachine brak een week nadat de garantie op was. He is a man of noble blood. Hij is een man van nobel bloed. Hij is een man van nobel bloed. Tom is polite. Tom is beleefd. Tom is beleefd. Tom was very angry and refused to speak to Mary. Tom was heel boos en weigerde Maria te spreken. Tom was zeer boos en weigerde met Maria te spreken. What's it sound like? Waar klinkt het naar? Hoe klinkt het? I went to the hospital to see my wife. Ik ging naar het ziekenhuis om mijn vrouw te bezoeken. Ik ging naar het ziekenhuis om mijn vrouw te zien. I'm getting advice from her. Ik krijg advies van haar. Ik krijg advies van haar. Tom is strong. Tom is sterk. Tom is sterk. This book is heavy. Dit boek is zwaar. Dit boek is zwaar. Be discreet. Wees discreet. Wees discreet. She won't live much longer. Ze zal niet lang meer leven. Ze zal niet lang meer leven. The tree stopped growing. De boom is gestopt met groeien. De boom is gestopt met groeien. Is it popular? Is het populair? Is het populair? Why are you sad, my Queen? Waarom bent u verdrietig, mijn koningin? Waarom ben je verdrietig, mijn koningin? Do you always help Tom clean his room? Help je Tom altijd zijn kamer schoon te maken? Help je Tom altijd zijn kamer opruimen? Show me the way to the bus stop. Toon me de weg naar de bushalte. Laat me de weg naar de bushalte zien. I just emailed you. Ik heb jullie net ge-e-mailed Ik heb je net gemaild. We have only two dollars. We hebben maar twee dollar. We hebben maar twee dollar. Her grandchild lives in the Netherlands. Haar kleinkind woont in Nederland. Haar kleinkind woont in Nederland. Do you think it's boring here? Denk je dat het hier saai is? Vind je het hier saai? Tom is allergic to cats, isn't he? Tom is allergisch voor katten, toch? Tom is allergisch voor katten, hè? Please turn off the light when you leave the room. Doe alsjeblieft het licht uit als je de kamer uitgaat. Doe alsjeblieft het licht uit als je de kamer verlaat. Life is a fatal sexually transmitted disease. Het leven is een seksueel overdraagbare dodelijke ziekte. Het leven is een fatale seksuele overdraagbare ziekte. My grown-up son is studying abroad now. Mijn volwassen zoon studeert nu in het buitenland. Mijn volwassen zoon studeert nu in het buitenland. He's my older brother. Hij is mijn oudere broer. Hij is mijn oudere broer. The thief ran away in the direction of the station. De dief rende weg in de richting van het station. De dief rende weg in de richting van het station. Did you get her letter? Heb je haar brief gekregen? Heb je haar brief gekregen? Does she like my hat? Vindt ze mijn hoed leuk? Vindt ze mijn hoed mooi? I don't know how to sew or embroider. Ik kan niet naaien of borduren. Ik weet niet hoe ik moet naaien of borduren. My brother's son is my nephew. Mijn broers zoon is mijn neefje. De zoon van mijn broer is mijn neef. Has the Foreign Secretary arrived yet? Is de minister van buitenlandse zaken al aangekomen? Is de minister van Buitenlandse Zaken er al? I have to admit I was starting to feel a little sorry for myself. Ik moet toegeven dat ik een beetje medelijden met mezelf begon te krijgen. Ik moet toegeven dat ik medelijden begon te hebben met mezelf. I have been looking for you. Ik was je aan het zoeken. Ik heb je gezocht. In which city are you? In welke stad ben je? In welke stad ben jij? Please turn up the radio. Zet de radio alsjeblieft harder. Zet de radio alsjeblieft harder. I'm a detective. Ik ben een detective. Ik ben rechercheur. John can't speak French well. John kan niet goed Frans spreken. John kan niet goed Frans spreken. He knows a lot about flowers. Hij weet veel van bloemen. Hij weet veel over bloemen. Why were you fired? Waarom was u ontslagen? Waarom ben je ontslagen? Tom failed to impress the young lady. Tom slaagde er niet in om indruk te maken op de jongedame. Tom maakte geen indruk op de jongedame. Is this umbrella yours? Is deze paraplu van jou? Is deze paraplu van jou? Please do not try this at home. Probeer dit alsjeblieft niet thuis. Probeer dit alsjeblieft niet thuis. I have a feeling that she'll come today. Ik heb het idee dat ze vandaag zal komen. Ik heb het gevoel dat ze vandaag komt. I'm learning Akkadian. Ik leer Akkadisch. Ik leer Akkadian. Mary left. Maria is weggegaan. Mary is vertrokken. Tom is a Leo. Tom is een Leeuw. Tom is een Leo. Turn on the TV. Zet de tv aan. Zet de tv aan. Let me say one thing. Laat mij een ding zeggen. Laat me één ding zeggen. I must learn this poem by heart. Ik moet dit gedicht van buiten leren. Ik moet dit gedicht uit mijn hoofd leren. A sleeping child looks like an angel. Een slapend kind lijkt op een engel. Een slapend kind lijkt op een engel. Mary was dating a younger man. Mary ging met een jongere man uit. Mary ging uit met een jongere man. Tom surrendered. Tom gaf zich over. Tom gaf zich over. You haven't changed at all. Jullie zijn helemaal niet veranderd. Je bent helemaal niet veranderd. He has convulsions. Hij heeft stuiptrekkingen. Hij heeft stuiptrekkingen. Tom is childish. Tom is kinderachtig. Tom is kinderachtig. No smoking. Verboden te roken! Niet roken. His first military experiences took place in the war between the British colonial empire and the Boers, who sought independence. Zijn eerste militaire belevenissen vonden plaats in de oorlog tussen het Britse koloniale rijk en de naar vrijheid verlangende Boeren. Zijn eerste militaire ervaringen vonden plaats in de oorlog tussen het Britse koloniale rijk en de Boeren, die onafhankelijkheid zochten. Paul came back with the father. Paul kwam terug met de vader. Paul kwam terug met de vader. His music has attained great popularity overseas. Zijn muziek heeft een grote populariteit bereikt in het buitenland. Zijn muziek heeft een grote populariteit bereikt in het buitenland. It all started in this place. Het begon allemaal op deze plaats. Het begon allemaal hier. I need to be sure. Ik moet er zeker van zijn. Ik moet het zeker weten. I've just been punished. Ik ben zonet gestraft. Ik ben net gestraft. Today is the second of January. Vandaag is het twee januari. Vandaag is het 2 januari. I don't think any more students want to come. Ik denk niet dat er nog meer studenten willen komen. Ik denk niet dat nog meer studenten willen komen. I always confuse which side is port and which starboard. Ik verwar altijd bakboord met stuurboord. Ik verwar altijd welke kant aan bakboord is en welke aan stuurboord. Did you like Boston? Vond je Boston leuk? Vond je Boston leuk? Tom and I were neighbors. Tom en ik waren buren. Tom en ik waren buren. He seems to have been ill for a long time. Hij schijnt lange tijd ziek te zijn geweest. Hij lijkt al heel lang ziek te zijn. He's a bureaucrat. Hij is een bureaucraat. Hij is een bureaucraat. No one can be everywhere. Niemand kan overal zijn. Niemand kan overal zijn. Don't be afraid. Wees niet bang. Wees niet bang. You were the reason for my smile. You became the cause of my tears. Jij was de reden voor mijn glimlach. Je werd de oorzaak voor mijn tranen. Jij was de reden van mijn lach, jij werd de oorzaak van mijn tranen. I have to try. Ik moet het proberen. Ik moet het proberen. The bear is eating an apple. De beer eet een appel. De beer eet een appel. Children hate annoying teachers. Kinderen hebben er een hekel aan om leraren te irriteren. Kinderen haten vervelende leraren. Why did you buy that expensive dictionary? Waarom kocht je dat duur woordenboek? Waarom heb je dat dure woordenboek gekocht? Tom has a hangover. Tom heeft een kater. Tom heeft een kater. Tom wouldn't let Mary keep it. Tom zou het Maria niet laten houden. Tom liet Mary het niet houden. Why is she always so mean? Waarom is ze altijd zo gemeen? Waarom is ze altijd zo gemeen? Mary accelerated. Maria versnelde. Mary accelereerde. I'm a Leo. Ik ben een Leeuw. Ik ben een Leo. These suitcases are heavy. Deze koffers zijn zwaar. Deze koffers zijn zwaar. I feel worse today than I did yesterday. Ik voel mij slechter dan gisteren. Ik voel me slechter vandaag dan gisteren. I'm really not all that hungry. Ik heb echt niet zo veel honger. Ik heb echt niet zo'n honger. Hands off! Afblijven! Handen thuis. I'll send you a letter. Ik stuur je wel een brief. Ik stuur je een brief. I had fun here. Ik had plezier hier. Ik vond het leuk hier. She lives a few blocks away from here. Zij woont enkele blokken hier vandaan. Ze woont een paar straten verderop. The suspect was told not to leave town. De verdachte werd opgelegd de stad niet te verlaten. De verdachte mocht de stad niet verlaten. The clock isn't working. De klok werkt niet. De klok werkt niet. "Who teaches you English?" "Miss Yamada does." "Wie leert jullie Engels?" "Juffrouw Yamada." "Wie leert je Engels?" "Miss Yamada doet." My brother and I shared the room. Mijn broer en ik deelde de kamer. Mijn broer en ik deelden de kamer. Nothing remained in the refrigerator. Er bleef niets in de koelkast over. Er is niets in de koelkast gebleven. Sami and Layla pray five times a day. Sami en Layla bidden vijf keer per dag. Sami en Layla bidden vijf keer per dag. There are 43 prefectures in Japan. Er zijn 43 prefecturen in Japan. Er zijn 43 prefecturen in Japan. I forgot to bring an umbrella with me. Ik ben vergeten een paraplu mee te nemen. Ik ben vergeten een paraplu mee te nemen. You are too sensitive to criticism. Je bent te gevoelig voor kritiek. Je bent te gevoelig voor kritiek. Where's my little princess? Waar is mijn prinsesje? Waar is mijn kleine prinses? Tomorrow's total eclipse of the sun will be visible from the southern hemisphere. De totale zonsverduistering van morgen zal te zien zijn vanaf het zuidelijk halfrond. De totale zonsverduistering van morgen zal zichtbaar zijn vanaf het zuidelijk halfrond. He is a thief. Hij is een dief. Hij is een dief. He landed. Hij landde. Hij is geland. I only have butter in the refrigerator. Ik heb alleen boter in de koelkast. Ik heb alleen boter in de koelkast. I'm from Milan. Ik kom uit Milaan. Ik kom uit Milaan. I'd like to mail this package to Canada. Ik wil graag dit pakketje naar Canada sturen. Ik wil dit pakket naar Canada sturen. Tom came to Australia. Tom kwam naar Australië. Tom kwam naar Australië. We postponed our departure because of the storm. We stelden ons vertrek uit vanwege de storm. We hebben ons vertrek uitgesteld vanwege de storm. I'll ask him if he will come. Ik zal hem vragen of hij komt. Ik zal hem vragen of hij komt. We love football. Wij houden van voetbal. We houden van football. Would you like to go out for dinner with me? Heeft u zin om met mij te eten? Wil je met me uit eten gaan? He stopped talking to them. Hij hield op met hen te praten. Hij praatte niet meer tegen ze. Can you walk? Kan je lopen? Kun je lopen? He hates his neighbour. Hij haat zijn buurman. Hij haat zijn buurman. It is too hot. Het is te heet. Het is te warm. You do not have a fever. Je hebt geen koorts. Je hebt geen koorts. I need one apple. Ik heb één appel nodig. Ik heb één appel nodig. This banana is green. Deze banaan is groen. Deze banaan is groen. Tomorrow, I'll take the books to the library. Morgen breng ik de boeken naar de bibliotheek. Morgen breng ik de boeken naar de bibliotheek. Did you forget? Bent u vergeten? Ben je het vergeten? Bill, open the door. Bill, doe de deur open. Bill, doe de deur open. I need a massage. Ik heb een massage nodig. Ik heb een massage nodig. I love my job. Ik ben gek op mijn werk. Ik hou van mijn werk. We're ready to go. We zijn klaar om te gaan. We zijn klaar om te gaan. She helped an old man cross the road. Ze hielp een oude man oversteken. Ze hielp een oude man de weg over te steken. Tom is out of prison. Tom is uit de gevangenis. Tom is uit de gevangenis. Let's rent a bike there. Laten we daar een fiets huren. Laten we daar een fiets huren. I met a wolf in a dream. Ik ontmoette een wolf in een droom. Ik ontmoette een wolf in een droom. Do you know Tom well? Ken je Tom goed? Ken je Tom goed? You have a beautiful smile. Je hebt een mooie glimlach. Je hebt een mooie glimlach. You can count on me any time. Je kan wanneer dan ook op me rekenen. Je kunt altijd op me rekenen. He plays golf every Sunday. Hij speelt elke zondag golf. Hij golft elke zondag. I haven't studied that much! Ik heb niet zoveel gestudeerd! Zoveel heb ik nog niet bestudeerd. I need to go the bathroom. Ik moet naar het toilet. Ik moet naar de wc. I'm calling because I've lost my credit card. Ik bel om te zeggen dat ik mijn kredietkaart verloren heb. Ik bel omdat ik mijn creditcard kwijt ben. I can teach you how to do this. Ik kan u aanleren hoe dat te doen. Ik kan je leren hoe je dit moet doen. The heating doesn't work. De verwarming werkt niet. De verwarming werkt niet. Tom doesn't know how much Mary weighs. Tom weet niet hoeveel Mary weegt. Tom weet niet hoeveel Mary weegt. How long will this sale last? Hoelang duurt deze uitverkoop? Hoe lang gaat deze verkoop duren? All the students here must study French. Hier zijn alle leerlingen verplicht Frans te leren. Alle studenten hier moeten Frans studeren. We will add new names to our list. We zullen nieuwe namen toevoegen aan onze lijst. We zullen nieuwe namen toevoegen aan onze lijst. Did anyone notice anything unusual? Heeft iemand iets vreemds opgemerkt? Heeft iemand iets ongewoons opgemerkt? An old friend came to my house for a visit. Een oude vriend kwam bij mij thuis op bezoek. Een oude vriend kwam naar mijn huis voor een bezoek. Tom was drinking chocolate milk through a straw. Tom dronk chocolademelk door een rietje. Tom dronk chocolademelk door een rietje. I managed to get permission from my parents for my wedding. Het is me gelukt om de goedkeuring van mijn ouders te krijgen voor mijn huwelijk. Ik kreeg toestemming van mijn ouders voor mijn bruiloft. Sorry, I can't tell you my name. It's too indecent. Sorry, ik kan jou mijn naam niet vertellen. Het is te onfatsoenlijk. Sorry, ik kan je mijn naam niet zeggen, het is te onfatsoenlijk. Great scholar as he is, he is lacking in common sense. Ongeacht wat voor grote geleerde hij is, bij hem ontbreekt het gezonde verstand. Grote geleerde als hij is, hij ontbreekt in gezond verstand. Where are we going? Waar gaan we naartoe? Waar gaan we heen? The fence is painted green. Het hek is groen geverfd. Het hek is groen geschilderd. The most significant characteristic of modern civilization is the sacrifice of the future for the present, and all the power of science has been prostituted to this purpose. Het belangrijkste kenmerk van de moderne beschaving is het offeren van de toekomst voor het heden, en de volle kracht van de wetenschap wordt daarvoor geprostitueerd. De meest significante eigenschap van de moderne beschaving is het offer van de toekomst voor het heden, en alle macht van de wetenschap is prostituee voor dit doel. I hear with my ears. Ik hoor met mijn oren. Ik hoor het met mijn oren. We're eating breakfast inside. We ontbijten binnen. We ontbijten binnen. Do you think that those superheroes are endowed with talents we don't possess? Denk je dat die superhelden begiftigt zijn met talenten die wij niet hebben? Denk je dat die superhelden begiftigd zijn met talenten die we niet bezitten? He drove the truck to Dallas. Hij reed met de vrachtwagen naar Dallas. Hij reed met de truck naar Dallas. This isn't toilet paper. Dit is geen wc-papier. Dit is geen toiletpapier. You've won! Jullie hebben gewonnen! Je hebt gewonnen. I have no family. Ik heb geen gezin. Ik heb geen familie. I'll turn on the lights. Ik doe het licht aan. Ik doe het licht aan. They're dangerous. Zij zijn gevaarlijk. Ze zijn gevaarlijk. That's a tree. Dit is een boom. Dat is een boom. He asked me to open the door. Hij vroeg me de deur open te doen. Hij vroeg me de deur te openen. An odd idea popped into my head. Een vreemd idee schoot me te binnen. Er kwam een raar idee in mijn hoofd. What's that? Wat is dat? Wat is dat? If that boy had not been killed in the traffic accident, he would be a college student now. Als die jongen niet dood was gegaan in het verkeersongeval, was hij nu een student geweest. Als die jongen niet gedood was bij het verkeersongeluk, zou hij nu een student zijn. We were all shocked. We waren allemaal geschokt. We waren allemaal geschokt. Dick promised to come back by three o'clock. Dick had beloofd voor 3 uur terug te zijn. Dick beloofde om om drie uur terug te komen. Who's the captain of this ship? Wie is de kapitein van dit schip? Wie is de kapitein van dit schip? He searched the room for the lost key. Hij zocht in de kamer naar de verloren sleutel. Hij doorzocht de kamer naar de verloren sleutel. It happened just like this. Het gebeurde precies zo. Het gebeurde op deze manier. Sami didn't think that was an interesting thing to talk about. Sami vond dat onderwerp niet interessant om over te praten. Sami vond dat niet interessant om over te praten. Please take this away. Alsjeblieft, haal dit weg. Haal dit alsjeblieft weg. He's nervous due to impatience. Als gevolg van zijn ongeduld is hij zenuwachtig. Hij is nerveus door ongeduld. Have you ever donated blood? Heeft u ooit bloed gedoneerd? Heb je ooit bloed gedoneerd? We call New York the Big Apple. Wij noemen New York "the Big Apple." We noemen New York de Big Apple. Have you ever gone to Boston? Ben je ooit naar Boston geweest? Ben je ooit naar Boston geweest? I am gay. Ik ben homo. Ik ben homo. Here is the hospital. Hier is het ziekenhuis. Hier is het ziekenhuis. Eat a lot! Eet veel! Eet veel! Tom has a car. Tom heeft een auto. Tom heeft een auto. Sami's laptop disappeared. Sami's laptop verdween. Sami's laptop is verdwenen. What's all the fuss about? Waarvoor al die opwinding? Waar gaat al die drukte over? Mary wants a dozen eggs. Mary wil een dozijn eieren. Mary wil een dozijn eieren. How was your biology exam? Hoe was je biologie-examen? Hoe was je biologie examen? I need a passport photo. Ik heb een pasfoto nodig. Ik heb een paspoortfoto nodig. It is going to rain this afternoon. Het zal regenen vanmiddag. Het gaat vanmiddag regenen. Love, Jon. Liefs, Jon. Liefs, Jon. Everything was burnt to ashes. Alles is in de as gelegd. Alles werd tot as verbrand. Mary practiced her speech in front of the mirror. Maria oefende haar toespraak voor de spiegel. Mary oefende haar toespraak voor de spiegel. A moon rocket will be launched tonight. Een maanraket wordt vanavond gelanceerd. Er wordt vanavond een maanraket gelanceerd. That boy is smart. Die jongen is slim. Die jongen is slim. Your plan is a good one. Je plan is goed. Je plan is goed. You can use my dictionary. U kunt mijn woordenboek gebruiken. Je kunt mijn woordenboek gebruiken. The quality of the water is very important when making beer. De waterkwaliteit is erg belangrijk voor de productie van bier. De kwaliteit van het water is erg belangrijk bij het maken van bier. Tom has been working for us about three years. Tom werkt al ongeveer drie jaar voor ons. Tom werkt al drie jaar voor ons. He lied to us. Hij loog tegen ons. Hij loog tegen ons. How much is this tie? Wat kost deze stropdas? Hoeveel kost deze stropdas? Do you guys know her? Kennen jullie haar? Kennen jullie haar? The bathtub overflowed while she was talking on the phone. Het bad liep over terwijl ze aan de telefoon was. De badkuip stroomde over toen ze aan de telefoon was. He walks fast. Hij loopt snel. Hij loopt snel. A photographer took a photograph of my house. Een fotograaf nam een foto van mijn huis, Een fotograaf nam een foto van mijn huis. What keeps you motivated? Hoe blijf je gemotiveerd? Wat houdt je gemotiveerd? I'm sorry, I can't stay long. Het spijt me, maar ik kan niet lang blijven. Het spijt me, ik kan niet lang blijven. Oh! Show it to me please. O! Laat eens zien. Laat het me alsjeblieft zien. Why did you start studying French? Waarom ben je begonnen Frans te studeren? Waarom studeerde je Frans? Where can I obtain a map of Europe? Waar kan ik een kaart van Europa verkrijgen? Waar kan ik een kaart van Europa krijgen? It is a book. Dit is een boek. Het is een boek. We don't have a car. We hebben geen auto. We hebben geen auto. Comfort Tom. Troost Tom. Comfort Tom. Everyone except me was invited. Met uitzondering van mij was iedereen uitgenodigd. Iedereen behalve ik was uitgenodigd. I think it's impossible for us to beat him. Ik denk dat het onmogelijk is dat wij hem verslaan. Ik denk dat het onmogelijk is voor ons om hem te verslaan. Tom was cremated. Tom werd gecremeerd. Tom werd gecremeerd. He was very patient. Hij was erg geduldig. Hij was erg geduldig. I hope I don't regret doing this. Ik hoop dat ik hier geen spijt van krijg. Ik hoop dat ik hier geen spijt van heb. Tom is trying to trick you. Tom probeert je om de tuin te leiden. Tom probeert je voor de gek te houden. I have but one wish. Ik heb slechts één verzoek. Ik heb maar één wens. I'm gonna shoot him. Ik ga hem neerknallen. Ik ga hem neerschieten. I want to travel to some countries when I'm older and America is definitely on the list. Ik wil naar een aantal andere landen reizen als ik ouder ben en Amerika staat zeker op de lijst. Ik wil naar sommige landen reizen als ik ouder ben en Amerika zeker op de lijst staat. Tom had a heart attack last year. Tom had vorig jaar een hartaanval. Tom heeft vorig jaar een hartaanval gehad. Many people admire Nikko. Veel mensen bewonderen Nikko. Veel mensen bewonderen Nikko. Where is Tom planning to take pictures? Waar is Tom van plan foto's te nemen? Waar is Tom van plan foto's te maken? Tom put on his jeans and T-shirt. Tom trok zijn spijkerbroek en T-shirt aan. Tom trok zijn jeans en T-shirt aan. Athens is in Greece. Athene ligt in Griekenland. Athene is in Griekenland. Window or aisle? Raamplaats of gangplaats? Raam of gangpad? Orange is Tom's favorite color. Oranje is Toms lievelingskleur. Oranje is Tom's favoriete kleur. I don't want to spend more than $10. Ik wil niet meer dan $10 uitgeven. Ik wil niet meer dan tien dollar uitgeven. You're even prettier than Tom said you were. Je bent nog mooier dan Tom zei. Je bent nog mooier dan Tom zei. She's young and beautiful. Ze is jong en mooi. Ze is jong en mooi. There's a peacock in the courtyard. Er loopt een pauw op de binnenplaats. Er is een pauw op de binnenplaats. Bastards! Schoften! Klootzakken! I don't believe that story. Ik geloof dat verhaal niet. Ik geloof dat verhaal niet. There's only one question left to ask. Er is nog maar één vraagje open. Er is nog maar één vraag te stellen. You're my princess. Gij zijt mijn prinses. Je bent mijn prinses. My father likes pizza very much. Mijn vader is dol op pizza. Mijn vader houdt erg van pizza. To my surprise, the door was open. Tot mijn verbazing waren de deuren open. Tot mijn verbazing stond de deur open. We'll try. We gaan het proberen. We zullen het proberen. He lay in agony until the doctor arrived. Hij lag in een doodsstrijd tot de dokter aankwam. Hij lag in pijn tot de dokter arriveerde. We have so much to discuss. We hebben zoveel te bespreken. We hebben zoveel te bespreken. I'm sure Tom wouldn't like it. Ik denk wel dat het Tom niet zou bevallen. Tom zou het vast niet leuk vinden. I have no friends. Ik heb geen vrienden. Ik heb geen vrienden. Everyone laughed at him. Iedereen lachte hem uit. Iedereen lachte hem uit. You're right, I think. Je hebt gelijk, denk ik. Je hebt gelijk, denk ik. We leave tomorrow afternoon. We vertrekken morgen namiddag. We vertrekken morgenmiddag. These were his last words. He closed his eyes, opened his mouth, stretched out his legs, and hung there, as if he were dead. Dit waren zijn laatste woorden. Hij sloot zijn ogen, opende zijn mond, strekte zijn benen, en hing daar alsof hij dood was. Dit waren zijn laatste woorden. Hij sloot zijn ogen, opende zijn mond, strekte zijn benen uit, en hing daar, alsof hij dood was. Maybe you should also ask. Misschien moet je het ook vragen. Misschien moet je het ook vragen. Do you speak French? Spreek je Frans? Spreek je Frans? The ice melted. Het ijs is gesmolten. Het ijs is gesmolten. Will you introduce me to the young woman talking with Mrs. Allen? Wilt ge mij voorstellen aan de jongedame die in gesprek is met mevrouw Allen? Wil je me voorstellen aan de jonge vrouw die met Mrs Allen praat? How beautiful a sunrise is! Hoe mooi is toch een zonsopgang! Wat een mooie zonsopgang! Mary plays the piano. Maria speelt piano. Mary speelt piano. Do you think I should go by myself? Vind jij dat ik alleen zou moeten gaan? Denk je dat ik alleen moet gaan? You mustn't tell that to your parents. Zeg daar niets over aan uw ouders. Vertel dat niet aan je ouders. It's too early to go to bed. Het is te vroeg om naar bed te gaan. Het is te vroeg om naar bed te gaan. I feel homesick when I remember my family. Ik krijg heimwee als ik aan m'n familie denk. Ik heb heimwee als ik me mijn familie herinner. Can I speak? Kan ik spreken? Kan ik iets zeggen? Tom is xenophobic. Tom is xenofobisch. Tom is xenofobisch. Trang is as pretty as Dorenda. Trang is net zo mooi als Dorenda. Trang is net zo mooi als Dorenda. I don't know how I did it. What's important is that I did it. Ik weet niet hoe ik het deed. Wat belangrijk is, is dát ik het deed. Wat belangrijk is, is dat ik het gedaan heb. He wishes to erase bad memories. Hij wil slechte herinneringen uitwissen. Hij wil slechte herinneringen wissen. I decided to tell her that I love him. Ik heb besloten haar te zeggen dat ik van hem hou. Ik besloot haar te vertellen dat ik van hem hou. You don't play golf, do you? Je speelt geen golf, of wel? Je speelt geen golf, hè? One man's meat is another man's poison. De één zijn dood is de ander zijn brood. Het vlees van een man is het gif van een andere man. I need a dictionary. Ik heb een woordenboek nodig. Ik heb een woordenboek nodig. Who were you talking with? Met wie was je aan het praten? Met wie was je aan het praten? Seen from a distance, it looked like a human face. Vanuit de verte gezien zag het eruit als een menselijk gezicht. Van een afstand gezien zag het eruit als een menselijk gezicht. This dog is mine. Deze hond is van mij. Deze hond is van mij. Many Americans believe Barack Obama is a Muslim. Veel Amerikanen geloven dat Barack Obama een moslim is. Veel Amerikanen geloven dat Barack Obama een moslim is. You should've seen the look on Tom's face when I told him. Je had Toms gezicht moeten zien toen ik het hem vertelde. Je had de blik op Tom's gezicht moeten zien toen ik het hem vertelde. Hippos live in Africa. Nijlpaarden leven in Afrika. Hippo's wonen in Afrika. She went that way. Ze ging in die richting. Ze ging die kant op. I'm so happy for you. Ik ben zo blij voor je. Ik ben zo blij voor je. I have the soup and your check. Ik heb de soep en jouw afrekening. Ik heb de soep en je cheque. That's why I brought it up. Daarom bracht ik het ter sprake. Daarom begon ik erover. The fight begins now. Het gevecht begint nu. Het gevecht begint nu. I can bake bread. Ik kan brood bakken. Ik kan brood bakken. Imagine a world without war. Stel je een wereld voor zonder oorlog. Stel je een wereld zonder oorlog voor. I called you three hours ago. Ik heb je drie uur geleden gebeld. Ik heb je drie uur geleden gebeld. He left just now. Hij is net weggegaan. Hij is net vertrokken. We are never as happy or as unhappy as we imagine. We zijn nooit even gelukkig of ongelukkig als we onszelf indenken. We zijn nooit zo gelukkig of ongelukkig als we ons voorstellen. That wasn't a dream. Dat was geen droom. Dat was geen droom. Tuna can swim very fast. Tonijn kan heel snel zwemmen. Tonijn kan heel snel zwemmen. It is cold all year here. Hier is het het volledige jaar koud. Het is hier het hele jaar koud. I didn't hear you come in. Ik hoorde je niet binnenkomen. Ik hoorde je niet binnenkomen. We've run out of beer. We hebben geen bier meer. We hebben geen bier meer. "My biological father means nothing to me!," he said. " Mijn biologische vader betekent niks voor mij! " , zei hij. "Mijn biologische vader betekent niets voor mij!" zei hij. I'm going with you. Ik ga met je mee. Ik ga met je mee. The air felt a little cold. De lucht voelde een beetje koud aan. De lucht voelde een beetje koud. Tom was hiding in the mountains. Tom had zich in de bergen verscholen. Tom verstopte zich in de bergen. This bicycle belongs to me. Deze fiets is van mij. Deze fiets is van mij. I'm not at all interested in physics. Natuurkunde interesseert me totaal niet. Ik ben helemaal niet geïnteresseerd in natuurkunde. Tom takes piano lessons. Tom neemt pianolessen. Tom neemt pianoles. He returned from Denmark. Hij keerde terug uit Denemarken. Hij keerde terug uit Denemarken. Neither do I. Ik ook niet. Ik ook niet. Tom has been crying all night. Tom huilt al de hele nacht. Tom huilt al de hele nacht. You need not do it at once. Dat hoeft u niet meteen te doen. Je hoeft het niet meteen te doen. Time's running out. De tijd dringt. De tijd dringt. She'll love her husband forever. Zij zal voor altijd van haar echtgenoot houden. Ze zal voor altijd van haar man houden. Do I need to add salt? Moet ik zout toevoegen? Moet ik zout toevoegen? You are not a child anymore. Je bent geen kind meer. Je bent geen kind meer. She asked me if she could use the phone. Ze vroeg mij of ze kon telefoneren. Ze vroeg me of ze de telefoon mocht gebruiken. Where's my watch? Waar is mijn horloge? Waar is mijn horloge? I don't feel like walking so fast. Ik heb geen zin om zo hard te lopen. Ik heb geen zin om zo snel te lopen. How many windows are in your bedroom? Hoeveel ramen zijn er in uw slaapkamer? Hoeveel ramen zijn er in je slaapkamer? I have sand in my hair. Ik heb zand in mijn haar. Ik heb zand in mijn haar. Did you cheat on me? Hebt u me bedrogen? Heb je me bedrogen? Call the mayor. Bel de burgemeester. Bel de burgemeester. Stop biting your nails. Stop met nagelbijten. Stop met je nagels te bijten. I would often play tennis with him. Ik speelde vaak tennis met hem. Ik speelde vaak tennis met hem. What time should I check in? Hoe laat moet ik inchecken? Hoe laat moet ik inchecken? They caught a bear alive. Ze hebben een beer levend gevangen. Ze vingen een beer levend. There are a few boats on the lake. Er zijn enkele boten op het meer. Er zijn een paar boten op het meer. Don't you like apples? Hou je niet van appels? Hou je niet van appels? Very few people aren't afraid of death. Heel weinig mensen hebben geen angst voor de dood. Er zijn maar weinig mensen die niet bang zijn voor de dood. I'm washing the dishes. Ik ben de afwas aan het doen. Ik was de afwas. Ireland is called "Ireland" in English. Ierland wordt " Ireland " genoemd in het Engels. Ierland wordt in het Engels "Ierland" genoemd. Who were you going to sell it to? Aan wie ging je het verkopen? Aan wie wilde je het verkopen? I'll explain what each phrase means after we read them. Ik ga je verklaren wat iedere zin betekent, nadat we elk van hen gelezen hebben. Ik zal uitleggen wat elke zin betekent nadat we ze gelezen hebben. Those men are seasoned soldiers. Die mannen zijn doorgewinterde soldaten. Die mannen zijn doorgewinterde soldaten. I have a girlfriend already. Ik heb al een vriendin. Ik heb al een vriendin. Tom wore only his birthday suit. Tom droeg alleen zijn adamskostuum. Tom droeg alleen zijn verjaardagspak. I don't know how to put it in Japanese. Ik weet niet hoe je dat in het Japans zegt. Ik weet niet hoe ik het in het Japans moet zetten. I was born there. Ik ben daar geboren. Ik ben daar geboren. The bath was not hot enough and I was unable to enjoy it. Het bad was niet warm genoeg, dus kon ik er niet van genieten. Het bad was niet warm genoeg en ik kon er niet van genieten. Please fill this bottle with water. Vul deze fles alstublieft met water. Vul deze fles met water. Christmas is rapidly approaching. Kerstmis komt er snel aan. Kerstmis nadert snel. We love Bob more than Tom. Wij houden meer van Bob dan van Tom. We houden meer van Bob dan van Tom. Think about your future. Denk aan je toekomst. Denk aan je toekomst. Picasso's art is stolen more frequently than that of any other artist. De kunstwerken van Picasso zijn vaker gestolen dan die van enig andere kunstenaar. Picasso's kunst wordt vaker gestolen dan die van een andere kunstenaar. Right on! Super! Goed zo. Live your life with the precision of a Samurai. Leef je leven met de precisie van een Samoerai. Leef je leven met de precisie van een Samurai. The words "knight" and "night" are homophones. De woorden "knight" en "night" zijn homofonen. De woorden "ridder" en "nacht" zijn homofoons. Farmers sow seeds in the spring. Boeren zaaien in de lente. Boeren zaaien zaden in het voorjaar. We have a lot of friends. We hebben veel vrienden. We hebben veel vrienden. It's not free to get water here. Water is hier niet gratis te krijgen. Het is niet gratis om hier water te krijgen. I'm about to tell you something important. Ik ga je iets belangrijks vertellen. Ik ga je iets belangrijks vertellen. The Vatican is an independent country. Het Vaticaan is een onafhankelijk land. Het Vaticaan is een onafhankelijk land. She's taking an enviable position. Ze neemt een begerenswaardige positie in. Ze neemt een benijdenswaardige positie in. I love apple juice. Ik hou van appelsap. Ik hou van appelsap. They are vegetarians. Ze zijn vegetariërs. Het zijn vegetariërs. Nuclear weapons are a threat to all humanity. Kernwapens zijn een bedreiging voor de hele mensheid. Kernwapens vormen een bedreiging voor de hele mensheid. His mother didn't want to do it. Zijn moeder wilde het niet doen. Zijn moeder wilde het niet doen. We have to start. We moeten ermee beginnen. We moeten beginnen. Tom didn't like Boston. Tom vond Boston niet leuk. Tom mocht Boston niet. Both of them were not present at the meeting. Ze waren beiden niet aanwezig op de vergadering. Beiden waren niet aanwezig op de vergadering. Everything's ready. Alles is klaar. Alles is klaar. Are you afraid of me? Zijn jullie bang voor mij? Ben je bang voor me? I'm pretty good at cooking spaghetti. Ik ben aardig goed in het koken van spaghetti. Ik ben goed in spaghetti koken. He laid his head on the pillow. Hij legde zijn hoofd op het kussen. Hij legde zijn hoofd op het kussen. I always liked soccer. Ik heb altijd van voetbal gehouden. Ik heb altijd van voetbal gehouden. Are you watching carefully? Kijk je aandachtig? Kijk je goed? I'm not in the mood. Ik ben niet in de stemming. Ik ben niet in de stemming. I need a calendar. Ik heb een kalender nodig. Ik heb een kalender nodig. Can you distinguish silver from tin? Kun je zilver onderscheiden van tin? Kun je zilver onderscheiden van tin? Tom didn't see anything. Tom heeft niets gezien. Tom heeft niets gezien. He talks too fast. Hij spreekt te snel. Hij praat te snel. I know someone who lives in your neighborhood. Ik ken iemand die in jouw buurt woont. Ik ken iemand die in jouw buurt woont. It's my job, you know. Dat is mijn job, weet je? Het is mijn werk, weet je. Here we see confirmation of an old truth: war is never useful. Hier zie je weer een bevestiging van een oude waarheid: Oorlog baart nooit nut. Hier zien we bevestiging van een oude waarheid: oorlog is nooit nuttig. I'm learning Kazakh. Ik leer Kazachs. Ik leer Kazachs. Think of your brother. Denk aan jouw broer. Denk aan je broer. I won't play second fiddle for anyone. Ik zal voor niemand de tweede viool spelen. Ik zal voor niemand tweede viool spelen. Do you want an orange? Wil je een sinaasappel? Wil je een sinaasappel? I was up all night brainstorming. Ik heb de hele nacht gebrainstormd. Ik was de hele nacht aan het brainstormen. How humiliating! Hoe vernederend! Wat vernederend. I went to Europe by way of the United States. Ik ging via de Verenigde Staten naar Europa. Ik ging via de Verenigde Staten naar Europa. You're not even a student here. Je bent hier niet eens een student. Je bent hier niet eens een student. I have a chest pain. Ik heb pijn in de borst. Ik heb pijn op de borst. You need to double-click on the application's icon to open the application. Je moet dubbelklikken op het icoontje van de applicatie om hem te openen. U moet dubbelklikken op het pictogram van de toepassing om de toepassing te openen. I must obey Tom. Ik moet Tom gehoorzamen. Ik moet Tom gehoorzamen. She is well known both in Japan and in America. Ze is bekend, zowel in Japan als in Amerika. Ze is bekend zowel in Japan als in Amerika. I swear to God. Ik zweer bij God. Ik zweer het. I can no longer trust him. Ik kan hem niet langer vertrouwen. Ik kan hem niet meer vertrouwen. Read the instructions carefully. Lees de aanwijzingen aandachtig. Lees de instructies zorgvuldig door. Will you go out tomorrow? Ga je morgen uit? Ga je morgen uit? Do you talk to your dog? Praat je tegen je hond? Praat je met je hond? What do you have? Wat heb je? Wat heb je? She married a rich old man. Ze trouwde met een rijke oude man. Ze trouwde met een rijke oude man. Come and tell me in my room. Kom en vertel het me in mijn kamer. Kom en vertel het me in mijn kamer. Water is strange stuff. Water is vreemd spul. Water is vreemd spul. Paco draws cityscapes. Paco tekent stadsgezichten Paco tekent stadsgezichten. This is a picture of my sister. Dit is een foto van mijn zus. Dit is een foto van mijn zus. I wanted to go to Belgium again, as long as the country was still there. Ik wilde nog een keer naar België gaan, zo lang het land nog bestond. Ik wilde weer naar België, zolang het land er nog was. Tom has nice skin. Tom heeft een mooie huid. Tom heeft een mooie huid. And another day went by. En weer ging een dag voorbij. En er ging een andere dag voorbij. Truth is time's daughter. De waarheid is de dochter van de tijd. De waarheid is de dochter van de tijd. I'm a physicist. Ik ben een natuurkundige. Ik ben een natuurkundige. Slovenia is called "Slovenija" in Slovene. Slovenië wordt " Slovenija " genoemd in het Sloveens. Slovenië heet "Slovenija" in het Sloveens. Use this! Gebruik dit! Gebruik dit! I'm originally from Australia. Ik kom oorspronkelijk uit Australië. Ik kom oorspronkelijk uit Australië. Tom has big, blue eyes. Tom heeft grote, blauwe ogen. Tom heeft grote blauwe ogen. Hug me. Knuffel me. Knuffel me. Stop watching TV and start studying! Stop met tv kijken en ga studeren! Stop met tv kijken en begin te studeren! If you were in Tom's shoes, what would you do? Als je in Tom zijn schoenen stond, wat zou je dan doen? Als je in Toms schoenen stond, wat zou je dan doen? I stepped on my Lady Gaga CD by mistake and broke it! Ik stapte per ongeluk op mijn Lady Gaga cd en had het kapotgemaakt. Ik stapte per ongeluk op mijn Lady Gaga CD en brak het! Do you really want to do this? Wilt u dit werkelijk doen? Wil je dit echt doen? They soon arrived at the station on the moon. Ze arriveerden al gauw op het maanstation. Ze arriveerden al snel op het station op de maan. I'll make some coffee. Ik zet wat koffie. Ik zal koffie zetten. Can I borrow the hair dryer? Mag ik de haardroger lenen? Mag ik de föhn lenen? She always speaks to him in a loud voice. Ze spreekt tegen hem altijd met luide stem. Ze spreekt altijd met een luide stem tegen hem. Chill. Fijn. Rustig. Don't you have any skills? Heb je helemaal geen vaardigheden? Heb je geen vaardigheden? Are you sleeping, Tom? Slaap je, Tom? Slaap je, Tom? I was very busy. Ik was druk bezig. Ik had het erg druk. Tom, aware that he would soon have to board the train to Boston, had passionately clung to Mary on the station platform. Tom, zich ervan bewust dat hij spoedig de trein naar Boston zou moeten nemen, had zich op het perron hartstochtelijk vastgeklampt aan Maria. Tom, zich ervan bewust dat hij binnenkort aan boord van de trein naar Boston zou moeten gaan, had zich gepassioneerd vastgebonden aan Mary op het perron van het station. I know Tom can't wait. Ik weet dat Tom niet kan wachten. Ik weet dat Tom niet kan wachten. A Leica camera from 1923 was sold for €2.4 million in Vienna. In Wenen werd een Leica-camera uit 1923 voor 2,4 miljoen euro verkocht. Een Leica camera uit 1923 werd verkocht voor € 2,4 miljoen in Wenen. Tom is suffering from financial stress. Tom heeft last van financiële stress. Tom lijdt aan financiële stress. I want to ride a bicycle, because I live far from my school. Ik wil met de fiets rijden omdat ik ver van mijn school woon. Ik wil fietsen, want ik woon ver van school. I am only joking. Ik maak maar een grapje. Ik maak maar een grapje. Smoking is prohibited. Roken is verboden. Roken is verboden. I can't ride a bike. Ik kan niet fietsen. Ik kan niet fietsen. When you're hungry, anything tastes good. Als je honger hebt, smaakt alles goed. Als je honger hebt, smaakt alles lekker. I love spaghetti! Ik ben dol op spaghetti! Ik hou van spaghetti! What are you reading? Wat zijn jullie aan het lezen? Wat lees je? This flower is green. Deze bloem is groen. Deze bloem is groen. She gave a diffuse answer. Zij gaf een wijdlopig antwoord. Ze gaf een diffuus antwoord. He still thinks we're friends. Hij denkt nog steeds dat we vrienden zijn. Hij denkt nog steeds dat we vrienden zijn. We don't have a plan. We hebben geen plan. We hebben geen plan. The child does not even know how to add. Dat kind kan zelfs niet optellen. Het kind weet niet eens hoe toe te voegen. Merry Christmas, Tatoeba! Vrolijk kerstfeest, Tatoeba! Vrolijk kerstfeest, Tatoeba. Hello, John! How are you? Hallo John! Hoe gaat het? Hallo John, hoe gaat het? Can you tell us what happened next? Kunt u ons vertellen wat er daarna gebeurde? Kun je ons vertellen wat er daarna gebeurde? Old people wake up early. Oude mensen worden vroeg wakker. Oude mensen worden vroeg wakker. He stopped for a smoke. Hij stopte om te roken. Hij stopte voor een sigaret. The medicine tastes bitter. Het medicament smaakt bitter. Het medicijn smaakt bitter. She punished her children. Ze strafte haar kinderen. Ze strafte haar kinderen. I can not. Ik kan niet. Dat kan ik niet. Did you see anyone at the mall? Heb je iemand in het koopcentrum gezien? Heb je iemand gezien in het winkelcentrum? Unfortunately, I'm too busy right now. Spijtig genoeg heb ik nu te veel te doen. Helaas heb ik het nu te druk. Do I look pale? Zie ik er bleek uit? Zie ik er bleek uit? The yen is rising and the dollar is falling. De yen stijgt en de dollar daalt. De yen stijgt en de dollar daalt. My father's room is very big. De kamer van mijn vader is heel groot. Mijn vaders kamer is erg groot. Put on your socks. Doe je sokken aan. Trek je sokken aan. You start. U begint. Begin jij maar. Tom is quite frank. Tom is nogal openhartig. Tom is heel eerlijk. He is well spoken of by everybody. Iedereen spreekt goed over hem. Over hem wordt door iedereen goed gesproken. You don't have to apologize. Je hoeft je niet te verontschuldigen. Je hoeft je niet te verontschuldigen. Tom seems aggressive. Tom lijkt agressief. Tom lijkt agressief. It was not his fault, for he did his best. Het was zijn schuld niet, want hij deed zijn best. Het was niet zijn schuld, want hij deed zijn best. Tarquinius was the last king of the Romans. Tarquinius was de laatste koning van de Romeinen. Tarquinius was de laatste koning van de Romeinen. This metro station is closed today. Het metrostation is vandaag gesloten. Dit metrostation is vandaag gesloten. Let's check Tom's background. Laten we Toms voorgeschiedenis controleren. Laten we Tom's achtergrond controleren. How many pens do you have? Hoeveel pennen hebben jullie? Hoeveel pennen heb je? Our factories are working at full capacity. Onze fabrieken werken op volle capaciteit. Onze fabrieken werken op volle capaciteit. A hexagon has six sides. Een zeshoek heeft zes zijden. Een zeshoek heeft zes kanten. Your car has a broken taillight. Uw auto heeft een gebroken achterlicht. Je auto heeft een kapot achterlicht. Tears rolled down my cheeks. Tranen liepen over mijn wangen. Tranen rolden over mijn wangen. This newspaper article is more interesting than the previous one. Dit krantenartikel is interessanter dan het vorige. Dit krantenartikel is interessanter dan het vorige. Tom feels bad. Tom voelt zich schuldig. Tom voelt zich slecht. That's the way. Dat is de manier. Dat is de manier. We need their help. Wij hebben hun hulp nodig. We hebben hun hulp nodig. What're you doing here? Wat doe je hier? Wat doe jij hier? Canberra is the capital city of Australia. Canberra is de hoofdstad van Australië. Canberra is de hoofdstad van Australië. I am forbidden to use this telephone. Het is mij verboden deze telefoon te gebruiken. Ik mag deze telefoon niet gebruiken. He struck me in the face with his fist. Hij sloeg met zijn vuist in mijn gezicht. Hij sloeg me in het gezicht met zijn vuist. Tom caught three fish. Tom ving drie vissen. Tom ving drie vissen. I did my homework. Ik heb mijn huiswerk gemaakt. Ik heb mijn huiswerk gedaan. I had a heart attack. Ik heb een hartaanval gehad. Ik had een hartaanval. You know the phrase, we reap what we sow. I have sown the wind and this is my storm. Jullie kennen de uitdrukking, dat we oogsten wat we zaaien. Ik heb de wind gezaaid en hier is mijn storm. Je kent de zin, we oogsten wat we zaaien. Ik heb de wind gezaaid en dit is mijn storm. I received a letter from her. Ik heb een brief van haar ontvangen. Ik kreeg een brief van haar. Tom hasn't read a book in five years. Tom heeft in vijf jaar geen boek gelezen. Tom heeft al vijf jaar geen boek meer gelezen. I'm currently living in Australia. Ik woon momenteel in Australië. Ik woon momenteel in Australië. Someone has to pay the price. Iemand moet de prijs betalen. Iemand moet de prijs betalen. When he was young, he sometimes played soccer. Toen hij jong was voetbalde hij soms. Toen hij jong was, speelde hij soms voetbal. I grew up in the country. Ik ben opgegroeid in het land. Ik ben opgegroeid op het platteland. The country's falling apart. Het land valt uit elkaar. Het land valt uit elkaar. That mouse is expensive. Die muis is duur. Die muis is duur. The smoke made our eyes water. De rook liet onze ogen tranen. De rook maakte onze ogen water. Sami said his house was haunted. Sami zei dat het spookte in zijn huis. Sami zei dat zijn huis spookte. Sami needs to pee. Sami moet plassen. Sami moet plassen. Does he go to school on foot or by bicycle? Gaat hij te voet naar school of met de fiets? Gaat hij te voet of per fiets naar school? Do you understand how this works? Snap je hoe dit werkt? Begrijp je hoe dit werkt? The war ended. De oorlog eindigde. De oorlog eindigde. My picture's in every police station in the country. Mijn foto hangt in alle politiekantoren van het land. Mijn foto is op elk politiebureau in het land. I'm your friend. Ik ben je vriend. Ik ben je vriend. I think aliens exist. Ik denk dat aliens bestaan. Ik denk dat aliens bestaan. A bus driver is responsible for the safety of the passengers. Een buschauffeur is verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn passagiers. Een buschauffeur is verantwoordelijk voor de veiligheid van de passagiers. Nobody has solved the problem. Niemand heeft het probleem opgelost. Niemand heeft het probleem opgelost. There are many ships in the harbor. Er zijn veel schepen in de haven. Er zijn veel schepen in de haven. Don't you think we should call the police? Vind je niet dat we de politie moeten bellen? Moeten we de politie niet bellen? I'd like to work at a hospital. Ik zou graag in een ziekenhuis werken. Ik wil graag in een ziekenhuis werken. Does anyone else have any advice? Heeft iemand anders een advies? Heeft iemand anders nog advies? I'll take care of my parents when they get old. Ik zorg voor mijn ouders als ze oud worden. Ik zorg wel voor m'n ouders als ze oud zijn. We're confident of our victory. We hebben vertrouwen in onze overwinning. We hebben vertrouwen in onze overwinning. He has an irksome personality. Hij heeft een lastig karakter. Hij heeft een irritante persoonlijkheid. She cares for her sick mother. Ze zorgt voor haar zieke moeder. Ze geeft om haar zieke moeder. Her eyes darkened. Haar ogen verduisterden. Haar ogen verduisterden. Actually, the soup was too salty. Ik werkelijkheid was de soep te zout. Eigenlijk was de soep te zout. Ann won't be coming to our party. Anne zal niet op ons feest komen. Ann komt niet naar ons feestje. Autumn is my favorite season. Herfst is mijn favoriete seizoen. De herfst is mijn favoriete seizoen. Tom sneezes quite often. He may have hay fever. Tom niest best vaak. Misschien heeft hij hooikoorts. Tom niest vaak, hij kan hooikoorts hebben. I like rice more than bread. Ik hou meer van rijst dan van brood. Ik hou meer van rijst dan van brood. Dogs hate cats. Honden haten katten. Honden haten katten. Tom is an ex-con. Tom is een ex-gedetineerde. Tom is een ex-gevangene. The Dominican Republic is called "República Dominicana" in Spanish. De Dominicaanse Republiek wordt "República Dominicana" genoemd in het Spaans. De Dominicaanse Republiek heet "República Dominicana" in het Spaans. Sami and Layla passed the park. Sami en Layla kwamen langs het park. Sami en Layla kwamen langs het park. I'll never leave. Ik zal nooit weggaan. Ik zal nooit weggaan. I will not do it again. Ik zal het nooit meer doen. Ik zal het niet meer doen. I'll answer you tomorrow. Ik zal u morgen antwoorden. Ik geef morgen antwoord. We're quite drunk. We zijn heel dronken. We zijn behoorlijk dronken. I have to unpack my suitcase. Ik moet mijn koffer uitpakken. Ik moet mijn koffer uitpakken. You make me dream. Je doet me dromen. Je laat me dromen. Tom pulled out an old shoebox from his closet and opened it. Tom trok een oude schoenendoos uit zijn kast en maakte hem open. Tom haalde een oude schoenendoos uit zijn kast en opende hem. The method we propose has two major advantages. De methode die wij voorstellen, heeft twee belangrijke voordelen. De door ons voorgestelde methode heeft twee belangrijke voordelen. How well do you know Tom? Hoe goed ken jij Tom? Hoe goed ken je Tom? By night, polar bears use stars as their compass. 's Nachts gebruiken ijsberen sterren als hun kompas. 's Nachts gebruiken ijsberen sterren als kompas. Life goes on. Het leven gaat verder. Het leven gaat door. The sailors saw land. De zeelui zagen land. De matrozen zagen land. She walked with her head down like an old woman. Ze liep met gebogen hoofd zoals een oude vrouw. Ze liep met haar hoofd naar beneden als een oude vrouw. This door can't be opened in any way. Men kan deze deur op geen enkele manier open krijgen. Deze deur kan op geen enkele manier geopend worden. Do you like salmon? Houdt u van zalm? Hou je van zalm? I made a typing error. Ik maakte een typefout. Ik heb een typefout gemaakt. The concert was a success. Het concert was een succes. Het concert was een succes. I can bring it. Ik kan het brengen. Ik kan het brengen. Tom asked Mary to read it for him. Tom vroeg Mary om het hem voor te lezen. Tom vroeg Mary om het voor hem te lezen. Use your brain. Gebruik uw hersenen. Gebruik je hersens. Why did he get involved? Waarom raakte hij betrokken? Waarom raakte hij erbij betrokken? Tom is a student, too. Ook Tom is een student. Tom is ook student. The park lies in the center of the city. Het park bevindt zich in het stadscentrum. Het park ligt in het centrum van de stad. The knife is not sharp. Het mes is niet scherp. Het mes is niet scherp. Mother made us cheese sandwiches for lunch. Moeder heeft boterhammen met kaas voor ons klaargemaakt voor het middageten. Moeder heeft broodjes kaas gemaakt voor de lunch. The cat has just passed by beside me. De kat is zojuist naast mij overleden. De kat is net naast me langsgekomen. I had my driver's license renewed last month. Afgelopen maand heb ik mijn rijbewijs verlengd. Ik heb mijn rijbewijs vorige maand laten verlengen. I am going to start. Ik ga beginnen. Ik ga beginnen. Tom was talkative. Tom was spraakzaam. Tom was spraakzaam. It's a word I'd like to find a substitute for. Het is een woord waarvoor ik graag een vervanging zou vinden. Het is een woord waar ik een vervanger voor wil vinden. A glass of white wine, please. Een glas witte wijn, alsjeblieft. Een glas witte wijn, alsjeblieft. Are you a high school student? Bent u een middelbare scholier? Ben je een middelbare school student? How do you say that in Italian? Hoe zeg je dat in het Italiaans? Hoe zeg je dat in het Italiaans? The lights are on. De lampen zijn aan. De lichten zijn aan. I figured that this would happen eventually. Ik vermoedde dat dit uiteindelijk zou gebeuren. Ik dacht dat dit uiteindelijk zou gebeuren. Tom's drunk. Tom is dronken. Tom is dronken. Is the restaurant expensive? Is het restaurant duur? Is het restaurant duur? I really enjoyed the pretzels and the mulled wine with cinnamon. Ik heb echt genoten van de pretzels en de glühwein met kaneel. Ik heb echt genoten van de pretzels en de glühwein met kaneel. They are both in the room. Ze zijn beiden in de kamer. Ze zijn allebei in de kamer. He looked at his watch. Hij keek op zijn horloge. Hij keek naar zijn horloge. She gave her seat to an elderly person. Ze gaf haar zitplaats aan een bejaarde. Ze gaf haar stoel aan een oudere persoon. Can you update my software? Kan je mijn software updaten? Kun je mijn software bijwerken? Whose handwriting is this? Wiens handschrift is dit? Van wie is dit handschrift? He has many history books. Hij bezit veel boeken over geschiedenis. Hij heeft veel geschiedenisboeken. Could you please tell me where the nearest church is? Zou u me kunnen zeggen waar de dichtstbijzijnde kerk is a.u.b.? Kun je me alsjeblieft vertellen waar de dichtstbijzijnde kerk is? I'm closing my store. Ik ben mijn winkel aan het sluiten. Ik sluit mijn winkel. Are there any restaurants here? Zijn er hier restaurants? Zijn hier restaurants? Soccer is my favorite sport. Voetbal is mijn lievelingssport. Voetbal is mijn favoriete sport. Nakido is better than Twitter. Nakido is beter dan Twitter. Nakido is beter dan Twitter. They dug a grave. Ze groeven een graf. Ze groeven een graf. I like orange juice. Ik hou van sinaasappelsap. Ik hou van sinaasappelsap. Who helped her? Wie hielp haar? Wie heeft haar geholpen? She went horse-riding this morning. Vanmorgen is ze gaan paardrijden. Ze ging paardrijden vanmorgen. What did you do last Sunday? Wat heb je afgelopen zondag gedaan? Wat heb je afgelopen zondag gedaan? Turn right at the end of that street. Ga aan het einde van die straat naar rechts. Sla rechtsaf aan het einde van die straat. It's snowed a lot. Het heeft veel gesneeuwd. Het heeft veel gesneeuwd. Mary said she's optimistic. Mary zei dat ze optimistisch is. Mary zei dat ze optimistisch is. Tom likes tea. Tom houdt van thee. Tom houdt van thee. I speak fast. Ik spreek snel. Ik spreek snel. There is no doubt whatever about it. Daaraan is niet de minste twijfel. Daar is geen twijfel over mogelijk. I have often wondered. Ik heb het me vaak afgevraagd. Ik heb het me vaak afgevraagd. At first, we could make ends meet, but as it continued we became unable to cover our expenses. In het begin konden we de eindjes aan elkaar knopen maar na verloop van tijd konden we onze kosten niet meer dekken. Eerst konden we de eindjes aan elkaar knopen, maar toen we verder gingen konden we onze onkosten niet dekken. No one can read the book without crying. Niemand kan het boek lezen zonder te huilen. Niemand kan het boek lezen zonder te huilen. When you pose a question, you expect an answer. Wanneer je een vraag stelt, verwacht je een antwoord. Als je een vraag stelt, verwacht je een antwoord. Enjoy life while you may. Geniet van het leven zolang je kan. Geniet van het leven zolang je kunt. The only way I can eat oatmeal is with a lot of sugar. De enige manier waarop ik havermout kan eten is met veel suiker. De enige manier waarop ik havermout kan eten is met veel suiker. He has a new girlfriend. Hij heeft een nieuwe vriendin. Hij heeft een nieuwe vriendin. He was alone. Hij was alleen. Hij was alleen. How dare you say that! Hoe durf je dat te zeggen. Hoe durf je dat te zeggen! Josh asked me out, but I told him where to go. Josh vroeg me uit, maar ik zei dat hij naar de maan kon lopen. Josh vroeg me uit, maar ik zei waar hij heen moest. I want to make a phone call, but I don't have any change now. Ik wil een telefoontje plegen, maar ik heb geen kleingeld. Ik wil bellen, maar ik heb nu geen kleingeld. A schedule is an identity card for time, but, if you don't have a schedule, the time isn't there. Een agenda is een identiteitskaart van de tijd, maar als er geen agenda is, kan er geen tijd zijn. Een schema is een identiteitskaart voor de tijd, maar als je geen schema hebt, is de tijd er niet. I have the video. Ik heb de video. Ik heb de video. I was surprised. Ik was verrast. Ik was verrast. He came in person. Hij kwam zelf. Hij kwam persoonlijk. It's about the size of an egg. Het is ongeveer net zo groot als een ei. Het is ongeveer zo groot als een ei. Why doesn't she love me anymore? Waarom houdt ze niet meer van me? Waarom houdt ze niet meer van me? My father quit smoking. Mijn vader stopte met roken. Mijn vader stopte met roken. She's my classmate. Zij is mijn klasgenoot. Ze is mijn klasgenoot. I assume that you've proofread this already. Ik neem aan dat u dat al hebt proefgelezen. Ik neem aan dat je dit al gelezen hebt. Tom loves ice cream. Tom houdt van ijs. Tom houdt van ijs. I think you should leave now. Ik denk dat je nu beter gaat. Ik denk dat je nu moet vertrekken. He said that he would help me. Hij zei dat hij mij wou helpen. Hij zei dat hij me zou helpen. I'm sorry to hear that. Het spijt me dat te horen. Het spijt me dat te horen. My co-worker is a wolf in sheep's clothing. Mijn medewerker is een wolf in schapenvacht. Mijn collega is een wolf in schaapskleren. The boy is writing. De jongen schrijft. De jongen schrijft. He is a good speaker. Hij is een goede redenaar. Hij is een goede spreker. It may be said, as a rule, that the climate of Japan is mild. Men kan zeggen dat het Japanse klimaat door de band mild is. Men kan in de regel zeggen dat het klimaat van Japan mild is. Ten years is a long time to wait. Tien jaar is een lange tijd om te wachten. Tien jaar is een lange tijd om te wachten. Is the snake alive? Leeft die slang? Leeft de slang nog? Muslims believe that Muhammad is God's messenger. Moslims geloven dat Mohammed Gods boodschapper is. Moslims geloven dat Mohammed Gods boodschapper is. What were you doing this morning? Wat was je vanochtend aan het doen? Wat deed je vanmorgen? I am shearing the sheep. Ik scheer de schapen. Ik scheer de schapen. Tom's guilty. Tom is schuldig. Tom is schuldig. I don't want to see your face again. Ik wil je gezicht niet meer zien. Ik wil je gezicht niet meer zien. Does he still have a temperature? Heeft hij nog altijd koorts? Heeft hij nog steeds koorts? You can park here. Je kan hier parkeren. Je kunt hier parkeren. Tom looks very nervous. Tom ziet er heel nerveus uit. Tom ziet er erg nerveus uit. Bring him to me. Breng hem naar mij toe. Breng hem naar mij. Tom will leave the day after tomorrow. Tom zal overmorgen vertrekken. Tom vertrekt overmorgen. Tom ate the leftovers. Tom at de restjes op. Tom at de restjes op. I love the way you take care of me. Ik houd van de manier waarop je voor me zorgt. Ik hou van de manier waarop je voor me zorgt. The child whose toy I am looking for, is my son. Het kind, wiens speelgoed ik zoek, is mijn zoon. Het kind wiens speelgoed ik zoek, is mijn zoon. She's smoking. Zij is aan het roken. Ze rookt. It's a family trait. Het is een familietrekje. Het is een familietrekje. I have a debt to pay. Ik heb schulden die betaald moeten worden. Ik moet een schuld betalen. The shirt must be ironed. Dit shirt moet gestreken worden. Het shirt moet gestreken zijn. She's Austrian. Ze is Oostenrijks. Ze is Oostenrijks. I'm learning Korean. Ik leer Koreaans. Ik leer Koreaans. What is your name? Wat is je naam? Hoe heet je? Tom drinks quite a bit. Tom drinkt aardig wat. Tom drinkt nogal wat. Tom's angry. Tom is boos. Tom is boos. Meztli likes the moon. Meztli houdt van de maan. Meztli houdt van de maan. Can I study here? Kan ik hier studeren? Mag ik hier studeren? Am I the only one? Ben ik de enige? Ben ik de enige? That's the stupidest thing I've ever said. Dat is het domste wat ik ooit gezegd heb. Dat is het stomste wat ik ooit gezegd heb. Give him the microphone. Geef hem de microfoon! Geef hem de microfoon. Both spellings are correct. De twee schrijfwijzen zijn correct. Beide spellingen zijn correct. Why did you leave the room? Waarom kwam je de kamer uit? Waarom verliet je de kamer? Tom is eating french fries out of a bag. Tom eet patat uit een zak. Tom eet frietjes uit een zak. Choose one person. Kies één persoon. Kies één persoon. Tom and Mary know the truth. Tom en Maria kennen de waarheid. Tom en Mary kennen de waarheid. This broken vase can't be repaired. Deze gebroken vaas kan niet gerepareerd worden. Deze gebroken vaas kan niet gerepareerd worden. The cold climate affected his health. Het koude klimaat had zijn weerslag op zijn gezondheid. Het koude klimaat beïnvloedde zijn gezondheid. I want to live with you. Ik wil bij jou wonen. Ik wil bij jou wonen. When should I pick you up tomorrow? Wanneer zal ik je morgen afhalen? Wanneer haal ik je morgen op? The police are really good at understanding "Someone stole my credit card and ran up a lot of charges." It's a lot harder to get them to buy into "Someone stole my magic sword." De politie is er heel goed in om te begrijpen dat iemand mijn creditcard gestolen heeft en een heleboel geld heeft opgenomen. Het is veel moeilijker om ze bij te brengen dat "iemand mijn magische zwaard gestolen heeft." De politie is heel goed in begrijpen "Iemand heeft mijn creditcard gestolen en liep veel kosten op." Het is een stuk moeilijker om ze te laten kopen in "Iemand heeft mijn magische zwaard gestolen." Tom drove his car off a cliff. Tom heeft zijn auto in een afgrond gereden. Tom reed zijn auto van een klif af. How late were you? Hoe laat waren jullie? Hoe laat was je? Learning Korean is difficult. Koreaans leren is moeilijk. Koreaans leren is moeilijk. In Japan, the new school year begins in April. In Japan begint het nieuwe schooljaar in april. In Japan begint het nieuwe schooljaar in april. Smoking is terrible for your health. Roken is verschrikkelijk voor uw gezondheid. Roken is verschrikkelijk voor je gezondheid. I can come at three. Ik kan om drie uur komen. Ik kan om drie uur komen. Why do you want to know what we're thinking about? Waarom wilt ge weten waaraan wij denken? Waarom wil je weten waar we aan denken? I won't come tomorrow. Ik kom morgen niet. Ik kom morgen niet. The next morning, Dima got out of the dumpster, but only to realize that all of his clothes now smelled like garbage. De volgende morgen kwam Dima uit de vuilcontainer en realiseerde zich dat zijn kleren nu allemaal naar vuilnis stonken. De volgende ochtend kwam Dima uit de container, maar alleen om te beseffen dat al zijn kleren nu rook naar vuilnis. He wore glasses. Hij droeg een bril. Hij droeg een bril. There was a big gold star on the door. Er stond een grote gouden ster op de deur. Er stond een grote gouden ster op de deur. It's the first time I've listened to this music. Het is de eerste keer dat ik die muziek beluister. Het is de eerste keer dat ik naar deze muziek luister. I am not your enemy. Ik ben niet je vijand. Ik ben je vijand niet. This isn't an apple. It's a pear. Dit is geen appel. Het is een peer. Dit is geen appel, maar een peer. Tom forgot the ketchup. Tom vergat de ketchup. Tom vergat de ketchup. What're you looking at? Waar kijk je naar? Waar kijk je naar? This is delicious spaghetti, isn't it? Dit is heerlijke spaghetti, nietwaar? Dit is heerlijke spaghetti, nietwaar? I think you've said that before. Ik denk dat je dit al eerder hebt gezegd. Ik denk dat je dat eerder gezegd hebt. This is a priceless treasure to mankind. Deze schat is onschatbaar voor de mensheid. Dit is een onschatbare schat voor de mensheid. This was not supposed to happen. Dit had niet moeten gebeuren. Dit had niet mogen gebeuren. Italy is in Europe. Italië ligt in Europa. Italië is in Europa. Tom should have been with us. Tom zou bij ons hebben moeten zijn. Tom had bij ons moeten zijn. I know that Tom is a pretty good snowboarder. Ik weet dat Tom een redelijk goede snowboarder is. Ik weet dat Tom een goede snowboarder is. She is used to staying up late. Zij is gewend laat op te blijven. Ze is gewend om laat op te blijven. The prices of certain foods vary from week to week. De prijzen van bepaalde voedingsmiddelen variëren per week. De prijzen van bepaalde voedingsmiddelen variëren van week tot week. My sister takes a shower every morning. Mijn zus gaat elke ochtend onder de douche. Mijn zus gaat elke ochtend douchen. Sorry, I don't think I'm gonna be able to. Sorry, ik denk niet dat het mij zal lukken. Sorry, ik denk niet dat ik dat kan. South Africa became independent in 1961. Zuid-Afrika werd onafhankelijk in 1961. Zuid-Afrika werd onafhankelijk in 1961. Why are you at home? Waarom bent u thuis? Waarom ben je thuis? My mother hates writing letters. Mijn moeder haat het schrijven van brieven. Mijn moeder haat het om brieven te schrijven. Ken learned many Japanese songs by heart. Ken leerde vele Japanse liedjes uit het hoofd. Ken leerde veel Japanse liedjes uit zijn hoofd. Next week, I'm taking the plane to Chicago. De volgende week vlieg ik naar Chicago. Volgende week neem ik het vliegtuig naar Chicago. What? Wat? Wat? When are you coming back? Wanneer komt ge terug? Wanneer kom je terug? The events were closely linked. De gebeurtenissen waren nauw met elkaar verbonden. De gebeurtenissen waren nauw met elkaar verbonden. I have a friend who lives in Sapporo. Ik heb een vriend die in Sapporo woont. Ik heb een vriend die in Sapporo woont. Everybody knew. Iedereen wist. Iedereen wist het. I don't know if he's a doctor. Ik weet niet of hij dokter is. Ik weet niet of hij een dokter is. I tried to hug Tom, but he pushed me away. Ik probeerde Tom een knuffel te geven, maar hij duwde me weg. Ik probeerde Tom te knuffelen, maar hij duwde me weg. Everybody looked around nervously. Iedereen keek zenuwachtig om zich heen. Iedereen keek nerveus rond. My brothers protect me. Mijn broers beschermen me. Mijn broers beschermen me. They built bigger and better ships. Ze hebben grotere en betere schepen gebouwd. Ze bouwden grotere en betere schepen. I'm eating a pear. Ik ben een peer aan het eten. Ik eet een peer. He was very happy. Hij was erg blij. Hij was erg gelukkig. She doesn't have a driving licence. Ze heeft geen rijbewijs. Ze heeft geen rijbewijs. Your car has a broken taillight. Je auto heeft een gebroken achterlicht. Je auto heeft een kapot achterlicht. Can you show me your boarding pass? Kunt u mij uw instapkaart laten zien? Kun je me je instapkaart laten zien? I've been working here for a couple of years. Ik werk hier al een aantal jaar. Ik werk hier al een paar jaar. Sami wants to impress Layla. Sami wil indruk maken op Layla. Sami wil indruk maken op Layla. I can do this. Ik kan het. Ik kan dit. I drank a liter of coffee. Ik heb een liter koffie gedronken. Ik heb een liter koffie gedronken. The pizza is cold. De pizza is koud. De pizza is koud. It's the last train. Het is de laatste trein. Het is de laatste trein. Are you really Italian? Zijn jullie echt Italiaans? Ben je echt Italiaans? I'm on vacation. Ik ben op vakantie. Ik ben op vakantie. It isn't free. Het is niet gratis. Het is niet gratis. I think I'll stop now. Ik denk dat ik nu ophoud. Ik denk dat ik nu stop. I don't speak your language. Ik spreek uw taal niet. Ik spreek je taal niet. Mt. Fuji can be seen from here. Men kan van hieruit de Fuji zien. Mt. Fuji kan vanaf hier gezien worden. Look! There's a cat in the kitchen. Kijk! Er is een kat in de keuken. Kijk, er is een kat in de keuken. Tony speaks English better than I do. Tony spreekt beter Engels dan ik. Tony spreekt beter Engels dan ik. Your English is perfect. Uw Engels is volmaakt goed. Je Engels is perfect. Yes. Ja. Ja. It's pretty dark. Het is vrij donker. Het is vrij donker. You should have seen the look on her face when she found out. Je had haar gezicht moeten zien toen ze erachter kwam. Je had haar gezicht moeten zien toen ze erachter kwam. He is a detective. Hij is detective. Hij is een detective. This is a pencil. Dit is een potlood. Dit is een potlood. This city is called the Japanese Denmark. Deze stad wordt het Japanse Denemarken genoemd. Deze stad heet het Japanse Denemarken. I learned French in school. Ik heb Frans op school geleerd. Ik heb Frans geleerd op school. Water expands with heat. Water zet uit met warmte. Water breidt uit met warmte. He is not altogether wrong. Hij heeft niet geheel ongelijk. Hij heeft het niet helemaal mis. I have failed. Ik heb gefaald. Ik heb gefaald. My mother seldom watches TV at night. Mijn moeder kijkt 's avonds zelden tv. Mijn moeder kijkt zelden 's nachts tv. I'd like to have a cat. Ik zou graag een kat hebben. Ik wil graag een kat. This is illegal in the European Union. Dit is illegaal in de Europese Unie. Dit is illegaal in de Europese Unie. Tom likes reading books. Tom vindt het leuk om boeken te lezen. Tom leest graag boeken. This banana went bad. Deze banaan is bedorven. Deze banaan ging slecht. I have a pen. Ik heb een pen. Ik heb een pen. She is cold. Ze is koud. Ze heeft het koud. My father got home late last night. Mijn vader kwam gisteravond laat thuis. Mijn vader kwam gisteravond laat thuis. I saw my neighbor's dog running in my garden. Ik zag de hond van mijn buurman in de tuin lopen. Ik zag de hond van mijn buurman rennen in mijn tuin. They repaired a watch. Ze hebben een horloge gerepareerd. Ze hebben een horloge gerepareerd. You may or may not win. Je kunt winnen of niet. Je kunt wel of niet winnen. Look that word up in the dictionary. Zoek dat woord op in het woordenboek. Zoek dat woord op in het woordenboek. I prefer red. Ik geef de voorkeur aan rood. Ik heb liever rood. I brought a pizza. Ik heb een pizza meegenomen. Ik heb een pizza meegenomen. Would you like to be famous? Zou je graag beroemd willen zijn? Wil je beroemd worden? Mathematics is my favorite subject. Wiskunde is mijn lievelingsvak. Wiskunde is mijn favoriete onderwerp. It is imperative that we find another way out of this situation. Het is noodzakelijk een andere uitweg te vinden uit deze situatie. Het is absoluut noodzakelijk dat we een andere uitweg uit deze situatie vinden. Ignore that. Negeer dat. Negeer dat. Tom's reaction was the opposite of what Mary had expected. Toms reactie was het tegenovergestelde van wat Maria had verwacht. Toms reactie was het tegenovergestelde van wat Mary had verwacht. Do you work there, too? Werkt u daar ook? Werk jij daar ook? All the children were sitting in a circle. Alle kinderen zaten in een kring. Alle kinderen zaten in een cirkel. Have you seen the news? Hebben jullie het nieuws gezien? Heb je het nieuws gezien? Tom's house was destroyed by the hurricane. Toms huis is vernietigd door de orkaan. Toms huis werd verwoest door de orkaan. I missed you. Ik miste je. Ik heb je gemist. Life is beautiful. Het leven is prachtig! Het leven is prachtig. I am fixing the clock. Ik repareer de klok. Ik ben de klok aan het repareren. Could you do me a favor? Will you lend me some money? Wilt ge mij een plezier doen? Leent ge mij een beetje geld? Wil je me wat geld lenen? Do chickens pee? Doen kippen een plasje? Zijn kippen aan het plassen? Tom signed all the documents Mary's lawyer gave him. Tom ondertekende alle documenten die Maria's advocaat hem voorlegde. Tom tekende alle documenten die Mary's advocaat hem gaf. We painted the door green. We hebben de deur groen geverfd. We hebben de deur groen geschilderd. It's ten o'clock sharp. Het is precies tien uur. Het is tien uur precies. This seemed to be the best solution. Dit leek de beste oplossing te zijn. Dit leek de beste oplossing. I'll give you a call before I come. Ik bel je voor ik kom. Ik bel je voordat ik kom. Tom asked for permission to use the copy machine. Tom vroeg toestemming om het fotokopieerapparaat te gebruiken. Tom vroeg toestemming om de kopieermachine te gebruiken. I don't want Tom to get sick. Ik wil niet dat Tom ziek wordt. Ik wil niet dat Tom ziek wordt. Sami has forgotten Layla's name. Sami is de naam van Layla vergeten. Sami is Layla's naam vergeten. My dog's name is Belysh. This summer I taught him to put out his paw. Every morning I wake up early and feed him. Then we go for a walk. He defends me from other dogs. When I go bike riding, he runs beside me. He has a friend, her name is Chernyshka. He likes playing with her. Belysh is a very kind and clever dog. Mijn hond heet Belysh. Deze zomer heb ik hem geleerd om pootje te geven. Iedere morgen sta ik vroeg op en geef hem te eten. Daarna gaan we een eindje wandelen. Hij beschermt me tegen andere honden. Wanneer ik fiets, rent hij naast me. Hij heeft een vriend, haar naam is Chernyshka. Hij vindt het leuk om met haar te spelen. Belysh is een hele vriendelijke en slimme hond. Mijn hond heet Belysh. Deze zomer heb ik hem geleerd om zijn poot uit te steken. Elke ochtend word ik vroeg wakker en voer hem. Dan gaan we wandelen. Hij verdedigt me tegen andere honden. Als ik ga fietsen, loopt hij naast me. Hij heeft een vriend, haar naam is Chernyshka. Hij houdt van spelen met haar. Belysh is een zeer vriendelijke en slimme hond. They live in constant fear. Ze leven continu in angst. Ze leven in constante angst. His doctor advised him to give up smoking. Zijn dokter raadde hem aan te stoppen met roken. Zijn dokter adviseerde hem om te stoppen met roken. No one of us is immortal. Niemand van ons is onsterfelijk. Niemand van ons is onsterfelijk. I would buy the car, but I am poor. Ik wilde de auto kopen, maar ik ben arm. Ik zou de auto kopen, maar ik ben arm. That's why I asked you about jobs for teachers in your country. Om die reden vroeg ik u naar werkgelegenheid voor leraren in uw land. Daarom vroeg ik je over jobs voor leraren in jouw land. Despite everything, we still managed to escape from the cave. Ondanks alles wisten we toch nog uit de grot te ontsnappen. Ondanks alles konden we nog steeds ontsnappen uit de grot. He overslept this morning. Hij heeft zich overslapen deze morgen. Hij heeft zich verslapen vanmorgen. Sometimes, things are more beautiful when you look at them from a different angle. Dingen zijn soms mooier als je ze van een andere kant bekijkt. Soms zijn dingen mooier als je ze vanuit een andere hoek bekijkt. Life is now. Het leven is nu. Het leven is nu. Bathing prohibited. Verboden te zwemmen! Zwemmen verboden. The ship will touch at Yokohama and Kobe. Het schip zal aanmeren in Yokohama en Kobe. Het schip zal Yokohama en Kobe aanraken. I have no idea who you're talking about. Ik heb geen idee over wie u het heeft. Ik heb geen idee over wie je het hebt. You have a bright future. Je hebt een rooskleurige toekomst. Je hebt een mooie toekomst. Welcome to our country! Welkom in ons land! Welkom in ons land! They agree. Zij gaan akkoord. Daar zijn ze het mee eens. Sell! Verkoop het! Verkopen! I didn't study at all yesterday. Ik heb helemaal niet gestudeerd gisteren. Ik heb gisteren helemaal niet gestudeerd. I regret to inform you that your application has been refused. Ik moet u helaas mededelen dat uw sollicitatie geweigerd is. Ik moet u helaas meedelen dat uw aanvraag is afgewezen. There was nothing but an old chair in the room. Er was niets in de kamer, behalve een oude stoel. Er was niets anders dan een oude stoel in de kamer. I haven't eaten breakfast yet. Ik heb nog niet ontbeten. Ik heb nog niet ontbeten. He had a headache. Hij had koppijn. Hij had hoofdpijn. Where's your dog? Waar is jouw hond? Waar is je hond? Both of them are very cute. Ze zijn beiden erg aantrekkelijk. Ze zijn allebei erg schattig. I am pleased to see you. Ik ben blij je te zien. Ik ben blij je te zien. It's been fun. Het is leuk geweest. Het was leuk. This a gift for you. Dit is een geschenk voor jou. Dit is een cadeau voor jou. That can't be Mary. She is in hospital now. Dat kan Mary niet zijn. Ze ligt nu in het ziekenhuis. Dat kan Mary niet zijn, ze ligt nu in het ziekenhuis. I just emailed you. Ik heb u net gemaild. Ik heb je net gemaild. You cannot save the game right now. Je kan het spel nu niet opslaan. Je kunt het spel nu niet redden. It should take three weeks, give or take a day or two. Het zou drie weken moeten duren, plus of min een dag of twee. Het moet drie weken duren, ongeveer een dag of twee. An opinion is shocking only if it is a conviction. Een mening is alleen schokkerend wanneer ze een overtuiging is. Een mening is alleen schokkend als het een veroordeling is. Sami is not gay. Sami is niet gay. Sami is geen homo. Take this, honey. Neem dit, schat. Pak aan, schat. Is Tom still a student? Is Tom nog steeds een student? Is Tom nog steeds een student? Do you have a room of your own? Heb je een eigen kamer? Heb je zelf een kamer? He is a strange person. Hij is een vreemd persoon. Hij is een vreemd persoon. My house is close to the park. Mijn huis is dicht bij het park. Mijn huis is dicht bij het park. I am fed up with her complaints. Ik heb genoeg van haar klachten. Ik ben haar klachten zat. We need about $300,000 to complete this project. We hebben ongeveer $300.000 nodig om dit project te voltooien. We hebben ongeveer $300.000 nodig om dit project te voltooien. No, thanks. Nee, dank u. Nee, bedankt. You can't ever forget how to ride a bicycle. Fietsen kan men nooit verleren. Je kunt nooit vergeten hoe je op een fiets moet rijden. We got many grapes. We hebben veel druiven. We hebben veel druiven. "Are you hungry?" "I'm always hungry." "Heb je honger?" "Ik heb altijd honger." "Heb je honger?" "Ik heb altijd honger." What is learned in the cradle is carried to the tomb. Jong geleerd is oud gedaan. Wat geleerd wordt in de wieg wordt naar het graf gebracht. I have nothing to live for. Ik heb niets om voor te leven. Ik heb niets om voor te leven. QED. Q.e.d. QED. I don't want to take risks. Ik wil geen risico nemen. Ik wil geen risico's nemen. Whether you agree or not, I'm going to do it. Of je het ermee eens bent of niet, ik ga het toch doen. Of je het ermee eens bent of niet, ik ga het doen. I just got over a severe illness. Ik ben net beter van een ernstige ziekte. Ik ben net over een ernstige ziekte heen. Everyone hates Tom. Iedereen haat Tom. Iedereen haat Tom. You're a disaster in the kitchen. Je bent een ramp in de keuken. Je bent een ramp in de keuken. There are many books in my room. Er zijn veel boeken in mijn kamer. Er zijn veel boeken in mijn kamer. When Sami finished reading the Quran, he cried. Toen Sami klaar was met het lezen van de Koran, huilde hij. Toen Sami klaar was met het lezen van de koran, huilde hij. Tom doesn't watch TV. Tom kijkt geen tv. Tom kijkt geen tv. You go to bed at eleven o'clock. Je gaat om elf uur naar bed. Je gaat om elf uur naar bed. Make your choice. Maak je keuze. Maak je keuze. Something about Dan has changed. Er is iets aan Dan veranderd. Er is iets aan Dan veranderd. You will find this in a hardware store. Je vindt dit in een ijzerhandel. U vindt dit in een ijzerwinkel. Be sensible. Wees verstandig. Wees verstandig. He called me up from Tokyo. Hij belde me vanuit Tokyo. Hij belde me vanuit Tokio. Do you have a shoehorn? Hebt u een schoentrekker? Heb je een schoenlepel? I like to take a walk after meals. Ik hou van een wandeling na de maaltijd. Ik wandel graag na de maaltijd. The kid kept all of his money in a piggy bank. Het kind bewaarde al zijn geld in een spaarvarkentje. De jongen bewaarde al zijn geld in een spaarvarken. Would you mind waiting a few minutes? Zou u even kunnen wachten? Wilt u even wachten? Sami was just very spoilt. Sami was gewoon erg verwend. Sami was gewoon erg verwend. The dog is jumping. De hond springt. De hond springt. I can't say anything now. Ik kan nu niets zeggen. Ik kan nu niets meer zeggen. I must refuse. Ik moet weigeren. Ik moet weigeren. I went home. Ik ging naar huis. Ik ging naar huis. Windhoek is the capital of Namibia. Windhoek is de hoofdstad van Namibië. Windhoek is de hoofdstad van Namibië. They'll negotiate. Ze zullen onderhandelen. Ze zullen onderhandelen. They cheered. Ze juichten. Ze juichten. Sami is a former muslim. Sami is een voormalige moslim. Sami is een voormalige moslim. I'm learning to speak French. Ik leer Frans te spreken. Ik leer Frans te spreken. Some people like sports, and others don't. Sommige mensen houden van sport, anderen niet. Sommige mensen houden van sport, anderen niet. Tell Tom why. Vertel Tom waarom. Vertel Tom waarom. There is an apple on the table. Er ligt een appel op de tafel. Er ligt een appel op tafel. My car is older than me. Mijn auto is ouder dan ik. Mijn auto is ouder dan ik. All that you have to do is to wait for his reply. Al wat ge moet doen, is zijn antwoord afwachten. Het enige wat je hoeft te doen is wachten op zijn antwoord. That song reminds me of my home. Dit liedje doet me denken aan thuis. Dat liedje doet me denken aan mijn thuis. My calculator made a mistake. Mijn rekenmachine heeft een fout gemaakt. Mijn rekenmachine heeft een fout gemaakt. That's a really cool trick! Dat is echt een leuk trucje! Dat is echt een coole truc! I'm assuming Tom knows about this. Ik neem aan dat Tom hiervan weet. Ik neem aan dat Tom hiervan weet. His research bore fruit in the end. Zijn onderzoek droeg uiteindelijk vrucht. Zijn onderzoek heeft uiteindelijk vruchten afgeworpen. Don't spill the beans. Niets verraden! Vertel de bonen niet. Who still takes time for a long letter to a friend? Wie neemt nog tijd voor een lange brief aan een vriend? Wie neemt er nog tijd voor een lange brief aan een vriend? There is a good chance of success. Er is een goede kans dat het gaat lukken. Er is een goede kans op succes. Men's shirts are on the second floor. De heren shirts bevinden zich op de tweede verdieping. Mannenshirts zijn op de tweede verdieping. He stood there for a while. Hij stond daar een tijdje. Hij stond daar een tijdje. Mother decided otherwise. Moeder heeft er anders over beslist. Moeder heeft iets anders besloten. Stop lying. Stop met liegen. Stop met liegen. She ordered the room to be swept. Ze gaf de opdracht de kamer schoon te vegen. Ze gaf opdracht om de kamer te doorzoeken. She helped me. Zij hielp mij. Ze heeft me geholpen. She loves chocolate, too. Zij houdt ook van chocolade. Ze houdt ook van chocolade. The epicycle made it possible for the Greeks to explain the planetary movements. De epicykel maakte het de Grieken mogelijk de beweging van de planeten uit te leggen. De epicycle maakte het mogelijk voor de Grieken om de planetaire bewegingen uit te leggen. I hate getting up early. Ik haat vroeg opstaan. Ik haat het om vroeg op te staan. The death toll is nearly 500. De dodentol bedraagt bijna vijf honderd. Het dodental is bijna 500. I could not come because of the heavy rain. Ik kon niet komen door de hevige regen. Ik kon niet komen vanwege de zware regen. I called Tom up. Ik belde Tom. Ik heb Tom gebeld. I knew you'd be thirsty. Ik wist wel dat je dorst zou hebben. Ik wist dat je dorst zou hebben. You cannot be a blood donor. U kunt geen bloeddonor zijn. Je kunt geen bloeddonor zijn. They went fishing. Zij gingen vissen. Ze gingen vissen. Mary wore a pirate costume. Maria droeg een piratenkostuum. Mary droeg een piratenkostuum. Take her somewhere. Neem haar ergens mee naartoe. Breng haar ergens heen. I got sick. Ik werd ziek. Ik werd ziek. It's really hot here in the summer. Het is hier erg warm in de zomer. Het is hier erg warm in de zomer. Don't you agree? Bent u het niet eens? Vind je ook niet? Can you help me with the washing up? Kun je me helpen de afwas te doen? Kun je me helpen met de afwas? He lives in a flat. Hij woont in een woning. Hij woont in een flat. You're helpful. U bent behulpzaam. Je bent behulpzaam. All who knew him admired him. Iedereen die hem kende bewonderde hem. Iedereen die hem kende bewonderde hem. My toes are frozen. Mijn tenen zijn bevroren. Mijn tenen zijn bevroren. Do you speak Japanese? Spreekt u Japans? Spreek je Japans? It rains there. Het regent daar. Het regent daar. The place was shamefully neglected. De plaats is op een beschamende manier verwaarloosd geworden. De plaats werd beschamend verwaarloosd. Has she a piano? Heeft ze een piano? Heeft ze een piano? I think it happened last night. Ik denk dat het gisteravond is gebeurd. Ik denk dat het gisteravond gebeurd is. We have to make savings. Wij moeten bezuinigen. We moeten sparen. They're in the library. Ze zijn in de bibliotheek. Ze zijn in de bibliotheek. I thought you said you used to live in Australia. Ik dacht dat je zei dat je vroeger in Australië woonde. Ik dacht dat je zei dat je in Australië woonde. My father gets up early. Mijn vader staat vroeg op. Mijn vader staat vroeg op. It's so obvious that it's a lie! Het is zo duidelijk dat het een leugen is! Het is zo duidelijk dat het een leugen is! We're closed today. We zijn vandaag gesloten. We zijn gesloten vandaag. Tom speaks no French. Tom spreekt geen Frans. Tom spreekt geen Frans. This is a beautiful flower. Dat is een mooie bloem. Dit is een prachtige bloem. Nobody wanted to remember my country. Niemand wilde mijn land herinneren. Niemand wilde mijn land herinneren. Don't ask who she is. Vraag niet wie zij is. Vraag niet wie ze is. Fools are happy. Dwazen zijn gelukkig. Dwazen zijn gelukkig. They don't have enough friends. Ze hebben te weinig vrienden. Ze hebben niet genoeg vrienden. Let's do that. Laten we dat doen. Laten we dat doen. He killed himself. Hij heeft zichzelf omgebracht. Hij pleegde zelfmoord. You don't have to come tomorrow. Jullie moeten niet komen morgen. Je hoeft morgen niet te komen. You didn't tell him anything? Heb je hem niks gezegd? Heb je hem niets verteld? Check that. Controleer dat. Controleer dat. I hope you're right. Ik hoop dat je gelijk hebt. Ik hoop dat je gelijk hebt. We asked for the time. Wij vroegen hoe laat het was. We vroegen om de tijd. Ice skating is kind of fun. Schaatsen is best leuk. Schaatsen is leuk. Do you speak Swedish? Spreek je Zweeds? Spreek je Zweeds? They did not know it was impossible, so they did it. Ze wisten niet dat het onmogelijk was, dus ze deden het. Ze wisten niet dat het onmogelijk was, dus deden ze het. Hurry up. Haast je. Schiet op. Tom might be allergic to peanuts. Tom is mogelijk allergisch voor pinda's. Tom kan allergisch zijn voor pinda's. Who's Tom? Wie is Tom? Wie is Tom? The man had not spoken to his wife in three days. De man had zijn vrouw al drie dagen niet gesproken. De man had al drie dagen niet met zijn vrouw gesproken. I like Italian food. Ik hou van Italiaans eten. Ik hou van Italiaans eten. Tom called. Tom belde. Tom heeft gebeld. I'll see you later. Tot later. Ik zie je later. You're not likely to notice the difference. Je zal het verschil waarschijnlijk niet merken. Je zult het verschil waarschijnlijk niet merken. I think you ought to let Tom do what he wants. Ik vind dat jullie Tom zijn gang moeten laten gaan. Ik denk dat je Tom moet laten doen wat hij wil. I explained the procedure to him. Ik heb hem de procedure uitgelegd. Ik heb hem de procedure uitgelegd. I want to leave Boston. Ik wil weg uit Boston. Ik wil Boston verlaten. Mary is updating her website. Maria is haar website aan het updaten. Mary werkt haar website bij. She intended to withdraw all her savings from the bank. Ze was van plan al haar spaargeld van de bank te halen. Ze wilde al haar spaargeld van de bank afhalen. I hate French. Ik haat Frans. Ik haat Frans. Tom stayed up all night studying. Tom bleef de hele nacht op om te studeren. Tom bleef de hele nacht op om te studeren. Is there anything new? Is er iets nieuws? Is er iets nieuws? How many books do you read per month? Hoeveel boeken leest ge per maand? Hoeveel boeken lees je per maand? After us, the Deluge. Na ons de zondvloed. Na ons, de zondvloed. Can you sew on these buttons for me? Kan je deze knopen voor me vastnaaien? Kun je deze knopen voor me naaien? She cleared off the table. Ze ruimde de tafel af. Ze heeft de tafel leeggehaald. If I catch you, I'll fuck your ass up. Als ik je te pakken krijg, sla ik je verrot. Als ik je betrap, maak ik je af. Could you tell me the Wi-Fi password? Zou je mij het wifi-wachtwoord kunnen vertellen? Kun je me het Wi-Fi wachtwoord vertellen? I'll give you a piece of good advice. Ik zal je een goed advies geven. Ik zal je een goede raad geven. You know it as well as I do. Jij weet dit net zo goed als ik. Jij weet het net zo goed als ik. It is necessary for you to go there immediately. Ga zeker onmiddellijk naar daar. Het is noodzakelijk dat u er onmiddellijk naartoe gaat. It's music to my ears. Dat klinkt als muziek in mijn oren. Het is muziek in mijn oren. I think you shouldn't have done that. Ik denk dat je dat niet had moeten doen. Ik denk dat je dat niet had moeten doen. There was nobody in the room. Er was niemand in de kamer. Er was niemand in de kamer. The sun on the horizon is wonderful. De zon aan de horizon is prachtig. De zon aan de horizon is prachtig. I have never been to England. Ik ben nog nooit in Engeland geweest. Ik ben nog nooit in Engeland geweest. How bad is it, doctor? Hoe erg is het, dokter? Hoe erg is het, dokter? I keep thirteen cats. Ik heb dertien katten. Ik heb dertien katten. Where did you find this? Waar heb je dit gevonden? Waar heb je dit gevonden? You should've introduced yourself. Je had je moeten voorstellen. Je had jezelf moeten voorstellen. Tom is away. Tom is weg. Tom is weg. Tell me something about your family. Vertel mij iets over jullie gezin. Vertel me iets over je familie. They discovered that Westerners can express anything with about thirty symbols, whereas Asians have to memorize a few thousand ideographic signs. Ze ontdekten dat westerlingen eender wat kunnen uitdrukken met ongeveer dertig symbolen, terwijl de oosterlingen een paar duizend ideografische tekens moeten onthouden. Ze ontdekten dat westerlingen alles kunnen uitdrukken met ongeveer dertig symbolen, terwijl Aziaten een paar duizend ideografische tekens moeten onthouden. Tom is a big fan of Chopin. Tom is een grote fan van Chopin. Tom is een grote fan van Chopin. There are many earthquakes in Japan. Er zijn veel aardbevingen in Japan. Er zijn veel aardbevingen in Japan. In a court of justice women are more often found guilty of perjury than men. In de rechtzaal worden vrouwen vaker schuldig bevonden aan meineed dan mannen. In een rechtbank worden vrouwen vaker schuldig bevonden aan meineed dan mannen. Please come back. Kom alsjeblieft terug. Kom alsjeblieft terug. I have left you your dinner in the oven. Ik heb uw avondeten voor u in de oven laten staan. Ik heb je eten in de oven achtergelaten. How was the beach? Hoe was het strand? Hoe was het strand? We were scared. We waren bang. We waren bang. Come and see me afterwards. Kom daarna bij me langs. Kom daarna naar me toe. Tom moved. Tom bewoog. Tom bewoog. Jim was caught cheating in the examination. Jim was tijdens het examen betrapt op spieken. Jim werd betrapt tijdens het onderzoek. This is the most interesting book I have ever read. Dit is het interessantste boek dat ik ooit gelezen heb. Dit is het meest interessante boek dat ik ooit gelezen heb. He will not stay for more than four days. Hij zal niet langer dan vier dagen blijven. Hij blijft niet langer dan vier dagen. Italian politicians make me mad. Italiaanse politici maken me kwaad. Italiaanse politici maken me kwaad. I couldn't go to work because I was sick. Ik kon niet gaan werken want ik was ziek. Ik kon niet gaan werken omdat ik ziek was. My school grades were average. Mijn schoolcijfers waren gemiddeld. Mijn schoolcijfers waren gemiddeld. This is the house which was designed by a famous architect. Dit is het huis dat ontworpen werd door een beroemd architect. Dit is het huis dat werd ontworpen door een beroemde architect. I am a new student. Ik ben een nieuwe student. Ik ben een nieuwe student. I did it because I'm Mary's friend. Ik heb dit gedaan omdat ik een vriend van Maria ben. Ik deed het omdat ik Mary's vriendin ben. Fireworks are cool. Vuurwerk is cool. Vuurwerk is cool. He touched the water with his foot. Hij raakte het water met zijn voet. Hij raakte het water aan met zijn voet. I got a message from Tom. Ik kreeg een bericht van Tom. Ik kreeg een bericht van Tom. Tom betrayed his country. Tom verraadde zijn land. Tom heeft zijn land verraden. The garden is at its best in spring. Deze tuin is op zijn mooist in het voorjaar. De tuin is op zijn best in de lente. Tom didn't give an explanation. Tom gaf geen uitleg. Tom gaf geen uitleg. Sami said he found his peace in Islam. Sami zei dat hij zijn vrede in de islam vond. Sami zei dat hij vrede vond in de islam. I hope you will come up with a better plan. Ik hoop dat je met een beter plan komt. Ik hoop dat je met een beter plan komt. Just painted. Net geschilderd. Gewoon geschilderd. Tom is playing with his son. Tom speelt met zijn zoon. Tom speelt met zijn zoon. In Papua New Guinea, there are 850 different languages spoken by Papuans. In Papoea-Nieuw-Guinea worden 850 verschillende talen door Papoea's gesproken. In Papoea-Nieuw-Guinea worden 850 verschillende talen gesproken door Papoea's. Tom couldn't answer all of Mary's questions. Tom kon niet al Mary's vragen beantwoorden. Tom kon niet alle vragen van Mary beantwoorden. Are we to remove our shoes before entering the house? Moeten we onze schoenen uitdoen voor we het huis binnengaan? Moeten we onze schoenen uitdoen voordat we het huis binnengaan? Charlemagne was crowned by the Pope. Karel de Grote werd door de paus gekroond. Karel de Grote werd gekroond door de paus. My father usually comes home at six. Mijn vader komt gewoonlijk om zes uur thuis. Mijn vader komt meestal om zes uur thuis. He is not the same as before. Hij is niet dezelfde als voorheen. Hij is niet meer dezelfde als voorheen. I can't believe I didn't even think of that. Ik kan niet geloven dat ik daaraan zelfs niet gedacht heb. Ik kan niet geloven dat ik daar niet eens aan dacht. With Esperanto you can communicate equally with people from other countries. Met Esperanto kan je op gelijke voet communiceren met mensen uit andere landen. Met Esperanto kun je gelijkelijk communiceren met mensen uit andere landen. I still don't know what I want to study after my A-levels. Ik weet nog niet welke opleiding ik wil gaan volgen na de middelbare school. Ik weet nog steeds niet wat ik wil studeren na mijn A-levels. I'm sick right now, and nothing is really making me feel better. Ik voel me ziek op dit moment en er is niets dat me echt beter doet voelen. Ik ben ziek op dit moment, en niets geeft me echt een beter gevoel. Dogs can swim. Honden kunnen zwemmen. Honden kunnen zwemmen. Where is the Chinese embassy? Waar is de Chinese ambassade? Waar is de Chinese ambassade? So that's why! Dus dat is waarom! Dus daarom! We apologized to each other. We verontschuldigden ons aan elkaar. We verontschuldigden ons bij elkaar. I am incomplete. Ik ben onvolledig. Ik ben incompleet. Someone was coming! Iemand kwam eraan! Er kwam iemand aan. The accident was due to his carelessness. Het ongeval werd door zijn onoplettendheid veroorzaakt. Het ongeluk was te wijten aan zijn onvoorzichtigheid. Who was Tom talking about? Over wie was Tom aan het praten? Over wie had Tom het? Has the letter carrier been by yet? Is de postbode al gekomen? Is de briefdrager er al? I'm a doctor, Jim. Not a lawyer. Ik ben arts, Jim. Geen advokaat. Ik ben arts, geen advocaat. Creationism is a pseudo-science. Het creationisme is een pseudowetenschap. Creationisme is een pseudo-wetenschap. The water rose to a level of 10 meters. Het water steeg tot het niveau van tien meter. Het water steeg tot een niveau van 10 meter. He can't be older than me. Hij kan niet ouder dan ik zijn. Hij kan niet ouder zijn dan ik. That is why he got angry. Daarom werd hij boos. Daarom werd hij boos. I want you to be my friend again. Ik wil dat je weer mijn vriendin wordt. Ik wil dat je weer mijn vriend bent. How many museums did you visit? Hoeveel museums heeft u bezocht? Hoeveel musea heb je bezocht? School will start next Monday. De school start de volgende maandag. De school begint volgende maandag. A single step, and you will fall over the cliff. Nog één stap en je valt van de klif af. Eén stap en je valt over de klif. Are you really a princess? Ben je echt een prinses? Ben je echt een prinses? Let me handle this. Laat dat maar aan mij over. Laat mij dit afhandelen. I had to walk home. Ik moest te voet naar huis gaan. Ik moest naar huis lopen. You forgot to erase your name. Je bent vergeten je naam uit te gummen. Je vergat je naam te wissen. Mary shut herself up in the room, with all the windows closed. Mary sloot zichzelf op in haar kamer en deed alle ramen dicht. Mary sloot zichzelf op in de kamer, met alle ramen dicht. I have a fish tank. Ik heb een aquarium. Ik heb een aquarium. Really? Echt? Echt? Does Tom still like tomatoes? Houdt Tom nog steeds van tomaten? Houdt Tom nog steeds van tomaten? Happy birthday, Mom. Fijne verjaardag, mama. Gefeliciteerd, mam. We hold that economy will soon improve. Wij stellen dat de economie beter zal worden. Wij houden vast dat de economie snel zal verbeteren. At least four were killed in the explosion of a car bomb outside a police station in the capital, Nairobi. Ten minste vier mensen werden er gedood tijdens de explosie van een autobom buiten een politiebureau in de hoofdstad Nairobi. Ten minste vier kwamen om bij de explosie van een autobom bij een politiebureau in de hoofdstad Nairobi. Get away from him. Ga bij hem weg. Ga bij hem weg. Where would you like to sit? Waar zou u willen zitten? Waar wil je zitten? How warm is it? Hoe warm is het? Hoe warm is het? Come tomorrow. Kom morgen. Kom morgen. Are you selling these lamps? Verkoopt u deze lampen? Verkoop je deze lampen? They hate spiders. Zij haten spinnen. Ze haten spinnen. Surely something like that can't happen. Zoiets kan toch niet. Zoiets kan toch niet gebeuren? I slept only two hours. No wonder I'm sleepy. Ik heb maar twee uur geslapen. Het is niet te verworderen dat ik slaperig ben. Ik heb maar twee uur geslapen. Dumb as a block of wood. Dom als een blok hout. Zo dom als een blok hout. We were eating eggs. We aten eieren. We waren eieren aan het eten. I want to speak German. Ik wil Duits spreken. Ik wil Duits spreken. I'll call you tomorrow. Ik bel je morgen. Ik bel je morgen. I am in this restaurant. Ik ben in dit restaurant. Ik ben in dit restaurant. It was less than fifty dollars. Het kostte minder dan vijftig dollar. Het was minder dan vijftig dollar. Nobody came. Er is niemand gekomen. Niemand kwam. He stood behind me. Hij stond achter mij. Hij stond achter me. I'm not from Boston. Ik kom niet uit Boston. Ik kom niet uit Boston. Where is the ATM? Waar is de geldautomaat? Waar is de pinautomaat? She bit him. Ze heeft hem gebeten. Ze heeft hem gebeten. I will show you my new car. Ik zal u mijn nieuwe auto tonen. Ik zal je mijn nieuwe auto laten zien. I dreamt about stoats the other day. Ik heb laatst over hermelijnen gedroomd. Ik heb laatst gedroomd over stoats. Not all elves are mean. Niet alle elfen zijn gemeen. Niet alle elfen zijn gemeen. Why's everyone whispering? Waarom is iedereen aan het fluisteren? Waarom fluistert iedereen? Tom is married. Tom is getrouwd. Tom is getrouwd. I was just taking a shower. Ik was net een douche aan het nemen. Ik was net aan het douchen. How do you cook potatoes? Hoe kook je aardappelen? Hoe kook je aardappelen? She is qualified as a nurse. Zij is opgeleid voor verpleegster. Ze is gekwalificeerd als verpleegster. I'll wash the dishes. Ik doe de afwas. Ik was de afwas wel. Don't worry about me. Maak je geen zorgen over mij. Maak je geen zorgen om mij. You're not hungry. Jij hebt geen honger. Je hebt geen honger. I am looking forward to seeing you next Sunday. Ik kijk ernaar uit jou komende zondag te zien. Ik kijk ernaar uit je volgende zondag te zien. I'm not wearing socks. Ik draag geen sokken. Ik draag geen sokken. I'm looking for a job. Ik zoek een baan. Ik ben op zoek naar een baan. He's always losing his mobile. Hij verliest altijd zijn gsm. Hij verliest altijd zijn mobieltje. Cristiano Ronaldo is a soccer player. Cristiano Ronaldo is een voetballer. Cristiano Ronaldo is een voetballer. I also lost my cell phone! Ook ik ben mijn mobiele telefoon kwijtgeraakt! Ik ben ook mijn mobiele telefoon kwijt! Tory dies. Tory sterft. Tory sterft. It's not a joke. Het is geen grap. Het is geen grap. We must pay regard to other cultures like ours. We moeten respect hebben voor andere culturen. We moeten rekening houden met andere culturen zoals de onze. Tom opened the door and turned on the light. Tom opende de deur en deed het licht aan. Tom deed de deur open en deed het licht aan. Are you free tomorrow? Ben je morgen vrij? Ben je morgen vrij? Let's try. Laten we het proberen. Laten we het proberen. I don't want to hurt myself. Ik wil mezelf geen pijn doen. Ik wil mezelf geen pijn doen. It can be free. Het kan gratis zijn. Het kan gratis zijn. Do you like smoked oysters? Hou je van gerookte oesters? Hou je van gerookte oesters? He wrote this book as he was twenty years old. Hij schreef dat boek toen hij 20 jaar was. Hij schreef dit boek toen hij twintig jaar oud was. I am living from day to day. Ik leef van dag tot dag. Ik leef van dag tot dag. Tom will be there. Tom zal er zijn. Tom zal er zijn. Tom is mad. Tom is gek. Tom is gek. I don't care what he does. Het is mij gelijk wat hij doet. Het kan me niet schelen wat hij doet. Listen to her. Luister naar haar. Luister naar haar. I don't know what the answer is. Ik weet niet wat het antwoord is. Ik weet niet wat het antwoord is. Hello? Are you still here? Hallo? Bent u er nog? Ben je er nog? If a woman has the choice between love and wealth, she always tries to choose both. Als een vrouw de keuze heeft tussen liefde en rijkdom, probeert ze altijd beide te kiezen. Als een vrouw de keuze heeft tussen liefde en rijkdom, probeert ze altijd beide te kiezen. Slip of the tongue. Spreekfout. Slip van de tong. It's fun to learn Esperanto. Het is leuk om Esperanto te leren. Het is leuk om Esperanto te leren. Her cheeks were red. Haar wangen waren rood. Haar wangen waren rood. He died suddenly. Plots was hij dood. Hij stierf plotseling. I still love Mary. Ik hou nog steeds van Maria. Ik hou nog steeds van Mary. Stephen Hawking once held a party for time travelers, but no one turned up. Stephen Hawking gaf ooit eens een party voor tijdsreizigers, maar niemand kwam opdagen. Stephen Hawking hield ooit een feest voor tijdreizigers, maar niemand kwam opdagen. Mary, I'm afraid Tom hasn't been totally honest with you. Maria, ik ben bang dat Tom niet helemaal eerlijk met je is geweest. Mary, ik ben bang dat Tom niet helemaal eerlijk tegen je is geweest. A dog runs after a cat, and the cat after a mouse. Een hond achtervolgt een kat, en de kat achtervolgt een muis. Een hond rent achter een kat aan, en de kat achter een muis aan. That's true. Dat klopt. Dat is waar. Abraham Lincoln's father was a carpenter by trade. De vader van Abraham Lincoln was van beroep schrijnwerker. Abraham Lincoln's vader was een timmerman van beroep. You have no heart. Je hebt geen hart. Je hebt geen hart. We also have lentils in our assortment. We hebben ook linzen in ons assortiment. We hebben ook linzen in ons assortiment. The farm owner has a large farm. De eigenaar van de boerderij heeft een grote boerderij. De boerderijeigenaar heeft een grote boerderij. How long have you been in town? Hoe lang ben je al in de stad? Hoe lang ben je al in de stad? Some German words are extremely difficult to pronounce for an English speaker, for example: "Streichholzschächtelchen." Sommige Duitse woorden zijn uiterst moeilijk uit te spreken voor Engelstalige sprekers, bij voorbeeld: "Streichholzschächtelchen." Sommige Duitse woorden zijn zeer moeilijk uit te spreken voor een Engelse spreker, bijvoorbeeld: "Streichholzschächtelchen." I know why she quit her job. Ik weet waarom ze haar werk opgezegd heeft. Ik weet waarom ze ontslag nam. I went to Nagasaki. Ik ben naar Nagasaki gegaan. Ik ging naar Nagasaki. How much do you leave for a tip in Spain? Hoeveel fooi geef je in Spanje? Hoeveel laat je over voor een tip in Spanje? Today is very warm. Het is vandaag erg warm. Vandaag is het erg warm. Is Gibraltar a country? Is Gibraltar een land? Is Gibraltar een land? The city is full of tourists. De stad is vol toeristen. De stad zit vol toeristen. Calm down! Kalmeer je! Rustig aan. What should I do if my wife snores? Wat moet ik doen als mijn vrouw snurkt? Wat moet ik doen als mijn vrouw snurkt? I tell you the truth. Ik zeg u de waarheid. Ik vertel je de waarheid. Gold is more expensive than lead. Goud is duurder dan lood. Goud is duurder dan lood. Can I have some of these? Mag ik daar een paar van hebben? Mag ik wat van deze? Should I go to the party? Zal ik naar het feest gaan? Zal ik naar het feestje gaan? Elephants in Thailand are as common as kangaroos in Australia. Olifanten in Thailand zijn net zo gebruikelijk als kangoeroes in Australië. Olifanten in Thailand komen even vaak voor als kangoeroes in Australië. You're a smart boy. Je bent een slimme jongen. Je bent een slimme jongen. The cat sleeps on the table. De kat slaapt op de tafel. De kat slaapt op tafel. How many calories are in 100 grams of butter? Hoeveel calorieën zitten er in 100 gram boter? Hoeveel calorieën zitten er in 100 gram boter? They're not green. Ze zijn niet groen. Ze zijn niet groen. He replied to his parents. Hij gaf zijn ouders antwoord. Hij antwoordde op zijn ouders. Don't hesitate to ask for advice. Aarzel niet advies te vragen. Aarzel niet om advies te vragen. Would you like a glass of orange juice with your breakfast? Wil je graag een glaasje sinaasappelsap bij het ontbijt? Wil je een glas sinaasappelsap bij je ontbijt? I don't think we need permission to do this. Ik denk niet dat we toestemming nodig hebben om dit te doen. Ik denk niet dat we toestemming nodig hebben om dit te doen. I'm learning Russian. Ik leer Russisch. Ik leer Russisch. I've always lived in Boston. Ik heb altijd in Boston gewoond. Ik heb altijd in Boston gewoond. Tom had the only pool in town with a diving board. Tom was de enige in de stad die een zwembad met een duikplank had. Tom had het enige zwembad in de stad met een duikplank. We figured it out. We hebben het opgelost. We hebben het uitgedokterd. Is this wine? Is dit wijn? Is dit wijn? Did you get my email? Heeft u mijn email gekregen? Heb je mijn e-mail gekregen? You look really nervous. U ziet er echt zenuwachtig uit. Je ziet er nerveus uit. Kinshasa is the capital of Democratic Republic of the Congo. Kinshasa is de hoofdstad van de Democratische Republiek Congo. Kinshasa is de hoofdstad van de Democratische Republiek Congo. I don't like riding bikes. Ik hou niet van motorrijden. Ik hou niet van fietsen. I don't like the traffic. Ik hou niet van het verkeer. Ik hou niet van het verkeer. Sami had breakfast. Sami had ontbijt. Sami heeft ontbeten. You're free to say what you think. Je bent vrij om te zeggen wat je denkt. Je bent vrij om te zeggen wat je denkt. I think that she knows the truth. Ik denk dat zij de waarheid weet. Ik denk dat ze de waarheid kent. Make it smaller. Maak het kleiner. Maak het kleiner. My whole family is doing well. Mijn hele familie maakt het goed. Mijn hele familie doet het goed. My Spanish dictionary says not to use the word "desgraciado" in Ecuador. Mijn Spaanse woordenboek zegt niet het woord "desgraciado" te gebruiken in Ecuador. Mijn Spaanse woordenboek zegt om het woord "desgraciado" in Ecuador niet te gebruiken. Go to sleep, Tom. Ga slapen, Tom. Ga slapen, Tom. She as well as her friends is fond of music. Zij, en ook haar vrienden, zijn gek op muziek. Zij en haar vrienden zijn dol op muziek. I'm glad you're here with me. Ik ben blij dat je hier bij mij bent. Ik ben blij dat je hier bij me bent. You know, when that guy drinks he changes. He keeps talking on and on, so I don't really want to drink with him. Weet je, wanneer die kerel drinkt, verandert hij. Hij praat maar door en door, dus ik wil niet echt met hem drinken. Hij blijft maar praten, dus ik wil niet met hem drinken. We stopped for a sandwich. We stopten om een broodje te eten. We zijn gestopt voor een broodje. A Japanese would never do such a thing. Een Japanner zou zoiets nooit doen. Een Japanner zou zoiets nooit doen. Have you ever touched a hedgehog? Heb je ooit een egel aangeraakt? Heb je ooit een egel aangeraakt? Tom said that Mary was a good swimmer. Tom zei dat Maria een goede zwemmer was. Tom zei dat Mary een goede zwemmer was. The Second World War broke out in 1939. De Tweede Wereldoorlog brak uit in 1939. De Tweede Wereldoorlog brak uit in 1939. Can I ask you a question? Mag ik je iets vragen? Mag ik je iets vragen? Do I look nervous? Lijk ik zenuwachtig? Zie ik er nerveus uit? Tom met a woman from Australia when he was visiting Boston. Tom ontmoette een Australische tijdens een bezoek aan Boston. Tom ontmoette een vrouw uit Australië toen hij Boston bezocht. I'm not doing this for money. Ik doe dit niet voor het geld. Ik doe dit niet voor geld. Computers are complicated machines. Computers zijn ingewikkelde machines. Computers zijn ingewikkelde machines. Brazil is a large country. Brazilië is een groot land. Brazilië is een groot land. He is a doctor. Hij is een dokter. Hij is een dokter. I'm a bit drunk. Ik ben een beetje dronken. Ik ben een beetje dronken. What time does it start? Hoe laat begint het? Hoe laat begint het? We have three daughters. Wij hebben drie dochters. We hebben drie dochters. I have butterflies in my stomach. Ik heb vlinders in mijn buik. Ik heb vlinders in mijn buik. I don't understand why it's so important for you. Ik begrijp niet waarom het voor jou zo belangrijk is. Ik begrijp niet waarom het zo belangrijk voor je is. Do you have any Esperanto dictionary? Heeft u een Esperanto woordenboek? Heb je een Esperanto woordenboek? His bicycle is blue. Zijn fiets is blauw. Zijn fiets is blauw. Tom says Mary will do that. Tom zegt dat Maria dat zal doen. Tom zegt dat Mary dat zal doen. Tom works in a pasta factory. Tom werkt in een pastafabriek. Tom werkt in een pastafabriek. We don't have any other options. We hebben geen andere opties. We hebben geen andere opties. I won't tell anybody about what happened. Ik zal tegen niemand zeggen wat er gebeurd is. Ik zal niemand vertellen wat er gebeurd is. Where is the elevator? Waar is de lift? Waar is de lift? Someone is lying. Er liegt iemand. Iemand liegt. This is not about money. Dit gaat niet om geld. Dit gaat niet om geld. This fabric is very soft. Deze stof is erg zacht. Deze stof is erg zacht. Do you speak Talossan? Spreekt u Talossaans? Spreek je Talossan? Did you ever see a whale? Hebt ge al een walvis gezien? Heb je ooit een walvis gezien? This is my friend. Dit is mijn vriend. Dit is mijn vriend. Pristina is the capital of Kosovo. Pristina is de hoofdstad van Kosovo. Pristina is de hoofdstad van Kosovo. I'm learning Occitan. Ik leer Occitaans. Ik leer Occitaans. I am far from happy. Ik ben verre van gelukkig. Ik ben verre van gelukkig. I speak Uzbek. Ik spreek Oezbeeks. Ik spreek Oezbeeks. You aren't young. Jij bent niet jong. Je bent niet jong. We're with you. Wij zijn het met je eens. We staan achter je. Tom looks terrific. Tom ziet er geweldig uit. Tom ziet er geweldig uit. I sometimes help Tom in the garden. Soms help ik Tom in de tuin. Ik help Tom soms in de tuin. Belarusian President Alexander Lukashenko congratulated Alexei Dudarev upon his birthday. De Wit-Russische president Aleksandr Loekasjenko heeft Aleksej Doedarev gefeliciteerd met zijn jubileum. De Wit-Russische president Alexander Loekasjenko feliciteerde Alexei Dudarev met zijn verjaardag. The lift is out of order. De lift is kapot. De lift is buiten gebruik. Where can I go to get a map of Europe? Waar kan ik een kaart van Europa kopen? Waar kan ik naartoe om een kaart van Europa te krijgen? Update your software. Update jullie software. Update uw software. I worked in a restaurant. Ik werkte in een restaurant. Ik werkte in een restaurant. Tom works. Tom werkt. Tom werkt. Is this your wallet? Is dit jouw portemonnee? Is dit jouw portemonnee? I'd like to rent a bus. Ik zou graag een bus willen huren. Ik wil graag een bus huren. I no longer like you. Ik mag je niet langer. Ik mag je niet meer. Mike can't play baseball well. Mike kan niet goed basketballen. Mike kan niet goed honkbal spelen. In this world everyone is ruled by money. In deze wereld wordt iedereen geregeerd door geld. In deze wereld wordt iedereen geregeerd door geld. It was a well-aimed shot. Dat was een doelgericht schot. Het was een goed gemikt schot. Next summer, I want to go to Hawaii. Volgende zomer wil ik naar Hawaï. Volgende zomer wil ik naar Hawaï. She needs him. Ze heeft hem nodig. Ze heeft hem nodig. In 1900 he left England, never to return. In 1900 verliet hij Engeland en kwam nooit weer terug. In 1900 verliet hij Engeland om nooit meer terug te keren. My father is good at cooking. As for my mother, she is good at eating. Mijn vader kan goed koken. En wat mijn moeder betreft, zij kan goed eten. Mijn vader is goed in koken en mijn moeder is goed in eten. What do you know about Tom? Wat weet je over Tom? Wat weet je over Tom? What are your plans for the weekend? Wat zijn je plannen voor het weekend? Wat zijn je plannen voor het weekend? Tom just wants my money. Tom is gewoon op mijn geld uit. Tom wil gewoon mijn geld. Tom paid. Tom betaalde. Tom betaalde. If anyone saw anything, I want to know. Laat het me weten als iemand iets heeft gezien. Als iemand iets gezien heeft, wil ik het weten. Do you like movies? Houd je van films? Hou je van films? Incentives always help. Stimuli helpen altijd. Incentives helpen altijd. I like foreign languages. Ik hou van vreemde talen. Ik hou van vreemde talen. My idea is different from yours. Ik ben het niet met jou eens. Mijn idee is anders dan het jouwe. No, I haven't written it yet. Neen, ik heb het nog niet geschreven Nee, ik heb het nog niet geschreven. Turn the radio down. Zet de radio zachter. Zet de radio zachter. Mary has blue eyes just like her mother. Maria heeft blauwe ogen net als haar moeder. Mary heeft blauwe ogen net als haar moeder. There was a lot of snow last year. Het heeft afgelopen jaar veel gesneeuwd. Vorig jaar was er veel sneeuw. America is very large. Amerika is erg groot. Amerika is erg groot. We have families we have to take care of. We hebben families waar we voor moeten zorgen. We hebben families waar we voor moeten zorgen. She is no longer my friend. Zij is mijn vriend niet meer. Ze is niet langer mijn vriendin. Are you sure you're not hurt? Ben je zeker dat je niet gewond bent? Weet je zeker dat je niet gewond bent? I've lost my car key. Ik ben de sleutel van mijn auto verloren. Ik ben mijn autosleutel kwijt. How much did you pay for him? Hoeveel heb je voor hem betaald? Hoeveel heb je voor hem betaald? Tom made a poor impression. Tom maakte een slechte indruk. Tom maakte een slechte indruk. How many languages do you speak? Hoeveel talen spreek je? Hoeveel talen spreek je? I want to know what happened to Tom. Ik wil weten wat er met Tom gebeurd is. Ik wil weten wat er met Tom is gebeurd. Who is the girl singing on the stage? Wie is het meisje dat op het podium zingt? Wie zingt het meisje op het podium? There is no sign of life on Mars. Er is geen teken van leven op Mars. Er is geen teken van leven op Mars. I tied my dog to the tree in the yard. Ik bond mijn hond aan de boom in de tuin vast. Ik bond mijn hond aan de boom in de tuin. Peach trees are in bloom. De perzikbomen zijn in de bloei. Perzikbomen bloeien. He works in a factory. Hij werkt in een fabriek. Hij werkt in een fabriek. Let me help you with that. Ik zal je helpen. Laat me je daarmee helpen. Your country is amazing! Jullie land is geweldig! Jouw land is geweldig! I took my shoes off and put them under the bed. Ik trok mijn schoenen uit en plaatste ze onder het bed. Ik deed mijn schoenen uit en legde ze onder het bed. I am right. Ik heb gelijk. Ik heb gelijk. She's my daughter's best friend. Zij is de beste vriendin van m'n dochter. Ze is de beste vriendin van mijn dochter. Hawaii is a popular tourist resort. Hawaï is een populaire toeristische bestemming. Hawaï is een populair toeristisch resort. That's what I thought. Dat dacht ik dus ook. Dat dacht ik al. I went as far as the post office. Ik ging tot aan de post. Ik ging tot aan het postkantoor. You are just the same as you always were. Je bent nog net hetzelfde zoals je altijd was. Je bent net zo als altijd. I have bad news for you. Ik heb slecht nieuws voor jullie. Ik heb slecht nieuws voor je. It's not healthy to drink as much water as you do. Het is niet gezond om zoveel water te drinken als jij doet. Het is niet gezond om zoveel water te drinken als jij. Has Ken left Japan for good? Heeft Ken voorgoed Japan verlaten? Heeft Ken Japan voorgoed verlaten? I bought a lot of books. Ik kocht veel boeken. Ik heb veel boeken gekocht. They are going to investigate the affair. Zij gaan de zaak onderzoeken. Ze gaan de affaire onderzoeken. Everybody likes french fries. Iedereen houdt van frietjes. Iedereen houdt van frietjes. What is he eating? Wat is hij aan het eten? Wat eet hij? He has a car. Hij heeft een auto. Hij heeft een auto. My father does not eat much fruit. Mijn vader eet niet veel fruit. Mijn vader eet niet veel fruit. I lived in Vancouver for two months. Ik woonde twee maanden in Vancouver. Ik woonde twee maanden in Vancouver. I can't believe anyone anymore. Ik kan niemand meer geloven. Ik kan niemand meer geloven. Women automatically lose interest in him after exchanging a couple of words. De vrouwen verliezen automatisch hun interesse in hem na een paar woordwisselingen. Vrouwen verliezen automatisch interesse in hem na het uitwisselen van een paar woorden. I don't like being treated like this. Ik word niet graag op die manier behandeld. Ik word niet graag zo behandeld. I'm not your girlfriend. Ik ben niet jouw vriendin. Ik ben je vriendin niet. From our point of view, his proposal is reasonable. Uit ons standpunt is zijn voorstel aanvaardbaar. Vanuit ons standpunt is zijn voorstel redelijk. How do you feel today? Hoe voelt ge u vandaag? Hoe voel je je vandaag? You are Moroccan. Jullie zijn Marokkaans. Jij bent Marokkaan. Have you remembered to pre-order this beauty? Bent u niet vergeten dit plaatje nu al te bestellen? Heb je eraan gedacht om deze schoonheid vooraf te bestellen? Can I keep this? Mag ik dit houden? Mag ik dit houden? She doesn't wear thongs. Zij draagt geen string. Ze draagt geen strings. The rain's not letting up. Het houdt niet op met regenen. De regen houdt niet op. Tom had no idea what I was talking about. Tom had geen idee waar ik het over had. Tom had geen idee waar ik het over had. Tom looks astonished. Tom ziet er verbaasd uit. Tom ziet er verbaasd uit. Since yesterday the elevator doesn't work. Sinds gisteren werkte de lift niet meer. Sinds gisteren werkt de lift niet meer. I'd like to learn how to play the banjo. Ik zou graag banjo willen leren spelen. Ik wil leren hoe ik de banjo moet spelen. Tom bowed. Tom boog. Tom boog. You may swim. Jullie mogen zwemmen. Je mag zwemmen. Uranus is the seventh planet from the Sun. Uranus is de zevende planeet van de zon. Uranus is de zevende planeet van de Zon. Don't you like my yellow scarf? Vindt u mijn gele sjaal niet leuk? Vind je mijn gele sjaal niet mooi? Did you vote yet? Heeft u al gestemd? Heb je al gestemd? Jane was not happy. Jane was niet gelukkig. Jane was niet gelukkig. Is it dangerous? Is het gevaarlijk? Is het gevaarlijk? How do you say "pasta" in Italian? Hoe zeg je "pasta" in het Italiaans? Hoe zeg je "pasta" in het Italiaans? Sleeping in class is not allowed. Slapen in de klas mag niet. Slapen in de klas is niet toegestaan. Tomorrow I'm going to Paris. Morgen ga ik naar Parijs. Morgen ga ik naar Parijs. I love this video. Ik hou van deze video. Ik hou van deze video. She's going to drink some milk. Ze gaat een beetje melk drinken. Ze gaat wat melk drinken. The travelers came from many lands. De reizigers kwamen uit vele landen. De reizigers kwamen uit vele landen. I'll vote for Tom. Ik zal op Tom stemmen. Ik stem op Tom. You don't need to go to the dentist's. U hoeft niet naar de tandarts te gaan. Je hoeft niet naar de tandarts. Do you have kidney stones? Heb je nierstenen? Heb je nierstenen? What are you doing right now? Wat zijn jullie aan het doen? Wat doe je nu? It wasn't my idea to hire you. Het was niet mijn idee u te huren. Het was niet mijn idee om jou in te huren. You guys are among friends. Jullie zijn onder vrienden. Jullie zijn onder vrienden. Do you need help? Heb je hulp nodig? Heb je hulp nodig? If I were reborn, I would want to learn the violin. Als ik opnieuw zou worden geboren, zou ik viool willen leren spelen. Als ik herboren zou worden, zou ik de viool willen leren. Have you ever gone skiing? Bent u ooit gaan skiën? Ben je ooit gaan skiën? I can't! Ik kan het niet! Ik kan het niet! What did you think of the movie? Wat vond je van de film? Wat vond je van de film? She's curious to find out who sent the flowers. Ze is nieuwsgierig naar wie de bloemen stuurde. Ze is nieuwsgierig wie de bloemen heeft gestuurd. He wants to get a new dictionary. Hij wil zich een nieuw woordenboek aanschaffen. Hij wil een nieuw woordenboek. I'm looking for work. Ik ben een baan aan het zoeken. Ik ben op zoek naar werk. Why are you sneezing? Waarom nies je? Waarom nies je? These two leaves look alike. Deze twee bladeren lijken op elkaar. Deze twee bladeren lijken op elkaar. Evangeline Lilly is Canadian. Evangeline Lilly is Canadees. Evangeline Lilly is Canadees. "Are you from Australia?" asked the Filipino. "Kom je uit Australië?," vroeg de Filippijn. "Ben je uit Australië?" vroeg de Filipijnse. He drank three bottles of beer. Hij dronk drie flessen bier. Hij dronk drie flessen bier. I want to study math. Ik wil wiskunde studeren. Ik wil wiskunde studeren. Our house is your house. Ons huis is jullie huis. Ons huis is jouw huis. He decided not to wait any longer. Hij besloot niet langer te wachten. Hij besloot niet langer te wachten. Do I look like I care? Zie ik eruit alsof het me wat uitmaakt? Zie ik eruit alsof het me kan schelen? Pink is for girls. Roze is voor meisjes. Roze is voor meisjes. You cannot save the game at this moment. Je kan het spel op dit moment niet opslaan. Je kunt het spel op dit moment niet redden. I go to school on foot. Ik ga lopend naar school. Ik ga te voet naar school. Tom had breakfast. Tom had ontbijt. Tom heeft ontbeten. This is an orange tree. Dit is een sinaasappelboom. Dit is een sinaasappelboom. Sami found the Quran a very weird book at the beginning. Sami vond de Koran in het begin een heel raar boek. Sami vond de koran in het begin een heel vreemd boek. I'm not going to continue your work. Ik ga jouw werk niet voortzetten. Ik ga niet verder met je werk. You need to go back. Je moet teruggaan. Je moet teruggaan. Tom is waiting for his daughter to come back home from the dance. Tom wacht tot zijn dochter van het dansfeest thuiskomt. Tom wacht op zijn dochter om terug te komen van het bal. I lived in Australia until 2013. Ik woonde tot 2013 in Australië. Ik woonde in Australië tot 2013. Today, we're going dancing. Vandaag gaan we gaan dansen. Vandaag gaan we dansen. Goodbye, Anna! Tot ziens, Anna! Vaarwel, Anna. Unemployment is still high. De werkloosheid is nog steeds hoog. De werkloosheid is nog steeds hoog. She married him for his money. Zij is met hem getrouwd voor zijn geld. Ze trouwde met hem voor zijn geld. I love the Norwegian language! Ik ben gek op Noors! Ik hou van de Noorse taal! I speak French to my father and English to my mother. Ik spreek Frans met mijn vader en Engels met mijn moeder. Ik spreek Frans tegen mijn vader en Engels tegen mijn moeder. Sami was the imam of the only mosque in town. Sami was de imam van de enige moskee in de stad. Sami was de imam van de enige moskee in de stad. I'm still not sure about that. Ik ben daar nog steeds niet zeker van. Dat weet ik nog steeds niet zeker. That old man caught a large fish. De oude heeft een grote vis gevangen. Die oude man ving een grote vis. His loss of memory is a psychological problem rather than a physical one. Zijn geheugenverlies is eerder een psychische dan een fysieke beperking. Zijn geheugenverlies is eerder een psychologisch probleem dan een fysiek probleem. I won't lose! Ik zal niet verliezen! Ik zal niet verliezen! It kept raining all day long. Het bleef de hele dag door regenen. Het bleef de hele dag regenen. I need to ask you for a little favor. Ik moet je om een kleine gunst vragen. Ik moet je om een gunst vragen. Looking back at 2010, I think I wasted too much time. Terugblikkend op 2010 denk ik dat ik te veel tijd verkwistte. Terugkijkend op 2010, denk ik dat ik teveel tijd verspild heb. Spiders aren't insects. Spinnen zijn geen insecten. Spinnen zijn geen insecten. It's pitch black outside. Het is buiten pikdonker. Het is pikkedonker buiten. Do you have some money? Heb je wat geld? Heb je geld? I want to visit Boston someday. Ooit wil ik Boston nog eens bezoeken. Ik wil Boston ooit bezoeken. I need a new one. Ik heb een nieuwe nodig. Ik heb een nieuwe nodig. I'm buying letter paper, some stamps, and some tissue paper. Ik koop briefpapier, postzegels en papieren zakdoekjes. Ik koop briefpapier, postzegels en tissuepapier. You're unlucky. Je hebt pech. Je hebt pech. Many Americans blamed Spain. Veel Amerikanen gaven Spanje de schuld. Veel Amerikanen gaven Spanje de schuld. Why did she agree? Waarom was ze ermee eens? Waarom ging ze akkoord? A dog runs. Een hond loopt. Een hond rent. But you know well that this would have negative consequences. Maar je weet wel goed dat dit negatieve gevolgen zou hebben. Maar je weet goed dat dit negatieve gevolgen zou hebben. Try not to cry. Probeer niet te wenen. Probeer niet te huilen. Tom has two cats. Tom heeft twee katten. Tom heeft twee katten. Close your eyes again. Doe je ogen weer toe. Doe je ogen nog eens dicht. Do you live around here? Woon je hier in de buurt? Woon je hier in de buurt? You're right. Je hebt gelijk. Je hebt gelijk. This word is written capitalized. Dit woord is met hoofdletters geschreven. Dit woord is gekapitaliseerd. Gardening is fun. Tuinieren is leuk. Tuinieren is leuk. It took me more than two hours to translate a few pages of English. Het kostte me meer dan twee uur om een paar pagina's in het Engels te vertalen. Het kostte me meer dan twee uur om een paar pagina's Engels te vertalen. You like peanut butter, don't you? Jullie houden van pindakaas, nietwaar? Je houdt van pindakaas, hè? There's a cat in my house. Er zit een kat in mijn huis. Er is een kat in mijn huis. I was born in October. Ik ben in oktober geboren. Ik ben geboren in oktober. I only found out about that today. Ik ben daar vandaag pas achtergekomen. Daar ben ik pas vandaag achter gekomen. I know neither of them. Ik ken geen van beide. Ik ken geen van beiden. Where did you get that orange scarf? Waar heb je die oranje sjaal vandaan? Waar heb je die oranje sjaal vandaan? Sami changed his opinion of Muslims. Sami veranderde zijn mening over moslims. Sami veranderde zijn mening over moslims. Anything is infinitely better than nothing. Iets is oneindig veel beter dan niets. Alles is oneindig beter dan niets. Have you finished your homework already? Hebt gij uw huiswerk al af? Heb je je huiswerk al af? Add meat. Voeg vlees toe. Voeg vlees toe. Tom got attacked by a shark. Tom werd aangevallen door een haai. Tom werd aangevallen door een haai. Do you believe the legends? Geloof je in de legendes? Geloof je de legendes? You must gather further information. Je moet meer informatie verzamelen. U moet meer informatie verzamelen. These cars are made in Japan. Deze auto's zijn gemaakt in Japan. Deze auto's zijn gemaakt in Japan. It was a good answer. Het was een goed antwoord. Het was een goed antwoord. Do Tom and Mary have gray hair? Hebben Tom en Maria grijs haar? Hebben Tom en Mary grijs haar? Amman is the capital of Jordan. Amman is de hoofdstad van Jordanië. Amman is de hoofdstad van Jordanië. I can't fire you. Ik kan u niet ontslaan. Ik kan je niet ontslaan. His head was grey. Zijn hoofd was grijs. Zijn hoofd was grijs. Water contains hydrogen and oxygen. Water bestaat uit waterstof en zuurstof. Water bevat waterstof en zuurstof. I have no car. Ik heb geen auto. Ik heb geen auto. Has Tom already told you what needs to be done? Heeft Tom je al verteld wat er gedaan moet worden? Heeft Tom je al verteld wat er gedaan moet worden? We were drinking. We dronken. We hadden gedronken. Will you go to the cinema? Gaat u naar de bioscoop? Ga je naar de bioscoop? Well done! Goed gedaan! Goed gedaan! Translated, "Tokyo" means "eastern capital." Vertaald, betekent "Tokio" "oostelijke hoofdstad." Vertaald, "Tokyo" betekent "oostelijke hoofdstad." Come here. Kom hier. Kom hier. She works across the border. Ze werkt over de grens. Ze werkt over de grens. Tom's room stinks. Tom zijn kamer stinkt. Tom's kamer stinkt. Sami had twins. Sami had een tweeling. Sami had een tweeling. Pardon me? Wat zegt u? Pardon? Why did you hire me? Waarom heb je me gehuurd? Waarom heb je me ingehuurd? Accidents happen all the time. Er gebeuren de hele tijd ongelukken. Ongelukken gebeuren de hele tijd. Tom drank a milkshake. Tom dronk een milkshake. Tom dronk een milkshake. Make sure that the lights are turned off before you leave. Let erop dat het licht uit is vooraleer je weggaat. Zorg ervoor dat de lichten uit zijn voordat je vertrekt. He was raised by his grandmother. Hij is opgevoed door zijn oma. Hij werd opgevoed door zijn grootmoeder. Doctors refused to perform a second operation. Dokters weigerden om een tweede operatie uit te voeren. Artsen weigerden een tweede operatie uit te voeren. We were cold. We hadden het koud. We hadden het koud. What did you do there? Wat deed je daar? Wat heb je daar gedaan? How did you guys meet each other? Hoe hebben jullie elkaar leren kennen? Hoe hebben jullie elkaar ontmoet? I don't know about you, but I'm starving. Ik weet niet hoe het met jou is, maar ik sterf van de honger. Ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik sterf van de honger. You don't look nervous. Je ziet er niet nerveus uit. Je ziet er niet nerveus uit. Napoleon was exiled to the island of Elba in 1814. Napoleon werd in 1814 naar het eiland Elba verbannen. Napoleon werd in 1814 verbannen naar het eiland Elba. I want to win. Ik wil winnen. Ik wil winnen. Jim opens the door. Jim opent de deur. Jim doet de deur open. Tom arrived late. Tom kwam laat aan. Tom kwam te laat. He went to Gokdepe. Hij ging naar Geok-Tepe. Hij ging naar Gokdepe. I can't repair the computer. Ik kan de computer niet repareren. Ik kan de computer niet repareren. Tom opened his laptop. Tom opende zijn laptop. Tom opende zijn laptop. In the speech, he referred to the strength of the company. In zijn voordracht verwees hij naar de sterkte van de firma. In de toespraak verwees hij naar de kracht van het bedrijf. Do you have a new girlfriend? Heb je een nieuwe vriendin? Heb je een nieuwe vriendin? Next time I'll make more. De volgende keer zal ik meer doen. Volgende keer maak ik meer. I read in the newspaper that he had been murdered. Ik las in de krant dat hij vermoord werd. Ik las in de krant dat hij vermoord was. Good night. Sweet dreams. Slaapwel. Droom zoet. Slaap lekker. He's not my boyfriend! Het is mijn vriendje niet! Hij is m'n vriendje niet. Do you want to talk about it or not? Wil je erover praten of niet? Wil je erover praten of niet? What're you going to do next? Wat ga je nu doen? Wat ga je nu doen? Do you own a pharmacy? Bezitten jullie een apotheek? Heb je een apotheek? Look who's talking! Dat moet jij nodig zeggen! Kijk eens wie het zegt. Tom looks dangerous. Tom ziet er gevaarlijk uit. Tom ziet er gevaarlijk uit. I just started to learn Esperanto. Ik ben net begonnen Esperanto te leren. Ik ben net begonnen om Esperanto te leren. There are more similarities than differences between us. We hebben meer overeenkomsten dan verschillen. Er zijn meer overeenkomsten dan verschillen tussen ons. Happy Christmas! Zalig kerstfeest. Vrolijk kerstfeest. We're not free. We zijn niet vrij. We zijn niet vrij. Don't speak so fast, please. Spreek alsjeblieft niet zo snel. Praat niet zo snel, alsjeblieft. This bird can't fly. Deze vogel kan niet vliegen. Deze vogel kan niet vliegen. I need you a second. Ik heb jullie een seconde nodig. Ik heb je even nodig. This is the most beautiful ostrich I've ever seen. Dat is de mooiste struisvogel die ik ooit gezien heb. Dit is de mooiste struisvogel die ik ooit heb gezien. How often do you eat out? Hoe dikwijls gaat u uit eten? Hoe vaak eet je uit? Milk easily turns sour. Melk wordt gemakkelijk zuur. Melk wordt makkelijk zuur. You are in need of a holiday. Je bent aan vakantie toe. Je hebt een vakantie nodig. I love this pizza. Ik hou van deze pizza. Ik hou van deze pizza. Calm down. Rustig. Rustig maar. "Can you cut it like this, please?" "A little shorter in the front and a little longer on the sides, please." "Zou je het zo kunnen knippen?" "Een beetje korter van voren en wat langer opzij graag." "Kun je het zo snijden, alsjeblieft?" "Een beetje korter aan de voorkant en een beetje langer aan de zijkanten, alsjeblieft." Have you got a mobile phone? Heb je een gsm? Heb je een mobiele telefoon? Would you like some more orange juice? Hebben jullie nog graag wat sinaasappelsap? Wil je nog wat sinaasappelsap? Saturday is his day off. Zaterdag is zijn vrije dag. Zaterdag is zijn vrije dag. I made friends with him. Ik ben vrienden geworden met hem. Ik heb vrienden met hem gemaakt. The bill, please. Mag ik de rekening? De rekening, alsjeblieft. Where are our umbrellas? Waar zijn onze paraplu's? Waar zijn onze paraplu's? Tom said Mary was in Australia. Tom zei dat Maria in Australië was. Tom zei dat Mary in Australië was. A poet looks at the world as a man looks at a woman. Een dichter bekijkt de wereld zoals een man kijkt naar een vrouw. Een dichter kijkt naar de wereld als een man naar een vrouw. I almost forgot to do that. Ik was het bijna vergeten te doen. Dat was ik bijna vergeten. Do you have work experience? Hebt ge beroepservaring? Heb je werkervaring? I am married and have two children. Ik ben getrouwd en heb twee kinderen. Ik ben getrouwd en heb twee kinderen. There is a hole in his sock. Er zit een gat in zijn sok. Er zit een gat in zijn sok. They admired the lovely scenery. Ze bewonderden het prachtige landschap. Ze bewonderden het prachtige landschap. At the end of the path there was a mailbox. One day, there was an exciting letter in it, and it was for me. Aan het eind van het pad stond een brievenbus. Op een dag lag er een spannende brief in en die was voor mij. Aan het einde van het pad was er een brievenbus. Op een dag, was er een spannende brief in, en het was voor mij. I wanted to show them my appreciation. Ik wou hen mijn waardering tonen. Ik wilde ze mijn waardering laten zien. Tell me how to play the game. Vertel me hoe ik het spel moet spelen. Vertel me hoe ik het spel moet spelen. From tomorrow on we can go to work together. Vanaf morgen kunnen we samen naar het werk gaan. Vanaf morgen kunnen we samenwerken. You must pay off your debts. Jullie moeten jullie schulden aflossen. Je moet je schulden afbetalen. We're forgetting something. We vergeten iets. We vergeten iets. Why did I go wrong? Waarom heb ik gefaald? Waarom ging ik fout? I think we're safe now. Ik denk dat we nu veilig zijn. Ik denk dat we nu veilig zijn. Tom is a good friend. Tom is een goede vriend. Tom is een goede vriend. Was Tom there? Was Tom daar? Was Tom daar? My phone number is 2468. Mijn telefoonnummer is twee, vier, zes, acht. Mijn telefoonnummer is 2468. I really doubt it. Ik betwijfel het echt. Ik betwijfel het echt. The man threw his flute into the lake. De man wierp zijn fluit in het meer. De man gooide zijn fluit in het meer. I have done it already. Ik heb dat al gedaan. Ik heb het al gedaan. I haven't been back here since that unfortunate incident. Sinds dat ongelukkig voorval ben ik hier niet meer geweest. Ik ben hier niet meer geweest sinds dat ongelukkige incident. Tom is self-centered. Tom is egocentrisch. Tom is egocentrisch. What time does the store open? Wanneer gaat de winkel open? Hoe laat gaat de winkel open? Maybe he is Italian or Spanish. Misschien is hij Italiaans of Spaans. Misschien is hij Italiaans of Spaans. Do you think English is difficult? Vind je het Engels moeilijk? Denk je dat Engels moeilijk is? Do you have a snowboard? Heb jij een snowboard? Heb je een snowboard? It's a typo. Sorry. Het is een tikfout. Sorry. Het is een typefout. There's no rush. Er is geen haast. Er is geen haast bij. The TV set worked all night. De tv stond de hele nacht aan. De tv heeft de hele nacht gewerkt. I am tired and I want to go to bed. Ik ben moe en ik wil naar bed gaan. Ik ben moe en ik wil naar bed. Tom climbed over the wall. Tom klauterde over de muur. Tom klom over de muur. They decided to close the factory. Ze besloten om de fabriek te sluiten. Ze besloten de fabriek te sluiten. Tom used to go to school with Mary. Tom ging vroeger met Maria naar school. Tom ging met Mary naar school. I accept gifts. Ik neem geschenken aan. Ik accepteer geschenken. I accepted her invitation. Ik heb haar uitnodiging aanvaard. Ik heb haar uitnodiging geaccepteerd. How long do you want to live here? Hoe lang wil je hier wonen? Hoe lang wil je hier wonen? What is your favorite color? Welke is uw lievelingskleur? Wat is je favoriete kleur? I can resist everything except temptation. Ik kan alles weerstaan behalve verleiding. Ik kan alles weerstaan behalve verleiding. We are practically family. We zijn practisch gezien familie. We zijn praktisch familie. Tirana is the capital of Albania. Tirana is de hoofdstad van Albanië. Tirana is de hoofdstad van Albanië. His parents were farmers. Zijn ouders waren landbouwers. Zijn ouders waren boeren. Aren't you going to introduce us? Gaan jullie ons niet voorstellen? Ga je ons niet voorstellen? He reads a good deal. Hij leest veel. Hij leest een goede deal. The history of Rome is very interesting. De geschiedenis van Rome is erg interessant. De geschiedenis van Rome is zeer interessant. They're not sure why they're here. Ze zijn niet zeker waarom ze hier zijn. Ze weten niet waarom ze hier zijn. Her older brother is two years older than I. Haar oudere broer is twee jaar ouder dan ik. Haar oudere broer is twee jaar ouder dan ik. I've already had a coffee. Ik heb al koffie gedronken. Ik heb al koffie gedronken. Imagine that you begin to hiccup and can't stop. Stel u voor dat ge begint te hikken en niet meer kunt ophouden. Stel je voor dat je de hik begint te krijgen en niet kan stoppen. English is spoken in a lot of countries. Engels wordt in veel landen gesproken. In veel landen wordt Engels gesproken. Does anyone of you know Tom? Kent een van jullie Tom? Kent iemand van jullie Tom? I'm fixing the clock. Ik repareer de klok. Ik ben de klok aan het repareren. That's why I'm busy. Daarom heb ik het druk. Daarom heb ik het druk. The neighbor asked us to turn the music down. De buurman heeft ons gevraagd de muziek zachter te zetten. De buurman vroeg ons de muziek zachter te zetten. A cat can see in the dark. Katten kunnen in het donker zien. Een kat kan zien in het donker. You remain always in my memory. Je blijft altijd in mijn geheugen. Je blijft altijd in mijn geheugen. Do you know sign language? Ken je gebarentaal? Ken je gebarentaal? Tom doesn't love Mary anymore. Tom houdt niet meer van Maria. Tom houdt niet meer van Mary. Am I talking too fast? Spreek ik te snel? Praat ik te snel? Have you ever seen Tokyo Tower? Heb je de Toren van Tokio wel eens gezien? Heb je ooit Tokyo Tower gezien? Please do that tomorrow or the day after tomorrow. Doe dat alstublieft morgen of overmorgen. Doe dat morgen of overmorgen. I don't know his name. Ik ken zijn naam niet. Ik weet zijn naam niet. We need justice. We hebben rechtvaardigheid nodig. We hebben gerechtigheid nodig. Wait until you get back. Wacht tot je terugkomt. Wacht tot je terug bent. I love traveling. Ik reis graag. Ik hou van reizen. Tom is a law student. Tom is een student rechten. Tom is een rechtenstudent. She was sure that she had found the love of her life. Ze was er zeker van dat ze de liefde van haar leven had gevonden. Ze was er zeker van dat ze de liefde van haar leven had gevonden. I must have made a mistake. Ik zal wel een fout gemaakt hebben. Ik moet een fout gemaakt hebben. We tried in vain to make him change his mind. Tevergeefs trachtten we zijn mening te doen veranderen. We probeerden tevergeefs om hem van gedachten te doen veranderen. I have to go to the bank. Ik moet naar de bank. Ik moet naar de bank. What's your astrological sign? Wat is uw sterrenbeeld? Wat is je astrologische teken? She played a waltz on the piano. Ze speelde een wals op de piano. Ze speelde een wals op de piano. Ankara is the capital of Turkey. Ankara is de hoofdstad van Turkije. Ankara is de hoofdstad van Turkije. I don't remember where I bought it. Ik weet niet meer waar ik het heb gekocht. Ik weet niet meer waar ik het gekocht heb. Do you speak Hungarian? Spreek je Hongaars? Spreek je Hongaars? You began to learn Esperanto. Je bent Esperanto beginnen te leren. Je begon Esperanto te leren. Give me the number. Geef mij het nummer. Geef me het nummer. I'm your doctor. Ik ben je dokter. Ik ben je dokter. Don't fool yourself. Hou jezelf niet voor de gek. Hou jezelf niet voor de gek. Thanks for last night. Bedankt voor gisteravond. Bedankt voor gisteravond. Both of my brothers are married. Allebei mijn broers zijn getrouwd. Mijn beide broers zijn getrouwd. He often falls in love. Hij wordt vaak verliefd. Hij wordt vaak verliefd. The river which flows through Paris is the Seine. De rivier die door Parijs stroomt, is de Seine. De rivier die door Parijs stroomt is de Seine. Taiwan legalized same-sex marriage today. Taiwan legaliseerde vandaag het homohuwelijk. Taiwan heeft vandaag het homohuwelijk gelegaliseerd. She watered a tree. Ze gaf een boom water. Ze heeft een boom besproeid. Spread Esperanto! Verspreid het Esperanto! Verspreid Esperanto! Tom makes more money than Mary does. Tom verdient meer geld dan Mary. Tom verdient meer dan Mary. She is neither in the kitchen nor in the living room. Zij is niet in de keuken en ook niet in de zitkamer. Ze is niet in de keuken of in de woonkamer. Tom and Mary are watching TV. Tom en Maria kijken tv. Tom en Mary kijken tv. Both claims are false. Beide beweringen zijn onjuist. Beide beweringen zijn vals. She is interested in jazz. Ze interesseert zich voor jazz. Ze is geïnteresseerd in jazz. A bear mauled Tom. Een beer verscheurde Tom. Een beer heeft Tom verscheurd. He talks as if he knows everything. Hij praat alsof hij alles weet. Hij praat alsof hij alles weet. Japan is the land of the rising sun. Japan is het land van de rijzende zon. Japan is het land van de opkomende zon. We have six eggs. We hebben zes eieren. We hebben zes eieren. The church is handicap accessible. De kerk is toegankelijk voor gehandicapten. De kerk is toegankelijk voor gehandicapten. What's this tree called? Hoe heet deze boom? Hoe heet die boom? Aren't you guys still together? Zijn jullie niet meer samen? Zijn jullie nog niet samen? Don't you worry about him. Maakt u zich geen zorgen over hem. Maak je geen zorgen om hem. By no means may you cut out the pictures from the books on the bookshelf. Uit de boeken die in de kast staan mag je in geen geval plaatjes knippen. Op geen enkele manier mag je de foto's uit de boeken op de boekenkast knippen. I don't know whether he will agree to our plan or not. Ik weet niet of hij met ons plan zal instemmen of niet. Ik weet niet of hij akkoord gaat met ons plan of niet. Tom could tell Mary was troubled. Tom kon zien dat Maria bezorgd was. Tom kon Mary vertellen dat hij problemen had. Tom waited in line with Mary. Tom wachtte in de rij met Maria. Tom wachtte in de rij met Mary. Speak louder, please. Praat alsjeblieft harder. Spreek harder, alsjeblieft. We're going shopping tomorrow. Morgen gaan we shoppen. We gaan morgen winkelen. Do you really want to eat out tonight? Wil je vanavond echt uiteten? Wil je echt uit eten vanavond? She said she was happy. Ze zei dat ze gelukkig was. Ze zei dat ze gelukkig was. Please choose one person. Kies één persoon a.u.b. Kies alsjeblieft één persoon. Tom and Mary laughed. Tom en Marie hebben gelachen. Tom en Mary lachten. It's Tom's 30th birthday tomorrow. Het is morgen de 30ste verjaardag van Tom. Het is Tom's 30e verjaardag morgen. Mary is smelling the flowers. Maria ruikt aan de bloemen. Mary ruikt de bloemen. Singapore is the capital of Singapore. Singapore is de hoofdstad van Singapore. Singapore is de hoofdstad van Singapore. He waters the garden once a week. Hij sproeit de tuin eenmaal per week. Hij besproeit de tuin eens per week. Tom can't help it. Tom kan er niets aan doen. Tom kan er niets aan doen. He can help us escape. Hij kan ons helpen ontsnappen. Hij kan ons helpen ontsnappen. Tom never helps in the kitchen. Tom helpt nooit in de keuken. Tom helpt nooit in de keuken. My grandmother can fly. Mijn grootmoeder kan vliegen. Mijn oma kan vliegen. How about something cold to drink? Heb je zin in iets kouds om te drinken? Wat dacht je van iets kouds te drinken? May I look at your passport? Mag ik uw paspoort even zien? Mag ik uw paspoort zien? The electricity cost is proportional to the total resistance of the circuit. De elektriciteitskosten zijn evenredig met de totale weerstand van het circuit. De elektriciteitskosten zijn evenredig met de totale weerstand van het circuit. Tom was crying. Tom was aan het huilen. Tom huilde. English is difficult, isn't it? Engels is moeilijk hè? Engels is moeilijk, nietwaar? They come in various shapes. Ze komen in verschillende gedaanten voor. Ze komen in verschillende vormen. Could you reduce the price a little? Kan je een beetje van de prijs afdoen? Kun je de prijs een beetje verlagen? You're strict. Je bent streng. Je bent streng. It's your book. Het is jouw boek. Het is jouw boek. Mayuko had a strange dream. Majoeko heeft vreemd gedroomd. Mayuko had een vreemde droom. Every person counts. Iedereen telt. Iedereen telt. As soon as I have it, I'll forward it to you. Zodra ik het heb, stuur ik het naar je door. Zodra ik het heb, zal ik het naar je doorsturen. We have a nice house. We hebben een goed huis. We hebben een mooi huis. I burst into tears. Ik barstte in tranen uit. Ik barstte in tranen uit. Where's the boss? Waar is de baas? Waar is de baas? She was unamused by the joke. Ze was niet vermaakt door de grap. Ze was niet geamuseerd door de grap. Between you and me, Tom's idea doesn't appeal to me very much. Tussen jou en mij, Toms idee trekt me niet zo aan. Tussen jou en mij, Tom's idee spreekt me niet erg aan. Mary died. Maria stierf. Mary stierf. Mary had a traumatic experience. Maria had een traumatische ervaring. Mary had een traumatische ervaring. This river is the widest in Europe. Deze rivier is de breedste van Europa. Deze rivier is de breedste in Europa. He gave him a book. Hij gaf hem een boek. Hij gaf hem een boek. I should've introduced myself. Ik had mezelf moeten voorstellen. Ik had mezelf moeten voorstellen. You are a dog. Jij bent een hond. Je bent een hond. Whatever you do, don't forget this. Wat je ook doet, vergeet dit niet. Wat je ook doet, vergeet dit niet. Don't worry about me. Maak je geen zorgen om mij. Maak je geen zorgen om mij. This book was written by Tom. Dit boek is geschreven door Tom. Dit boek is geschreven door Tom. It's dangerous to play around the fire. Het is gevaarlijk dicht bij het vuur te spelen. Het is gevaarlijk om rond het vuur te spelen. Eat up. Eet op. Eet op. I need a kip. Ik heb een dutje nodig. Ik heb een kip nodig. Layla was bitten by a camel. Layla werd gebeten door een kameel. Layla werd gebeten door een kameel. Mary received a letter from Germany. Maria heeft een brief uit Duitsland gekregen. Mary kreeg een brief uit Duitsland. Do you know where my watch is? Weet je waar mijn horloge is? Weet je waar mijn horloge is? I had brown hair before I went bald. Ik had bruin haar voordat ik kaal werd. Ik had bruin haar voordat ik kaal werd. Hating someone is so easy. Iemand haten is heel gemakkelijk. Iemand haten is zo makkelijk. She plays the guitar. Ze speelt gitaar. Ze speelt gitaar. You want to get a beating? Wil je een pak rammel? Wil je een pak slaag? Tom has another girlfriend. Tom heeft een andere vriendin. Tom heeft een andere vriendin. "What time is it?" "It's 3:20." "Hoe laat is het nu?" "Drie uur twintig." "Hoe laat is het?" "Het is 3:20." I doubt the truth of his story. Ik twijfel aan de waarheid van dit verhaal. Ik betwijfel de waarheid van zijn verhaal. In your dreams! Mocht je willen! In je dromen! He is mad about you. Hij is gek op jou. Hij is boos op je. Tom has no choice. Tom heeft geen keus. Tom heeft geen keus. You have to do that somewhere else. Dat moet je ergens anders doen. Dat moet je ergens anders doen. Tom rewrote the paragraph. Tom herschreef de alinea. Tom herschreef de paragraaf. She pretended not to hear him. Ze deed of ze hem niet hoorde. Ze deed alsof ze hem niet hoorde. I caught two fish. Ik ving twee vissen. Ik heb twee vissen gevangen. Have you got any beer? Heeft u ook bier? Heb je bier? My boyfriend lives in Japan. I live in Germany. Does our relationship have a future? Mijn vriend woont in Japan. Ik woon in Duitsland. Heeft onze relatie een toekomst? Mijn vriend woont in Japan, ik woon in Duitsland. Teak is a tall tree from Asia. De teakboom is een grote boom uit Azië. Teak is een hoge boom uit Azië. Please listen. Luister alstublieft. Luister alsjeblieft. You did the right thing. Je hebt het juiste gedaan. Je hebt het juiste gedaan. Good God! Goede God! Goeie God! I missed you! Ik heb je gemist. Ik heb je gemist. Tom and Mary are both older than John. Tom en Maria zijn allebei ouder dan Johan. Tom en Mary zijn allebei ouder dan John. Fire! Vuur! Vuur! Tom was a plumber. Tom was een loodgieter. Tom was loodgieter. I hope that I can do it. Ik hoop dat ik het kan doen. Ik hoop dat ik het kan. Do you know how I can get there? Weten jullie hoe ik daar kan komen? Weet je hoe ik daar kan komen? It is raining all the time. Het regent de hele tijd. Het regent de hele tijd. I don't have a clue who he is. Ik heb geen idee wie hij is. Ik heb geen idee wie hij is. I'm here to learn. Ik ben hier om te leren. Ik ben hier om te leren. Tom left some food for Mary. Tom heeft voor Maria iets om te eten achtergelaten. Tom liet wat eten voor Mary achter. She took off her ski boots. Zij deed haar skischoenen uit. Ze deed haar skischoenen uit. What have you asked? Wat hebben jullie gevraagd? Wat heb je gevraagd? It would take forever for me to explain everything. Ik heb een eeuwigheid nodig om alles uit te leggen. Het zou eeuwig duren voordat ik alles uitleg. My mother bought my brother a yellow umbrella. Mijn moeder kocht een gele paraplu voor mijn broer. Mijn moeder kocht een gele paraplu voor mijn broer. He can't see the forest for the trees. Hij ziet het bos niet door al die bomen. Hij kan het bos niet zien voor de bomen. These facts are certain. Deze feiten zijn zeker. Deze feiten zijn zeker. He did it for the money. Hij deed het voor geld. Hij deed het voor het geld. Ask around. Vraag rond. Vraag maar rond. Why do koalas not have a navel? Waarom hebben koalaberen geen navel? Waarom hebben koala's geen navel? This TV program is really quite interesting. Dit televisieprogramma is echt heel interessant. Dit tv-programma is echt heel interessant. Betty was bitten by a bat. Betty werd door een vleermuis gebeten. Betty werd gebeten door een vleermuis. The plowed fields were stretches of snowy dimples. De omgeploegde velden waren uitgestrekte besneeuwde kuiltjes. De geploegde velden waren stukken van besneeuwde kuiltjes. Sami ordered flowers. Sami bestelde bloemen. Sami bestelde bloemen. She survived her husband by ten years. Ze heeft haar man tien jaar overleefd. Ze overleefde haar man met tien jaar. Mary's boyfriend's name is Tom. De vriend van Mary heet Tom. Mary's vriend heet Tom. It belongs there. Daar hoort het thuis. Het hoort daar thuis. Hi! How are you? Hé, hoe gaat het met je? Hoe gaat het met je? Is it true that "Thank you" sounds like "Come on" in Vietnamese? Is het waar dat "Bedankt" in het Vietnamees klinkt als "Come on"? Is het waar dat "Dank je" klinkt als "Kom op" in het Vietnamees? Tom has a good chance of winning the election. Tom maakt een goede kans de verkiezing te winnen. Tom heeft een goede kans om de verkiezingen te winnen. Who's calling? Wie belt er? Met wie spreek ik? There are two cars standing in his garage. In zijn garage staan twee auto's. Er staan twee auto's in zijn garage. We have consumed all the natural resources. We hebben alle natuurlijke rijkdommen verbruikt. We hebben alle natuurlijke hulpbronnen verbruikt. I wasn't expecting to hear from you. Ik had niet verwacht wat van jou te horen. Ik had niet verwacht iets van je te horen. I asked him where he was going. Ik vroeg hem waar hij heen ging. Ik vroeg hem waar hij heen ging. And you? En jij? En jij? My mother does not like watching the television. Mijn moeder kijkt niet graag tv. Mijn moeder houdt niet van tv kijken. I like reading American novels. Ik lees graag Amerikaanse romans. Ik lees graag Amerikaanse romans. We're both very proud of you. We zijn allebei erg trots op je. We zijn allebei erg trots op je. Tom has a bald spot. Tom heeft een kale plek. Tom heeft een kale plek. Our team defeated our opponent 5-4. Onze ploeg heeft onze tegenstander met 5-4 verslagen. Ons team versloeg onze tegenstander 5-4. You look nervous. U lijkt zenuwachtig. Je ziet er nerveus uit. Can you complete the job in two days? Kan je het werk over twee dagen gedaan hebben? Kun je de klus over twee dagen afmaken? My daughter loves jumping rope. Mijn dochter is gek op touwtjespringen. Mijn dochter houdt van touwspringen. She has confidence in Tom. Ze heeft vertrouwen in Tom. Ze heeft vertrouwen in Tom. Solving your problem should be first on the list. Het oplossen van je probleem zou prioriteit moeten hebben. Het oplossen van uw probleem moet als eerste op de lijst staan. You dropped your handkerchief. Ge hebt uw zakdoek laten vallen. Je hebt je zakdoek laten vallen. My dad is teaching me how to cook. M'n pa leert me koken. Mijn vader leert me koken. You don't have to answer if you don't want to. Je hoeft niet te antwoorden als je dat niet wilt. Je hoeft niet te antwoorden als je niet wilt. Haruko likes warm springs. Haruko houdt van warme bronnen. Haruko houdt van warme bronnen. Get changed. Omkleden. Kleed je om. Tom is good at math. Tom is goed in wiskunde. Tom is goed in wiskunde. Is it really that hard to speak English? Is het echt zo moeilijk om Engels te spreken? Is het echt zo moeilijk om Engels te spreken? He is living in Tokyo. Hij woont in Tokio. Hij woont in Tokio. People are complicated. Mensen zijn ingewikkeld. Mensen zijn ingewikkeld. It's been a very long time since I saw him last. Ik heb hem heel lang geleden voor het laatst gezien. Het is lang geleden dat ik hem voor het laatst zag. How do you synthesize aspirin? Hoe synthetiseert men aspirine? Hoe synthetiseer je aspirine? Finally, it's Friday! Eindelijk is het vrijdag. Eindelijk, het is vrijdag! Your English doesn't sound ugly. Jouw Engels klinkt niet lelijk. Je Engels klinkt niet lelijk. Do you watch the news every day? Kijk je elke dag naar het nieuws? Kijk je elke dag naar het nieuws? An elephant has a long nose. Een olifant heeft een lange neus. Een olifant heeft een lange neus. I can easily get lost in a new environment. Ik verlies snel de oriëntatie in een nieuwe omgeving. Ik kan makkelijk verdwalen in een nieuwe omgeving. Who is your favorite singer? Van welke zanger houdt u? Wie is je favoriete zanger? The brother of a parent is an uncle. De broer van een ouder is een oom. De broer van een ouder is een oom. I am a snail and snails are never in a hurry. Ik ben een slak en slakken haasten zich nooit. Ik ben een slak en slakken hebben nooit haast. He needed him. Hij had hem nodig. Hij had hem nodig. Sami quoted a few verses from the Quran. Sami citeerde een paar verzen uit de Koran. Sami citeerde enkele verzen uit de koran. Yes, it's over there. Ja, het is daarzo. Ja, het is daar. He can play the piano better than I can. Hij kan beter piano spelen dan ik dat kan. Hij kan beter piano spelen dan ik. How can I get to heaven? Hoe kan ik in de hemel komen? Hoe kom ik in de hemel? Many young Romans went to Greece. Veel jonge Romeinen gingen naar Griekenland. Veel jonge Romeinen gingen naar Griekenland. I'm sorry, I have no idea. Het spijt me, ik heb geen enkel idee. Het spijt me, ik heb geen idee. Did you know that Tom was gay? Wist je dat Tom gay is? Wist je dat Tom homo was? We will first ascertain the cause of the disaster. We zullen eerst de oorzaak van de ramp vaststellen. We zullen eerst de oorzaak van de ramp vaststellen. Do you like fish? Hou je van vis? Hou je van vis? Tom made spaghetti for dinner. Tom heeft spaghetti voor het avondeten gemaakt. Tom maakte spaghetti voor het diner. What is it that you want me to do? Wat wil je dat ik doe? Wat wil je dat ik doe? Tom didn't mind that Mary had small breasts. Tom vond het niet erg dat Maria kleine borsten had. Tom vond het niet erg dat Mary kleine borsten had. She plays tennis every Sunday. Ze speelt elke zondag tennis. Ze speelt elke zondag tennis. Beware of pickpockets. Let op voor zakkenrollers. Pas op voor zakkenrollers. You're writing. Jij schrijft. Je bent aan het schrijven. They are paid by the week. Ze worden per week betaald. Ze worden per week betaald. Tom must be over thirty by now. Tom moet nu al over de dertig zijn. Tom moet nu boven de dertig zijn. They saw us as they were getting off the train. Ze zagen ons terwijl ze bezig waren uit de trein te stappen. Ze zagen ons toen ze uit de trein stapten. One should do one's duties. Men moet zijn plichten vervullen. Je moet je plicht doen. This is food. Dit is eten. Dit is eten. You complain too much. Je zeurt te veel. Je klaagt te veel. Nobody studied my country. Niemand heeft mijn land bestudeerd. Niemand bestudeerde mijn land. Things happened. Er zijn dingen gebeurd. Er zijn dingen gebeurd. You look hurt. Je lijkt beledigd te zijn. Je ziet er gekwetst uit. Right? Toch? Toch? She looked at several dresses and decided on the most expensive one. Ze bekeek een aantal jurken en koos de duurste. Ze keek naar verschillende jurken en besliste over de duurste. I'll see you guys later. Tot spoedig! Ik zie jullie later. Respect is the foundation of life. Respect is de basis van het leven. Respect is de basis van het leven. He sent me his picture. Hij stuurde me zijn foto. Hij stuurde me zijn foto. These gloves are Tom's. Deze handschoenen zijn van Tom. Deze handschoenen zijn van Tom. Carl looked very happy. Carl zag er erg blij uit. Carl zag er erg gelukkig uit. I must get my hair cut. Ik moet mijn haar laten kappen. Ik moet mijn haar laten knippen. Arriving at the airport, I called her up. Toen ik aankwam op het vliegveld belde ik haar. Toen ik aankwam op het vliegveld, heb ik haar gebeld. I don't want meat. Ik wil geen vlees. Ik wil geen vlees. The patient seemed to be healthy. De patiënt zag er gezond uit. De patiënt leek gezond. I don't think that Tom has a full-time job. Ik geloof niet dat Tom een voltijdse baan heeft. Ik denk niet dat Tom een fulltime baan heeft. We were very sleepy the next morning. We waren erg slaperig de volgende morgen. We waren de volgende ochtend erg slaperig. The vacation is over now. De vakantie is nu voorbij. De vakantie is voorbij. They were chosen at random. Ze waren willekeurig uitgekozen. Ze werden willekeurig gekozen. I can't give you an answer yet. Ik kan u nog geen antwoord geven. Ik kan je nog geen antwoord geven. Tom ran a hundred meters in twelve seconds. Tom liep honderd meter binnen twaalf seconden. Tom liep honderd meter in twaalf seconden. This art collection is rich in paintings by Dutch masters. Deze kunstcollectie is rijk aan schilderijen van Nederlandse meesters. Deze kunstcollectie is rijk aan schilderijen van Nederlandse meesters. This is going to be spectacular. Dit wordt geweldig. Dit wordt spectaculair. She dressed herself quickly. Ze kleedde zich rap aan. Ze kleedde zich snel aan. I moved. Ik verhuisde. Ik ben verhuisd. We run together. We rennen samen. We rennen samen. One cannot overestimate the importance of getting up early. Het is onmogelijk het belang te overdrijven van vroeg opstaan. Men kan het belang van vroeg opstaan niet overschatten. Be merciful. Wees genadig. Wees genadig. Tom won't let me buy any more stuff. Tom laat me geen dingen meer kopen. Tom laat me geen spullen meer kopen. I didn't think you were going to make it. Ik dacht niet dat je het ging halen. Ik dacht niet dat je het zou halen. He who makes many threats is not dangerous. Wie veel dreigt, is niet gevaarlijk. Hij die veel bedreigingen maakt is niet gevaarlijk. It's double Dutch to me. Dat is Chinees voor mij. Het is dubbel Dutch voor mij. I have butterflies in my stomach. Ik heb kriebels in de buik. Ik heb vlinders in mijn buik. She wants a bigger kitchen. Ze wil een grotere keuken. Ze wil een grotere keuken. Toni speaks English better than me. Tony spreekt beter Engels dan ik. Toni spreekt beter Engels dan ik. My temperature is normal. Mijn temperatuur is normaal. Mijn temperatuur is normaal. Thanks for coming! Bedankt voor het komen. Bedankt voor je komst. I'm an addict. Ik ben een verslaafde. Ik ben verslaafd. We have a reservation for six-thirty. We hebben een reservering om half zeven. We hebben gereserveerd voor half zes. I don't like Italian food. Ik hou niet van Italiaans eten. Ik hou niet van Italiaans eten. How time flies! De tijd vliegt. Wat vliegt de tijd! I'm at a loss for words. Ik heb er geen woorden voor. Ik heb geen woorden meer. The rain lasted four days. Het regende gedurende vier dagen. De regen duurde vier dagen. Tom and Mary belong together. Tom en Mary horen bij elkaar. Tom en Mary horen bij elkaar. All were happy. Iedereen was gelukkig. Ze waren allemaal gelukkig. What do we know about Tom? Wat weten we over Tom? Wat weten we over Tom? We looked into it. We hebben het onderzocht. We hebben het onderzocht. I hope you're prepared for that. Ik hoop dat u daar op voorbereid bent. Ik hoop dat je daar op voorbereid bent. She's not even a math teacher. Ze is niet eens een wiskundelerares. Ze is niet eens een wiskundeleraar. Neither Tom nor Mary died in the accident. Tom noch Maria stierven in het ongeluk. Tom noch Mary stierven in het ongeluk. She isn't lonely now. Ze is niet meer alleen. Ze is nu niet eenzaam. Tom is really fast, isn't he? Tom is erg snel, vind je niet? Tom is echt snel, hè? Is there something you're not telling us? Hou je iets achter? Is er iets wat je ons niet vertelt? Many English words are derived from Latin. Veel Engelse woorden komen uit het Latijn. Veel Engelse woorden zijn afgeleid van het Latijn. I don't like rich people. Ik hou niet van rijkelui. Ik hou niet van rijke mensen. Nobody else can. Niemand anders kan het. Niemand anders kan dat. Let's swim. Laat ons een duikje nemen. Laten we zwemmen. I'm so happy that you're here. Ik ben zo blij dat jullie hier zijn. Ik ben zo blij dat je er bent. Tom turned off the lamp on the nightstand. Tom deed de lamp op het nachtkastje uit. Tom deed de lamp uit op het nachtkastje. I have my own job. Ik heb mijn eigen baan. Ik heb mijn eigen baan. I can't handle them. Ik kan ze niet aan. Ik kan ze niet aan. I was just doing some reading. Ik was gewoon wat aan het lezen. Ik was gewoon wat aan het lezen. She will arrive in Tokyo at the beginning of next month. Ze zal aankomen in Tokio begin volgende maand. Begin volgende maand arriveert ze in Tokio. I am shy. Ik ben verlegen. Ik ben verlegen. My father is rich. Mijn vader is rijk. Mijn vader is rijk. Why are you yelling? Waarom schreeuwen jullie? Waarom schreeuw je? You are new students. Jullie zijn nieuwe studenten. Jullie zijn nieuwe studenten. Tom doesn't like speaking French. Tom spreekt niet graag Frans. Tom spreekt niet graag Frans. Who's that guy? Wie is die vent? Wie is die vent? How long should we leave it in the oven? Hoelang moeten we het in de oven laten? Hoe lang moeten we het in de oven laten? She's my rival. Ze is mijn rivaal. Ze is mijn rivaal. He's sitting at the table. Hij zit aan tafel. Hij zit aan tafel. Do you have fire insurance? Hebt u een brandverzekering? Heb je een brandverzekering? I remember what you said. Ik herinner me wat je gezegd hebt. Ik weet nog wat je zei. This is Boston's oldest restaurant. Dit is het oudste restaurant van Boston. Dit is Boston's oudste restaurant. The fuse has blown. De smeltzekering is doorgeslagen. De lont is ontploft. The real heroes are us. De echte helden zijn wij. De echte helden zijn wij. These dogs are big. Deze honden zijn groot. Deze honden zijn groot. He is rich but he is not happy. Hij is rijk maar hij is niet gelukkig. Hij is rijk, maar niet gelukkig. See you again. Tot ziens! Tot ziens. Can I study here? Mag ik hier studeren? Mag ik hier studeren? It began to snow. Het is begonnen te sneeuwen. Het begon te sneeuwen. Tom looked very old. Tom zag er erg oud uit. Tom zag er erg oud uit. Tom wasn't my husband at that time. Tom was toentertijd niet mijn man. Tom was toen niet mijn man. Tom and I haven't seen each other since we were kids. Tom en ik hebben elkaar niet meer gezien sinds we klein waren. Tom en ik hebben elkaar niet meer gezien sinds we kinderen waren. Do you study every day? Leer je iedere dag? Studeer je elke dag? Tom knows where we are. Tom weet waar we zijn. Tom weet waar we zijn. I've already lived in Coimbra. Ik heb al in Coimbra gewoond. Ik heb al in Coimbra gewoond. Tom is an amazing person. Tom is een geweldig persoon. Tom is een geweldig persoon. I'm going to give you the book. Ik zal u het boek geven. Ik geef je het boek. Oh? You can type without looking at the keyboard. That's cool! He, jij kunt blind tikken. Prachtig! Je kunt typen zonder naar het toetsenbord te kijken. We went without him since he wasn't ready. We gingen zonder hem, omdat hij nog niet klaar was. We gingen zonder hem omdat hij er nog niet klaar voor was. Can you please tell me what's happening? Kan je me alsjeblieft vertellen wat er gebeurt? Kun je me alsjeblieft vertellen wat er aan de hand is? The glass is full of milk. Het glas is vol melk. Het glas zit vol melk. Aren't you tired? Zijn jullie niet moe? Ben je niet moe? Can you give me some money? Kan je mij wat geld geven? Kun je me wat geld geven? This evening we will go to church. Vanavond gaan we naar de kerk. Vanavond gaan we naar de kerk. We drank beer. We dronken bier. We dronken bier. I don't agree with this. Ik ben het hier niet mee eens. Ik ben het hier niet mee eens. Eat more protein. Eet meer eiwitten. Eet meer eiwitten. Beef, please. Rundvlees, alsjeblieft. Rundvlees, alsjeblieft. That's pretty normal. Dat is redelijk normaal. Dat is vrij normaal. He is much afraid of dogs. Hij is erg bang van honden. Hij is bang voor honden. Speak clearly so that everyone may hear you. Spreek duidelijk, zodat iedereen je kan horen. Spreek duidelijk zodat iedereen je kan horen. Don't you worry about me. Maakt u zich geen zorgen over mij. Maak je geen zorgen om mij. The family is watching a movie together. Het gezin kijkt samen een film. De familie kijkt samen naar een film. They have an open relationship. Ze hebben een open relatie. Ze hebben een open relatie. Is it a direct flight? Is het een rechtstreekse vlucht? Is het een directe vlucht? Sami shot the bear. Sami schoot de beer neer. Sami schoot de beer neer. You liked chocolate. Jullie hielden van chocolade. Je hield van chocolade. She turned off the lights so she could enjoy the moonlight. Ze deed het licht uit om van het maanlicht te genieten. Ze deed het licht uit zodat ze kon genieten van het maanlicht. Don't forget to water the plants. Vergeet niet de planten water te geven. Vergeet niet de planten water te geven. Tom leaned against a tree and started to talk to it about his marriage. Tom leunde tegen een boom en begon ertegen over zijn huwelijk te praten. Tom leunde tegen een boom en begon erover te praten. She spends most of her money on clothes. Ze geeft het grootste deel van haar geld uit aan kleren. Ze geeft het meeste van haar geld uit aan kleren. He is the owner of four very big farms in the interior of Sao Paulo. Hij is de eigenaar van vier heel grote boerderijen in het binnenland van Sao Paulo. Hij is eigenaar van vier zeer grote boerderijen in het binnenland van Sao Paulo. Something is better than nothing. Beter een half ei dan een lege dop. Iets is beter dan niets. It's a very difficult tongue-twister. Het is een erg lastige tongbreker. Het is een zeer moeilijke tong-twister. Tom reluctantly gave Mary what she asked for. Tom gaf met tegenzin waar Mary om vroeg. Tom gaf Mary met tegenzin waar ze om vroeg. Why did she pick Yidir? Waarom koos ze Yidir? Waarom koos ze Yidir? Tom's well. Het gaat goed met Tom. Tom is in orde. He died for his country. Hij stierf voor zijn land. Hij stierf voor zijn land. I have no money today. Vandaag heb ik geen geld. Ik heb vandaag geen geld. I'm a gym teacher. Ik ben een gymleraar. Ik ben gymleraar. Judy is fond of dancing. Judy danst graag. Judy is dol op dansen. Rye was called the grain of poverty. Rogge werd het armeluisgewas genoemd. Rogge werd het graan van armoede genoemd. I thought you were going to wear your new suit. Ik dacht dat je jouw nieuwe pak ging dragen. Ik dacht dat je je nieuwe pak zou dragen. Have a nice weekend! Prettig weekend! Fijn weekend. If I give the poor something to eat, then they call me a saint. If I ask why the poor have nothing to eat, then they call me a communist. Als ik de armen wat te eten geef, noemen ze mij een heilige. Als ik ze vraag waarom de armen niets te eten hebben, noemen ze mij een communist. Als ik de armen iets te eten geef, dan noemen ze me een heilige. Als ik vraag waarom de armen niets te eten hebben, dan noemen ze me een communist. Your time is up. Je tijd is om. Je tijd is om. I'm learning Scottish Gaelic. Ik leer Schots-Gaelisch. Ik leer Schots Gaelisch. Let's give Tom a round of applause. Laten we Tom applaus geven. Laten we Tom een applaus geven. Tom showed Mary's letter to me. Tom liet me Mary's brief zien. Tom toonde Mary's brief aan mij. You know his name, don't you? Jullie weten toch hoe hij heet, niet? Je weet hoe hij heet, hè? I love lasagna. Ik hou van lasagne. Ik hou van lasagne. I gave up smoking six months ago. Ik ben zes maanden geleden gestopt met roken. Ik ben zes maanden geleden gestopt met roken. Sami was super nice to Layla. Sami was super aardig tegen Layla. Sami was super aardig tegen Layla. You broke your arm. Je brak je arm. Je hebt je arm gebroken. Does he exist? Bestaat hij? Bestaat hij? Mary was not happy. Maria was niet gelukkig. Mary was niet gelukkig. We are so busy we'll take any help we can get. We hebben het zo druk dat we alle hulp kunnen gebruiken. We hebben het zo druk dat we hulp kunnen gebruiken. The admiral is never satisfied. De admiraal is nooit tevreden. De admiraal is nooit tevreden. Have you ever weighed yourself? Heb je jezelf ooit gewogen? Heb je jezelf ooit gewogen? He wrote a letter. Hij schreef een brief. Hij schreef een brief. He was my math teacher. Hij was mijn wiskundeleraar. Hij was mijn wiskundeleraar. Do you like chocolate? Hou je van chocolade? Hou je van chocolade? I am asking questions to my father. Ik stel mijn vader vragen. Ik stel vragen aan mijn vader. Do you have kids? Heb je kinderen? Heb je kinderen? He probably won't come. Hij komt waarschijnlijk niet. Hij komt waarschijnlijk niet. Wood burns. Hout brandt. Hout brandt. My favourite colour is orange. Mijn favoriete kleur is oranje. Mijn favoriete kleur is oranje. It isn't clear whether she would agree. Het is niet duidelijk of ze zal instemmen. Het is niet duidelijk of ze het ermee eens is. Tom thinks I'm an idiot. Tom denkt dat ik een idioot ben. Tom denkt dat ik een idioot ben. The dog is smart. De hond is slim. De hond is slim. The prices will come down. De prijzen zullen omlaag gaan. De prijzen zullen dalen. Are you going to a party? Gaan jullie naar een feest? Ga je naar een feestje? I need to go now. Ik moet ervandoor. Ik moet nu gaan. Come if you can. Kom als ge kunt. Kom als je kunt. You do not have to take your umbrella with you. Je hoeft je paraplu niet mee te nemen. Je hoeft je paraplu niet mee te nemen. I have to take these books back to the library. Ik moet deze boeken terugbrengen naar de bibliotheek. Ik moet deze boeken terug naar de bibliotheek brengen. John's two years older than me. John is twee jaar ouder dan ik. John is twee jaar ouder dan ik. How much money do you want? Hoeveel geld wil je? Hoeveel geld wil je? I like leeks and sausages. Ik hou van prei en worst. Ik hou van prei en worstjes. Tom lost all of his hair. Tom verloor al zijn haar. Tom verloor al zijn haar. No doubt. Ongetwijfeld. Ongetwijfeld. Do you agree with that or not? Ben je het daarmee eens of niet? Ben je het daarmee eens of niet? Beat it. Rot op. Wegwezen. He is gay. Hij is gay. Hij is homo. Do you want me to answer? Wil jij dat ik antwoord geef? Wil je dat ik antwoord geef? Watch out for zombies. Kijk uit voor de zombies. Kijk uit voor zombies. Injuries are frequent. Blessures komen vaak voor. Verwondingen komen vaak voor. I'm from Poland. Ik kom uit Polen. Ik kom uit Polen. Be cool. Wees cool. Rustig aan. How would you define "happiness"? Hoe zou jij "geluk" omschrijven? Hoe zou je "geluk" definiëren? Let me entertain you. Laat me je entertainen. Laat me je vermaken. Forget about us. Vergeet ons. Vergeet ons. Stop blaming yourself. Hou op jezelf de schuld te geven. Stop met jezelf de schuld te geven. That dictionary is mine. Dat woordenboek is van mij. Dat woordenboek is van mij. Happy Halloween! Vrolijk Halloween! Fijne Halloween! The novels he wrote are interesting. De romans die hij geschreven heeft zijn interessant. De romans die hij schreef zijn interessant. I need a stamp. Ik heb een stempel nodig. Ik heb een postzegel nodig. I wrote to him to come immediately. Ik schreef hem dat hij onmiddellijk moest te komen. Ik schreef hem om onmiddellijk te komen. He extended his right arm. Hij stak zijn rechterarm uit. Hij strekte zijn rechterarm uit. I let them go. Ik liet hen gaan. Ik heb ze laten gaan. Stick out your tongue. Steek je tong uit! Steek je tong uit. If Tom needs help, we can give it to him. Als tom hulp nodig heeft, kunnen we hem dat bieden. Als Tom hulp nodig heeft, kunnen we het hem geven. Drop it! Laat maar! Laat vallen. I was caught in the rain and got wet. Ik kwam in een regenbui terecht en ben nat geworden. Ik zat vast in de regen en werd nat. I rarely cry. Ik huil zelden. Ik huil zelden. Your smile always makes me happy. Jouw glimlach maakt me altijd blij. Je glimlach maakt me altijd gelukkig. You met him at the university? Heb je hem in de universiteit ontmoet? Heb je hem op de universiteit ontmoet? Blend the red paint with the blue paint. Meng de rode met de blauwe verf. Meng de rode verf met de blauwe verf. Mary walks to the beat of her own drum. Mary loopt op het ritme van haar eigen trommel. Mary loopt naar de beat van haar eigen trommel. They skip school all the time. Zij spijbelen de hele tijd. Ze spijbelen de hele tijd. I can't speak French. Ik kan geen Frans spreken. Ik spreek geen Frans. Don't you agree to this plan? Ben je het niet eens met dit plan? Ga je niet akkoord met dit plan? Who's snoring? Wie snurkt er? Wie snurkt er? He is lazy. Hij is lui. Hij is lui. The volume is absent. Het volume is afwezig. Het volume is afwezig. I lived in Boston for thirty years. Ik heb dertig jaar in Boston gewoond. Ik heb dertig jaar in Boston gewoond. The storm destroyed the whole town. De storm heeft de hele stad verwoest. De storm vernietigde de hele stad. It's "segue," not "segway." Het is "segue," niet "segway." Het is 'Segue', niet 'Segway'. That CD player doesn't work. Die cd-speler werkt niet. Die cd-speler werkt niet. At last, spring has come to this part of Japan. Eindelijk heeft de lente dit deel van Japan bereikt. Eindelijk is de lente gekomen naar dit deel van Japan. Do you feel guilty? Voelt u zich schuldig? Voel je je schuldig? I see him tomorrow afternoon. Ik zie hem morgennamiddag. Ik zie hem morgenmiddag. I am not busy now. Ik heb het nu niet druk. Ik heb het nu niet druk. I need to charge my mobile. Ik moet mijn mobieltje opladen. Ik moet mijn mobiel opladen. Have you ever been to Paris? Ben je al eens in Parijs geweest? Ben je ooit in Parijs geweest? Tom stayed in Australia. Tom bleef in Australië. Tom verbleef in Australië. Does your brother like basketball? Houdt je broer van basketbal? Houdt je broer van basketbal? How much are they? Hoeveel kosten ze? Hoeveel kosten ze? Mary came with her friends. Maria kwam met haar vrienden. Mary kwam met haar vrienden. I'm so glad I could help. Ik ben heel blij dat ik u kon helpen. Ik ben zo blij dat ik kon helpen. I've been looking for them for more than one hour. Ik heb meer dan een uur naar ze gezocht. Ik zoek ze al meer dan een uur. Betty will be able to come before noon. Betty zal voor de middag kunnen komen. Betty kan voor de middag komen. When I was 10, my brother left our home. Toen ik tien was, ging mijn broer bij ons thuis weg. Toen ik 10 was, verliet mijn broer ons huis. I'm eating everything. Ik ben alles aan het eten. Ik eet alles. Your efforts resulted in the success. Je inspanningen hebben in succes geresulteerd Jouw inspanningen resulteerden in het succes. I don't think Tom knows we're here. Ik denk niet dat Tom weet dat we hier zijn. Ik denk niet dat Tom weet dat we hier zijn. She talked a lot. Zij sprak veel. Ze praatte veel. I'm sorry I hurt your feelings. Het spijt me dat ik je gekwetst heb. Het spijt me dat ik je gekwetst heb. Aren't you nervous? Zijn jullie niet nerveus? Ben je niet nerveus? Can I be excused? Mag ik gaan? Mag ik van tafel? Tom does want to go on to college. Tom wil wel verder studeren. Tom wil naar de universiteit. I can drive a car, but Tom can't. Ik kan auto rijden, maar Tom niet. Ik kan wel rijden, maar Tom niet. We are going to the cinema. We gaan naar de bioscoop. We gaan naar de bioscoop. Our house is your house. Ons huis is jouw huis. Ons huis is jouw huis. What a long cucumber. Wat een lange komkommer. Wat een lange komkommer. The truth is at the centre of a universe of which no one knows the borders. De waarheid ligt in het midden van een heelal waarvan niemand de grenzen kent. De waarheid staat centraal in een universum waarvan niemand de grenzen kent. The balloon went up slowly. De ballon ging langzaam omhoog. De ballon ging langzaam omhoog. Perhaps it will rain in the afternoon. Misschien regent het vanmiddag. Misschien regent het 's middags. Are your shoes new? Zijn je schoenen nieuw? Zijn je schoenen nieuw? Tom is yawning. Tom geeuwt. Tom is aan het geeuwen. Tom is untrustworthy. Tom is onbetrouwbaar Tom is onbetrouwbaar. He doesn't know how to write a letter in English. Hij weet niet hoe men een brief in 't Engels schrijft. Hij weet niet hoe hij een brief in het Engels moet schrijven. I wish you were here with me now. Ik wens dat je hier nu bij me was. Ik wou dat je nu bij me was. Tom is almost three years old. Tom is bijna drie jaar oud. Tom is bijna drie jaar oud. These shoes are hers. Deze schoenen zijn van haar. Deze schoenen zijn van haar. Tom is a quant. Tom is een kwantitatieve analist. Tom is een quant. Tom tried to run away. Tom probeerde te vluchten. Tom probeerde weg te lopen. If he's busy, help him. Help hem als hij het druk heeft. Als hij het druk heeft, help hem dan. I suppose he's gone home. Ik vermoed dat hij naar huis is. Ik denk dat hij naar huis is. German is the best language in the world. Duits is de beste taal van de wereld. Duits is de beste taal ter wereld. You can't say that civilization doesn't advance, however, for in every war they kill you in a new way. Je kunt niet zeggen dat de beschaving geen vorderingen maakt, want in iedere oorlog doodt men je op een nieuwe manier. Je kunt niet zeggen dat beschaving niet vooruit gaat, echter, want in elke oorlog doden ze je op een nieuwe manier. Has Lucy already called? Heeft Lucy al getelefoneerd? Heeft Lucy al gebeld? I love potato cakes, too. Ik hou ook van aardappel cakes. Ik hou ook van aardappelkoekjes. I dived into the river. Ik dook in de rivier. Ik ben in de rivier gedoken. Tom sang a duet with Mary. Tom zong een duet met Mary. Tom zong een duet met Mary. I love this sentence. Ik hou van deze zin. Ik hou van deze zin. Tom has told Mary all he knows about the matter. Tom heeft aan Mary alles gezegd wat hij over de situatie weet. Tom heeft Mary alles verteld wat hij weet over de zaak. What more do you want? Wat wil je nog meer? Wat wil je nog meer? The Medieval Era gave way to the Renaissance. De middeleeuwen maakten plaats voor de renaissance. Het Middeleeuwse Tijdperk maakte plaats voor de Renaissance. Let's discuss your idea. Laten we je idee bespreken. Laten we het over jouw idee hebben. John lives in New York. John woont in New York. John woont in New York. If you mix blue and red, you get violet. Als je blauw en rood mengt, krijg je violet. Als je blauw en rood mengt, krijg je violet. Are you hurt? Ben je gewond? Ben je gewond? Tom is warm. Tom is warm. Tom is warm. I'll give you a day to think about it. Ik geef je een dag om erover na te denken. Ik geef je een dag om erover na te denken. Did you enjoy the film? Is de film je bevallen? Vond je de film leuk? The couple decided to adopt an orphan. Het paar besloot een wees te adopteren. Het echtpaar besloot een wees te adopteren. Tom knows Mary likes reggae. Tom weet dat Maria van reggae houdt. Tom weet dat Mary van reggae houdt. He is tired of reading. Hij is moe van het lezen. Hij is het lezen beu. Why are they here? Waarom zijn ze hier? Waarom zijn ze hier? Let's get out. Laten we weggaan. Laten we weggaan. That's music to my ears. Dat klinkt als muziek in mijn oren. Dat is muziek in mijn oren. Tom talked to Mary yesterday. Tom heeft gisteren met Maria gesproken. Tom heeft gisteren met Mary gesproken. I have a natural ability in mathematics. Ik heb een wiskundeknobbel. Ik heb een natuurlijk vermogen in de wiskunde. If I die, I want to die a virgin. Als ik sterf, wil ik als maagd sterven. Als ik sterf, wil ik als maagd sterven. Don't let me down like you did the other day. Laat me niet in de steek zoals de vorige keer. Stel me niet teleur zoals je laatst deed. Tom is as agile as a monkey. Tom is even lenig als een aap. Tom is zo lenig als een aap. Rainbow boas look magical. Regenboogboa's zien er magisch uit. Rainbow boa's zien er magisch uit. Life can be fun. Het leven kan leuk zijn. Het leven kan leuk zijn. Tom is shy. Tom is verlegen. Tom is verlegen. The chances of success are greater if the business man knows the ropes, and also has more funds at his disposal. De kans op succes is groter als de zakenman van wanten weet en ook als hij meer geld tot zijn beschikking heeft. De kans op succes is groter als de zakenman de touwen kent en ook meer fondsen tot zijn beschikking heeft. The sky is blue. De hemel is blauw. De lucht is blauw. He went blind. Hij werd blind. Hij werd blind. Are they your relatives? Zijn ze familie van je? Zijn ze familie van je? What browser are you using? Welke browser gebruik je? Welke browser gebruik je? Must I repaint the wall? Moet ik de muur herschilderen? Moet ik de muur schilderen? Soccer is the most popular sport in Brazil. Voetbal is de meest populaire sport in Brazilië. Voetbal is de meest populaire sport in Brazilië. What should I do if a customer tries to flirt with me? Wat moet ik doen als een klant met me probeert te flirten? Wat moet ik doen als een klant met me flirt? Can I take a look around? Mag ik rondkijken? Mag ik even rondkijken? Tom is impolite. Tom is onbeleefd. Tom is onbeleefd. Look after yourself. Pas goed op jezelf. Pas goed op jezelf. His sister can't talk to you today. Zijn zuster kan vandaag niet met u spreken. Zijn zus kan vandaag niet met je praten. Where are they swimming? Waar zwemmen ze? Waar zwemmen ze? There shall be no hindrances to my malicious plan. Niets zal mijn kwaadaardig plan dwarsbomen. Er zal geen belemmering zijn voor mijn kwaadaardige plan. We have to wear school uniforms at school. We moeten een uniform dragen op school. We moeten schooluniformen dragen op school. Sami bought a dictionary. Sami kocht een woordenboek. Sami kocht een woordenboek. Tom doesn't have any brothers and sisters. Tom heeft geen broers, noch zussen. Tom heeft geen broers en zussen. I found something I thought I'd lost. Ik heb iets gevonden waarvan ik dacht dat ik het verloren had. Ik vond iets dat ik dacht kwijt te zijn. In summer, eggs soon go bad. In de zomer worden eieren rap slecht. In de zomer gaan de eieren slecht. Do you really think I had something to do with that? Denk je echt dat ik er wat mee te maken had? Denk je echt dat ik daar iets mee te maken heb? Why didn't she come yesterday? Waarom is ze gisteren niet gekomen? Waarom is ze gisteren niet gekomen? I see her. Ik zie ze. Ik zie haar. Who did it? Wie deed het? Wie heeft het gedaan? He had been through a lot of difficulties in his youth. Hij heeft veel moeilijkheden meegemaakt in zijn jeugd. Hij had veel problemen meegemaakt in zijn jeugd. Why was I not aware of this? Waarom was ik hier niet van op de hoogte? Waarom wist ik dat niet? It's raining again. Het regent weer. Het regent weer. She carefully watched the bird in the nest. Ze keek voorzichtig naar de vogel in het nest. Ze keek zorgvuldig naar de vogel in het nest. Where is the bank? Waar is de bank? Waar is de bank? Very small amounts of mass may be converted into a very large amount of energy and vice versa. Zeer kleine hoeveelheden massa kunnen worden omgezet in een zeer grote hoeveelheid energie en omgekeerd. Zeer kleine hoeveelheden massa kunnen worden omgezet in een zeer grote hoeveelheid energie en vice versa. I bought a red tie. Ik heb een rode das gekocht. Ik heb een rode stropdas gekocht. Visit us. Bezoek ons. Bezoek ons. There was nobody there. Er was niemand daar. Er was niemand. She doesn't know anyone there, though. Echter kent ze daar niemand. Ze kent daar niemand. I'm not sure how much we should wait. Ik weet niet zeker hoe lang we moeten wachten. Ik weet niet zeker hoeveel we moeten wachten. I was hoping you'd let me buy you a slice of pizza. Ik hoopte dat je me een stuk pizza zou laten kopen. Ik hoopte dat je me een stuk pizza voor je zou laten kopen. Do you have new shoes? Heb je nieuwe schoenen? Heb je nieuwe schoenen? I have some bad news for you. Ik heb slecht nieuws voor je. Ik heb slecht nieuws voor je. He's a good lad. Hij is een goede kerel. Hij is een goede jongen. I don't drink coffee. Ik drink geen koffie. Ik drink geen koffie. I don't want to argue about this. Ik heb geen zin om hierover te discussiëren. Ik wil hier geen ruzie over maken. This word is of Latin descent. Dit woord is van Latijnse afkomst. Dit woord is van Latijnse afkomst. This is free. Dit is gratis. Dit is gratis. The news spread fast. Het nieuws verspreidt zich snel. Het nieuws verspreidde zich snel. Are we fucked? Zitten we in de stront? Zijn we genaaid? Don't be ridiculous! Wees niet belachelijk! Doe niet zo belachelijk! I am in trouble. Ik zit in de problemen. Ik zit in de problemen. He's my half-brother. Hij is mijn halfbroer. Hij is mijn halfbroer. He got injured in a traffic accident. Hij raakte gewond in een verkeersongeluk. Hij raakte gewond bij een verkeersongeval. I'm sorry to hear it. Het is spijtig om dat te horen. Het spijt me dat te horen. I say "I'm Tom." Ik zeg "Ik ben Tom." Ik zeg: "Ik ben Tom." They are five in all. Allen samen zijn ze met vijf. Ze zijn met z'n vijven. Tom is bored stiff. Tom verveelt zich dood. Tom verveelt zich dood. She hates green peppers. Ze haat groene paprika's. Ze haat groene pepers. Her car is two years old. Haar auto is twee jaar oud. Haar auto is twee jaar oud. What crimes have you committed? Welke misdaden heb jij begaan? Welke misdaden heb je begaan? Canada has thirteen provinces and territories. Canada heeft dertien provincies en territoria. Canada heeft dertien provincies en gebieden. Oranges are bigger than tangerines. Sinaasappels zijn groter dan mandarijnen. Sinaasappels zijn groter dan sinaasappel. If there was no sun, we would not be able to live. Zonder zon zouden we niet kunnen leven. Als er geen zon was, zouden we niet kunnen leven. Follow close behind them. Volg hen dichtbij. Volg hen vlak achter hen. Chill out. Ontspan je. Rustig aan. She prefers beer to wine. Ze heeft liever bier dan wijn. Ze geeft de voorkeur aan bier boven wijn. You have three dictionaries. Jullie hebben drie woordenboeken. Je hebt drie woordenboeken. I thought that you said that you used to live in Boston. Ik dacht dat je zei dat je vroeger in Boston woonde. Ik dacht dat je zei dat je in Boston woonde. Where is the Israeli embassy? Waar is de Israëlische ambassade? Waar is de Israëlische ambassade? She is my classmate. Zij is mijn klasgenoot. Ze is mijn klasgenoot. Tom is unqualified. Tom is niet bevoegd. Tom is ongekwalificeerd. See you tomorrow at the library. Tot morgen in de bibliotheek. Ik zie je morgen in de bibliotheek. I asked Tom to help me. Ik vroeg Tom me te helpen. Ik vroeg Tom om me te helpen. I'm reading this book. Ik lees dit boek. Ik lees dit boek. I made twenty blurry shots to have one almost correct! Ik heb twintig wazige geschoten om een bijna goed te hebben. Ik maakte twintig wazige schoten om er bijna één te hebben. I don't need a knife. Ik heb geen mes nodig. Ik heb geen mes nodig. You need to go home right now. Je moet onmiddellijk naar huis. Je moet nu naar huis. I'll deliver it as soon as I can. Ik zal het zo snel mogelijk afleveren. Ik lever het zo snel mogelijk af. My brother is watching TV. Mijn broer is naar tv aan het kijken. Mijn broer kijkt tv. You're old enough now. Je bent nu oud genoeg. Je bent nu oud genoeg. This is a sunflower. Dat is een zonnebloem. Dit is een zonnebloem. I know what Tom did to you. Ik weet wat Tom jullie aangedaan heeft. Ik weet wat Tom je heeft aangedaan. Since when? Vanaf wanneer? Sinds wanneer? Tom has seniority. Tom heeft ervaring. Tom heeft anciënniteit. Tom drank the Kool-Aid. Tom heeft de Kool-Aid gedronken. Tom dronk de Kool-Aid. I'd like to see more of you. Ik zou graag meer van je zien. Ik wil je graag meer zien. Tom crawls. Tom kruipt. Tom kruipt. It is Monday today. Vandaag is het maandag. Het is maandag vandaag. Sami googled it. Sami heeft het gegoogeld. Sami heeft het gegoogled. I am baking bread. Ik bak brood. Ik ben brood aan het bakken. It's an easy choice. Het is een gemakkelijke keuze. Het is een makkelijke keuze. Do you have fresh strawberries? Heb je verse aardbeien? Heb je verse aardbeien? Tom has a girlfriend. Tom heeft een vriendin. Tom heeft een vriendin. I don't feel like eating at all. Ik heb helemaal geen zin om te eten. Ik heb helemaal geen zin om te eten. Tom is cooking in the kitchen. Tom is aan het koken in de keuken. Tom kookt in de keuken. I know the girl playing tennis. Ik ken het meisje dat tennis speelt. Ik ken het meisje dat tennis speelt. The information you gave me is of little use. De info die je me gaf is van weinig nut. De informatie die je me gaf is van weinig nut. I've got beer. Ik heb bier. Ik heb bier. Health is essential to happiness. Gezondheid is onmisbaar voor het welbevinden. Gezondheid is essentieel voor geluk. Maybe Tom is right. Misschien heeft Tom gelijk. Misschien heeft Tom gelijk. The police are looking for the robber. De politie zoekt de dief. De politie zoekt de overvaller. Tom is stuck in the past. Tom zit vast in het verleden. Tom zit vast in het verleden. Tom is a maniac. Tom is een maniak. Tom is een maniak. She has a cat. The cat is white. Ze heeft een kat. De kat is wit. Ze heeft een kat, de kat is blank. If you turn right, you will see a big building. Als je rechts afslaat, zal je een groot gebouw zien. Als je rechtsaf gaat, zie je een groot gebouw. She glimpsed him running through the crowd. Ze ving een glimp van hem op terwijl hij door de menigte liep. Ze zag hem door de menigte rennen. It is cold today. Het is koud vandaag. Het is koud vandaag. Read the Quran. Lees de Koran. Lees de koran. A brother is like a shoulder. Een broer is als een schouder. Een broer is als een schouder. Mr. Brown is looking for his glasses. Meneer Brown is op zoek naar zijn bril. Mr Brown zoekt z'n bril. He is something of a scholar. Hij is een soort geleerde. Hij is een beetje een geleerde. He couldn't believe her story. Hij kon haar verhaal niet geloven. Hij kon haar verhaal niet geloven. I want everyone in my office in 20 minutes. Ik wil over 20 minuten iedereen op mijn kantoortje hebben. Ik wil iedereen in mijn kantoor over 20 minuten. We're drawing. We zijn aan het tekenen. We zijn aan het tekenen. We must destroy the evidence. We moeten de bewijzen vernietigen. We moeten het bewijs vernietigen. According to what they say, that boy is very good at singing. Volgens wat zij zeggen kan die jongen heel goed zingen. Volgens wat ze zeggen, is die jongen erg goed in zingen. I have done all that I can. Ik heb alles gedaan wat ik kan. Ik heb gedaan wat ik kon. I admire Tom. Ik bewonder Tom. Ik bewonder Tom. She earns on average ten pounds a week. Ze verdient gemiddeld tien pond per week. Ze verdient gemiddeld tien pond per week. He is shearing the sheep. Hij scheert de schapen. Hij scheert de schapen. I wish I had more time to talk with her. Ik wou dat ik meer tijd had om met haar te praten. Ik wou dat ik meer tijd had om met haar te praten. Don't let me down. Stel me niet teleur. Stel me niet teleur. We should bring another bottle of wine. We zouden nog een fles wijn moeten brengen. We moeten nog een fles wijn meenemen. She is very intelligent. Ze is erg intelligent. Ze is erg intelligent. I helped Tom. Ik hielp Tom. Ik heb Tom geholpen. I don't know who painted this picture. Ik weet niet wie dit schilderij heeft geschilderd. Ik weet niet wie dit schilderij heeft geschilderd. How about Thai food? Wat dacht je van Thais eten? Wat dacht je van Thais eten? He's eight years old. Hij is acht. Hij is acht jaar oud. Bill was killed by an intruder. Bill was door een inbreker vermoord. Bill werd gedood door een indringer. I didn't take part in the conversation. Ik nam niet deel aan het gesprek. Ik heb niet deelgenomen aan het gesprek. Are those real diamonds? Zijn dat echte diamanten? Zijn dat echte diamanten? What are their rights? Wat zijn hun rechten? Wat zijn hun rechten? I think that Yumi is sick. Ik denk dat Yumi ziek is. Ik denk dat Yumi ziek is. Inner beauty, I'll believe in it when my dick has eyes. Innerlijke schoonheid, ik zal erin geloven wanneer mijn lul ogen heeft. Innerlijke schoonheid, ik zal erin geloven als mijn lul ogen heeft. I don't think Tom was involved in the scandal. Ik denk niet dat Tom betrokken was bij dat schandaal. Ik denk niet dat Tom betrokken was bij het schandaal. Tom wasn't at the hotel. Tom was niet in het hotel. Tom was niet in het hotel. How did Tom and Mary meet? Hoe hebben Tom en Maria elkaar ontmoet? Hoe hebben Tom en Mary elkaar ontmoet? I broke the personal computer. Ik heb de pc kapotgemaakt. Ik heb de personal computer kapot gemaakt. He is a singer. Hij is zanger. Hij is een zanger. Since Tom was speaking in French, I couldn't understand what he was saying. Omdat Tom Frans praatte, kon ik niet begrijpen wat hij zei. Sinds Tom Frans sprak, begreep ik niet wat hij zei. He'll succeed for sure. Hij zal zeker slagen. Hij zal zeker slagen. It's difficult to speak with him. Het is moeilijk praten tegen hem. Het is moeilijk om met hem te praten. For all I know, he was born in Italy. Voor zover ik weet is hij geboren in Italië. Voor zover ik weet, is hij geboren in Italië. This is yesterday's newspaper. De krant is van gisteren. Dit is de krant van gisteren. His daughter wants to be a lawyer. Zijn dochter wil advocaat worden. Zijn dochter wil advocaat worden. He dropped the anchovies. Hij liet de ansjovissen vallen. Hij liet de ansjovis vallen. Your computer is completely unprotected. Jouw computer is volledig onbeschermd. Je computer is volledig onbeschermd. Jim went off to Syria to join ISIS. Jim ging naar Syrië om zich bij IS te voegen. Jim ging naar Syrië om zich bij ISIS aan te sluiten. Head or tail? Kop of let? Hoofd of staart? Why did she lie to us? Waarom loog ze tegen ons? Waarom loog ze tegen ons? I am leaving town for a few days. Ik ga voor een paar dagen de stad uit. Ik ga een paar dagen de stad uit. Look carefully. I'm going to show you how it's done. Kijk goed. Ik zal je laten zien hoe je dit doet. Ik zal je laten zien hoe het moet. Britain was not geared up for war then. In die tijd was Engeland niet bereid om oorlog te voeren. Groot-Brittannië was toen niet voorbereid op oorlog. We played soccer yesterday. Gisteren speelden we voetbal. We hebben gisteren gevoetbald. Sami enjoys chocolate. Sami geniet van chocolade. Sami houdt van chocolade. This is a hard language to learn. Dit is een moeilijke taal om te leren. Dit is een moeilijke taal om te leren. It's high time for bed. Het is hoog tijd voor bed. Het is hoog tijd om naar bed te gaan. Tom needs a prescription. Tom heeft een voorschrift nodig. Tom heeft een recept nodig. The tower is fifteen metres tall. De toren is vijftien meter hoog. De toren is vijftien meter hoog. Tom couldn't put his socks on. Tom kon zijn sokken niet aandoen. Tom kon zijn sokken niet aantrekken. Do you need to go? Moet je weggaan? Moet je gaan? Bangkok is the capital of Thailand. Bangkok is de hoofdstad van Thailand. Bangkok is de hoofdstad van Thailand. Money doesn't grow on trees, you know. Het geld groeit me niet op de rug, weet je. Geld groeit niet aan bomen, weet je. Please write down your name. Wil je je naam opschrijven? Schrijf alsjeblieft je naam op. I didn't know you were allergic to walnuts. Ik wist niet dat u allergisch was voor walnoten. Ik wist niet dat je allergisch was voor walnoten. Watch closely. Kijk goed. Let goed op. You're safe. Jullie zijn veilig. Je bent veilig. I found it difficult to be kind to others. Ik vond het moeilijk om vriendelijk te zijn tegen anderen. Ik vond het moeilijk om aardig te zijn tegen anderen. I had to go. Ik moest gaan. Ik moest gaan. Tom is funny. Tom is geestig. Tom is grappig. Both children were punished. Beide kinderen werden gestraft. Beide kinderen werden gestraft. Of the two girls, she is the younger. Van de twee meisjes is zij de jongste. Van de twee meisjes is ze de jongste. Why were you absent yesterday? Waarom was je gisteren afwezig? Waarom was je gisteren afwezig? My uncle isn't young, but he's healthy. Mijn oom is niet jong, maar hij is wel gezond. Mijn oom is niet jong, maar hij is gezond. How should I eat this? Hoe hoor ik dit te eten? Hoe moet ik dit eten? Call me this evening. Telefoneer mij deze avond. Bel me vanavond. He drank a beer. Hij dronk een biertje. Hij dronk een biertje. You should have seen the look on her face when I told her. Je had haar gezicht moeten zien toen ik het haar vertelde. Je had de blik op haar gezicht moeten zien toen ik het haar vertelde. Avalanches move faster than floods. Lawines bewegen sneller dan overstromingen. Avalanches gaan sneller dan overstromingen. I think Tom is going to get fired. Ik denk dat Tom ontslagen gaat worden. Ik denk dat Tom ontslagen wordt. Can you hear me now? Kan je me nu horen? Kun je me nu horen? Tom always goes to the supermarket where Mary works. Tom gaat altijd naar de supermarkt waar Mary werkt. Tom gaat altijd naar de supermarkt waar Mary werkt. Look again. Kijk nog eens. Kijk nog eens. I know you're in love with me. Ik weet dat u verliefd op mij bent! Ik weet dat je verliefd op me bent. I'm afraid to die. Ik ben bang om dood te gaan. Ik ben bang om te sterven. There are many tourists in Venice. Er zijn veel toeristen in Venetië. Er zijn veel toeristen in Venetië. Does Emily have green eyes? Heeft Emily groene ogen? Heeft Emily groene ogen? I've learned to live with the pain in my back. Ik heb geleerd met de pijn in mijn rug te leven. Ik heb geleerd om te leven met de pijn in mijn rug. This sentence can be interpreted in two ways. Men kan deze zin op twee manieren interpreteren. Deze zin kan op twee manieren worden geïnterpreteerd. Nobody respected my country. Niemand respecteerde mijn land. Niemand respecteerde mijn land. I hope the new version comes out soon. Ik hoop dat de nieuwe versie snel verschijnt. Ik hoop dat de nieuwe versie snel uitkomt. I'll take it. Ik neem het. Ik neem het. I don't know if he is a doctor. Ik weet niet of hij dokter is. Ik weet niet of hij een dokter is. My driving instructor says I should be more patient. Mijn rijinstructeur zegt dat ik geduldiger moet zijn. Mijn rijinstructeur zegt dat ik meer geduld moet hebben. I'm learning Navajo. Ik leer Navajo. Ik leer Navajo. I often travel to other countries. Ik reis vaak naar andere landen. Ik reis vaak naar andere landen. She cannot be here so early. Ze kan hier zo vroeg niet zijn. Ze kan hier niet zo vroeg zijn. Pain, pain, go away. Pijn, pijn, ga weg. Pijn, pijn, ga weg. I'm not going to do anything. Ik ga niets doen. Ik ga niets doen. Is there an elevator? Is er een lift? Is er een lift? I'll choke the life out of him. Ik ga het leven uit hem knijpen. Ik zal het leven uit hem wurgen. What's your favorite kind of sushi? Wat is uw favoriete soort sushi? Wat is je favoriete sushi? Have you had a thorough medical checkup within the last year? Heeft u het afgelopen jaar een grondige medische controle gehad? Heb je een grondig medisch onderzoek gehad in het afgelopen jaar? You don't say. Echt? Dat meen je niet. The roses in the garden are blooming. De rozen in de tuin staan in bloei. De rozen in de tuin bloeien. Go brush your teeth. Ga je tanden poetsen. Ga je tanden poetsen. She waved good-bye to me. Ze zwaaide me gedag. Ze zwaaide me gedag. I thought that you said you used to live in Boston. Ik dacht dat je zei dat je vroeger in Boston woonde. Ik dacht dat je zei dat je in Boston woonde. Tom sounded surprised. Tom leek verrast te zijn. Tom klonk verrast. He's trying to stay normal. Hij probeert normaal te zijn. Hij probeert normaal te blijven. I'm learning Irish. Ik leer Iers. Ik leer Iers. I don't need anything now. Ik heb nu niets nodig. Ik heb nu niets meer nodig. Recently. Pas geleden. Onlangs. My tie is orange. Mijn stropdas is oranje. Mijn das is oranje. We didn't talk yesterday. We hebben niet gesproken gisteren. We hebben elkaar gisteren niet gesproken. Greetings from Brazil! Groeten uit Brazilië! Gegroet uit Brazilië! Wait up. Wacht eventjes. Wacht even. Mary knit this scarf. Maria breide deze sjaal. Mary breide deze sjaal. I don't think that Tom was being unfair. Ik denk niet dat Tom oneerlijk was. Ik denk niet dat Tom oneerlijk was. Since I didn't eat anything for breakfast, I'm very hungry now. Omdat ik niet ontbeten heb, heb ik nu heel erg honger. Aangezien ik niets gegeten heb voor het ontbijt, heb ik nu erg honger. Tom is very proud of that, isn't he? Tom is daar erg trots op, nietwaar? Tom is daar erg trots op, nietwaar? She is what is called a genius. Zij is wat men een genie noemt. Ze is wat men een genie noemt. Tom currently lives with his uncle. Tom woont momenteel met zijn oom samen. Tom woont momenteel bij zijn oom. Tom doesn't need glasses. Tom heeft geen bril nodig. Tom heeft geen bril nodig. I can't remember what happened. Ik kan me niet herinneren wat er is gebeurd. Ik weet niet meer wat er gebeurd is. One language is never enough. Eén taal is nooit voldoende. Eén taal is nooit genoeg. Tell me what you want. Zeg me wat je wil. Zeg me wat je wilt. I can't tell you when Tom will get here. Ik kan je niet zeggen wanneer Tom hier zal aankomen. Ik kan je niet zeggen wanneer Tom komt. I'm afraid of Putin. Ik ben bang voor Poetin. Ik ben bang voor Poetin. I'd really like to get something to drink. Ik zou graag iets willen drinken a.u.b. Ik wil graag iets drinken. I'm calling the meeting off. Ik bel de vergadering af. Ik zeg de vergadering af. I want mine. Ik wil de mijne. Ik wil de mijne. The dragon can be killed. De draak kan worden gedood. De draak kan gedood worden. I haven't been here in a long time. Ik ben hier een lange tijd niet geweest. Ik ben hier al lang niet meer geweest. The princess disguised herself as a simple shepherdess. De prinses verkleedde zich als een eenvoudige herderin. De prinses vermomde zich als een eenvoudige herderin. Copenhagen is the capital of Denmark. Kopenhagen is de hoofdstad van Denemarken. Kopenhagen is de hoofdstad van Denemarken. If Tom needs help, we can give it to him. Als tom hulp nodig heeft, kunnen we hem helpen. Als Tom hulp nodig heeft, kunnen we het hem geven. I want to look good naked. Ik wil er goed uitzien in mijn blootje. Ik wil er naakt goed uitzien. Do you want more pasta? Wilt u meer pasta? Wil je nog wat pasta? Sami will explain the rules. Sami zal de regels verduidelijken. Sami zal de regels uitleggen. He shouts a lot. Hij schreeuwt veel. Hij schreeuwt veel. Do you know how old Miss Nakano is? Weet ge hoe oud juffrouw Nakano is? Weet je hoe oud Miss Nakano is? He must be aware of the danger. Hij moet zich bewust zijn van het gevaar. Hij moet zich bewust zijn van het gevaar. Let's try something. Laten we iets proberen! Laten we iets proberen. The bottle Tom was holding had a purple label. De fles die Tom vasthield had een paars etiket. De fles die Tom vasthield had een paars etiket. I can't deny it. You've got style. Ik kan het niet ontkennen. U bent stijlvol. Ik kan het niet ontkennen, je hebt stijl. Tom was the star of the football team. Tom was de ster van het voetbalteam. Tom was de ster van het voetbalteam. She could hardly keep from laughing when she saw the dress. Ze kon zich moeilijk inhouden van lachen toen ze de jurk zag. Ze kon nauwelijks blijven lachen toen ze de jurk zag. Your hair is too long. Jullie haar is te lang. Je haar is te lang. I think the team is capable of more. Ik denk dat het team tot meer in staat is. Ik denk dat het team tot meer in staat is. Tom is a very smart boy. Tom is een erg slimme jongen. Tom is een slimme jongen. Mary was impressed by the big organ in the church. Mary was onder de indruk van het groot orgel in de kerk. Mary was onder de indruk van het grote orgel in de kerk. Can you take a picture of us? Kan je een foto van ons nemen? Kun je een foto van ons maken? She is not afraid of anything. Zij is nergens bang voor. Ze is nergens bang voor. Mary was elected queen of the prom. Maria werd verkozen tot koningin van het bal. Mary werd verkozen tot koningin van het bal. She opened the door. Zij opende de deur. Ze deed de deur open. I'm looking for the Hilton Hotel. Ik ben opzoek naar het Hilton Hotel. Ik zoek het Hilton Hotel. Tom became a vegan. Tom werd een veganist. Tom werd veganist. Carol's dress is long. Carols jurk is lang. Carol's jurk is lang. I've studied English for five years. Ik heb vijf jaar Engels gestudeerd. Ik heb vijf jaar Engels gestudeerd. He is brushing his hair. Hij is zijn haar aan het borstelen. Hij poetst zijn haar. Here comes the bride! Daar komt de bruid! Daar komt de bruid. I had gray hair. Ik had grijs haar. Ik had grijs haar. I bought a new notebook and a couple of pencils. Ik heb een nieuw notitieboekje en een paar potloden gekocht. Ik kocht een nieuw notebook en een paar potloden. That house is mine. Dat huis is van mij. Dat huis is van mij. I missed the train by two minutes. Ik heb de trein gemist op twee minuten na. Ik miste de trein met twee minuten. He ate the apple. Hij at de appel. Hij heeft de appel opgegeten. Tom drives. Tom rijdt. Tom rijdt. This is actually old news. Dit is eigenlijk oud nieuws. Dit is eigenlijk oud nieuws. Tom was too polite to say no. Tom was te beleefd om neen te zeggen. Tom was te beleefd om nee te zeggen. He is a dentist by profession. Hij is tandarts van beroep. Hij is tandarts van beroep. Where's the Australian embassy? Waar is de Australische ambassade? Waar is de Australische ambassade? When meeting a person for the first time, keep the conversation light. Houd het gesprek luchtig wanneer je iemand voor het eerst ontmoet. Bij het ontmoeten van een persoon voor de eerste keer, houd het gesprek licht. "Who is he?" "He is Jim." "Wie is dat?" "Dat is Jim." "Wie is hij?" "Hij is Jim." It seems that I'm not lucky today. Vandaag heb ik blijkbaar geen geluk. Het lijkt erop dat ik vandaag geen geluk heb. I want facts. Ik wil feiten. Ik wil feiten. I suppose it's different when you think about it over the long term. Ik denk dat de zaak er wat anders voor staat wanneer je hierover nadenkt op de lange termijn. Ik denk dat het anders is als je erover nadenkt op de lange termijn. Tom drank Mary under the table. Tom heeft Maria onder de tafel gedronken. Tom dronk Mary onder de tafel. An accident just happened. Een ongeval deed zich juist voor. Er is net een ongeluk gebeurd. They are struggling for freedom. Ze vechten voor vrijheid. Ze worstelen voor vrijheid. Write your name in capitals. Schrijf jullie naam in hoofdletters. Schrijf je naam in hoofdletters. I'm looking for my keys. Have you seen them? Ik zoek mijn sleutels. Heb jij ze gezien? Ik zoek m'n sleutels. She's afraid of the sea. Ze is bang voor de zee. Ze is bang voor de zee. There was obviously no other way. Er was kennelijk geen andere weg. Er was duidelijk geen andere manier. It's very difficult to understand him. Het is heel moeilijk hem te verstaan. Het is erg moeilijk om hem te begrijpen. I missed my flight. Can I get on the next flight? Ik heb het vliegtuig gemist. Zou ik het volgende kunnen nemen? Ik heb m'n vlucht gemist. Did you stop at the red light? Zijt ge gestopt aan het rood licht? Ben je gestopt bij het rode licht? She needs a coat. Ze heeft een jas nodig. Ze heeft een jas nodig. Not again! Look at those two kissing. They've really got the hots for each other. I can't watch this any more. Niet opnieuw! Zie hoe die twee elkaar kussen. Ze staan echt in vuur en in vlam voor elkaar. Ik kan dit niet langer aanzien. Moet je die twee zien zoenen, ze zijn dol op elkaar, ik kan er niet meer naar kijken. Did he propose to you? Heeft hij jou ten huwelijk gevraagd? Heeft hij je ten huwelijk gevraagd? I had brown hair before it turned gray. Ik had bruin haar voordat het grijs werd. Ik had bruin haar voordat het grijs werd. Quit it! Hou op! Hou op. This makes no sense. Dit slaat nergens op. Dit slaat nergens op. Shampoo and toothpaste are the same price. Shampoo en tandpasta zijn dezelfde prijs. Shampoo en tandpasta zijn dezelfde prijs. I don't know where you're going. Ik weet niet waar je naartoe gaat. Ik weet niet waar je heen gaat. Why are you so sad? Waarom zijt ge zo treurig? Waarom ben je zo verdrietig? It's very hot today, isn't it? Het is vandaag erg warm, toch? Het is erg warm vandaag, is het niet? You lied to me. Jullie logen tegen me. Je hebt tegen me gelogen. I prayed that my father would forgive me. Ik heb ervoor gebeden dat mijn vader me zou vergeven. Ik bad dat mijn vader me zou vergeven. London is the capital of the United Kingdom. Londen is de hoofdstad van het Verenigd Koninkrijk. Londen is de hoofdstad van het Verenigd Koninkrijk. Good morning, everybody. Goeiemorgen allemaal. Goedemorgen, iedereen. Is this your pen? Is dit jouw pen? Is dit jouw pen? Sami was cold. Sami had het koud. Sami had het koud. Tom takes the bus to the city. Tom gaat naar de stad per bus. Tom neemt de bus naar de stad. Is anyone absent today? Is er iemand afwezig vandaag? Is er vandaag iemand afwezig? I know Tom and Mary are allergic to peanuts. Ik weet dat Tom en Maria allergisch zijn voor pinda's. Ik weet dat Tom en Mary allergisch zijn voor pinda's. Do you live in Portugal or Brazil? Woon je in Portugal of Brazilië? Woont u in Portugal of Brazilië? Why does she want to leave Algiers? Waarom wil ze Algiers verlaten? Waarom wil ze Algiers verlaten? Don't sleep in the bathtub. Slaap niet in bad. Slaap niet in bad. I don't eat that much. Ik eet niet zoveel. Zoveel eet ik niet. I see the crown. Ik zie de kroon. Ik zie de kroon. She misses her family a lot. Ze mist haar familie erg. Ze mist haar familie heel erg. He skis in Hokkaido every winter. Hij skiet elke winter in Hokkaido. Hij skit elke winter in Hokkaido. There are two major political parties in the United States: the conservative Republican Party, and the liberal Democratic Party. Er zijn twee grote politieke partijen in de Verenigde Staten: de conservatieve Republikeinse Partij, en de liberale Democratische Partij. Er zijn twee grote politieke partijen in de Verenigde Staten: de conservatieve Republikeinse Partij en de liberale Democratische Partij. We thank you for your cooperation. Wij danken jullie voor jullie medewerking. Wij danken u voor uw medewerking. I waited for him at the station for an hour, but he didn't show up. Ik wachtte een uur op hem op het station, maar hij kwam niet opdagen. Ik wachtte een uur op hem op het bureau, maar hij kwam niet opdagen. They ate. Ze hebben gegeten. Ze hebben gegeten. He says he saw a UFO last night. Hij zegt dat hij gisteravond een ufo heeft gezien. Hij zei dat hij gisteravond een UFO zag. Can you give me some money? Kan jij mij wat geld geven? Kun je me wat geld geven? Well done! Goed werk! Goed gedaan! I'm fed up with him. Ik heb genoeg van hem. Ik heb genoeg van hem. You began to play an old song. Jullie begonnen een oud liedje te spelen. Je begon een oud liedje te spelen. Don't leave me alone. Laat mij niet alleen! Laat me niet alleen. This key doesn't fit in the lock. Deze sleutel past niet in het slot. Deze sleutel past niet in het slot. I've known him for a long time. Ik ken hem al lang. Ik ken hem al heel lang. Too much rest is rust. Te veel rust is roest. Te veel rust is roest. Do you still love Tom? Hou je nog steeds van Tom? Hou je nog steeds van Tom? I'm getting dressed right after I eat breakfast. Ik kleed me aan direct nadat ik heb ontbeten. Ik kleed me aan nadat ik ontbeten heb. He managed to escape. Hij kon ontsnappen. Hij wist te ontsnappen. I am free tonight. Ik ben vanavond vrij. Ik ben vrij vanavond. Your time is over. Je tijd is om. Je tijd is voorbij. Sami thought that the imam was talking about him. Sami dacht dat de imam over hem aan het praten was. Sami dacht dat de imam het over hem had. Hold the baby very carefully. Hou de baby erg voorzichtig vast. Hou de baby heel voorzichtig vast. She doesn't talk to us anymore. Ze spreekt niet meer tegen ons. Ze praat niet meer met ons. The dog snapped up the meat. De hond heeft het vlees gevangen. De hond pakte het vlees. Tom made a sandwich for Mary. Tom heeft een boterham voor Maria gemaakt. Tom maakte een broodje voor Mary. She always smiles. Ze glimlacht altijd. Ze lacht altijd. Why did she buy this expensive dictionary? Waarom heeft ze dit dure woordenboek gekocht? Waarom heeft ze dit dure woordenboek gekocht? Come back soon. Kom snel terug. Kom snel terug. We'll do everything we can to find Tom. We zullen alles doen om Tom te vinden. We zullen er alles aan doen om Tom te vinden. What a strong wind! Wat een harde wind! Wat een sterke wind! She came out of the room. Zij kwam uit de kamer. Ze kwam uit de kamer. I do not understand that word in isolation. Could you give me some context? Ik begrijp dat losstaande woord niet. Kan je me de context geven? Ik begrijp dat woord niet in afzondering. He touched my shoulder. Hij raakte mijn schouder aan. Hij raakte mijn schouder aan. It's spring. Het is lente. Het is lente. Many new factories have opened. Er zijn veel nieuwe fabrieken geopend. Veel nieuwe fabrieken zijn geopend. Many cities were destroyed by bombs. Veel steden waren vernietigd door bommen. Veel steden werden vernietigd door bommen. A red light was glowing in the dark. Een rood licht scheen in het duister. Een rood licht gloeide in het donker. Tom asked Mary to get him a cup of coffee. Tom heeft Maria gevraagd om een kop koffie te gaan halen voor hem. Tom vroeg Mary om een kop koffie voor hem te halen. Tom often goes to Boston. Tom gaat vaak naar Boston. Tom gaat vaak naar Boston. One more time? Nog een keer? Nog één keer? I am blessed with good health. Ik ben gezegend met een goede gezondheid. Ik ben gezegend met een goede gezondheid. She would make everyone happy. Ze zou iedereen gelukkig maken. Ze zou iedereen gelukkig maken. Is it not black? Is het niet zwart? Is het niet zwart? I don't have the money to buy that book. Ik heb geen geld om dat boek te kopen. Ik heb het geld niet om dat boek te kopen. The Comoros is called "Komori" in Shikomoro. De Comoren worden " Komori " genoemd in het Comorees. De Comoren heet "Komori" in Shikomoro. Here's a fun fact. Hier is een leuk weetje. Dit is een leuk feit. Tom believes in magic. Tom gelooft in magie. Tom gelooft in magie. Is that your boyfriend? Is dat jouw vriend? Is dat je vriendje? Somebody told me Tom was allergic to wheat. Iemand heeft me verteld dat Tom allergisch was voor tarwe. Iemand vertelde me dat Tom allergisch was voor tarwe. This book is of great use to us. Dit boek is van groot nut voor ons. Dit boek is van groot nut voor ons. I became a member of the club ten years ago. Ik ben tien jaar geleden lid van de club geworden. Ik ben tien jaar geleden lid geworden van de club. I can tell my best friend anything. Ik kan mijn beste vriend alles vertellen. Ik kan mijn beste vriend alles vertellen. He was too old to swim. Hij was te oud om te zwemmen. Hij was te oud om te zwemmen. I don't know for certain when he will arrive. Ik weet niet zeker wanneer hij zal aankomen. Ik weet niet zeker wanneer hij komt. Me too. Ik ook. Ik ook. He was crying. Hij was aan het huilen. Hij huilde. Send the package to me at this address. Stuur het pakket voor mij maar naar dit adres. Stuur het pakketje naar mij op dit adres. Boycott Facebook. Boycot Facebook. Boycot Facebook. Can you give me your phone number? Kan je mij je telefoonnummer geven? Kun je me je telefoonnummer geven? I love him. Ik hou van hem. Ik hou van hem. He is in a hurry to catch the eight o'clock train. Hij haast zich om de trein van 8 uur te halen. Hij heeft haast om de trein van acht uur te halen. Do you want to leave today? Willen jullie vandaag gaan? Wil je vandaag vertrekken? Why don't you wear a dress? Waarom dragen jullie geen jurk? Waarom draag je geen jurk? They needed me. Ze hadden me nodig. Ze hadden me nodig. Can you do that? I think so. Kan je dat doen? Ik denk het. Kun je dat doen? Charge! Aanvallen! Aanvallen. How many apple trees are there in your orchard? Hoeveel appelbomen staan er in jullie boomgaard? Hoeveel appelbomen zitten er in je boomgaard? This room is twelve feet by twenty-four feet. Deze kamer is twaalf bij vierentwintig voet. Deze kamer is twee meter bij vierennegentig voet. I waited. Ik wachtte. Ik heb gewacht. Don't look at me! I haven't done anything. Kijk me niet zo aan! Ik heb niets gedaan. Ik heb niks gedaan. Nobody went home. Niemand ging naar huis. Niemand ging naar huis. I woke up thirsty. Ik werd met dorst wakker. Ik werd dorstig wakker. Do you often use a dictionary? Gebruiken jullie vaak een woordenboek? Gebruik je vaak een woordenboek? Tom speaks French well. Tom spreekt goed Frans. Tom spreekt goed Frans. We don't belong here. Wij horen hier niet. We horen hier niet. The capital of Italy is Rome. De hoofdstad van Italië is Rome. De hoofdstad van Italië is Rome. She did not listen. Zij heeft niet geluisterd. Ze luisterde niet. Please, give me water! Alsjeblieft, geef mij water! Alsjeblieft, geef me water! Clearly, that wasn't the case. Klaarblijkelijk was dat niet het geval. Dat was duidelijk niet het geval. Is her father a teacher? Is haar vader leraar? Is haar vader een leraar? Could you turn off the lights? Kan je het licht uitdoen? Kun je het licht uitdoen? Aren't you hungry? Heb je geen honger? Heb je geen honger? A perfectly healthy sentence, it is true, is extremely rare. For the most part we miss the hue and fragrance of the thought; as if we could be satisfied with the dews of the morning or evening without their colors, or the heavens without their azure. Een volmaakt gezonde zin is, inderdaad, uitermate zeldzaam. Men mist voor een groot deel de kleurschakering en het aroma van de gedachte; alsof wij tevreden zouden kunnen zijn met het dauw van de morgen of avond zonder hun kleuren, of met de hemelen zonder het azuurblauw. Een volkomen gezonde zin, het is waar, is zeer zeldzaam. Voor het grootste deel missen we de tint en geur van de gedachte; alsof we tevreden kunnen zijn met de dauw van de ochtend of avond zonder hun kleuren, of de hemel zonder hun azuurblauw. Sorry, I'm a bit drunk, so I may be saying ridiculous things. Sorry, ik ben een beetje aangeschoten, dus misschien zeg ik belachelijke dingen. Sorry, ik ben een beetje dronken, dus ik kan belachelijke dingen zeggen. He had to share his bedroom with his brother. Hij moest zijn slaapkamer met zijn broer delen. Hij moest zijn slaapkamer delen met zijn broer. The snow has melted. De sneeuw is gesmolten. De sneeuw is gesmolten. Tom's girlfriend threatened to leave him. Toms vriendin dreigde hem te verlaten. Toms vriendin dreigde hem te verlaten. Tom believes Mary. Tom gelooft Maria. Tom gelooft Mary. Why do you say that? Waarom zeg je dat? Waarom zeg je dat? Nancy doesn't play tennis. Nancy speelt geen tennis. Nancy speelt geen tennis. He emptied his glass. Hij leegde zijn glas. Hij heeft z'n glas leeggemaakt. The tooth fairy wants to steal your teeth. De tandenfee wil je tanden stelen. De tandenfee wil je tanden stelen. I'm annoyed at your selfishness. Dat egoïsme van je stoort me. Ik ben boos op je egoïstischheid. It is not a matter to laugh about. Het is niet iets om over te lachen. Het is geen kwestie om om te lachen. Do you drive a manual or automatic? Rijd je met een manuele of automatische versnellingsbak? Rijd je met een handleiding of automaat? I'll buy them a new one. Ik zal een nieuwe voor hen kopen. Ik koop wel een nieuwe voor ze. There's a huge black widow spider in my room! Er zit een enorme zwarte weduwe in mijn kamer! Er is een enorme zwarte weduwe spin in mijn kamer! From you I didn't expect it! Van jou had ik dat niet verwacht! Van jou had ik het niet verwacht. It's a bad plan. Dat is een slecht plan. Het is een slecht plan. A satellite was launched into orbit to monitor melting glaciers. Er is een satelliet in een baan rond de Aarde gebracht om smeltende gletsjers in de gaten te houden. Een satelliet werd gelanceerd in een baan om smeltende gletsjers te monitoren. You need a full party to tackle that dungeon. If you try to solo it, you'll get screwed. Voor die dungeon heb je een voltallige groep nodig. Als je het in je eentje probeert ga je eraan. Je hebt een feestje nodig om die kerker aan te pakken. Does anyone care? Interesseert het iemand? Kan het iemand iets schelen? I need his help. Ik heb zijn hulp nodig. Ik heb zijn hulp nodig. It was a difficult exam. Het was een moeilijk examen. Het was een moeilijk examen. I'm not a bad student. Ik ben geen slechte student. Ik ben geen slechte student. I think Tom is stubborn. Ik denk dat Tom koppig is. Ik denk dat Tom koppig is. Do you know a good dentist? Ken jij een goede tandarts? Ken je een goede tandarts? Clear off the table. Ruim de tafel af. Ga van de tafel af. Does he have a girlfriend? Heeft hij een vriendin? Heeft hij een vriendin? Of course, you are not supposed to write in your textbook. Het is uiteraard niet de bedoeling dat je in je schoolboek schrijft. Natuurlijk mag je niet in je leerboek schrijven. You need our help. Je hebt onze hulp nodig. Je hebt onze hulp nodig. I have to leave now. Ik moet nu gaan. Ik moet nu gaan. Tom knows that. Tom weet dat. Tom weet dat. The town is accessible by rail. De stad is per spoor bereikbaar. De stad is bereikbaar per spoor. We're dating. We zijn aan het daten. We gaan uit. Okay, I'm ready. Nou, ik ben klaar. Oké, ik ben klaar. You're still a dentist, aren't you? Je bent nog steeds een tandarts, toch? Je bent nog steeds tandarts, hè? Fight like a man. Vecht zoals een man. Vecht als een man. Cats eat bread. Katten eten brood. Katten eten brood. I'm getting advice from them. Ik krijg advies van hen. Ik krijg advies van hen. Tom is brave. Tom is moedig. Tom is dapper. Good night, Mom. Welterusten, mama. Welterusten, mam. Do you speak Klingon? Spreekt u Klingon? Spreek je Klingon? I have kidney trouble. Ik heb een nierprobleem. Ik heb nierproblemen. Was I supposed to buy something for you on my way home? Had ik iets voor je moeten kopen op weg naar huis? Moest ik iets voor je kopen op weg naar huis? Most of Tom's children became teachers. De meeste van Toms kinderen werden leraar. De meeste kinderen van Tom werden leraren. What are you planning to do? Wat zijn jullie van plan te doen? Wat ben je van plan? We're out of tea. We hebben geen thee meer. We hebben geen thee meer. I know how important Tom is to you. Ik weet hoezeer Tom belangrijk is voor jullie. Ik weet hoe belangrijk Tom voor je is. We will get to Tokyo Station at noon. We zullen om 12 uur op het station van Tokyo aankomen. We gaan om twaalf uur naar Tokyo Station. The thief was bound hand and foot. De dief was aan handen en voeten gebonden. De dief was hand en voet gebonden. Are you speaking Irish? Spreek je Iers? Spreek je Iers? You have three cats. U heeft drie katten. Je hebt drie katten. The soldiers withstood the enemy attack. De soldaten weerstonden de vijandelijke aanval. De soldaten weerhielden de vijandelijke aanval. The back of my neck hurts. Mijn nek doet pijn. De achterkant van mijn nek doet pijn. Why is that interesting? Waarom is dat interessant? Waarom is dat interessant? Tom is spoiled. Tom is verwend. Tom is verwend. Stop yelling. Stop met schreeuwen. Hou op met schreeuwen. Stay positive. Blijf optimistisch. Blijf positief. We sat in the center of the room. We zaten in het midden van de kamer. We zaten in het midden van de kamer. Why are you drying your hair? Waarom droog je je haren? Waarom droog je je haar? It was a walk in the park. Dat was een fluitje van een cent. Het was een wandeling in het park. "I think Tom stole my drink." "Really? I don't think he'd ever do something like that." "Ik denk dat Tom mijn drinken heeft gestolen." "Echt waar? Ik denk niet dat hij zoiets ooit zou doen." "Ik denk dat Tom mijn drankje gestolen heeft." "Echt, ik denk niet dat hij zoiets ooit zou doen." I can't fix this computer. Ik kan deze computer niet herstellen. Ik kan deze computer niet repareren. I have a twin sister. Ik heb een tweelingzus. Ik heb een tweelingzus. Did you say "thirty euros"? Zei u " dertig euro " ? Zei je "dertig euro"? Good morning, everyone. Goedemorgen iedereen. Goedemorgen, iedereen. My father often goes fishing in the river nearby. Mijn vader gaat dikwijls vissen in de nabijgelegen rivier. Mijn vader gaat vaak vissen in de rivier in de buurt. I'm here, I'm queer, get used to it. Ik ben hier, ik ben queer, wen er maar aan. Ik ben hier, ik ben homo, wen er maar aan. How is school? Hoe gaat het op school? Hoe is het op school? I told you to come whenever it's convenient to you. Ik heb je gezegd dat je mag komen wanneer het je maar uitkomt. Ik zei dat je moest komen wanneer het je uitkomt. You sound frightened. Je klinkt bang. Je klinkt bang. Kiss the queen! Kus de koningin! Kus de koningin! Tom isn't clean, but Mary is. Tom is niet schoon, maar Maria wel. Tom is niet schoon, maar Mary wel. She's pregnant. Ze is zwanger. Ze is zwanger. The blood throbs in my veins. Het bloed klopt door mijn aderen. Het bloed trilt in mijn aderen. His father was a carpenter. Zijn vader was timmerman. Zijn vader was timmerman. I am buying a new car. Ik koop een nieuwe auto. Ik koop een nieuwe auto. I've always wanted to own a sports car. Ik heb altijd al een sportwagen willen hebben. Ik heb altijd al een sportwagen willen hebben. I lived in the Rhineland for many years. Ik heb vele jaren in het Rijnland gewoond. Ik heb vele jaren in het Rijnland gewoond. He saw her video. Hij zag haar video. Hij zag haar video. He died from lack of oxygen. Hij stierf door zuurstofgebrek. Hij stierf aan zuurstofgebrek. What time did you go to bed yesterday? Hoe laat ben je gisteren naar bed gegaan? Hoe laat ging je naar bed gisteren? Goats have small tufts of hair on the lower part of the face. So a goatee is facial hair in about the same part of the chin on a man. It looks a little like the beard on a male goat. Geiten hebben kleine plukjes haar op het onderste deel van het gezicht. Een sik is dus gezichtshaar op ongeveer hetzelfde deel van de kin van een man. Het lijkt een beetje op de baard van een mannelijke geit. Geiten hebben kleine haren op het onderste deel van het gezicht. Dus een sik is gezichtshaar in ongeveer hetzelfde deel van de kin op een man. Het lijkt een beetje op de baard op een mannelijke geit. Do you have that bottle? Heb je die fles? Heb je die fles? Please don't mumble. Mompel alsjeblieft niet. Niet mompelen, alsjeblieft. Smile. Glimlachen. Lachen. I just wanted to tell you how pleased I am. Ik wilde u gewoon meedelen hoe verheugd ik ben. Ik wilde je alleen maar vertellen hoe blij ik ben. I'm mad at you. Ik ben kwaad op je. Ik ben boos op je. The foreigner comes from Scotland. De vreemdeling komt uit Schotland. De buitenlander komt uit Schotland. The two sisters became more and more famous. De twee zussen werden meer en meer bekend. De twee zussen werden steeds beroemder. Tom cheats. Tom speelt vals. Tom speelt vals. I slept the whole afternoon away. Ik heb de hele namiddag verslapen. Ik heb de hele middag geslapen. I think Tom is afraid of spiders. Ik denk dat Tom bang is voor spinnen. Ik denk dat Tom bang is voor spinnen. I've started learning Esperanto. Ik ben begonnen Esperanto te leren. Ik ben begonnen met het leren van Esperanto. Sami loves sweet potatoes. Sami houdt van zoete aardappelen. Sami houdt van zoete aardappelen. I am hungry. Ik heb honger. Ik heb honger. I thought you lived in Australia. Ik dacht dat u in Australië woonde. Ik dacht dat je in Australië woonde. You have everything. Je hebt alles. Je hebt alles. I have a bath almost every day. Ik neem bijna elke dag een bad. Ik heb bijna elke dag een bad. Do you want more pasta? Wil je meer pasta? Wil je nog wat pasta? I go to church once in a blue moon. Ik ga zelden naar de kerk. Ik ga een keer naar de kerk in een blauwe maan. Why is my father in the kitchen? Waarom is mijn vader in de keuken? Waarom is mijn vader in de keuken? The penis entered the vagina. De penis ging in de vagina. De penis ging de vagina in. Thank you for your answer. Bedankt voor je antwoord. Dank u voor uw antwoord. Truth be told, she didn't like it in the least, but she didn't say anything. Eigenlijk vond ze het helemaal niet leuk, maar ze zei niets. Eerlijk gezegd vond ze het helemaal niet leuk, maar ze zei niets. In many old movies the heroine is always the one to die. In veel oude films is de heldin altijd degene die doodgaat. In veel oude films is de heldin altijd degene die sterft. The man I was talking to is my English teacher. De man waar ik mee aan het praten was is mijn leerkracht Engels. De man met wie ik sprak is mijn leraar Engels. The silver balls are around the red ball. De zilveren bollen liggen rondom de rode bol. De zilveren ballen zijn rond de rode bal. How do you know all this? Hoe weet je dit allemaal? Hoe weet je dit allemaal? Zagreb is the capital of Croatia. Zagreb is de hoofdstad van Kroatië. Zagreb is de hoofdstad van Kroatië. Why did you cry? Waarom huilden jullie? Waarom huilde je? My father takes a walk in the park. Mijn vader wandelt in het park. Mijn vader maakt een wandeling in het park. Here I feel like I have entered your own room. Ik voel me hier alsof ik jullie eigen kamer binnendrong. Hier voel ik me alsof ik je eigen kamer ben binnengegaan. I have to go to the toilet. Ik moet naar de wc. Ik moet naar het toilet. I was extremely naive at the time. Destijds was ik uiterst naïef. Ik was toen extreem naïef. It's too good to be true. Het is te mooi om waar te zijn. Het is te mooi om waar te zijn. Which has the biggest brain, an elephant or a person? Wie heeft de grootste hersenen, een olifant of een mens? Wat heeft het grootste brein, een olifant of een persoon? They cut down the tree. Ze hakten de boom om. Ze hebben de boom omgehakt. Have some chocolate. Neem wat chocolade. Neem wat chocolade. The European Games 2015 took place in Baku. De Europese Spelen 2015 vonden plaats in Bakoe. De Europese Spelen 2015 vond plaats in Baku. Remain alert. Blijf alert. Blijf alert. This is a pun. Dat is een woordspeling. Dit is een woordspeling. Do you play football? Speelt u voetbal? Speel je football? Can't you hear the sound? Kan je het geluid niet horen? Kun je het geluid niet horen? Where's my father? Waar is mijn vader? Waar is mijn vader? The news of the air accident left me uneasy. Ik had het moeilijk met het bericht over het vliegtuigongeval. Het nieuws van het vliegtuigongeluk maakte me ongemakkelijk. Layla dressed as a zombie ballerina on Halloween. Layla kleedde zich als een zombie ballerina met Halloween. Layla verkleed als een zombie ballerina op Halloween. Now it's personal. Nu is het persoonlijk. Nu is het persoonlijk. I'll call back at four o'clock. Ik bel om 4 uur terug. Ik bel om vier uur terug. "Do you know the country code for Lebanon?" Dima asked. "Weet u de landcode van Libanon?" vroeg Dima. "Ken je de landcode voor Libanon?" vroeg Dima. I'm so busy it makes my head spin. Ik ben zo druk dat mijn hoofd ervan tolt. Ik heb het zo druk dat mijn hoofd draait. I don't have a dog. Ik heb geen hond. Ik heb geen hond. Can I try it? Kan ik het proberen? Mag ik het proberen? That he would be able to do. Hij zou in staat zijn dat te doen. Dat zou hij kunnen doen. Once again. Opnieuw. Nog een keer. I prefer the black one. Ik geef de voorkeur aan de zwarte. Ik heb liever de zwarte. Who taught you that? Wie heeft u dat geleerd? Wie heeft je dat geleerd? I love your country. Ik hou van jouw land. Ik hou van je land. I hate fluorescent lighting. Ik haat tl-verlichting. Ik haat fluorescerende verlichting. Mr. So-and-so called today. Meneer die-en-die heeft vandaag gebeld. Mr. So-en-zo gebeld vandaag. Water is needed urgently. Er is dringend behoefte aan water. Water is dringend nodig. Sami is so stressed out. Sami is zo gestrest. Sami is zo gestrest. It's incontestably the best method. Het is ontegensprekelijk de beste methode. Het is onbetwistbaar de beste methode. I have nothing to do at the moment. Ik hoef niets te doen op dit moment. Ik heb op dit moment niets te doen. I was embarrassed. Ik schaamde me. Ik schaamde me. He hung a picture on the wall. Hij hing een afbeelding aan de muur. Hij hing een foto aan de muur. Tom is moody. Tom is humeurig. Tom is humeurig. Betty could sing better. Betty kon beter zingen. Betty kan beter zingen. Not a word did she say to me. Ze heeft geen woord tegen me gezegd. Ze zei niks tegen me. I'm calling from my mobile. Ik bel vanaf mijn mobiel. Ik bel vanuit mijn mobiel. At last, he went to America. Eindelijk ging hij naar Amerika. Eindelijk ging hij naar Amerika. She was always able to answer all the questions. Ze kon altijd op alle vragen antwoorden. Ze was altijd in staat om alle vragen te beantwoorden. He is an extraordinary person. Hij is een buitengewoon persoon. Hij is een buitengewoon persoon. He's done his homework. Hij heeft zijn huiswerk gemaakt. Hij heeft zijn huiswerk gedaan. Nice to meet you, Mrs Jones. Aangenaam kennis met u te maken, mevrouw Jones. Leuk u te ontmoeten, Mrs Jones. How do you say XXX in Dutch? Hoe zeg je XXX in het Nederlands? Hoe zeg je XXX in het Nederlands? How many symphonies did Beethoven compose? Hoeveel symfonieën heeft Beethoven gecomponeerd? Hoeveel symfonieën heeft Beethoven samengesteld? There isn't a scrap of food in the refrigerator. Er is geen restje eten in de koelkast. Er is geen restje voedsel in de koelkast. I'm Japanese, but I don't live in Japan. Ik ben Japans, maar ik woon niet in Japan. Ik ben Japans, maar ik woon niet in Japan. Do you have a child? Heb je een kind? Heb je een kind? I am so afraid. Ik ben zo bang. Ik ben zo bang. She defeated him. Ze heeft hem verslagen. Ze versloeg hem. She is expecting a child. Ze verwacht een kind. Ze verwacht een kind. Am I singing that song well? Zing ik dat lied goed? Zing ik dat liedje goed? Put everything in my basket. Leg alles in mijn korf. Doe alles in mijn mandje. Tom understood that. Tom begreep dat. Tom begreep dat. I'm sorry I can't be of more help. Het spijt me dat ik niet meer van dienst kan zijn. Het spijt me dat ik niet meer kan helpen. Maybe Tom feels the same way. Misschien voelt Tom zich ook zo. Misschien voelt Tom hetzelfde. Where is the toilet? Waar is de wc? Waar is het toilet? Do you have any condoms? Heb je een condoom? Heb je condooms? That's not important. Dat is niet belangrijk. Dat is niet belangrijk. I understand how you feel. Ik begrijp hoe je je voelt. Ik begrijp hoe je je voelt. Tom dreams of being a warlord. Tom droomt ervan een krijgsheer te zijn. Tom droomt ervan krijgsheer te worden. She found a job. Ze heeft werk gevonden. Ze heeft een baan gevonden. I've always loved you, Tom. Ik heb altijd van je gehouden, Tom. Ik heb altijd van je gehouden, Tom. Having heard it so many times, I can recite the poem by heart now. Omdat ik het zo dikwijls gehoord heb, kan ik het gedicht nu uit het hoofd opzeggen. Na het zo vaak gehoord te hebben, kan ik het gedicht nu uit mijn hoofd opzeggen. Mars is a red planet. Mars is een rode planeet. Mars is een rode planeet. Tom enlisted. Tom schreef zich in. Tom ging in dienst. I'm going to the doctor. Ik ga naar de dokter. Ik ga naar de dokter. Does your wife wear the Muslim headscarf? Draagt jouw vrouw de islamitische hoofddoek? Draagt uw vrouw de moslimhoofddoek? Be my guests! Gaan jullie je gang! Ga je gang. Italian and Spanish are very similar. Italiaans en Spaans lijken erg op elkaar. Italiaans en Spaans lijken sterk op elkaar. I've got to take my library books back before January 25th. Ik moet mijn boeken van de bibliotheek terugbrengen voor 25 januari. Ik moet mijn bibliotheekboeken terugnemen voor 25 januari. I would like to have a look at your collection of stamps. Ik wou graag je postzegelverzameling zien. Ik wil graag uw postzegelcollectie zien. I'm sending you a book. Ik stuur je een boek. Ik stuur je een boek. Tom knows Mary better than anyone else here does. Tom kent Maria beter dan alle andere mensen hier. Tom kent Mary beter dan wie dan ook hier. Stop sulking! Hou op met mokken! Hou op met mokken. It is freezing cold. Het is ijskoud. Het is ijskoud. I'm talking about this pen, not that one over there on the desk. Ik heb het over deze pen, niet die daar op het bureau. Ik heb het over deze pen, niet die daar op het bureau. She became a postman. Ze werd een postbode. Ze werd postbode. I want a new lamp. Ik wil een nieuwe lamp. Ik wil een nieuwe lamp. Was there a book on the desk a moment ago? Was er zo-even een boek op het bureau? Lag er net een boek op het bureau? He was afraid of being laughed at. Hij was bang uitgelachen te worden. Hij was bang om uitgelachen te worden. France is a republic. Frankrijk is een republiek. Frankrijk is een republiek. Snow is white, but soot is black. Sneeuw is wit, maar roet is zwart. Sneeuwwitje is wit, maar roet is zwart. You can talk until you're blue in the face, but you'll never convince me. Je kunt praten tot je blauw ziet, maar je zult mij nooit overtuigen. Je kunt praten tot je blauw in je gezicht bent, maar je zult me nooit overtuigen. Can I have a bite? Kan ik een hapje? Mag ik een hapje? Tom asked Mary to turn on the lights. Tom vroeg aan Mary om het licht aan te doen. Tom vroeg Mary om het licht aan te doen. The boy is capable of robbery. De jongen is in staat tot diefstal. De jongen is in staat tot overval. I'm fairly certain Tom wouldn't help you do that. Ik ben vrij zeker, dat Tom jou niet zou helpen om dat te doen. Ik ben er vrij zeker van dat Tom je daar niet mee zou helpen. It is unusual to see rock stars wearing a tie! Het is ongebruikelijk om rocksterren met een stropdas te zien! Het is ongebruikelijk om rocksterren een stropdas te zien dragen! Sami doesn't have a job. Sami heeft geen baan. Sami heeft geen baan. What would happen if the earth stopped turning? Wat zou er gebeuren als de aarde zou stoppen met draaien? Wat zou er gebeuren als de aarde niet meer zou draaien? Who is your girlfriend? Wie is jouw vriendin? Wie is je vriendin? Let me do it my way. Laat mij het op mijn manier doen. Laat mij het op mijn manier doen. This is the most beautiful sunset that I have ever seen. Dit is de mooiste zonsondergang die ik ooit gezien heb. Dit is de mooiste zonsondergang die ik ooit heb gezien. I eat live rats. Ik eet levende ratten. Ik eet levende ratten. Why did you paint the bench red? Waarom heb je de bank rood geschilderd? Waarom heb je de bank rood geschilderd? Tom is allergic to wheat. Tom is allergisch voor tarwe. Tom is allergisch voor tarwe. I have read that story in some book. Ik heb dat verhaal in een of ander boek gelezen. Ik heb dat verhaal in een boek gelezen. What don't you like about your job? Wat bevalt je niet aan jouw baan? Wat vind je niet leuk aan je werk? I was born on October 10, 1972. Ik ben geboren op 10 oktober 1972. Ik ben geboren op 10 oktober 1972. "Do you like snakes?" "Of course not." "Houdt u van slangen?" "Natuurlijk niet." "Hou je van slangen?" "Natuurlijk niet." Mother Teresa used the prize money for her work in India and around the world. Moeder Teresa gebruikte het prijzengeld voor haar werk in India en over de wereld. Moeder Teresa gebruikte het prijzengeld voor haar werk in India en over de hele wereld. I was born on October 10th, 1972. Ik ben geboren op 10 oktober 1972. Ik ben geboren op 10 oktober 1972. My new girlfriend is Chinese. Mijn nieuwe vriendin is Chinees. Mijn nieuwe vriendin is Chinees. We looked at the sky, but couldn't see any stars. We keken naar de hemel maar konden geen sterren zien. We keken naar de hemel, maar konden geen sterren zien. He couldn't remember my address. Hij kon zich mijn adres niet herinneren. Hij wist mijn adres niet meer. "Yes, orange juice please," Mike said. "Ja, sinaasappelsap alstublieft," zei Mike. "Ja, jus d'orange," zei Mike. Man is a wolf to man. De mens is een wolf voor de mens. De mens is een wolf voor de mens. We all speak French. We spreken allemaal Frans. We spreken allemaal Frans. I've already eaten breakfast. Ik heb al ontbeten. Ik heb al ontbeten. The doctors thought he was dead, but today he is still alive and healthy, and has a job and a family. De dokters dachten dat hij dood was, maar vandaag is hij gezond en wel en hij heeft werk en een familie. De dokters dachten dat hij dood was, maar vandaag is hij nog in leven en gezond, en heeft een baan en een gezin. I'm ambidextrous. Ik ben tweehandig. Ik ben ambidextrous. He drives a pink Cadillac. Hij rijdt in een roze Cadillac. Hij rijdt in een roze Cadillac. I burned myself with boiling water. Ik heb mezelf verbrand aan kokend water. Ik verbrandde mezelf met kokend water. Can you skate? Kunnen jullie schaatsen? Kun je schaatsen? All civilized countries are against war. Alle beschaafde landen zijn tegen oorlog. Alle beschaafde landen zijn tegen oorlog. There are around three thousand mosques in Istanbul. Er zijn ongeveer drie duizend moskeeën in Istanboel. Er zijn ongeveer drieduizend moskeeën in Istanbul. Where's the pen? Waar is de pen? Waar is de pen? That's not your knife. Dat is niet uw mes. Dat is niet jouw mes. This glass contains water. Dit glas bevat water. Dit glas bevat water. I have bought a car. Ik heb een auto gekocht. Ik heb een auto gekocht. Mathematics is an easy subject for me. Wiskunde is voor mij een makkelijk vak. Wiskunde is een makkelijk onderwerp voor mij. I want to eat something. Ik wil iets eten. Ik wil iets eten. Say cheese. Zeg kaas. Zeg 'cheese'. Thimphu is the capital of Bhutan. Thimphu is de hoofdstad van Bhutan. Thimphu is de hoofdstad van Bhutan. Who likes war? Wie houdt van oorlog? Wie houdt er van oorlog? It is your right. Het is uw recht. Het is jouw recht. I'm not familiar with the boy. Ik ben niet met de jongen bekend. Ik ben niet bekend met de jongen. I just don't get modern sculpture. Ik kan maar geen vat krijgen op moderne sculptuur. Ik krijg gewoon geen moderne sculptuur. We are no longer young. We zijn niet jong meer. We zijn niet meer jong. Why do you put it here? Waarom leg je het hier? Waarom zet je het hier? Saturday is when my father is free. Zaterdag is mijn vader vrij. Zaterdag is mijn vader vrij. He offered to help me. Hij heeft aangeboden me te helpen. Hij bood aan me te helpen. Felipe has two cars and one motorcycle. Felipe heeft twee auto's en één motor. Felipe heeft twee auto's en één motorfiets. Thank you! Dank u wel! Bedankt. He entered the university after failing the examination twice. Hij begon de universiteit nadat hij twee maal gezakt was in de examens. Hij ging naar de universiteit na twee keer falen van het examen. Frogs eat flies. Kikkers eten vliegen. Kikkers eten vliegen. May I borrow your dictionary? Mag ik jouw woordenboek lenen? Mag ik je woordenboek lenen? The crowd grew rapidly. De menigte groeide snel. De menigte groeide snel. She has wine. Zij heeft wijn. Ze heeft wijn. Tom is shaking. Tom is aan het schudden. Tom trilt. I want to know who's staying with us. Ik wil weten wie bij ons blijft. Ik wil weten wie er bij ons logeert. I am learning Arabic. Ik leer Arabisch. Ik leer Arabisch. Are you free this weekend? Ben je vrij dit weekend? Ben je dit weekend vrij? I don't have a bicycle. Ik heb geen fiets. Ik heb geen fiets. Do you speak Swedish? Spreken jullie Zweeds? Spreek je Zweeds? She starts her job at seven o'clock. Ze begint om zeven uur met werken. Ze begint haar baan om zeven uur. How much does she spend per month? Hoeveel besteedt ze per maand? Hoeveel geeft ze per maand uit? This music is very difficult to sight read. Deze muziek is zeer moeilijk te lezen. Deze muziek is erg moeilijk te zien. Watch your mouth! Let op je woorden! Let op je woorden! Hold the line please. I'll put you through to his office. Blijf aan de lijn alstublieft. Ik verbind u door met zijn bureau. Ik verbind u door met zijn kantoor. Is he right? Heeft hij gelijk? Heeft hij gelijk? Do you really want to stay here for a week? Wilt u werkelijk een week hier blijven? Wil je hier echt een week blijven? Tom filled his bucket with sand. Tom vulde zijn emmer met zand. Tom vulde zijn emmer met zand. An earthquake can happen at any time. Een aardbeving kan elk moment gebeuren. Een aardbeving kan elk moment gebeuren. I'm sleepy. Ik ben slaperig. Ik heb slaap. Tom recommended this restaurant. Tom heeft dit restaurant aanbevolen. Tom raadde dit restaurant aan. Get out of here! All of you! Maak dat je hier wegkomt! Ieder van jullie! Jullie allemaal. I have a chihuahua. Ik heb een chihuahua. Ik heb een chihuahua. I don't want to be your enemy. Ik wil jouw vijand niet zijn. Ik wil je vijand niet zijn. Does this letter have to be written in English? Moet deze brief in het Engels geschreven worden? Moet deze brief in het Engels worden geschreven? What is "American football" called in English? Wat wordt " American football " in het Engels genoemd? Hoe heet "American football" in het Engels? I love free stuff. Ik hou van gratis spullen. Ik hou van gratis spullen. Mary and I are just friends. Mary en ik zijn gewoon vrienden. Mary en ik zijn gewoon vrienden. You were happy. U was gelukkig. Je was gelukkig. What went wrong? Wat ging er mis? Wat ging er mis? This sentence isn't very interesting out of context. Deze zin is niet erg interessant buiten zijn context. Deze zin is niet erg interessant buiten de context. Two hundred fifty kilograms is an extraordinary weight even for a sumo wrestler. Tweehonderdvijftig kilo is een uitzonderlijk gewicht, zelfs voor een sumoworstelaar. Tweehonderdvijftig kilo is een buitengewoon gewicht zelfs voor een sumo worstelaar. We hardly have time to eat breakfast. We hebben nauwelijks genoeg tijd om te ontbijten. We hebben nauwelijks tijd om te ontbijten. Mary likes romantic comedies. Mary houdt van romantische komedies. Mary houdt van romantische komedies. The crops need rain. De gewassen hebben regen nodig. De gewassen hebben regen nodig. This is an amazing result. Dit is een ongelofelijk resultaat. Dit is een geweldig resultaat. Seth ate chocolate and I, peanut butter. Seth at chocolade en ik pindakaas. Seth at chocolade en ik pindakaas. I've told you many times. Ik heb het je dikwijls gezegd. Ik heb het je al zo vaak gezegd. Mary is two months pregnant. Maria is twee maanden zwanger. Mary is twee maanden zwanger. That's the fastest train in the world. Dat is de snelste trein ter wereld. Dat is de snelste trein ter wereld. There are not enough oranges. Er zijn niet genoeg sinaasappels. Er zijn niet genoeg sinaasappels. I asked everyone what that was. Ik heb het aan iedereen gevraagd wat dat was. Ik vroeg iedereen wat dat was. This is what you need. Dit is wat u nodig heeft. Dit is wat je nodig hebt. "Are you hetero or lesbian?" "I am hetero" "Ben je hetero of lesbisch?" "Ik ben hetero" Ben je hetero of lesbisch? Did you hear about yesterday's fire? Heb je over de brand van gisteren gehoord? Heb je gehoord van de brand van gisteren? His decision saved his life. Zijn beslissing redde zijn leven. Zijn beslissing redde zijn leven. You helped me. Jij hebt mij geholpen. Je hebt me geholpen. I've never read a novel in French. Ik heb nog nooit een roman in het Frans gelezen. Ik heb nog nooit een roman in het Frans gelezen. Xochipepe likes flowers. Xochipepe houdt van bloemen. Xochipepe houdt van bloemen. Is your father stern? Is je vader streng? Is je vader streng? Why should we get involved? Waarom moeten we ons daarin mengen? Waarom zouden we ons ermee bemoeien? Tom and Mary are going to wait here for John. Tom en Maria zullen hier op John wachten. Tom en Mary wachten hier op John. I don't want to hear any complaints. Ik wil geen klachten horen. Ik wil geen klachten horen. Every day is a party for Fadil. Elke dag is een feest voor Fadil. Elke dag is een feest voor Fadil. Malé is the capital of the Maldives. Malé is de hoofdstad van de Malediven. Malé is de hoofdstad van de Malediven. I am listening to Berber music. Ik luister naar berbermuziek. Ik luister naar Berber muziek. Miles Davis was an American jazz musician. Miles Davis was een Amerikaanse jazzmuzikant. Miles Davis was een Amerikaanse jazzmuzikant. How was your stay? Hoe was uw verblijf? Hoe was je verblijf? Understood. Begrepen. Begrepen. There is nothing interesting in the newspaper. Er staat niets interessants in de krant. Er staat niets interessants in de krant. Tom responded immediately. Tom heeft meteen geantwoord. Tom reageerde onmiddellijk. Have you ever eaten turkey? Heb je al eens kalkoen gegeten? Heb je ooit kalkoen gegeten? This isn't your office. Dit is niet uw bureau. Dit is niet jouw kantoor. She attracted our attention. Ze trok onze aandacht. Ze trok onze aandacht. He does appear. Hij verschijnt wel. Hij verschijnt wel. Could you please repeat that? Kunt u dat herhalen, alstublieft? Kun je dat alsjeblieft herhalen? Gotta go. lk moet gaan. Ik moet gaan. How's the water? Hoe is het water? Hoe is het water? Ignoring the fact that the conditions were slightly different, the results of our experiment were identical with Robinson's. Ervan afgezien dat de omstandigheden wat anders waren, was het resultaat van ons experiment hetzelfde als dat van Robinson. Het feit negerend dat de omstandigheden iets anders waren, waren de resultaten van ons experiment identiek aan die van Robinson. They greeted me with a smile. Ze groetten me met een glimlach. Ze groette me met een glimlach. He's reading. Hij leest. Hij is aan het lezen. Tom has a heart of gold. Tom heeft een hart van goud. Tom heeft een hart van goud. Sleeping in class is not allowed. Slapen in de klas is niet toegestaan. Slapen in de klas is niet toegestaan. I want you to find her. Ik wil dat je haar vindt. Ik wil dat je haar vindt. Words cannot convey my feelings. Ik kan mijn gevoelens niet met woorden uitdrukken. Woorden kunnen mijn gevoelens niet overbrengen. Could you keep it down a bit please? Kun je alsjeblieft iets zachter praten? Kun je het wat zachter houden, alsjeblieft? What kind of game do you think this is? Wat voor spel denk je dat dit is? Wat voor spel denk je dat dit is? A golden key opens all doors. Een gouden sleutel maakt alle deuren open. Een gouden sleutel opent alle deuren. That's his. Dat is de zijne. Dat is van hem. I'm dying of hunger. Ik ga dood van de honger! Ik sterf van de honger. There are few mistakes in your composition. Er zitten een paar fouten in uw compositie. Er zijn weinig fouten in uw compositie. Workers struggled as factories closed. De arbeiders hadden er moeite mee terwijl de fabrieken gesloten werden. Werknemers vochten toen fabrieken sloten. She cut the apple in two. Ze sneed de appel in twee. Ze sneed de appel in tweeën. Felicja's mother is a Polish of Romanian origin. Felicja's moeder is een Poolse van Roemeense afkomst. Felicja's moeder is een Poolse van Roemeense oorsprong. You did not answer my question. Je hebt mijn vraag niet beantwoord. Je hebt mijn vraag niet beantwoord. Everyone left, except for us. Iedereen vertrok, behalve wij. Iedereen vertrok, behalve wij. What are we going to do? Wat gaan wij doen? Wat gaan we doen? I'll never find someone like him. Ik zal nooit iemand zoals hem vinden. Ik zal nooit iemand vinden zoals hij. He's capable of anything. Hij is tot alles in staat. Hij is tot alles in staat. I was sick. Ik was ziek. Ik was ziek. I think Tom is going to win. Ik denk dat Tom zal winnen. Ik denk dat Tom gaat winnen. Many in Hamburg speak Missingsch, a mix of Low Saxon and German. Velen in Hamburg spreken Missingsch, een mix van Nedersaksisch en Duits. Veel in Hamburg spreken Missingsch, een mix van Low Saxon en Duits. There are many hotels downtown. Er zijn veel hotels in de binnenstad. Er zijn veel hotels in het centrum. If you touch this switch, it will open the curtains automatically. Als u deze schakelaar aanraakt, zullen de gordijnen automatisch geopend worden. Als je deze schakelaar aanraakt, zal het de gordijnen automatisch openen. Tom wants to be a pilot. Tom wil piloot worden. Tom wil piloot worden. She is no longer my girlfriend. Zij is mijn lief niet meer. Ze is niet langer mijn vriendin. This is the coffee. Dit is de koffie. Dit is de koffie. Last summer, I worked part time on the farm. De voorbije zomer heb ik deeltijds op de boerderij gewerkt. Vorige zomer werkte ik parttime op de boerderij. I'm from the future. Ik kom uit de toekomst. Ik kom uit de toekomst. Dogs are faithful animals. Honden zijn trouwe dieren. Honden zijn trouwe dieren. Do you speak Estonian? Spreekt u Estisch? Spreek je Estisch? You only have to work hard. Je moet alleen hard werken. Je hoeft alleen maar hard te werken. Everyone only hears what he understands. Iedereen hoort alleen datgene, wat hij begrijpt. Iedereen hoort alleen wat hij begrijpt. I really needed to go. Ik moest echt weg. Ik moest echt gaan. If I could rearrange the alphabet, I would put U and I together. Als ik het alfabet kon herschikken, dan zette ik nog steeds T voor U. Als ik het alfabet kon herschikken, zou ik U en mij in elkaar zetten. Smartphones would have seemed like science fiction ten years ago. Smartphones zouden tien jaar geleden net sciencefiction zijn. Smartphones zouden tien jaar geleden sciencefiction geweest zijn. Mary was sitting on the couch alone. Maria zat alleen op de sofa. Mary zat alleen op de bank. Sami didn't know what LGBT meant. Sami wist niet wat lhbt betekende. Sami wist niet wat LGBT betekende. Boys are strange sometimes. Zo nu en dan doen jongens vreemd. Jongens zijn soms vreemd. Tom is too picky. Tom is te kieskeurig. Tom is te kieskeurig. He's pretty wise but too self-confident. Hij is best wel slim, maar heeft te veel zelfvertrouwen. Hij is redelijk wijs, maar te zelfverzekerd. The old man was run over and immediately taken to hospital. De oude man werd overreden en onmiddellijk naar het ziekenhuis gebracht. De oude man werd overreden en onmiddellijk naar het ziekenhuis gebracht. I had my hair cut at a barber's shop. Ik liet mijn haar knippen bij de kapper. Ik heb mijn haar laten knippen bij een kapper. I can't keep up with you if you walk so fast. Ik kan je niet volgen als je zo snel wandelt. Ik kan je niet bijhouden als je zo snel loopt. Type your name, please. Tik je naam in, alsjeblief. Typ je naam, alsjeblieft. Bill often fails to keep his word. Bill houdt zijn woord vaak niet. Bill houdt zich vaak niet aan zijn woord. Where is the cash machine? Waar is de geldautomaat? Waar is de geldautomaat? She promised me that she'd come. Ze beloofde me te komen. Ze beloofde me dat ze zou komen. That's enough for today. I'm tired. Dat was genoeg voor vandaag, ik ben moe. Genoeg voor vandaag, ik ben moe. He fell, twisting his ankle. Hij viel en verzwikte zijn enkel. Hij viel, draaide zijn enkel. I work for a shipping company. Ik werk voor een rederij. Ik werk voor een rederij. We have another ten miles to walk before sunset. We moeten nog tien mijl lopen voor zonsondergang. We moeten nog tien mijl lopen voor zonsondergang. Maybe you'll succeed. Misschien zal je slagen. Misschien lukt het je wel. John is good at math. John is goed in wiskunde. John is goed in wiskunde. The police are here. De politie is hier. De politie is hier. Follow him. Volg hem. Volg hem. Fish is cheap today. Vis is vandaag goedkoop. Vis is goedkoop vandaag. I'm waiting for a very important call. Ik wacht op een zeer belangrijk telefoontje. Ik wacht op een belangrijk telefoontje. He memorized two thousand English words. Hij heeft tweeduizend Engelse woorden uit het hoofd geleerd. Hij leerde tweeduizend Engelse woorden uit zijn hoofd. Sami ordered French fries, wings, and oysters. Sami bestelde frietjes, kippenvleugels en oesters. Sami bestelde patat, vleugels en oesters. You have three cats. Je hebt drie katten. Je hebt drie katten. You won't believe what I've got. Je zal niet geloven wat ik heb. Je zult niet geloven wat ik heb. Her oldest daughter got married. Haar oudste dochter ging trouwen. Haar oudste dochter is getrouwd. She has pretty eyes. Ze heeft mooie ogen. Ze heeft mooie ogen. Tom's mother still buys his clothes for him. Toms moeder koopt nog zijn kleren. Tom's moeder koopt nog steeds zijn kleren voor hem. Termites eat wood. Termieten eten hout. Termieten eten hout. What did you do today? Wat heb je vandaag gedaan? Wat heb je vandaag gedaan? Norway is called "Norge" in Norwegian. Noorwegen wordt " Norge " genoemd in het Noors. Noorwegen heet "Norge" in het Noors. I'm a baker. Ik ben een bakker. Ik ben een bakker. I'm not from Kabylie. Ik kom niet uit Kabylië. Ik kom niet uit Kabylie. He needed me. Hij had me nodig. Hij had me nodig. His language does not please me. Zijn taal staat me niet aan. Zijn taal bevalt me niet. I need a shower. Ik heb een douche nodig. Ik moet douchen. Was I supposed to just ignore it? Had ik dit gewoon moeten negeren? Moest ik het gewoon negeren? What is this animal called in Japanese? Hoe noem je dit dier in het Japans? Hoe heet dit dier in het Japans? I once wanted to be an astrophysicist. Ooit wilde ik astrofysicus worden. Ik wilde ooit astrofysicus worden. She is anxious to meet you. Ze staat te popelen om jou te ontmoeten. Ze wil je graag ontmoeten. "How old are you?" "I'm sixteen." "Hoe oud ben je?" "Ik ben 16 jaar." "Hoe oud ben je?" "Ik ben zestien." Butter, bread and green cheese; whoever can't say that is not an upright Frisian. Boter, brood en groene kaas; wie dat niet zeggen kan, is geen oprechte Fries. Boter, brood en groene kaas; wie dat niet kan zeggen is geen rechtopstaand Fries. He is responsible for that car accident. Hij is aansprakelijk voor dat auto-ongeval. Hij is verantwoordelijk voor dat auto-ongeluk. Tom and I built a snowman. Tom en ik hebben een sneeuwpop gebouwd. Tom en ik hebben een sneeuwpop gebouwd. Do you know who painted this picture? Weet u wie dit schilderij heeft geschilderd? Weet je wie dit schilderij heeft geschilderd? A promise is quickly forgotten. Een belofte is gauw vergeten. Een belofte wordt snel vergeten. You are tallest. Jij bent de grootste. Je bent de langste. I learned French instead of German. Ik heb Frans geleerd in plaats van Duits. Ik heb Frans geleerd in plaats van Duits. Tom will wonder where we are. Tom zal zich afvragen waar we zijn. Tom zal zich afvragen waar we zijn. I have a lot of dreams. Ik heb veel dromen. Ik heb veel dromen. She is burying her head in the sand. Ze steekt haar hoofd in het zand. Ze begraaft haar hoofd in het zand. I'm from Winschoten. Ik kom uit Winschoten. Ik kom uit Winschoten. The wind has died down. De wind is gaan liggen. De wind is gezakt. Mary is my half-sister. Maria is mijn halfzuster. Mary is mijn halfzus. I need a challenge. Ik heb een uitdaging nodig. Ik heb een uitdaging nodig. Aren't you allergic to peanuts? Zijn jullie niet allergisch voor pinda's? Ben je niet allergisch voor pinda's? They said that they liked pizza. Zij zeiden dat ze van pizza hielden. Ze zeiden dat ze van pizza hielden. I love pizza. Ik hou van pizza. Ik hou van pizza. I have lost weight. Ik ben afgevallen. Ik ben afgevallen. Good people die every day. Er sterven elke dag goede mensen. Goede mensen sterven elke dag. Can Mars be colonized? Kan Mars gekoloniseerd worden? Kan Mars gekoloniseerd worden? The earth's climate is changing faster than at any other time in history. Het klimaat van de aarde is sneller aan het veranderen dan in enig andere tijd in de geschiedenis. Het klimaat op aarde verandert sneller dan op enig ander moment in de geschiedenis. I don't like talking about myself. Ik praat niet graag over mezelf. Ik praat niet graag over mezelf. What is this banana like? Hoe is deze banaan? Hoe is die banaan? The cat played with the toy mouse. De kat speelde met de speelgoedmuis. De kat speelde met de speelgoedmuis. Thanks for the explanation. Bedankt voor de uitleg. Bedankt voor de uitleg. She had to take care of her sister. Ze moest haar zus verzorgen. Ze moest voor haar zus zorgen. She sells vegetables. Ze verkoopt groenten. Ze verkoopt groenten. A lot of these are mine. Een hoop hiervan is van mij. Veel van deze zijn van mij. Tom is a shrewd businessman. Tom is een slimme zakenman. Tom is een slimme zakenman. How are you doing today? Hoe gaat het vandaag met je? Hoe gaat het met je vandaag? Tom's family lives in Boston. Toms familie woont in Boston. Toms familie woont in Boston. They are happy. Zij zijn gelukkig. Ze zijn gelukkig. Tom urged Mary to resign. Tom verzocht Mary dringend om op te stappen. Tom drong er bij Mary op aan ontslag te nemen. Life isn't fair. Het leven is oneerlijk. Het leven is niet eerlijk. Fuck you! Krijg de tering! Krijg de klere. Tom is smarter than Mary thinks. Tom is slimmer dan Maria denkt. Tom is slimmer dan Mary denkt. Good wine needs no bush. Goede wijn behoeft geen krans. Goede wijn heeft geen struik nodig. I've got something of yours. Why don't you come here to get it back? Ik heb iets dat van jou is. Waarom kom je niet hierheen om het terug te krijgen? Waarom kom je niet hier om het terug te krijgen? It snows hard. Het sneeuwt hard. Het sneeuwt hard. The tea costs two euros. De thee kost twee euro. De thee kost twee euro. They can fish. Zij kunnen vissen. Ze kunnen vissen. I'm gaining weight. Ik kom bij. Ik word dikker. I like candy. Ik hou van snoep. Ik hou van snoep. Can we have a talk? Kunnen we praten? Kunnen we even praten? Sami didn't wash his hair. Sami waste zijn haar niet. Sami heeft zijn haar niet gewassen. Germany borders the Netherlands. Duitsland grenst aan Nederland. Duitsland grenst aan Nederland. I'm all by myself. Ik ben helemaal in mijn eentje. Ik ben helemaal alleen. This is not a fish. Dit is geen vis. Dit is geen vis. This question is not easy. Deze vraag is niet makkelijk. Deze vraag is niet gemakkelijk. Tom is really old. Tom is zeer oud. Tom is echt oud. Do the math. Reken maar uit. Reken maar uit. I have a grandson who lives in Boston. Ik heb een kleinzoon die in Boston woont. Ik heb een kleinzoon die in Boston woont. Tom said that Mary was in Australia. Tom zei dat Maria in Australië was. Tom zei dat Mary in Australië was. Sami was afraid of Islam. Sami was bang voor de islam. Sami was bang voor de islam. I'm making tea. Ik ben thee aan het zetten. Ik maak thee. Someone has stolen my tennis racket. Iemand heeft mijn tennisracket gestolen. Iemand heeft mijn tennisracket gestolen. I stay home. Ik blijf thuis. Ik blijf thuis. What's she doing? Wat is ze aan het doen? Wat doet ze? Here's a comfortable chair you can sit in. Hier, een gemakkelijke zetel waarin ge kunt zitten. Hier is een comfortabele stoel waar je in kunt zitten. Live and let live. Leven en laten leven. Leef en laat leven. Sleeping on a carpet is great. Op een tapijt slapen is geweldig. Slapen op een tapijt is geweldig. Were I younger and richer, you'd marry me. Als ik jonger en rijker was, dan zou je met me trouwen. Als ik jonger en rijker was, zou je met me trouwen. We could pretend like this never happened. We kunnen doen alsof dit nooit gebeurd is. We kunnen doen alsof dit nooit gebeurd is. Tom is frequently wrong. Tom zit er vaak naast. Tom heeft het vaak mis. I need a ruler. Ik heb een liniaal nodig. Ik heb een liniaal nodig. She sent me a text. Ze heeft me ge-sms't. Ze stuurde me een sms. Do you have fresh strawberries? Heeft u verse aardbeien? Heb je verse aardbeien? Want fries with that? Wil je daar frietjes bij? Wil je er frietjes bij? He likes his school a lot. Hij houdt erg van zijn school. Hij vindt zijn school heel leuk. Lincoln set the slaves free. Lincoln bevrijdde de slaven. Lincoln liet de slaven vrij. We two know that you two lie. We weten beiden dat jullie allebei liegen. We weten dat jullie twee liegen. I am not a professional. Ik ben geen professional. Ik ben geen professional. Did you have a good Thanksgiving? Heb je een goede Dankdag voor het Gewas gehad? Heb je een goede Thanksgiving gehad? Nowadays it is nigh on impossible to find a girl who does not wear a tattoo. Het is tegenwoordig bijna onmogelijk een meisje zonder tatoeage te vinden. Tegenwoordig is het bijna onmogelijk om een meisje te vinden dat geen tatoeage draagt. Do you need money? Hebt u geld nodig? Heb je geld nodig? Is Tom still the captain of your ship? Is Tom nog steeds de kapitein van jouw schip? Is Tom nog steeds de kapitein van uw schip? Can you say that again? Kunt u dat nog eens zeggen? Kun je dat nog eens zeggen? Their gang color is purple. Hun bendekleur is paars. Hun bendekleur is paars. I just saw you guys three days ago. Ik heb jullie drie dagen geleden nog gezien. Ik zag jullie drie dagen geleden. Why don't you email me? Waarom e-mail je me niet? Waarom mail je me niet? We want Tom. Wij willen Tom. We willen Tom. We could not see anyone in the street. We konden niemand zien op straat. We konden niemand op straat zien. I don't know Tom. Ik ken Tom niet. Ik ken Tom niet. Did you ask Mary why she was leaving? Hebt u Maria gevraagd waarom ze wegging? Heb je Mary gevraagd waarom ze wegging? Don't interrupt our conversation. Onderbreek ons gesprek niet. Onderbreek ons gesprek niet. Tom has started losing his hair. Toms haar begon uit te vallen. Tom is begonnen zijn haar te verliezen. You're watching. Je bent aan het kijken. Je kijkt. I wrote to my French teacher in French. Ik schreef aan mijn leraar Frans in het Frans. Ik schreef naar mijn Franse leraar in het Frans. Run and get some bread from the baker's! Ga even wat brood halen bij de bakker! Ren en haal wat brood bij de bakker! This really is a nice surprise. Dit is echt een leuke verrassing! Dit is echt een leuke verrassing. Her skin is white like snow. Haar huid is wit, zo wit als sneeuw. Haar huid is wit als sneeuw. What should I call you? Hoe zou ik je gaan noemen? Hoe moet ik je noemen? You're staring. Je staart. Je staart. Can you imagine? Kunt ge het u voorstellen? Kun je je dat voorstellen? Fred wrote his mother a long letter. Fred schreef aan zijn moeder een lange brief. Fred schreef zijn moeder een lange brief. Tom started to eat. Tom begon te eten. Tom begon te eten. "Hold on," Dima said, taking out his phone. "I know someone who could lend me some money." "Wacht even," zei Dima, terwijl hij zijn telefoon tevoorschijn haalde, "ik weet iemand die me wel wat geld zou kunnen lenen." "Wacht even," zei Dima, "ik ken iemand die me wat geld kan lenen." Tom has new shoes. Tom heeft nieuwe schoenen. Tom heeft nieuwe schoenen. Suit yourself. Doe wat je wilt. Zoals je wilt. No, I am English. Neen, ik ben Engels. Nee, ik ben Engels. Even a child could understand what I'm telling you. Zelfs een kind zou kunnen begrijpen wat ik je vertel. Zelfs een kind kan begrijpen wat ik zeg. The food isn't very good here. Het eten is hier niet bijster goed. Het eten is hier niet erg lekker. Defy convention. Daag de conventie uit. Verzet conventie. Tom is my handsome boyfriend. Glenn is mijn knappe vriend. Tom is mijn knappe vriendje. I have the same dictionary as your brother. Ik heb hetzelfde woordenboek als je broer. Ik heb hetzelfde woordenboek als je broer. Poland is a neighbor of Ukraine. Polen is een buurland van Oekraïne. Polen is een buurman van Oekraïne. You need to go home. Je moet naar huis. Je moet naar huis. We are at home today. We zijn vandaag thuis. We zijn thuis vandaag. Tom is allergic to pollen. Tom is allergisch voor pollen. Tom is allergisch voor stuifmeel. Everyone speaks a language. Iedereen spreekt een taal. Iedereen spreekt een taal. The stars were beginning to appear. De sterren kwamen tevoorschijn. De sterren begonnen te verschijnen. Now I realize why. Nu weet ik waarom. Nu besef ik waarom. I read an article about acid rain yesterday. Ik las gisteren een artikel over zure regen. Ik las gisteren een artikel over zure regen. Haven't you told him yet? Heb je het hem nog niet verteld? Heb je het hem nog niet verteld? Tom and Mary said they want to study French. Tom en Maria zeiden dat ze Frans willen studeren. Tom en Mary willen Frans studeren. "Did it help?" "A little." "Heeft het geholpen?" "Een beetje." "Heeft het geholpen?" "Een beetje." The sign '&' stands for 'and'. Het symbool "&" staat voor "en." Het teken '&' staat voor 'en'. I know you've been studying very hard. Ik weet dat je heel hard hebt gestudeerd. Ik weet dat je heel hard hebt gestudeerd. The bread is brown. Het brood is bruin. Het brood is bruin. We do not know her. We kennen haar niet. We kennen haar niet. Cat eats bread. De kat eet brood. Katten eten brood. Please make a milkshake for me. Maak mij een klutsmelk alstublieft. Maak alsjeblieft een milkshake voor me. Sixty percent of Europeans can no longer see the Milky Way. Zestig procent van de Europeanen kan de Melkweg niet meer zien. Zestig procent van de Europeanen kan de Melkweg niet meer zien. The ice caps are melting. De ijskappen zijn aan het smelten. De ijskappen smelten. Which sentence do you prefer? Welke zin heb je liever? Welke zin verkiest u? His name is very difficult to remember. Zijn naam is erg moeilijk te onthouden. Zijn naam is erg moeilijk te onthouden. Do you eat meat? Eet u vlees? Eet je vlees? I didn't know you were allergic to peanuts. Ik wist niet dat je allergisch was voor pinda's. Ik wist niet dat je allergisch was voor pinda's. Please don't make much noise. Maak alstublieft niet veel lawaai. Maak alsjeblieft niet veel lawaai. Today, I saw a starling. Ik heb vandaag een spreeuw gezien. Vandaag zag ik een spreeuw. I'm probably hungrier than you are. Ik heb waarschijnlijk meer honger dan jij. Ik heb waarschijnlijk meer honger dan jij. Tom is awkward. Tom is onhandig. Tom is gênant. Watch TV here. Kijk hier tv. Kijk hier tv. Mary asked her family for a loan. Marie heeft een lening aangevraagd bij haar familie. Mary vroeg haar familie om een lening. It's abundantly clear. Het is overduidelijk. Het is overduidelijk. My watch loses two minutes a day. Mijn horloge loopt iedere dag twee minuten achter. Mijn horloge verliest twee minuten per dag. Tom is on paternity leave. Tom heeft kraamverlof. Tom heeft vaderschapsverlof. She's from Austria. Zij komt uit Oostenrijk. Ze komt uit Oostenrijk. America isn't a country, it's a continent. Amerika is geen land, het is een continent. Amerika is geen land, maar een continent. I made out a tower in the distance. Ik kon een toren onderscheiden in de verte. Ik maakte een toren in de verte. You're funny. Jullie zijn grappig. Je bent grappig. Give me a second, please. Een momentje, alsjeblieft! Geef me even, alsjeblieft. To say the least, he seems to be a bad person. Hij lijkt een slechterik te zijn, op z'n zachtst gezegd. Op zijn zachtst gezegd lijkt hij een slecht mens te zijn. Layla survived the ice-cold night. Layla overleefde de ijskoude nacht. Layla overleefde de ijskoude nacht. You are on the wrong train. Je zit in de verkeerde trein. Je zit op de verkeerde trein. The people who lived in that country were not able speak out against their leaders. De mensen die in dat land woonden, waren niet in staat om hun leiders tegen te spreken. De mensen die in dat land woonden konden zich niet uitspreken tegen hun leiders. What's your favorite castle in Japan? Wat is jullie favoriete kasteel in Japan? Wat is je favoriete kasteel in Japan? He was killed with a sword. Hij werd gedood met een zwaard. Hij werd gedood met een zwaard. She wrote me back soon. Ze schreef me snel terug. Ze schreef me snel terug. Tom was convinced, but I wasn't. Tom was overtuigd, maar ik niet. Tom was overtuigd, maar ik niet. Do you speak Umbundu? Spreek je Umbundu? Spreek je Umbundu? Why does she have only one glove on? Waarom heeft ze slechts een handschoen aan? Waarom heeft ze maar één handschoen aan? Tom got in the car and started the engine. Tom stapte in de auto, en startte de motor. Tom stapte in de auto en startte de motor. I'm glad that Tom is here. Ik ben blij dat Tom hier is. Ik ben blij dat Tom er is. Whose tea is this? Wiens thee is dit? Van wie is deze thee? Tom ate all the gummy bears. Tom at alle gummiberen. Tom at alle gummyberen op. Where is the check-in counter? Waar is het onthaal? Waar is de incheckbalie? She loves to fish. Zij houdt van vissen. Ze houdt van vissen. Where is the tree? Waar is de boom? Waar is de boom? You're on the right track. Je zit op de goede weg. Je bent op het juiste spoor. Jim tends to go too far. Jim is geneigd om te ver te gaan. Jim gaat meestal te ver. Mary sleeps with a knife under her pillow. Mary slaapt met een mes onder haar kussen. Mary slaapt met een mes onder haar kussen. I want to talk to you about something. Ik zou graag met jou iets bespreken. Ik wil ergens met je over praten. Sami said that Islam is a beautiful religion. Sami zei dat de islam een prachtige religie is. Sami zei dat de islam een prachtige religie is. Please make your bed. Maak alsjeblieft je bed. Maak alsjeblieft je bed op. He doesn't know who built those houses. Hij weet niet wie deze huizen gebouwd heeft. Hij weet niet wie die huizen gebouwd heeft. I love pistachio ice cream. Ik hou van pistache-ijs. Ik hou van pistache-ijs. That looks like tea. Dat ziet er uit als thee. Dat lijkt op thee. I made some fantastic lasagna. Ik heb fantastische lasagne gemaakt. Ik heb fantastische lasagne gemaakt. He traveled all over the world. Hij heeft de hele wereld afgereisd. Hij reisde over de hele wereld. Why are you angry? Waarom bent u boos? Waarom ben je boos? Your parents didn't come, did they? Uw ouders zijn niet gekomen zeker? Je ouders zijn niet gekomen, hè? Tom ran to catch the last train. Tom liep om zijn laatste trein te halen Tom vluchtte om de laatste trein te halen. What time are you used to going to bed? Hoe laat ga je gewoonlijk naar bed? Hoe laat ben je gewend naar bed te gaan? Could you tell me something about yourself? Kun je me iets over jezelf vertellen? Kun je me iets over jezelf vertellen? You can stay tonight with me. Je kan vannacht bij mij blijven. Je kunt vannacht bij mij blijven. Anyway, we'll see each other tomorrow. Maar in ieder geval zien we ons morgen. Hoe dan ook, we zien elkaar morgen. Did you receive my letters? Heb je mijn brieven ontvangen? Heb je mijn brieven ontvangen? Do not judge the ungodly. Leave that to God himself. Veroordeel de goddelozen niet. Laat dat aan God Zelf over. Oordeel niet over de goddelozen, laat dat aan God over. Tom plays the harmonica well. Tom kan goed harmonica spelen. Tom speelt de harmonica goed. Is she coming? Komt ze? Komt ze? He should come right away! Hij moet onmiddellijk komen. Hij moet meteen komen. I don't like Brussels sprouts. Ik hou niet van spruitjes. Ik hou niet van spruitjes. This is what makes this game an absolute joy to play. Dankzij dit is dit spel een absoluut genot om te spelen. Dit is wat maakt dit spel een absolute vreugde om te spelen. Tom is inflating a balloon. Tom blaast een ballon op. Tom blaast een ballon op. You have four dogs. Je hebt vier honden. Je hebt vier honden. You're going to catch hell from your wife if she finds out. De hel zal openbarsten als je vrouw dit te weten komt. Je krijgt de pest van je vrouw als ze erachter komt. Tom and Mary became vegans. Tom en Mary werden veganisten. Tom en Mary werden veganisten. Do you have relatives here? Heeft u hier familieleden? Heb je familie hier? I slept with my clothes on. Ik sliep met mijn kleren aan. Ik sliep met mijn kleren aan. You are selling your soul. Je verkoopt je ziel. Je verkoopt je ziel. The task is so difficult that I cannot accomplish it. De taak is zo moeilijk dat ik ze niet kan volbrengen. De taak is zo moeilijk dat ik het niet kan volbrengen. Additionally, a great number of ivory objects and seashells were unearthed from the same site. Op dezelfde plaats werden ook een groot aantal ivoren voorwerpen en zeeschelpen opgegraven. Daarnaast werden een groot aantal ivoorobjecten en schelpen van dezelfde site opgegraven. Where are they? Waar zijn ze? Waar zijn ze? Are there any tickets left? Zijn er nog enige kaartjes over? Zijn er nog kaartjes over? Tom looks strong. Tom ziet er sterk uit. Tom ziet er sterk uit. Meanwhile, time is running out. Ondertussen is er niet veel tijd meer. Ondertussen is de tijd bijna op. Why didn't you come? Waarom kwamen jullie niet? Waarom ben je niet gekomen? Tom had a hideous hangover. Tom had een verschrikkelijke kater. Tom had een afschuwelijke kater. You're too nervous. U bent te zenuwachtig. Je bent te nerveus. I'll definitely keep my windows and doors locked. Ik zal sowieso mijn ramen en deuren dicht houden. Ik zal zeker mijn ramen en deuren op slot houden. Mike is waiting downstairs. Mike is beneden aan het wachten. Mike wacht beneden. She says she can help us. Ze zegt dat ze ons kan helpen. Ze zegt dat ze ons kan helpen. Remove your hat. Zet je hoed af. Doe je hoed af. We have enough food. We hebben genoeg dingen om te eten. We hebben genoeg eten. Her handwriting was so tiny it was barely legible. Haar handschrift was zo klein, dat het haast niet te lezen was. Haar handschrift was zo klein dat het nauwelijks leesbaar was. I was looking for you. Ik was je aan het zoeken. Ik was op zoek naar jou. Do you always have coffee with your breakfast? Drink je altijd koffie bij het ontbijt? Drink je altijd koffie bij je ontbijt? The rainy season set in early this year. Het regenseizoen begon vroeg dit jaar. Het regenseizoen begon dit jaar. He was elected chairman. Hij werd verkozen tot voorzitter. Hij werd verkozen tot voorzitter. We set out traps for catching cockroaches. We zetten vallen om kakkerlakken te vangen. We zetten vallen neer voor het vangen van kakkerlakken. I am boiling water. Ik kook water. Ik kook water. Sami worked in the kitchen. Sami werkte in de keuken. Sami werkte in de keuken. Next person, please. De volgende persoon a.u.b. Volgende persoon, alsjeblieft. Tom doesn't like Mary's living there alone. Tom houdt er niet van dat Mary daar op haar eentje woont. Tom houdt er niet van dat Mary daar alleen woont. Mary whistled. Maria floot. Mary floot. You know nothing. Je weet van niets. Je weet niets. Don't throw away this magazine. Gooi dit tijdschrift niet weg. Gooi dit magazijn niet weg. I don't want to be a nurse any more. Ik wil geen verpleegster meer zijn. Ik wil geen verpleegster meer zijn. The cinema was filled with people. De bioscoop was gevuld met mensen. De bioscoop was gevuld met mensen. We have English homework due for tomorrow, don't we? Morgen hebben we huiswerk voor Engels, nietwaar? We hebben Engels huiswerk voor morgen, nietwaar? The woman is reading. De vrouw is aan het lezen. De vrouw is aan het lezen. Get out of the water. Ga uit het water. Kom uit het water. We were both very thirsty. We hadden allebei veel dorst. We hadden allebei dorst. The capital of Zimbabwe is Harare. De hoofdstad van Zimbabwe is Harare. De hoofdstad van Zimbabwe is Harare. I don't know why I'm in a bad mood this morning. Ik weet niet waarom ik deze morgen in een slechte bui ben. Ik weet niet waarom ik vanmorgen in een slecht humeur ben. Victory is unlikely but not impossible. Overwinning is onwaarschijnlijk, maar niet onmogelijk. Overwinning is onwaarschijnlijk, maar niet onmogelijk. Why did she yell? Waarom schreeuwde ze? Waarom schreeuwde ze? I had no choice but to accept the offer. Ik had geen andere keuze dan het aanbod te accepteren. Ik had geen andere keus dan het aanbod te accepteren. I love Irish music. Ik hou van Ierse muziek. Ik hou van Ierse muziek. I think that it's true. Ik denk dat het waar is. Ik denk dat het waar is. The dove is a symbol of peace. De duif is een symbool van de vrede. De duif is een symbool van vrede. To make matters worse, it began to rain. Om het allemaal nog wat erger te maken begon het ook nog eens te regenen. Om het nog erger te maken, begon het te regenen. She had no brother. Ze had geen broer. Ze had geen broer. I cannot drink this. I don't know what it is. Ik kan dat niet drinken, omdat ik niet weet wat het is. Ik kan dit niet drinken, ik weet niet wat het is. Do you want to eat? Wil je eten? Wil je eten? Mary is the more attractive of the two. Mary is de meest aantrekkelijke van de twee. Mary is de meest aantrekkelijke van de twee. I love to paint and draw. Ik hou van schilderen en van tekenen. Ik hou van schilderen en tekenen. We've decided not to fire them. We hebben besloten om ze niet te ontslaan. We hebben besloten ze niet te ontslaan. Has he failed again? Heeft hij opnieuw gefaald? Heeft hij weer gefaald? Tom says it's urgent. Volgens Tom heeft het haast. Tom zegt dat het dringend is. Which joint did you dislocate? Welk gewricht heb je verstuikt? Welke tent heb je ontmanteld? My mother goes to the market every day to buy things. Mijn moeder gaat elke dag naar de markt om dingen te kopen. Mijn moeder gaat elke dag naar de markt om dingen te kopen. The bill, please. Mag ik de rekening alstublieft? De rekening, alsjeblieft. I can't believe Tom is still single. Ik kan maar niet geloven dat Tom nog vrijgezel is. Ik kan niet geloven dat Tom nog vrijgezel is. This rope is sturdy. Dit touw is stevig. Dit touw is stevig. Tom is usually on time and Mary is usually late. Tom is meestal op tijd en Maria te laat. Tom is meestal op tijd en Mary is meestal te laat. I would rather stay at home. Ik zou liever thuis blijven. Ik blijf liever thuis. Here he is! Hier is hij! Daar is hij. These gases can lead to global warming. Deze gassen kunnen leiden tot de opwarming van de aarde. Deze gassen kunnen leiden tot opwarming van de aarde. I don't know how to interpret his words. Ik weet niet hoe ik zijn woorden moet opvatten. Ik weet niet hoe ik zijn woorden moet interpreteren. If I wanted to scare you, I would tell you what I dreamt about a few weeks ago. Als ik je wilde bang maken, zou ik je vertellen waar ik een paar weken geleden over gedroomd heb. Als ik je bang wilde maken, zou ik je vertellen waar ik een paar weken geleden over droomde. We gather here once a week. We komen hier eenmaal per week bijeen. We komen hier eens per week bijeen. He cannot swim. Hij kan niet zwemmen. Hij kan niet zwemmen. Tom is very dangerous. Tom is heel gevaarlijk. Tom is erg gevaarlijk. Tom is scared of dogs, isn't he? Tom is bang voor honden, nietwaar? Tom is bang voor honden, hè? She is about my age. Ze is ongeveer even oud als ik. Ze is ongeveer van mijn leeftijd. The Space Needle is in Seattle. De Space Needle bevindt zich in Seattle. De Space Needle is in Seattle. Look at me when I'm talking to you! Kijk me aan als ik tegen je praat! Kijk me aan als ik tegen je praat. He didn't like school. Hij hield niet van school. Hij hield niet van school. He's not doing a very good job. All the same, you've got to admit that he's doing his best. Het gaat hem niet best af, maar je moet toch toegeven dat hij zijn best doet. Maar je moet toegeven dat hij zijn best doet. Try this sauce. Probeer eens deze saus. Probeer deze saus eens. Purple sharks are dangerous animals. Paarse haaien zijn gevaarlijke dieren. Paarse haaien zijn gevaarlijke dieren. I was worried about this. Ik maakte me er zorgen over. Ik maakte me hier zorgen over. We'll contact him. We zullen contact met hem opnemen. We nemen contact met hem op. I don't live in Boston anymore. Ik woon niet meer in Boston. Ik woon niet meer in Boston. Greece is called "Hellas" in Greek. Griekenland wordt " Hellas " genoemd in het Grieks. Griekenland heet "Hellas" in het Grieks. Defend yourself. Verdedig jezelf. Verdedig jezelf. Do you really think it's impossible? Denkt u werkelijk dat het onmogelijk is? Denk je echt dat het onmogelijk is? Some read books to kill time. Sommige mensen lezen een boek om de tijd te doden. Sommigen lezen boeken om de tijd te doden. Maria and Natalia are going shopping. They want to buy something for themselves. Maria en Natalia gaan winkelen. Ze willen iets voor henzelf kopen. Maria en Natalia gaan winkelen, ze willen iets voor zichzelf kopen. If you're going to watch that movie, you should watch it in IMAX. Als je die film wil zien dan moet je de IMAX versie zien. Als je die film gaat kijken, moet je hem in IMAX bekijken. I'm from North Holland. Ik kom uit Noord-Holland. Ik kom uit Noord-Holland. That man was wearing a tiger mask. De man droeg een tijgermasker. Die man droeg een tijgermasker. Tom wrote something on the back of the letter. Tom schreef iets op de achterkant van de brief. Tom schreef iets op de achterkant van de brief. The professor that took the floor is from the University of Bucharest. De professor die het woord nam, is van de Universiteit Boekarest. De professor die het woord nam is van de Universiteit van Boekarest. We talked about poetry and literature. We praatten over poëzie en literatuur. We spraken over poëzie en literatuur. Tom's dad is named Jean. Toms vader heet Jean. Toms vader heet Jean. Flying a kite can be dangerous. Een vlieger oplaten kan gevaarlijk zijn. Vliegen kan gevaarlijk zijn. At the party, everybody was well-dressed. Op het feest was iedereen goed gekleed. Op het feest was iedereen goed gekleed. Mary gave birth to a daughter. Maria heeft een dochter gebaard. Mary heeft een dochter gebaard. I want hot water. Ik wil heet water. Ik wil heet water. I would've said something. Ik zou er iets van gezegd hebben. Ik zou iets gezegd hebben. Everything has got its time. Alles heeft zijn tijd. Alles heeft zijn tijd. Berlin is a German city. Berlijn is een Duitse stad. Berlijn is een Duitse stad. I don't have enough money at the moment. Ik heb niet genoeg geld voor het ogenblik. Ik heb momenteel niet genoeg geld. What a pity! Wat jammer! Wat jammer. He will not be able to do the work. Hij zal het werk niet aankunnen. Hij zal het werk niet kunnen doen. I hope you will come up with a better plan. Ik hoop dat je met een beter plan voor de dag komt. Ik hoop dat je met een beter plan komt. I'm tired. It's been a long day. Ik ben moe. Het was een lange dag. Ik ben moe, het was een lange dag. We have very little time. We hebben heel weinig tijd. We hebben heel weinig tijd. These books are my books. Deze boeken zijn mijn boeken. Deze boeken zijn mijn boeken. Tom collects antique clocks. Tom verzamelt antieke klokken. Tom verzamelt antieke klokken. I went for a walk early in the morning. Vroeg in de morgen heb ik een wandeling gedaan. Ik ging vroeg in de ochtend wandelen. I think that's awful. Ik denk dat dat verschrikkelijk is. Dat vind ik vreselijk. My wish is to conquer this mountain. Mijn wens is om deze berg te bedwingen. Mijn wens is om deze berg te veroveren. Sami is not married to Layla. Sami is niet getrouwd met Layla. Sami is niet getrouwd met Layla. There's no water. Er is geen water. Er is geen water. German cars are very popular. Duitse auto's zijn erg populair. Duitse auto's zijn erg populair. No matter where you may go, don't forget to write to me. Waar jullie ook naartoe gaan, vergeet me niet te schrijven. Waar je ook heen gaat, vergeet me niet te schrijven. He is fond of swimming. Hij zwemt graag. Hij is dol op zwemmen. Lima is the capital of Peru. Lima is de hoofdstad van Peru. Lima is de hoofdstad van Peru. At what age did you have your first period? Op welke leeftijd hadt ge uw eerste regels? Op welke leeftijd had je je eerste ongesteldheid? As Tom is honest, I like him. Ik mag Tom, omdat hij eerlijk is. Omdat Tom eerlijk is, vind ik hem leuk. Are these real? Zijn deze echt? Zijn deze echt? Tom taught me to read. Tom heeft me leren lezen. Tom leerde me lezen. Cancer is a great enemy of mankind. Kanker is een grote vijand van de mensheid. Kanker is een grote vijand van de mensheid. I can't play the flute. Ik kan geen fluit spelen. Ik kan niet fluiten. I assume that you can speak French. Ik ga er vanuit dat je Frans spreekt. Ik neem aan dat je Frans kunt spreken. He, too, would visit China. Hij zou ook China bezoeken. Hij zou ook China bezoeken. The dog follows me wherever I go. De hond volgt me overal heen. De hond volgt me overal. How many lakes are there in Finland? Hoeveel meren zijn er in Finland? Hoeveel meren zijn er in Finland? He feigned not to notice the two strangers. Hij veinsde de twee vreemdelingen niet op te merken. Hij deed zich voor om de twee vreemden niet op te merken. Mary is a famous pop star. Mary is een beroemde popster. Mary is een beroemde popster. I'm all out of money. Ik ben blut. Ik heb geen geld meer. How long ago was that? Hoelang geleden was dat? Hoe lang geleden was dat? I must be seeing things. Ik moet wel dingen zien. Ik moet dingen zien. Sysko hangs around in secret pubs at night. Sysko verkeert 's nachts in geheime kroegen. Sysko hangt 's nachts in geheime pubs rond. Give me a chance. Geef mij een kans. Geef me een kans. I don't want them to see me. Ik wil niet dat ze me zien. Ik wil niet dat ze me zien. Mary hates spiders. Maria haat spinnen. Mary haat spinnen. Many lost their homes after the earthquake. Velen verloren hun huis na de aardbeving. Velen verloren hun huizen na de aardbeving. We must alter our plan. We moeten ons plan veranderen. We moeten ons plan veranderen. Your answer is right. Uw antwoord is juist. Je antwoord is juist. I was rereading the letters you sent to me. Ik was de brieven die je me gestuurd hebt aan het herlezen. Ik was de brieven aan het herlezen die je me stuurde. Thank you for the information. Bedankt voor de inlichting. Bedankt voor de informatie. She's sometimes late for school. Af en toe komt zij te laat naar school. Ze is soms te laat op school. All at once, I was forced to take an attitude that would change my life forever. Plotseling was ik genoodzaakt een gedrag aan te nemen dat mijn leven voorgoed zou veranderen. In één keer werd ik gedwongen een houding aan te nemen die mijn leven voor altijd zou veranderen. I have gained weight. Ik ben dikker geworden. Ik ben aangekomen. Ridiculous! Belachelijk! Belachelijk. Men should work. Mannen moeten werken. Mannen moeten werken. Many happy returns to all who bear the name of a flower! Hartelijk proficiat aan allen die de naam van een bloem dragen! Veel gelukkige keert terug naar allen die de naam van een bloem dragen! I don't know anything about this. Ik heb hier geen verstand van. Ik weet hier niets van. Tom did that well. Tom deed dat goed. Tom deed dat goed. We stayed overnight in Hakone. We brachtten de nacht door in Hakone. We bleven overnachten in Hakone. Tom's got a tremendous amount of work to do. Tom heeft een hoop werk te doen. Tom heeft een enorme hoeveelheid werk te doen. The girl who works at the bakery is cute. Het meisje dat in de bakkerij werkt, is knap. Het meisje dat in de bakkerij werkt is schattig. I don't know anyone here. Hier ken ik niemand. Ik ken hier niemand. I hate French. Ik haat het Frans. Ik haat Frans. What've you done to her? Wat heb je haar aangedaan? Wat heb je met haar gedaan? You don't have to answer. Je hoeft niet te antwoorden. Je hoeft niet te antwoorden. My dog is also watching TV. Mijn hond kijkt ook tv. Mijn hond kijkt ook tv. You don't understand British humour. Je verstaat geen Britse humor. Je begrijpt de Britse humor niet. Can you speak French? Kan je Frans spreken? Kun je Frans spreken? He has a background in business. Hij heeft een achtergrond in zaken. Hij heeft een achtergrond in zaken. Tom held his breath. Tom hield zijn adem in. Tom hield zijn adem in. I am afraid of dogs. Ik heb schrik van honden. Ik ben bang voor honden. You're very clever. U bent heel slim. Je bent erg slim. The new E10 gas contains ten percent bioethanol. De nieuwe E10-brandstof bestaat voor tien procent uit bioethanol. Het nieuwe E10-gas bevat tien procent bio-ethanol. The girl saw it as well. Ook het meisje zag het. Het meisje zag het ook. I'm afraid he is ill. Ik vrees dat hij ziek is. Ik ben bang dat hij ziek is. It goes with the territory. Je moet de bluts met de buil nemen. Het hoort bij het territorium. This tastes like tea. Dat smaakt naar thee. Dit smaakt naar thee. Frankly speaking, I think he's a good boss. Eerlijk gezegd denk ik dat hij een goede baas is. Eerlijk gezegd vind ik hem een goede baas. They don't like me. Ze houden niet van mij. Ze mogen me niet. My boots are muddy. Mijn laarzen zijn modderig. Mijn laarzen zijn modderig. All the leaves on the tree have turned yellow. Alle bladeren aan de boom zijn geel geworden. Alle bladeren op de boom zijn geel geworden. I am rich. Ik ben rijk. Ik ben rijk. You'd better go without me. Je zou beter zonder mij gaan. Je kunt beter zonder mij gaan. She's English. Ze is Engels. Ze is Engels. They tasted the bread. Ze proefden het brood. Ze hebben het brood geproefd. Tom fled to Australia. Tom vluchtte naar Australië. Tom vluchtte naar Australië. I nailed it. Het is me gelukt. Ik heb het goed gedaan. Each country has its own customs. Elk land heeft zijn eigen gewoontes. Elk land heeft zijn eigen gebruiken. Mary took her socks off. Maria deed haar sokken uit. Mary trok haar sokken uit. I was smoking. Ik was aan het roken. Ik was aan het roken. Don't drop cigarette ash on the carpet. Laat geen sigarettenas op het tapijt vallen. Laat geen sigarettenas op het tapijt vallen. Take this medicine. You'll soon feel better. Neem dit medicijn. Je zult je snel beter voelen. Neem dit medicijn, je zult je snel beter voelen. The basement is full of water. De kelder staat onder water. De kelder zit vol water. It is seven o'clock. Het is zeven uur. Het is zeven uur. Brr! I'm freezing! Brr! Ik bevries! Ik heb het ijskoud. Gold is more precious than silver. Goud is kostbaarder dan zilver. Goud is kostbaarder dan zilver. I am shattered. Ik ben doodmoe. Ik ben verbrijzeld. I live in Boston but I'm from L.A. Ik woon in Boston, maar ik kom uit L.A. Ik woon in Boston, maar ik kom uit L.A. I don't speak Korean. Ik spreek geen Koreaans. Ik spreek geen Koreaans. Are you thirsty? Hebt u dorst? Heb je dorst? He left the last page blank. Hij heeft de laatste bladzijde leeg gelaten. Hij liet de laatste pagina leeg. Do you have kidney stones? Heeft u nierstenen? Heb je nierstenen? My husband is a very good cook. Mijn man is een heel goede kok. Mijn man kan heel goed koken. Sami had long hair and blue eyes. Sami had lang haar en blauwe ogen. Sami had lang haar en blauwe ogen. Fuck! Fuck! Verdomme! Why didn't you tell me that you were allergic to peanuts? Waarom heb je mij niet verteld dat je allergisch was voor pinda's? Waarom zei je niet dat je allergisch was voor pinda's? Instead of eating vegetables, he puts them in a blender and drinks them. In plaats van groenten te eten, doet hij ze in een blender en drinkt ze. In plaats van groenten te eten, stopt hij ze in een blender en drinkt ze. I do nothing. Ik doe niets. Ik doe niets. Guess where I've been. Raad eens waar ik geweest ben? Raad eens waar ik geweest ben. Tom's strange logic gave unexpected results. Toms vreemde logica leverde onverwachte resultaten op. Toms vreemde logica gaf onverwachte resultaten. Many students have part-time jobs. Veel studenten werken deeltijds. Veel studenten hebben parttime werk. German, Dutch, Norwegian and English are Germanic languages. Duits, Nederlands, Noors en Engels zijn Germaanse talen. Duits, Nederlands, Noors en Engels zijn Germaanse talen. No! Absolutely not! Nee! Uitgesloten! Nee, absoluut niet. Japan has frequent earthquakes. Japan heeft regelmatig aardbevingen. Japan heeft frequente aardbevingen. Tom wanted to play chess. Tom wilde schaken. Tom wilde schaken. He promised me to come here. Hij had me beloofd hier te komen. Hij beloofde me hier te komen. Tom isn't in very good shape. Tom is niet echt in een goede conditie. Tom is er niet goed aan toe. I bought a Microsoft mouse. Ik heb een muis van Microsoft gekocht. Ik heb een Microsoft muis gekocht. God is always right. God heeft altijd gelijk. God heeft altijd gelijk. Now I know why. Nu weet ik waarom. Nu weet ik waarom. Is that your father? Is dat jouw vader? Is dat je vader? I hate Mondays. Ik heb een hekel aan maandagen. Ik haat maandagen. Stop pouting! Hou op met pruilen! Stop met pruilen! I like my bike. Ik hou van mijn fiets. Ik hou van mijn fiets. Tom lives in Australia. Tom woont in Australië. Tom woont in Australië. Layla protected Sami. Layla beschermde Sami. Layla beschermde Sami. Where's your car? Waar is je auto? Waar is je auto? I made myself a cup of hot chocolate. Ik maakte warme chocolademelk voor mezelf. Ik heb warme chocolademelk voor mezelf gemaakt. Arithmetic deals with numbers. Wiskunde heeft te maken met getallen. Rekenkunde heeft te maken met getallen. As soon as I get up, I fix the coffee. Zodra ik opsta, zet ik koffie. Zodra ik opsta, maak ik de koffie. The powerful rip current carried Tom far away from the shore. De sterke muistroom sleepte Tom ver weg van de kust. De krachtige scheurstroom bracht Tom ver weg van de kust. Sami is gay. Sami is gay Sami is homo. Don't put that on the table. Zet dat niet op tafel. Leg dat niet op tafel. For him, it always goes in one ear and out the other. Het gaat bij hem het ene oor in, het andere weer uit. Voor hem gaat het altijd in het ene oor en uit het andere. Thank you very much, doctor. Heel erg bedankt, dokter. Dank u wel, dokter. Would you like to go to a movie tomorrow night? Heb je zin om naar een film te gaan morgenavond? Wil je morgenavond naar de film? He's Italian. Hij is Italiaans. Hij is Italiaans. The river is wide. De rivier is breed. De rivier is breed. You're pregnant. Jullie zijn zwanger. Je bent zwanger. He looked into the box. Hij keek in de doos. Hij keek in de doos. Learning a second language requires a lot of practice. Als je een tweede taal wilt leren, moet je veel oefenen. Het leren van een tweede taal vereist veel oefening. I was taking a shower then. Ik stond toen onder de douche. Ik was toen aan het douchen. I told them to study harder. Ik heb hen gezegd meer te studeren. Ik zei dat ze harder moesten studeren. You think that TV is bad for kids? Denkt ge dat tv-kijken slecht is voor kinderen? Denk je dat die tv slecht is voor kinderen? I took a taxi to the train station. Ik nam een taxi naar het treinstation. Ik nam een taxi naar het treinstation. He is a Chopin for our times. Hij is de Chopin van onze tijd. Hij is een Chopin voor onze tijd. She threatened him. Ze bedreigde hem. Ze bedreigde hem. What did you answer? Wat heb je geantwoord? Wat heb je geantwoord? Tom has two turtles. Tom heeft twee schildpadden. Tom heeft twee schildpadden. I don't understand your question. Ik begrijp uw vraag niet. Ik begrijp je vraag niet. Everybody loves my cat. Iedereen houdt van mijn kat. Iedereen houdt van mijn kat. I only drank three bottles of beer. Ik heb maar drie flessen bier gedronken. Ik heb maar drie flessen bier gedronken. If we decline, what are the alternatives? Wat zijn de alternatieven, als we afwijzen? Als we weigeren, wat zijn dan de alternatieven? You found something. Je hebt iets gevonden. Je hebt iets gevonden. Maybe he's not young. Misschien is hij niet jong. Misschien is hij niet jong. You're cheating. Je speelt vals. Je speelt vals. Tom can't forgive Mary for what she did. Tom kan Maria niet vergeven voor wat zij heeft gedaan. Tom kan Mary niet vergeven voor wat ze deed. I don't understand a word of what he's saying. Ik versta geen woord van wat hij zegt. Ik begrijp geen woord van wat hij zegt. It might take a little while. Het kan wel even duren. Het kan even duren. Just get me the list. Ga maar gewoon die lijst halen. Geef me gewoon de lijst. Tom shot at Mary. Tom schoot op Mary. Tom schoot op Mary. "Can you do me a favor?" "It depends." "Kan je me een plezier doen?" "Dat hangt ervan af." "Kun je me een plezier doen?" "Dat hangt ervan af." She was young. Ze was jong. Ze was jong. I'm Turkish. Ik ben Turkse. Ik ben Turks. I don't feel like eating out this evening. Ik heb geen zin om uit eten te gaan vanavond. Ik heb geen zin om vanavond uit te eten. There was an abandoned car by the river. Er stond een verlaten auto naast de rivier. Er was een verlaten auto bij de rivier. I eagerly await your decision. Ik kijk uit naar uw beslissing. Ik wacht met spanning op uw beslissing. These are my books; those are his. Dit zijn mijn boeken, die zijn van hem. Dit zijn mijn boeken, die zijn van hem. Tom proved otherwise. Tom heeft het tegendeel bewezen. Tom bewees het tegendeel. Sami gave Layla her first Quran. Sami gaf Layla haar eerste koran. Sami gaf Layla haar eerste koran. That's a beautiful necklace. Dat is een prachtige halsketting. Dat is een prachtige ketting. The mayor's office is in the city hall. Het kantoor van de burgemeester is in het stadhuis. Het kantoor van de burgemeester is in het stadhuis. The room smelled of tobacco. De kamer rook naar tabak. De kamer rook naar tabak. Listen while I talk. Luister terwijl ik praat. Luister terwijl ik praat. I don't want to talk to you. Ik wil niet met u praten. Ik wil niet met je praten. Long live the Emperor! Leve de keizer! Lang leve de keizer! Mary likes Japan, doesn't she? Mary houdt van Japan, of niet? Mary houdt van Japan, hè? For once in my life I'm doing a good deed... And it is useless. Doe ik ook eens een keer een goede daad... haalt het niks uit. Voor een keer in mijn leven doe ik een goede daad... en het is nutteloos. Such a method is out of date. Een dergelijke methode is verouderd. Zo'n methode is verouderd. I can draw a map of Brazil perfectly. Ik kan perfect een kaart van Brazilië tekenen. Ik kan een kaart van Brazilië perfect tekenen. Maybe. Misschien. Misschien. The farrier fitted the shoe to the horse's hoof while the shoe was hot. De hoefsmid bracht het hoefijzer op de hoef van het paard aan, terwijl het hoefijzer heet was. De farrier paste de schoen op de hoef van het paard terwijl de schoen heet was. Hello? Are you still here? Hallo? Ben je er nog? Ben je er nog? There is a castle in the background of the picture. Er is een kasteel op de achtergrond van de foto. Er is een kasteel op de achtergrond van de foto. In the Dutch town of Maastricht there ought to be 53 churches; some of them are already used as shops, cafés or museums. In de Nederlandse stad Maastricht zouden er 53 kerken moeten zijn; enkelen daarvan worden inmiddels als winkel, café of museum gebruikt. In de Nederlandse stad Maastricht zouden er 53 kerken moeten zijn; sommige worden al gebruikt als winkels, cafés of musea. My brother studies andrology. Mijn broer studeert andrologie. Mijn broer studeert andrologie. I need it immediately. Ik heb het onmiddellijk nodig. Ik heb het onmiddellijk nodig. I need a secretary. Ik heb een secretaresse nodig. Ik heb een secretaresse nodig. She bought a hairbrush and a toothbrush. Zij kocht een haarborstel en een tandenborstel. Ze kocht een haarborstel en een tandenborstel. I think I've been brainwashed. Ik denk dat ik gehersenspoeld ben. Ik denk dat ik gehersenspoeld ben. Roger works from dawn to dusk. Roger werkt van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Roger werkt van zonsopgang tot zonsondergang. The beach is an ideal place for children to play. Het strand is een ideale plek voor kinderen om te spelen. Het strand is een ideale plek voor kinderen om te spelen. What's under your bed? Wat is er onder je bed? Wat ligt er onder je bed? Two coffees, please. Twee koffie, graag. Twee koffie, alsjeblieft. Thank you for the help. Bedankt voor het helpen. Bedankt voor de hulp. We can boycott Israel. We kunnen Israël boycotten. We kunnen Israël boycotten. He is a friendly person. Hij is een vriendelijk persoon. Hij is een vriendelijk persoon. Hello? Are you still there? Hallo? Ben je er nog? Hallo, ben je er nog? Tom asked us to turn the music down. Tom heeft ons gevraagd de muziek zachter te zetten. Tom vroeg ons de muziek zachter te zetten. This can cause kidney failure. Dit kan nierfalen veroorzaken. Dit kan nierfalen veroorzaken. The cat is very cute. De kat is heel lief. De kat is erg schattig. He has a good appetite this morning. Deze morgen heeft hij een goede eetlust. Hij heeft een goede eetlust vanmorgen. I can't fall asleep. Ik mag niet in slaap vallen. Ik kan niet in slaap vallen. Can I talk to you for a second? Kan ik je een seconde spreken? Kan ik je even spreken? There are a few problems. Er zijn een aantal problemen. Er zijn een paar problemen. I would like to be Picasso. Ik zou graag Picasso zijn. Ik wil graag Picasso zijn. She was an experienced wedding photographer. Ze was een ervaren bruiloftsfotograaf. Ze was een ervaren huwelijksfotograaf. This is my favourite song. Dit is mijn lievelingsliedje. Dit is mijn favoriete liedje. How long have you been using this toothbrush? Hoelang heb je deze tandenborstel gebruikt? Hoe lang gebruik je deze tandenborstel al? This is a peach. Dit is een perzik. Dit is een perzik. I've got one just like that. Ik heb er net zo een. Ik heb er zo een. I found the box empty. Ik heb de doos leeg gevonden. Ik vond de doos leeg. I waited for her for one hour. Ik heb een uur op haar gewacht. Ik heb een uur op haar gewacht. A lot of people think that bats are birds. Veel mensen denken dat vleermuizen vogels zijn. Veel mensen denken dat vleermuizen vogels zijn. I understand your problem. Ik begrijp jullie probleem. Ik begrijp je probleem. You may meet him. Het zou kunnen dat je hem gaat ontmoeten. Je mag hem ontmoeten. I've waited two whole hours. I can't wait any longer. Ik heb al twee uur gewacht, ik ga niet nog langer wachten. Ik heb twee uur gewacht, ik kan niet langer wachten. No girl in my class is prettier than Linda. Geen meisje in mijn klas is mooier dan Linda. Geen meisje in mijn klas is mooier dan Linda. Do you know Tom? Ken je Tom? Ken je Tom? Bye. Doei. Dag. My dad sometimes goes to Australia for business. Mijn vader gaat soms naar Australië voor zaken. Mijn vader gaat soms naar Australië voor zaken. Tom likes to eat turtles. Tom eet graag schildpadden. Tom eet graag schildpadden. Are you feeling under the weather? Zit het weer wat tegen? Voel je je niet lekker? What was your relationship with your father like when you were a kid? Hoe was je relatie met je vader toen je een kind was? Hoe was je relatie met je vader toen je een kind was? He has a white cat. Hij heeft een witte kat. Hij heeft een witte kat. Tom asked for more coffee. Tom vroeg om meer koffie. Tom vroeg om meer koffie. The ox is the male of the cow. De os is het mannetje van de koe. De os is het mannetje van de koe. Smoking is harmful for your health. Roken is schadelijk voor je gezondheid. Roken is schadelijk voor uw gezondheid. Does Tom have blue eyes? Heeft Tom blauwe ogen? Heeft Tom blauwe ogen? Where's the museum? Waar is het museum? Waar is het museum? You must clean your room. Je moet je kamer opruimen. Je moet je kamer schoonmaken. "Haven't we met somewhere before?" asked the student. "Ken ik jou niet ergens van?" vroeg de student. "Hebben we elkaar niet eerder ontmoet?" vroeg de student. Hamilton died the next day. Hamilton stierf de volgende dag. Hamilton stierf de volgende dag. Richard said his mother was ill, which is a lie. Richard zei dat zijn moeder ziek was, wat gelogen was. Richard zei dat zijn moeder ziek was, wat een leugen is. I can't read French, nor can I speak it. Ik kan Frans lezen noch spreken. Ik kan geen Frans lezen, noch kan ik het spreken. France is called "France" in French. Frankrijk wordt " France " genoemd in het Frans. Frankrijk heet "Frankrijk" in het Frans. They criticized each other. Ze bekritiseerden elkaar. Ze bekritiseerden elkaar. Math and English were my favorite subjects. Wiskunde en Engels waren mijn favoriete vakken. Wiskunde en Engels waren mijn favoriete onderwerpen. He turned up half an hour late. Hij kwam een half uur te laat opdagen. Hij kwam een half uur te laat. Yes, why? Ja, waarom? Ja, waarom? He can't run his own family, let alone a nation! Hij kan zijn eigen familie niet beheren, laat staan een natie! Hij kan zijn eigen familie niet runnen, laat staan een natie! Do you have to turn it clockwise or counter-clockwise? Moet men dat in uurwijzerzin of in tegenuurwijzerzin draaien? Moet je hem met de klok mee draaien of tegen de klok in? Thank you in advance for your cooperation. Alvast bedankt voor uw samenwerking. Ik dank u bij voorbaat voor uw medewerking. She is not honest at all. Zij is helemaal niet eerlijk. Ze is helemaal niet eerlijk. Would you like to eat something? Wil je iets eten? Wil je iets eten? We were best friends. We waren beste vrienden. We waren beste vrienden. Why don't we go home? Waarom gaan we niet naar huis? Waarom gaan we niet naar huis? Don't exaggerate! Overdrijf niet! Overdrijf niet! He couldn't have put it more plainly. Hij had het niet duidelijker kunnen zeggen. Hij had het niet duidelijker kunnen zeggen. I don't go to school by bus. Ik ga niet met de bus naar school. Ik ga niet met de bus naar school. People with agraphia can't write due to a brain injury. Mensen met agrafie kunnen wegens een hersenletsel niet schrijven. Mensen met agraphie kunnen niet schrijven vanwege een hersenletsel. Was Tom born in Boston? Is Tom in Boston geboren? Is Tom geboren in Boston? I have to walk to the post office. Ik moet naar het postkantoor lopen. Ik moet naar het postkantoor. The dogs are in the garden. De honden zijn in de tuin. De honden zijn in de tuin. English is studied in China, too. In China leert men ook Engels. Engels wordt ook in China bestudeerd. Leave it behind. Laat het achter. Laat het achter. Who taught them table manners? Wie heeft hen tafelmanieren geleerd? Wie leerde hen tafelmanieren? Five and three is eight. Vijf plus drie is gelijk aan acht. Vijf en drie is acht. One can't expect everything from schools. Je kan niet alles van de scholen verwachten. Je kunt niet alles verwachten van scholen. Do you want to see something cool? Wil je iets moois zien? Wil je iets cools zien? Do you want to go to dinner today? Willen jullie vandaag dineren? Wil je vandaag gaan eten? You can sing a song. Je kunt een lied zingen. Je kunt een liedje zingen. Careful! Voorzichtig! Voorzichtig! Can you also count in Italian? Kunnen jullie ook in het Italiaans tellen? Kun je ook in het Italiaans tellen? Tom likes talking about his youth. Tom heeft het graag over zijn jeugd. Tom praat graag over zijn jeugd. Do you sell wine? Verkoop je wijn? Verkoop je wijn? Tom said Mary is mad. Tom zei dat Mary kwaad is. Tom zei dat Mary gek is. The box is almost empty. De doos is bijna leeg. De doos is bijna leeg. We talk frequently. We praten regelmatig. We praten vaak. Sami stared at the attic door. Sami staarde naar de zolderdeur. Sami staarde naar de zolderdeur. I usually get up at six. Ik sta normaal op rond zes. Ik sta meestal om zes uur op. Some girls were playing tennis. Enkele meisjes waren aan het tennissen. Sommige meisjes waren aan het tennissen. Summer in Boston is warm and humid, while winter is cold, windy, and snowy. De zomers in Boston zijn warm en vochtig, terwijl de winters koud, winderig en sneeuwig zijn. De zomer in Boston is warm en vochtig, terwijl de winter koud, winderig en besneeuwd is. Please translate this into French. Vertaal dit naar het Frans, alsjeblieft. Vertaal dit alsjeblieft in het Frans. Over 100 people were present at the party. Meer dan 100 mensen waren op het feest. Meer dan 100 mensen waren aanwezig op het feest. Do you have a car? Heb je een auto? Heb je een auto? He is a real wheeler-dealer. Hij is een echte ritselaar. Hij is een echte wheeler-dealer. He hears everything you say. Hij hoort alles wat je zegt. Hij hoort alles wat je zegt. I add sentences. Ik voeg zinnen toe. Ik voeg zinnen toe. We took it for granted that he would join us. We vonden het vanzelfsprekend dat hij mee zou gaan. We dachten dat hij zich bij ons zou voegen. Keep the change! Hou het wisselgeld! Hou het wisselgeld maar. I didn't read the story. Ik heb het verhaal niet gelezen. Ik heb het verhaal niet gelezen. One beer, please! Eén biertje, alstublieft! Een biertje, alsjeblieft. This was a clear contradiction. Deze tegenstrijdigheid was duidelijk. Dit was een duidelijke tegenstrijdigheid. Have you ever eaten this dish? Heb je dit gerecht ooit gegeten? Heb je dit gerecht ooit gegeten? She doesn't understand the slang used by young people. Zij verstaat de straattaal van jongeren niet. Ze begrijpt de taal van jonge mensen niet. The whole world is watching. De hele wereld kijkt toe. De hele wereld kijkt toe. I baked butter cookies. Ik heb boterkoekjes gebakken. Ik heb boterkoekjes gebakken. I am interested in music. Ik heb interesse voor muziek. Ik ben geïnteresseerd in muziek. It goes without saying that our plans depend on the weather. Het spreekt voor zich dat onze plannen afhangen van het weer. Het spreekt vanzelf dat onze plannen afhankelijk zijn van het weer. Tom leaned on his ski poles. Tom leunde op zijn skistokken. Tom leunde op zijn skistokken. I'm sorry I couldn't write to you sooner. Het spijt me dat ik je niet eerder kon schrijven. Het spijt me dat ik je niet eerder kon schrijven. I thought you lived in Australia. Ik dacht dat je in Australië woonde. Ik dacht dat je in Australië woonde. I'm from Overijssel. Ik kom uit Overijssel. Ik kom uit Overijssel. "Will it rain?" "I hope not." "Zal het regenen?" "Ik hoop van niet." "Zal het regenen?" "Ik hoop het niet." Do you have any idea who would do this? Heb je enig idee wie dit zou doen? Heb je enig idee wie dit zou doen? It made no difference. Het maakte geen verschil. Het maakte geen verschil. Tom dropped his knife. Tom liet z'n mes vallen. Tom liet zijn mes vallen. I never can tell Bill from his brother. Ik kan Bill en zijn broer nooit uit elkaar houden. Ik kan Bill nooit van zijn broer vertellen. She loves attention. Ze houdt van aandacht. Ze houdt van aandacht. I'm learning to read Devanagari. Ik leer Devanagari te lezen. Ik leer Devanagari te lezen. I found the love of my life. Ik heb de liefde van mijn leven gevonden. Ik heb de liefde van mijn leven gevonden. Tom loves sports events. Tom houdt van sportevenementen. Tom houdt van sportevenementen. A burnt child fears the fire. Een verbrand kind is bang voor het vuur. Een verbrand kind vreest het vuur. Ask Tom again. Vraag het opnieuw aan Tom! Vraag het Tom nog eens. We must send people to Mars. We moeten mensen naar Mars sturen. We moeten mensen naar Mars sturen. What are you reading? Wat ben je aan het lezen? Wat lees je? I can protect you. Ik kan je beschermen. Ik kan je beschermen. There was not a bloody soul. Er was daar geen kat. Er was geen ziel. She didn't even say thanks. Ze zei niet eens dankjewel. Ze zei niet eens bedankt. She gave them some apples. Zij gaf hen een paar appels. Ze gaf ze appels. What've you guys been doing? Wat hebben jullie gedaan? Wat hebben jullie gedaan? Keeping a diary also gives us a chance to reflect on our daily life. Het bijhouden van een dagboek geeft ons ook de kans om op ons dagelijks leven te reflecteren. Het bijhouden van een dagboek geeft ons ook een kans om na te denken over ons dagelijks leven. Technology solved many of the problems. Technologie loste veel van de problemen op. Technologie loste veel van de problemen op. I got my bicycle repaired. Ik heb mijn fiets laten repareren. Ik heb mijn fiets laten repareren. Many of my friends can speak French. Veel van mijn vrienden spreken Frans. Veel van mijn vrienden kunnen Frans spreken. I would like to have a look at your collection of stamps. Ik wou graag jullie postzegelverzameling zien. Ik wil graag uw postzegelcollectie zien. The President of France will visit Japan next month. De president van Frankrijk zal volgende maand Japan bezoeken. De president van Frankrijk zal volgende maand Japan bezoeken. Did you ever have the symptoms which have just been described? Heb je ooit de symptomen gehad dewelke juist werden beschreven? Heb je ooit de symptomen gehad die zojuist beschreven zijn? Tom is very interested in American literature. Tom is erg geïnteresseerd in Amerikaanse literatuur. Tom is erg geïnteresseerd in Amerikaanse literatuur. This factory is almost fully automated. Deze fabriek is bijna volledig geautomatiseerd. Deze fabriek is bijna volledig geautomatiseerd. I'll call you when I have time. Ik zal je roepen wanneer ik tijd heb. Ik bel je als ik tijd heb. Are you saying my life is in danger? Zeg je dat mijn leven in gevaar is? Bedoel je dat mijn leven in gevaar is? Please tell everyone I'm sorry. Zeg iedereen dat het me spijt, alsjeblieft. Zeg tegen iedereen dat het me spijt. Why aren't you coming with us? Waarom komt ge niet met ons mee? Waarom ga je niet met ons mee? It is too warm for me. Het is te warm voor mij. Het is te warm voor mij. Is it still going to rain today? Gaat het nog steeds regenen vandaag? Gaat het vandaag nog regenen? You do not have to do it now. Dat moet je niet nu doen. Je hoeft het nu niet te doen. Tom seems to be getting fatter. Tom lijkt dikker te worden. Tom wordt steeds dikker. You know what I mean. Je weet wat ik bedoel. Je weet wat ik bedoel. Come here before seven o'clock. Kom voor zeven uur naar hier. Kom hier voor zeven uur. The new movie was a big hit. De nieuwe film was een topper. De nieuwe film was een grote hit. Do you remember the day when we saw the accident? Weet je die dag nog, dat we dat ongeluk gezien hebben? Herinner je je de dag dat we het ongeluk zagen? The bakery is on Pino Street. De bakkerij bevindt zich in de Pinostraat. De bakkerij is op Pino Street. This is my dearest son. Dit is mijn geliefde zoon. Dit is mijn liefste zoon. I like tea. Ik lust thee. Ik hou van thee. I don't have any rooms for rent. Ik heb geen kamers om te verhuren. Ik heb geen kamers te huur. He wore red trousers. Hij had een rode broek aan. Hij droeg een rode broek. Classes begin next week. De lessen beginnen volgende week. De lessen beginnen volgende week. I don't work on Sundays. Ik werk 's zondags niet. Ik werk niet op zondag. We are the best. Wij zijn de besten. Wij zijn de beste. She can't ski. Zij kan niet skiën. Ze kan niet skiën. This damned computer won't work. Die verdomde computer doet het niet. Deze verdomde computer werkt niet. Every apple is red. Elke appel is rood. Elke appel is rood. You've been to London three times. Je bent drie keer in Londen geweest. Je bent drie keer in Londen geweest. Don't ask Tom. He doesn't know anything. Vraag het niet aan Tom. Hij weet niks. Vraag het Tom niet, hij weet niets. Panic rules on the Titanic. Er heerst paniek op de Titanic. Paniek regels op de Titanic. I can't do that here. Ik kan dat hier niet doen. Dat kan ik hier niet doen. She loves her boyfriend. Zij houdt van haar vriend. Ze houdt van haar vriendje. Sami is usually the black sheep of the family. Sami is meestal het zwarte schaap van de familie. Sami is meestal het zwarte schaap van de familie. Tom is in the shower. Tom staat onder de douche. Tom staat onder de douche. Tom only found out after his mother's death that she had gambled away his inheritance. Tom kwam er na zijn moeders dood pas achter dat ze zijn erfenis opgegokt had. Tom ontdekte pas na de dood van zijn moeder dat ze zijn erfenis had vergokt. Tom thinks you're cute. Tom vindt je leuk. Tom vindt je leuk. I'm tired of playing games. Ik heb er genoeg van spelletjes te spelen. Ik ben het zat om spelletjes te spelen. I did that once. Dat heb ik één keer gedaan. Dat heb ik ooit gedaan. I'm Irish. Ik ben Iers. Ik ben Iers. By the end of the trip we were very thirsty. Tegen het einde van de excursie hadden we al erg veel dorst. Aan het eind van de reis waren we erg dorstig. She suffers from an incurable disease. Ze lijdt aan een ongeneeslijke ziekte. Ze lijdt aan een ongeneeslijke ziekte. I have a new girlfriend. Ik heb een nieuwe vriendin. Ik heb een nieuwe vriendin. What is he drinking? Wat drinkt hij? Wat drinkt hij? We got it for Tom. We hebben het voor Tom. We hebben het voor Tom. What languages do they speak in Korea? Welke talen worden in Korea gesproken? Welke talen spreken ze in Korea? There are none of us who do not respect his honesty. Er is niemand van ons die zijn eerlijkheid niet respecteert. Niemand van ons respecteert zijn eerlijkheid. The code cannot be cracked. De code is niet te kraken. De code kan niet gekraakt worden. What do you have in your hand? Wat heb je in je hand? Wat heb je in je hand? I wrote a long letter to her. Ik schreef haar een lange brief. Ik heb haar een lange brief geschreven. Pfirsichbaeumchen is from Germany. Pfirsichbaeumchen komt uit Duitsland. Pfirsichbaeumchen komt uit Duitsland. Has the mailman already come? Is de postbode al gekomen? Is de postbode al gekomen? What is the time? Hoe laat is het? Hoe laat is het? This rose is beautiful. Deze roos is prachtig. Deze roos is prachtig. That's his horse. Dat is zijn paard. Dat is zijn paard. Why do you use Tatoeba? Waarom gebruik je Tatoeba? Waarom gebruik je Tatoeba? I know that you're vegetarians. Ik weet dat jullie vegetariërs zijn. Ik weet dat jullie vegetariërs zijn. I have no words. Ik ben sprakeloos. Ik heb geen woorden. That is a big dog. Dat is een grote hond. Dat is een grote hond. They are talking about music. Ze hebben het over muziek. Ze hebben het over muziek. There is almost no water in this bottle. Er zit bijna geen water in deze fles. Er zit bijna geen water in deze fles. What's my room number? Wat is mijn kamernummer? Wat is mijn kamernummer? You can't go to town. Je mag niet naar de stad gaan. Je kunt niet naar de stad. It's Greek to me. Dat is Chinees voor mij. Het is Grieks voor mij. What were you planning? Wat was je aan het plannen? Wat was je van plan? Unfortunately I don't think I'd be of much help. Spijtig genoeg denk ik dat ik niet veel zou kunnen helpen. Helaas denk ik niet dat ik veel zou kunnen helpen. Think before you open your mouth. Denk na vooraleer je je mond opendoet. Denk na voordat je je mond opendoet. They elected him President of the USA. Ze verkozen hem tot president van de VSA. Ze kozen hem tot president van de VS. What's your son's name? Hoe heet uw zoon? Hoe heet je zoon? You will laugh. Jullie zullen lachen. Je zult lachen. Let's stop at the next gas station. Laten we stoppen bij het volgende benzinestation. Laten we stoppen bij het volgende benzinestation. I had no choice but to stay. Ik had geen andere keuze dan te blijven. Ik had geen andere keus dan te blijven. Suddenly he saw me. Plotseling zag hij mij. Plotseling zag hij me. Can you understand this language? Begrijp jij deze taal? Kun je deze taal begrijpen? I bought a new sweater and I'm as pleased as Punch with it! Ik heb een nieuwe trui gekocht en ik ben er zó groos mee! Ik heb een nieuwe trui gekocht en ik ben er net zo blij mee als Punch! This is so dangerous. Dit is zo gevaarlijk. Dit is zo gevaarlijk. "How in the world did you deduce that?" I asked. "Hoe hebt u dat in vredesnaam afgeleid?" Vroeg ik. "Hoe in de wereld heb je dat afgeleid?" vroeg ik. Who taught you French? Wie heeft jullie Frans geleerd? Wie heeft je Frans geleerd? Don't shut your eyes. Sluit je ogen niet. Doe je ogen niet dicht. I did what I needed to do. Ik heb gedaan wat ik moest doen. Ik deed wat ik moest doen. Tom is really killing it. Tom is echt goed bezig. Tom is er echt kapot van. Tom cared. Hij gaf erom. Tom gaf erom. Please deposit the money in a bank. Stort het geld in een bank a.u.b. Alstublieft, stort het geld in een bank. I would have liked to have seen 'Casablanca' when the movie was discussed. Ik had het leuk gevonden om "Casablanca" gezien te hebben, toen er over die film gesproken werd. Ik had 'Casablanca' graag gezien toen de film besproken werd. It is impossible to prevent this situation from occurring again. Het is onmogelijk te voorkomen dat deze situatie weer zal voorkomen. Het is onmogelijk om te voorkomen dat deze situatie zich opnieuw voordoet. Tom forgot his umbrella. Tom is zijn paraplu vergeten. Tom vergat zijn paraplu. I work alone. Ik werk alleen. Ik werk alleen. Mary is mine. Maria is van mij. Mary is van mij. Have you ever been abroad? Ben je ooit in het buitenland geweest? Ben je ooit in het buitenland geweest? The term neural net was traditionally used to name a network or circuit of biological neurons. De term neuraal netwerk werd traditioneel gebruikt voor het benoemen van een netwerk of biologisch circuit. De term neuraal net werd traditioneel gebruikt om een netwerk of circuit van biologische neuronen te noemen. Excuse me, but would you please tell me the way to the post office? Excuseert u mij, kunt u mij de weg naar het postkantoor wijzen? Excuseer me, maar wil je me alsjeblieft de weg naar het postkantoor vertellen? Something is coming. Er komt iets aan. Er komt iets aan. Let me exchange seats with you. Laten we van plaats wisselen. Laat me van plaats ruilen met jou. How did you get to know she was ill? Hoe wist je dat zij ziek was? Hoe wist je dat ze ziek was? What I saw was shocking. Wat ik zag, was schokkend. Wat ik zag was schokkend. It's been three days. Het is drie dagen geleden. Het is al drie dagen geleden. There are few sites in the Tatar language on the Internet. Er zijn weinig sites in het Tataars op het internet. Er zijn weinig sites in de Tatar taal op het internet. Do you speak Farsi? Spreek je Farsi? Spreek je Farsi? The doctor told me not to eat too much. De dokter zei dat ik niet te veel moet eten. De dokter zei dat ik niet te veel moest eten. Some believe that seven is a lucky number. Sommigen geloven dat zeven een geluksgetal is. Sommigen geloven dat zeven een geluksgetal is. I stopped drinking coffee. Ik ben gestopt met koffie drinken. Ik drink geen koffie meer. Don't you like my yellow scarf? Vind je mijn gele sjaal niet leuk? Vind je mijn gele sjaal niet mooi? We are from Germany. Wij komen uit Duitsland. Wij komen uit Duitsland. You're not a kid anymore, you can take care of yourself. Je bent geen kind meer, je kunt voor jezelf zorgen. Je bent geen kind meer, je kunt voor jezelf zorgen. I think my Japanese is really bad. Ik vind mijn Japans erg slecht. Ik denk dat mijn Japans erg slecht is. Don't bother. Laat maar. Doe geen moeite. At the market where I bought the vegetables, you can also buy flowers. Op de markt waar ik de groenten heb gekocht kan je ook bloemen kopen. Op de markt waar ik de groenten heb gekocht, kun je ook bloemen kopen. Mummy, what is Santa Claus's address? I want to send him a letter. Mam, wat is het adres van de kerstman? Ik wil hem een brief schrijven. Mama, wat is het adres van de Kerstman? It's entirely my fault. Het is helemaal mijn schuld. Het is helemaal mijn schuld. I couldn't believe my ears! Ik kon mijn oren niet geloven. Ik kon m'n oren niet geloven. Does somebody want do my homework for me? Wil iemand mijn huiswerk maken voor mij? Wil iemand mijn huiswerk voor me doen? I can't exclude it. Dat kan ik niet uitsluiten. Ik kan het niet uitsluiten. They are sitting at the table. Ze zitten aan tafel. Ze zitten aan tafel. Tom seldom eats Italian food. Tom eet zelden Italiaans eten. Tom eet zelden Italiaans eten. The apple doesn't fall far from the tree. De appel valt niet ver van de boom. De appel valt niet ver van de boom. Tom doesn't mind the cold, but Mary can't stand it. Tom stoort de koude niet, maar Maria kan ze niet verdragen. Tom vindt de kou niet erg, maar Mary kan er niet tegen. We estimated his losses at 100 dollars. We schatten zijn verliezen op 100 dollar. We schatten zijn verliezen op 100 dollar. What exactly do you want to do with this money? Wat wil je precies gaan doen met dit geld? Wat wil je precies met dit geld doen? I didn't know you had hay fever. Ik wist niet dat u hooikoorts had. Ik wist niet dat je hooikoorts had. She's much happier than him. Zij is veel gelukkiger dan hij. Ze is veel gelukkiger dan hij. It's almost six o'clock. Het loopt tegen zessen. Het is bijna zes uur. I put my hat on. Ik deed mijn hoed op. Ik zet mijn hoed op. Meg found a four leaf clover. Meg heeft een klavertjevier gevonden. Meg vond een vier bladklaver. Tom plays the piano very well. Tom speelt heel goed piano. Tom speelt heel goed piano. The path is slippery. Het pad is glad. Het pad is glad. My uncle comes to see me from time to time. Mijn oom bezoekt mij af en toe. Mijn oom komt af en toe naar me toe. Texas borders on Mexico. Texas grenst aan Mexico. Texas grenst aan Mexico. It seems to me that the pictures speak for themselves. Het lijkt mij dat de beelden voor zich spreken. Het lijkt mij dat de foto's voor zichzelf spreken. I got up late this morning. Ik ben vanmorgen laat opgestaan. Ik stond vanmorgen laat op. Could you walk the dog? Kan je de hond even uitlaten? Kun je de hond uitlaten? I don't want to drive. Ik wil niet rijden. Ik wil niet rijden. We are not angels. Wij zijn geen engelen. We zijn geen engelen. Don't get me involved. Betrek mij daar niet bij. Bemoei me er niet mee. He told me the truth. Hij vertelde me de waarheid. Hij vertelde me de waarheid. There are rats in the kitchen. Er zijn ratten in de keuken. Er zijn ratten in de keuken. I reside in Hyogo. Ik woon in Hyogo. Ik woon in Hyogo. I go to church on Sundays. Zondags ga ik naar de kerk. Ik ga zondag naar de kerk. You're a prince, Tom. U bent een prins, Tom. Je bent een prins, Tom. Hurt people hurt people. Beschadigde mensen beschadigen mensen. Mensen pijn doen. Let's wait here until he comes back. Laten we hier wachten totdat hij terugkomt. Laten we hier wachten tot hij terugkomt. No city in Europe is as populous as Tokyo. Geen stad in Europa is zo dichtbevolkt als Tokio. Geen enkele stad in Europa is zo dichtbevolkt als Tokio. There were two cakes. Er waren twee taarten. Er waren twee taarten. The lift is out of order. De lift is buiten werking. De lift is buiten gebruik. Everybody makes mistakes. Iedereen maakt fouten. Iedereen maakt fouten. Tom will pay me back next week. Tom zal me volgende week terugbetalen. Tom betaalt me volgende week terug. They feared that the dispute would hurt the economy. Ze vreesden dat het geschil de economie zou schaden. Ze vreesden dat het geschil de economie zou schaden. Tell me something about your family. Vertel mij iets over jullie familie. Vertel me iets over je familie. I am eighty-five years old. Ik ben vijfentachtig jaar oud. Ik ben 85 jaar oud. He's a lucky guy. Hij boft maar. Hij is een geluksvogel. My roommate is crazy. Mijn kamergenoot is gek. Mijn kamergenoot is gek. Tom is former CIA. Tom was bij de CIA. Tom is voormalig CIA. That isn't Tom. Dat is Tom niet. Dat is Tom niet. You should throw this away. U zou dit moeten weggooien. Je moet dit weggooien. Tom ate leftovers for dinner. Tom at restjes voor het avondeten. Tom at restjes voor het diner. He pretends to be gay. Hij doet alsof hij gay is. Hij doet alsof hij homo is. This diamond costs a fortune. Deze diamant kost een fortuin. Deze diamant kost een fortuin. I think therefore I am. Ik denk, dus ik ben. Ik denk dus dat ik dat ben. Fiji is called "Viti" in Fijian. Fiji wordt " Viti " genoemd in het Fijisch. Fiji heet "Viti" in Fiji. A dictionary explains words. Een woordenboek legt woorden uit. Een woordenboek legt woorden uit. Tom still despises Mary. Tom heeft nog steeds een hekel aan Maria. Tom veracht Mary nog steeds. There is nothing to fear. Er is niks om bang voor te zijn. Er valt niets te vrezen. I almost became a carpenter. Ik werd bijna timmerman. Ik werd bijna timmerman. Like I said, no problem. Zoals ik al zei, geen probleem. Zoals ik al zei, geen probleem. She's much heavier than him. Zij is veel zwaarder dan hij. Ze is veel zwaarder dan hij. Does Tom have a dictionary? Heeft Tom een woordenboek? Heeft Tom een woordenboek? Tom speaks French as well as I do. Tom spreekt even goed Frans als ik. Tom spreekt net zo goed Frans als ik. If he were here, what would he say? Als hij hier was, wat zou hij gezegd hebben? Als hij hier was, wat zou hij dan zeggen? I like oranges. Ik hou van sinaasappels. Ik hou van sinaasappels. Prince Charles will be the next king of England. Prins Charles zal de volgende koning van Engeland zijn. Prins Charles wordt de volgende koning van Engeland. If you want me to help you, you've got to help me. Als je wilt dat ik je help, moet je mij helpen. Als je wilt dat ik je help, moet je me helpen. Sometimes I hate myself. Soms haat ik mezelf. Soms haat ik mezelf. You live too far away. Je woont te ver weg. Je woont te ver weg. Both of them are busy. Ze zijn allebei bezig. Ze hebben het allebei druk. The sea is blue. De zee is blauw. De zee is blauw. Can you eat raw oysters? Kan je rauwe oesters eten? Kun je rauwe oesters eten? If it rains tomorrow, let's stay home. Laten we thuis blijven als het morgen regent. Als het morgen regent, blijven we thuis. It's been a long time. Lang niet gezien. Het is lang geleden. I assume you know who Tom is. Ik neem aan dat u weet wie Tom is. Ik neem aan dat je weet wie Tom is. My name's Tom. Mijn naam is Tom. Mijn naam is Tom. Who had this idea? Wiens idee was dit? Wie had dit idee? She baked me a cake. Ze heeft voor mij een cake gebakken. Ze heeft een taart voor me gebakken. My mother is a teacher. Mijn moeder is een lerares. Mijn moeder is een leraar. Don't forget about the party next week. Vergeet het feest van volgende week niet. Vergeet het feest volgende week niet. She drinks coffee. Zij drinkt koffie. Ze drinkt koffie. You learned. Jullie leerden. Je hebt het geleerd. Sami was OK with losing his wife and children. Sami kon met het verlies van zijn vrouw en kinderen leven. Sami was oké met het verliezen van zijn vrouw en kinderen. I'm afraid. Ik ben bang. Ik ben bang. Violence increased soon afterward. Het geweld nam daarna snel toe. Het geweld nam snel daarna toe. It's useless to keep on thinking any more. Het heeft geen zin om nog langer na te denken. Het is zinloos om nog langer na te denken. He's my leader. Hij is mijn leider. Hij is mijn leider. Lucy is a student from America. Lucy is een student uit Amerika. Lucy is een student uit Amerika. You can't get there by train. Je kunt daar niet met de trein komen. Je kunt er niet met de trein komen. Europe is a continent. Europa is een continent. Europa is een continent. He's always on time. Hij is altijd op tijd. Hij is altijd op tijd. Tom eats protein after every workout. Tom eet na elke training eiwitten. Tom eet eiwitten na elke training. I am eating rice. Ik eet rijst. Ik eet rijst. If you want, I can come back. Als je het wilt, kan ik terug komen. Als je wilt, kan ik terugkomen. You have beautiful eyes. Je hebt mooie ogen. Je hebt mooie ogen. You're not even close to the right answer. Je bent niet eens in de buurt van het goede antwoord. Je bent niet eens in de buurt van het juiste antwoord. May I help you? Mag ik jullie helpen? Kan ik u helpen? This is new. Dit is nieuw. Dit is nieuw. What can I do? Wat kan ik doen? Wat kan ik doen? Please! Alsjeblieft! Alsjeblieft! I believe that he comes here. Ik geloof dat hij hierheen komt. Ik geloof dat hij hier komt. Do you think she's attractive? Vind je haar aantrekkelijk? Vind je haar aantrekkelijk? Nitpicking is just as often a sign of ignorance as it is a sign of understanding. Het muggenziften is net zo vaak een teken van onwetendheid als een teken van begrip. Nitpicking is net zo vaak een teken van onwetendheid als een teken van begrip. I wish to see my father. Ik zou mijn vader willen zien. Ik wil mijn vader zien. He is always here between 5 and 6 o'clock. Hij is hier altijd tussen vijf en zes. Hij is altijd hier tussen 5 en 6 uur. We're planting seeds. Wij zaaien. We planten zaden. You must pay off your debts. Je moet je schulden aflossen. Je moet je schulden afbetalen. The island lies to the west of Japan. Het eiland ligt ten westen van Japan. Het eiland ligt ten westen van Japan. What can I do for you? Wat kan ik voor je doen? Wat kan ik voor je doen? There is a school near my house. Er is een school dicht bij mijn huis. Er is een school in de buurt van mijn huis. We're awaiting your order. We wachten op uw bestelling. We wachten op uw bevel. You don't need to come to work Saturday. Je moet zaterdag niet komen werken. Je hoeft zaterdag niet te komen werken. She taught us singing. Ze heeft ons leren zingen. Ze leerde ons zingen. How much did you pay for that? Hoeveel hebt ge ervoor betaald? Hoeveel heb je daarvoor betaald? I prefer traveling by train to flying. Ik reis liever per trein dan per vliegtuig. Ik reis liever met de trein dan dat ik vlieg. She heard him cry. Ze hoorde hem huilen. Ze hoorde hem huilen. How did you lose it? Hoe heb je het verloren? Hoe ben je het kwijtgeraakt? Join us. Doe maar mee. Doe met ons mee. I was careful. Ik was voorzichtig. Ik was voorzichtig. I'm fairly certain that both Tom and Mary have already done that. Ik ben mij vrij zeker dat zowel Tom als Marie dat al gedaan hebben. Ik ben er vrij zeker van dat zowel Tom als Mary dat al gedaan hebben. The shops in the street were for the most part closed. In de straat waren de meeste winkels gesloten. De winkels in de straat waren grotendeels gesloten. He is always losing his umbrella. Hij verliest steeds zijn paraplu. Hij verliest altijd zijn paraplu. The brother-in-law of a parent is an uncle. De schoonbroer van een ouder is een oom. De zwager van een ouder is een oom. Bicycle access is limited. De toegang tot fietsen is beperkt. De toegang tot de fiets is beperkt. Do you love this country? Houdt u van dit land? Hou je van dit land? I thought you knew Tom and Mary were allergic to peanuts. Ik dacht dat je wist dat Tom en Maria beide allergisch waren voor pinda's. Ik dacht dat je wist dat Tom en Mary allergisch waren voor pinda's. I'm allergic to your dog. Ik ben allergisch voor jullie hond. Ik ben allergisch voor je hond. For some reason the microphone didn't work earlier. Om de een of andere reden werkte de microfoon daarnet niet. Om de een of andere reden werkte de microfoon niet eerder. What would you have us do? Wat wil je dat we doen? Wat wil je dat we doen? Bless you. Gezondheid! God zegene je. Do you think I need to go? Vind je dat ik weg moet? Denk je dat ik moet gaan? He likes to sing in the bathtub. Hij zingt graag in bad. Hij zingt graag in bad. Tom eats slowly. Tom eet langzaam. Tom eet langzaam. There were fewer accidents this year than last. Er waren dit jaar minder ongelukken dan vorig jaar. Er waren dit jaar minder ongelukken dan vorig jaar. Images are the books of the illiterate. Plaatjes zijn boeken voor analfabeten. Beelden zijn de boeken van de analfabeet. What kind of music do you like the most? Wat soort muziek hoort u liefst? Wat voor muziek vind je het leukst? That boy's a big bully. Die jongen is een grote pestkop. Die jongen is een grote pestkop. Her grandmother lived to be 88 years old. Haar oma werd 88 jaar oud. Haar grootmoeder werd 88 jaar oud. I won't eat the apple's core. Ik ga het klokhuis van de appel niet opeten. Ik eet de kern van de appel niet op. When did Mozart die? Do you know? Wanneer stierf Mozart? Weet u dat? Wanneer is Mozart gestorven? I've learned a lot from you. Ik heb veel van je geleerd. Ik heb veel van je geleerd. He has nothing against it. Hij heeft er niks tegen. Hij heeft er niets tegen. Pasta is high in carbohydrates. Pasta bevat veel koolhydraten. Pasta is hoog in koolhydraten. Can I have a look at your newspaper? Mag ik uw krant even zien? Mag ik je krant zien? What language is spoken in Malta? Welke taal wordt er in Malta gesproken? Welke taal wordt gesproken in Malta? We milked the cow. Wij molken de koe. We hebben de koe gemolken. Do your own work. Doe je eigen werk. Doe je eigen werk. I don't want anyone to miss this. Ik wil niet dat iemand dit mist. Ik wil niet dat iemand dit mist. Nowadays children do not play outdoors. Tegenwoordig spelen kinderen niet buiten. Tegenwoordig spelen kinderen niet meer buiten. Tom met Mary in Boston. Tom heeft Maria in Boston ontmoet. Tom ontmoette Mary in Boston. Keep digging. Blijf graven. Blijf graven. Tom poured the milk in a bowl. Tom goot de melk in de kom. Tom schonk de melk in een kom. He made her a new coat. Hij maakte haar een nieuwe jas. Hij heeft een nieuwe jas voor haar gemaakt. No, the chairs are next to the table. Nee, de stoelen zijn naast de tafel. Nee, de stoelen liggen naast de tafel. Brazil was visited by the Pope. Brazilië werd bezocht door de paus. Brazilië werd bezocht door de paus. Aren't you from Boston as well? Kom jij niet ook uit Boston? Kom jij ook niet uit Boston? I have to learn many words and phrases by heart. Ik moet veel woorden en zinnen uit mijn hoofd leren. Ik moet veel woorden en zinnen uit mijn hoofd leren. I don't live here in Boston. Ik woon niet hier in Boston. Ik woon hier niet in Boston. Tom is whispering something to Mary. Tom fluistert iets tegen Mary. Tom fluistert iets tegen Mary. Suppose it rains tomorrow, shall we still go on the picnic? Veronderstel dat het morgen regent, gaan we dan nog steeds picknicken? Zullen we morgen gaan picknicken? Learn these sentences. Leer deze zinnen. Leer deze zinnen. Mahjong is one of the most interesting games. Mahjong is één van de meest interessante spelletjes. Mahjong is een van de meest interessante games. I don't want to swim. Ik wil niet zwemmen. Ik wil niet zwemmen. Is there a bank near here? Is er een bank niet ver van hier? Is er een bank in de buurt? Aren't you a college student? Bent u geen student? Ben jij geen student? We were so afraid. We waren zo bang. We waren zo bang. A donkey is gray. Een ezel is grijs. Een ezel is grijs. Vibeke is a beautiful girl from Norway. Vibeke is een mooi meisje uit Noorwegen. Vibeke is een mooi meisje uit Noorwegen. We got married one year ago. Een jaar geleden zijn wij getrouwd. We zijn een jaar geleden getrouwd. I got him to clean my room. Ik heb hem ertoe gebracht mijn kamer schoon te maken. Ik heb hem mijn kamer laten opruimen. I live on the bottom floor. Ik woon gelijkvloers. Ik woon op de benedenverdieping. It was not an accident. Dat was geen ongeval. Het was geen ongeluk. Have you lost weight? Ben je vermagerd? Ben je afgevallen? Apologize to Tom. Bied Tom je verontschuldigingen aan. Bied Tom je excuses aan. I got laughed at at school today. Ik werd uitgelachen vandaag op school. Ik werd vandaag op school uitgelachen. There was nobody. Er was niemand. Er was niemand. Tom built his house out of shipping containers. Tom heeft zijn huis gebouwd van zeecontainers. Tom bouwde zijn huis uit scheepscontainers. Tom has a pear tree in his backyard. Tom heeft een perenboom in zijn achtertuin. Tom heeft een perenboom in zijn achtertuin. Don't be shy. Wees niet verlegen. Wees niet verlegen. Luxembourg is called "Luxemburg" in German. Luxemburg wordt "Luxemburg" in het Duits genoemd. Luxemburg wordt in het Duits "Luxemburg" genoemd. I am Julius. Ik ben Julius. Ik ben Julius. I am not a doctor. Ik ben geen dokter. Ik ben geen dokter. How's your wife, Tom? Hoe gaat het met je vrouw, Tom? Hoe gaat het met je vrouw, Tom? Tom is constantly complaining. Tom klaagt voortdurend. Tom klaagt constant. I'm worried about her. Ik maak me zorgen over haar. Ik maak me zorgen om haar. Nobody wants to criticize my country. Niemand wil mijn land bekritiseren. Niemand wil mijn land bekritiseren. I'm a level-headed person. Ik ben een stabiel iemand. Ik ben een elegant persoon. We should always give our best. We moeten altijd het beste van onszelf geven. We moeten altijd ons best doen. The summer goods are now on sale. De zomerartikelen zijn nu te koop. De zomergoederen zijn nu te koop. Is that a new lamp? Is dat een nieuwe lamp? Is dat een nieuwe lamp? Not everything can be explained. Niet alles kan worden verklaard. Niet alles kan worden uitgelegd. Where can I find a translator? Waar kan ik een vertaler vinden? Waar kan ik een vertaler vinden? That dress looks good on you. Die jurk staat u goed. Die jurk staat je goed. Tom is unstoppable. Tom is niet te stoppen. Tom is niet te stoppen. "Mom, please can I have a biscuit?" "No, you can't; you shouldn't eat between meals." "Mama, mag ik een koekje eten?" "Nee, dat mag je niet. Je hoort niet tussen de maaltijden te eten." "Mam, mag ik alsjeblieft een koekje?" "Nee, dat kun je niet; je moet niet tussen de maaltijden eten." Tom doesn't know how to use a snorkel. Tom weet niet hoe hij een snorkel moet gebruiken. Tom weet niet hoe hij een snorkel moet gebruiken. I'm afraid of wild animals. Ik ben bang van wilde dieren. Ik ben bang voor wilde dieren. I helped her. Ik heb haar geholpen. Ik heb haar geholpen. In my opinion, all of you are crazy! Naar mijn mening zijn jullie allemaal gestoord! Naar mijn mening zijn jullie allemaal gek! We walked slowly along the road. We liepen langzaam langs de weg. We liepen langzaam over de weg. Tom has no idea where Mary is. Tom heeft geen idee waar Mary is. Tom heeft geen idee waar Mary is. I told Tom not to use those. Ik heb Tom gezegd niet die daar te gebruiken. Ik heb Tom gezegd die niet te gebruiken. I'm tired of hearing about Tom and Mary. Ik ben het zat over Tom en Maria te horen. Ik ben het zat om over Tom en Mary te horen. Layla committed suicide. Layla pleegde zelfmoord. Layla pleegde zelfmoord. Goodnight! Goedenacht. Welterusten. They were one of my favorite bands in high school. Ze waren één van mijn favoriete bands toen ik op de middelbare school zat. Ze waren een van mijn favoriete bands op de middelbare school. Let us consider the gravity of this day, for today inside the hospitable walls of Boulogne-sur-Mer, the French are not meeting the English, nor are Russians meeting Poles, but people are meeting people. Laten we ons wel bewust zijn van het belang van deze dag, want vandaag kwamen binnen de gastvrije muren van Boulogne-sur-Mer geen Fransen samen met Engelsen, geen Russen met Polen, maar mensen met mensen. Laten we eens kijken naar de ernst van deze dag, want vandaag, binnen de gastvrije muren van Boulogne-sur-Mer, ontmoeten de Fransen de Engelsen niet, evenmin als de Russen de Polen ontmoeten, maar mensen ontmoeten elkaar. The apple fell. De appel viel. De appel viel. I asked her to send us the book. Ik heb hem gevraagd ons het boek op te sturen. Ik vroeg haar ons het boek te sturen. They arrived in New Delhi on July 9th. Ze kwamen in New Delhi aan op 9 juli. Ze arriveerden op 9 juli in New Delhi. Nonsense! Nonsens! Onzin! Is there a tracking number for the package? Is er een volgnummer voor het pakket? Is er een traceernummer voor het pakket? I am nineteen years old. Ik ben 19 jaar. Ik ben negentien jaar oud. Have you been to France before? Bent u ooit al in Frankrijk geweest? Ben je eerder in Frankrijk geweest? It could've happened to anyone. Het had gelijk wie kunnen overkomen. Het had iedereen kunnen overkomen. Someone has died. Iemand is overleden. Er is iemand gestorven. Is your husband at home? Is je man thuis? Is je man thuis? I thought you were going to stay home. Ik dacht dat je thuis ging blijven. Ik dacht dat je thuis zou blijven. She had breakfast. Zij had ontbijt. Ze heeft ontbeten. Someone told me that Tom was allergic to wheat. Iemand heeft me verteld dat Tom allergisch was voor tarwe. Iemand vertelde me dat Tom allergisch was voor tarwe. If my house were a mansion, I would invite everyone I know to my birthday party. Als mijn huis een herenhuis was, zou ik iedereen die ik ken uitnodigen voor mijn verjaardagsfeest. Als mijn huis een herenhuis was, zou ik iedereen uitnodigen die ik ken op mijn verjaardagsfeestje. Tom loves you. Tom houdt van je. Tom houdt van je. They're free. Zij zijn vrij. Ze zijn vrij. It's very entertaining. Het is heel vermakelijk. Het is erg vermakelijk. Do you want something to drink? Wil je iets drinken? Wil je iets drinken? How much do the oranges cost? Hoeveel kosten de sinaasappels? Hoeveel kosten de sinaasappels? I'm fairly certain Tom doesn't have any siblings. Ik ben mij vrij zeker dat Tom geen broers en zussen heeft. Ik ben er vrij zeker van dat Tom geen broers en zussen heeft. Did you think Marseilles was the capital city of France? Dacht u dat Marseille de hoofdstad van Frankrijk was? Dacht je dat Marseille de hoofdstad van Frankrijk was? You're in a strange mood today. Je hebt vandaag een vreemd humeur. Je bent in een vreemde bui vandaag. I usually do the dishes. Gewoonlijk doe ik de afwas. Meestal doe ik de afwas. I knew Tom was allergic to peanuts, so I didn't put any peanuts in these cookies. Ik wist dat Tom allergisch was voor pinda's, dus heb ik geen pinda's in deze koekjes gedaan. Ik wist dat Tom allergisch was voor pinda's, dus heb ik geen pinda's in deze koekjes gedaan. Tom is starting to go bald. Tom begint kaal te worden. Tom wordt kaal. I think we should call Tom. Ik denk we Tom moeten roepen. Ik denk dat we Tom moeten bellen. We believe in God. Wij geloven in God. Wij geloven in God. When was the last time you slept on the ground? Wanneer heb je voor het laatst op de grond geslapen? Wanneer heb je voor het laatst op de grond geslapen? One for all, all for one. Eén voor allen, allen voor één. Eén voor allen, allemaal voor één. You smell like fried potatoes. U ruikt naar gefrituurde aardappelen. Je ruikt naar gebakken aardappelen. I'm speaking from experience. Ik spreek uit ervaring. Ik spreek uit ervaring. You have grapes. Jullie hebben druiven. Je hebt druiven. Tom told me that Mary was in Boston. Tom vertelde me dat Maria in Boston was. Tom vertelde me dat Mary in Boston was. January is the first month of the year. Januari is de eerste maand van het jaar. Januari is de eerste maand van het jaar. Where do your parents live? Waar wonen je ouders? Waar wonen je ouders? Cologne lies on the Rhine. Keulen ligt aan de Rijn. Keulen ligt aan de Rijn. You whispered. Jullie fluisterden. Je fluisterde. Bless me, Father, for I have sinned or will sin. Zegen me, vader, ik heb gezondigd of ik zal zondigen. Zegen mij, Vader, want ik heb gezondigd of zal zondigen. Tom isn't as poor as most people think he is. Tom is niet zo arm als de meeste mensen denken. Tom is niet zo arm als de meeste mensen denken. In Esperanto, the main stress always falls on the second-to-last syllable. In het Esperanto ligt de klemtoon altijd op de op een na laatste lettergreep. In Esperanto valt de belangrijkste stress altijd op de tweede-tot-laatste lettergreep. I'd like to come along. Ik zou graag meekomen. Ik wil graag mee. Do you like pears? Houdt u van peren? Hou je van peren? He is a man of many talents. Hij is een man van vele talenten. Hij is een man met vele talenten. It was obvious that the driver had not been careful enough. Het was duidelijk dat de bestuurder niet genoeg had opgelet. Het was duidelijk dat de bestuurder niet voorzichtig genoeg was geweest. Vincent van Gogh was a Dutch painter. Vincent van Gogh was een Nederlandse schilder. Vincent van Gogh was een Nederlandse schilder. How much has the plan been changed? In hoeverre werd het plan gewijzigd? Hoeveel is het plan veranderd? It's too smoky in here for me. Het is me hierbinnen te rokerig. Het is hier te rokerig voor mij. Coffee or tea? Koffie of thee? Koffie of thee? I feel powerless. Ik voel me machteloos. Ik voel me machteloos. Vientiane is the capital of Laos. Vientiane is de hoofdstad van Laos. Vientiane is de hoofdstad van Laos. Mercury was the messenger of the gods. Mercurius was de boodschapper van de goden. Mercurius was de boodschapper van de goden. How does the film end? Hoe eindigt de film? Hoe eindigt de film? The basement is full of water. De kelder zit vol met water. De kelder zit vol water. This game has a beautiful overworld. Dit spel heeft een prachtige overworld. Dit spel heeft een prachtige wereld. Fadil became interested in Islam. Fadil raakte geïnteresseerd in de islam. Fadil raakte geïnteresseerd in de islam. Tom is very interested in biology. Tom is erg geïnteresseerd in biologie. Tom is erg geïnteresseerd in biologie. I broke up with Tom. Ik maakte het uit met Tom. Ik heb het uitgemaakt met Tom. If you want to be loved, love! Als je geliefd wilt zijn, heb dan lief! Als je geliefd wilt worden, lieverd. Lomé is the capital of Togo. Lomé is de hoofdstad van Togo. Lomé is de hoofdstad van Togo. She worked in Belgium. Ze werkte in België. Ze werkte in België. He owns his own house. Hij heeft een eigen huis. Hij is eigenaar van zijn eigen huis. His husband is rich. Zijn man is rijk. Zijn man is rijk. Didn't you know Tom was allergic to nuts? Wist je niet dat Tom allergisch was voor noten? Wist je niet dat Tom allergisch was voor noten? I'm going. Ik zal gaan. Ik ga. Tom noticed the door was unlocked. Tom merkte dat de deur niet op slot was. Tom zag dat de deur niet op slot was. He said he wasn't cold. Hij zei dat hij het niet koud had. Hij zei dat hij het niet koud had. I have nothing to complain about. Ik heb niets te klagen. Ik heb niets om over te klagen. I go to the country every summer. Ik ga elke zomer naar het platteland. Ik ga elke zomer naar het platteland. You're just running away from life's problems. Je gaat de problemen van het leven gewoon uit de weg. Je loopt gewoon weg voor de problemen van het leven. My parents come from China. Mijn ouders komen uit China. Mijn ouders komen uit China. Go and fetch Tom. Ga Tom halen. Ga Tom halen. Give me a beer. Geef me een biertje. Geef me een biertje. I'm learning Basque. Ik leer Baskisch. Ik leer Baskisch. He left three days ago. Hij is drie dagen geleden vertrokken. Hij is drie dagen geleden vertrokken. I'm Tom's half brother. Ik ben de halfbroer van Tom. Ik ben Toms halfbroer. My patience is running out. Mijn geduld raakt op. Mijn geduld raakt op. The butter tasted sour. De boter smaakte zuur. De boter smaakte zuur. I don't eat rice every day. Ik eet niet elke dag rijst. Ik eet niet elke dag rijst. She leaned on his shoulder. Ze leunde op zijn schouder. Ze leunde op zijn schouder. Stay here with us. Blijf hier bij ons. Blijf hier bij ons. I had had my watch repaired, but it broke again. Ik had mijn horloge laten repareren, maar het ging weer kapot. Ik had mijn horloge laten repareren, maar het brak weer. Which snake is the fastest in the world? Welk serpent in het vlugste op aarde? Welke slang is de snelste ter wereld? There are six people including him. Er zijn zes mensen, inclusief hem. Er zijn zes mensen, waaronder hem. I'll try to remember that. Ik zal het proberen te onthouden. Dat zal ik proberen te onthouden. All tragedies end with a death. Alle treurspelen eindigen met een dood. Alle tragedies eindigen met een dood. Since my mother was sick, I couldn't go there. Aangezien mijn moeder ziek was, kon ik er niet heen. Sinds mijn moeder ziek was, kon ik daar niet heen. Sucre is the capital of Bolivia. Sucre is de hoofdstad van Bolivia. Sucre is de hoofdstad van Bolivia. The teacher gave us homework. De leraar gaf ons huiswerk. De leraar gaf ons huiswerk. Are they speaking French? Zijn ze Frans aan het spreken? Praten ze Frans? Did you see the lunar eclipse yesterday? Heb je gisteren de maansverduistering gezien? Heb je gisteren de maansverduistering gezien? Mary did not cry. Maria huilde niet. Mary huilde niet. I just need some fresh air. Ik heb alleen een beetje frisse lucht nodig. Ik heb alleen wat frisse lucht nodig. Tom always makes me laugh. Tom maakt me altijd aan het lachen. Tom maakt me altijd aan het lachen. I have lost my key. Ik heb mijn sleutel verloren. Ik ben mijn sleutel kwijt. Sami had never met a Muslim in his life. Sami had nog nooit een moslim ontmoet in zijn leven. Sami had nog nooit een moslim ontmoet in zijn leven. Nobody wants to support my country. Niemand wil mijn land steunen. Niemand wil mijn land steunen. They searched the house, but found no clues. Ze doorzochten het huis, maar vonden geen aanwijzingen. Ze doorzochten het huis, maar vonden geen aanwijzingen. There isn't a cloud in the sky. Er is geen enkele wolk aan de hemel. Er is geen wolk in de lucht. McKinley demanded an immediate ceasefire in Cuba. McKinley eiste een onmiddellijk staakt-het-vuren in Cuba. McKinley eiste een onmiddellijk staakt-het-vuren in Cuba. My laptop is running Linux. Mijn laptop draait Linux. Mijn laptop draait Linux. Tom turned pale. Tom werd bleek. Tom werd bleek. Contact her if you have any questions. Neem contact op met haar als je vragen hebt. Neem contact met haar op als je vragen hebt. That cat is brown. Die kat is bruin. Die kat is bruin. She has an uncle who works in a bank. Zij heeft een oom die bij een bank werkt. Ze heeft een oom die in een bank werkt. Do you like pears? Houden jullie van peren? Hou je van peren? She requested help, but no one came. Ze vroeg om hulp, maar er kwam niemand. Ze vroeg om hulp, maar er kwam niemand. Do you run every day? Ren je iedere dag? Loop je elke dag? I don't have a suit. Ik heb geen pak. Ik heb geen pak. I live in a wooden house. Ik woon in een houten huis. Ik woon in een houten huis. Mission accomplished. Missie volbracht. Missie volbracht. Yesterday was my birthday. Gisteren was het mijn verjaardag. Gisteren was ik jarig. I cry easily. Ik huil gemakkelijk. Ik huil makkelijk. The ostrich is a flightless bird. De struisvogel is een loopvogel. De struisvogel is een vluchtloze vogel. He sawed logs for the fireplace. Hij zag houtblokken voor de open haard. Hij zaagde houtblokken voor de open haard. That is another matter. Dat is een ander probleem. Dat is een andere zaak. I'm sure you're right. Ik ben zeker dat je gelijk hebt. Ik weet zeker dat je gelijk hebt. It needs washing. Het moet gewassen worden. Het moet gewassen worden. Italian is my native language. Italiaans is mijn moedertaal. Italiaans is mijn moedertaal. Tom never helps Mary in the kitchen. Tom helpt Maria nooit in de keuken. Tom helpt Mary nooit in de keuken. We need to talk to each other more often. We moeten vaker met elkaar praten. We moeten vaker met elkaar praten. He can't buy a car. Hij kan geen auto kopen. Hij kan geen auto kopen. Keep an eye on him. Hou hem in het oog. Hou hem in de gaten. Castries is the capital of Saint Lucia. Castries is de hoofdstad van Saint Lucia. Castries is de hoofdstad van Saint Lucia. Why are you late? Waarom ben je te laat? Waarom ben je te laat? I can hear a cat scratching at the window. Ik hoor een kat aan het venster krabben. Ik hoor een kat krabben voor het raam. When you have eliminated the impossible, whatever remains, however improbable, must be the truth. Als je alles wat onmogelijk is hebt geëlimineerd dan moet dat wat overblijft, hoe onwaarschijnlijk ook, de waarheid zijn. Als je het onmogelijke hebt geëlimineerd, moet alles wat overblijft, hoe onwaarschijnlijk ook, de waarheid zijn. Tom's very dangerous. Tom is heel gevaarlijk. Tom is erg gevaarlijk. I can teach you how to do this. Ik kan je aanleren hoe dat te doen. Ik kan je leren hoe je dit moet doen. You were my favorite. U was mijn favoriet. Je was mijn favoriet. Do what you wish. Doe wat u wil. Doe wat je wilt. What are your plans for tonight? Wat zijn uw plannen voor vanavond? Wat zijn je plannen voor vanavond? Where's your cat? Waar is jouw kat? Waar is je kat? That's fine, but you're forgetting something. Dat is allemaal goed en wel, maar u vergeet iets. Dat is prima, maar je vergeet iets. Arabic is read from right to left. Arabisch wordt van rechts naar links gelezen. Arabisch wordt van rechts naar links gelezen. I'm not selling the horses. Ik verkoop de paarden niet. Ik verkoop de paarden niet. We have plenty of time. We hebben genoeg tijd. We hebben genoeg tijd. What was Tom's reaction to the news? Wat was Toms reactie op het nieuws? Wat was Toms reactie op het nieuws? My father is a businessman. Mijn vader is een zakenman. Mijn vader is een zakenman. That cheese is made from goat's milk. Deze kaas is gemaakt van geitenmelk. Die kaas is gemaakt van geitenmelk. My bedroom is smaller than Tom's. Mijn slaapkamer is kleiner dan die van Tom. Mijn slaapkamer is kleiner dan die van Tom. I made a nightmarish mistake. Ik heb een afschuwelijke fout begaan. Ik heb een nachtmerrie fout gemaakt. To be on the safe side, she went to hospital. Om geen risico's te nemen, ging ze naar het ziekenhuis. Om veilig te zijn, ging ze naar het ziekenhuis. They sat in the shade of that big tree. Ze zaten in de schaduw van die grote boom. Ze zaten in de schaduw van die grote boom. You are German? Bent u Duits? Ben jij Duits? Bread is made from wheat. Brood wordt gemaakt van tarwe. Brood is gemaakt van tarwe. Compared to Tokyo, London is small. Vergeleken met Tokio is Londen klein. In vergelijking met Tokio is Londen klein. They came together. Zij kwamen samen. Ze kwamen samen. To each his own. Ieder zijn ding. Ieder z'n eigen. I love you very much. Ik hou heel veel van je. Ik hou heel veel van je. Sami is transgender, too. Sami is ook transgender. Sami is ook transgender. Drinking seawater can be deadly to humans. Zeewater drinken kan dodelijk zijn voor mensen. Het drinken van zeewater kan dodelijk zijn voor mensen. Look at this house. Bekijk dit huis. Kijk eens naar dit huis. Tom has a huge cock. Tom heeft een enorme lul. Tom heeft een enorme lul. This is a Hebrew word and it means "friend." Dit is een Hebreeuws woord en het betekent "vriend." Dit is een Hebreeuws woord en het betekent "vriend." Please show your ticket. Uw ticket, alstublieft. Laat alsjeblieft je ticket zien. Bless you! Gezondheid! God zegene je. Can I see? Kan ik zien? Mag ik eens kijken? Someone stole my passport. Iemand heeft mijn paspoort gestolen. Iemand heeft mijn paspoort gestolen. Hang on, I need to go to the bathroom. Wacht even, ik moet naar de wc. Wacht even, ik moet naar de wc. He turned out to be her father. Het bleek dat hij haar vader was. Hij bleek haar vader te zijn. When was the last time you had a checkup? Wanneer heb je voor de laatste keer een check-up gehad? Wanneer was de laatste keer dat je een controle had? I love my dad. Ik hou van mijn vader. Ik hou van mijn vader. Tom beat Mary to death with a baseball bat. Tom sloeg Mary dood met een baseballknuppel. Tom sloeg Mary dood met een honkbalknuppel. He will love her forever. Hij zal voor altijd van haar houden. Hij zal voor altijd van haar houden. We want to help. Wij willen helpen. We willen helpen. I sneeze a lot. Ik nies veel. Ik nies veel. Of course, an acrobat must have a perfect sense of balance. Natuurlijk moet een acrobaat een perfect evenwichtsgevoel hebben. Natuurlijk moet een acrobaat een perfect evenwichtsgevoel hebben. I vomited. Ik heb overgegeven. Ik heb overgegeven. Do you speak Greek? Spreekt u Grieks? Spreek je Grieks? Peter likes to improvise on his guitar. Peter improviseert graag op zijn gitaar. Peter improviseert graag op zijn gitaar. I'm Finnish. Ik ben Fins. Ik ben Fins. I'm completely cast down! Ik ben geheel teneergeslagen. Ik ben helemaal naar beneden gegooid! We are not as happy or unhappy as we imagine ourselves to be. We zijn niet zo gelukkig of ongelukkig dan we onszelf inbeelden. We zijn niet zo gelukkig of ongelukkig als we ons voorstellen. I am here. Ik ben hier. Ik ben hier. Tom said he had an alibi. Tom zei dat hij een alibi had. Tom zei dat hij een alibi had. Tom and Mary looked at each other and stood up. Tom en Maria bekeken elkaar en stonden op. Tom en Mary keken elkaar aan en stonden op. His parents go to church every Sunday. Zijn ouders gaan elke zondag naar de kerk. Zijn ouders gaan elke zondag naar de kerk. Can I have a toothbrush, please? Mag ik alsjeblieft een tandenborstel? Mag ik een tandenborstel, alsjeblieft? Wipe your tears. Droog je tranen. Veeg je tranen af. If he carries on drinking like that, he's going to have a problem. Als hij doorgaat zo te drinken, heeft hij straks een probleem. Als hij zo blijft drinken, heeft hij een probleem. It won't be that hard. Dat zal niet al te moeilijk zijn. Het zal niet zo moeilijk zijn. Tom bought himself a new sports car. Tom kocht zichzelf een nieuwe sportauto. Tom kocht een nieuwe sportwagen. This is the cheaper of the two. Het is de goedkoopste van de twee. Dit is de goedkopere van de twee. I can't tell you how it happened. Ik kan je niet vertellen hoe het is gebeurd. Ik kan je niet vertellen hoe het gebeurd is. Tom was bald. Tom was kaal. Tom was kaal. He kept silent during the meeting. Hij zweeg tijdens de vergadering. Hij zweeg tijdens de vergadering. The moonlight is weak. Het maanlicht is zwak. Het maanlicht is zwak. Tom is still outside. Tom is nog steeds buiten. Tom is nog buiten. How did it go at the job interview? Hoe ging het bij de sollicitatie? Hoe ging het bij het sollicitatiegesprek? My father will get well soon. Mijn vader zal vlug weer gezond zijn. Mijn vader wordt snel beter. Sometimes I can't hold my emotions. Soms kan ik mijn emoties niet bedwingen. Soms kan ik mijn emoties niet inhouden. I couldn't fall asleep. Ik kon niet in slaap komen. Ik kon niet in slaap vallen. Have you ever seen a whale? Hebt ge al een walvis gezien? Heb je ooit een walvis gezien? Kathmandu is the capital of Nepal. Kathmandu is de hoofdstad van Nepal. Kathmandu is de hoofdstad van Nepal. He took advantage of my youth. Hij maakte misbruik van mijn jeugd. Hij maakte misbruik van mijn jeugd. Roger that. Begrepen. Begrepen. I don't know why Tom didn't want to do that. Ik weet niet waarom Tom het niet wilde doen. Ik weet niet waarom Tom dat niet wilde doen. I've made my decision. Ik heb mijn besluit genomen. Ik heb mijn beslissing genomen. In life there are ups and downs. Het leven gaat niet altijd over rozen. In het leven zijn er ups en downs. I don't like being judged. Ik wordt niet graag beoordeeld. Ik hou er niet van veroordeeld te worden. Today she turns ten years old. Vandaag wordt ze tien. Vandaag wordt ze tien jaar oud. Our school is across the river. Onze school is aan de andere kant van de rivier. Onze school is aan de overkant van de rivier. Her father passed away last week. Haar vader is vorige week overleden. Haar vader is vorige week overleden. I'm suffocating. Ik ben aan het stikken. Ik stik. It's unbelievable. Het is ongelooflijk. Ongelooflijk. She helped me. Zij heeft mij geholpen. Ze heeft me geholpen. I want brown shoes, not black ones. Ik wil bruine schoenen, geen zwarte. Ik wil bruine schoenen, geen zwarte. Believe it or not, that is true. Geloof het of niet, het is de waarheid. Geloof het of niet, dat is waar. This half-year was very successful. Dit half jaar was heel succesvol. Dit half jaar was erg succesvol. He is such a careless boy that he makes mistakes very often. Hij is zo'n onbedachtzame jongen dat hij heel vaak fouten maakt. Hij is zo'n onvoorzichtige jongen dat hij vaak fouten maakt. Tom is right this time. Tom heeft deze keer gelijk. Tom heeft gelijk deze keer. Sorry, I didn't see you. Sorry, ik zag je niet. Sorry, ik zag je niet. She saw a mouse. Ze zag een muis. Ze zag een muis. Please be quiet. Wees alstublieft stil! Wees alsjeblieft stil. What's your favorite kind of sushi? Wat is jullie favoriete soort sushi? Wat is je favoriete sushi? Where did you throw them away? Waar heb je ze weggegooid? Waar heb je ze weggegooid? My new dress is red. Mijn nieuwe jurk is rood. Mijn nieuwe jurk is rood. Tom is a friend of mine. Tom is een vriend van mij. Tom is een vriend van me. You'll have to come tomorrow. Ge zult morgen moeten komen. Je moet morgen komen. The city was bombed by enemy planes. De stad werd gebombardeerd door vijandelijke vliegtuigen. De stad werd gebombardeerd door vijandelijke vliegtuigen. I need your help. Ik heb je hulp nodig. Ik heb je hulp nodig. The only fingerprints that the police found on the doorknob were Tom's. De enige vingerafdrukken die de politie op de deurknop vond waren die van Tom. De enige vingerafdrukken die de politie vond op de deurknop waren van Tom. In Australia, they speak English. In Australië spreken ze Engels. In Australië spreken ze Engels. This won't solve anything. Dat lost niets op. Dit lost niets op. Will you drink another cup of coffee? Wil je nog een kop koffie drinken? Wil je nog een kop koffie drinken? I wouldn't do that if I were you. Als ik jou was, zou ik het niet doen. Ik zou dat niet doen als ik jou was. Mom bought a pretty doll for me. Mama kocht een mooie pop voor mij. Mam heeft een mooie pop voor me gekocht. No cost estimate was available. Er was geen begroting beschikbaar. Er was geen kostenraming beschikbaar. This clock is mine. Deze klok is van mij. Deze klok is van mij. Just imagine: he is a doctor, and yet he is a smoker. Stel je even voor: hij is arts en toch rookt hij. Stel je voor: hij is een dokter, en toch is hij een roker. I need coffee. Ik heb koffie nodig. Ik heb koffie nodig. Could you please speak a little bit more slowly? Spreekt u alstublieft langzamer. Kun je alsjeblieft wat langzamer praten? Did you receive my letters? Heeft u mijn brieven ontvangen? Heb je mijn brieven ontvangen? Tom shaved. Tom schoor. Tom heeft zich geschoren. I heard a call for help. Ik heb een hulpkreet gehoord. Ik hoorde een oproep om hulp. I suppose you'll be needing this. Ik denk dat je dit nodig zal hebben. Ik neem aan dat je dit nodig hebt. Be quiet. Wees stil. Wees stil. Meat contains proteins. Vlees bevat eiwitten. Vlees bevat eiwitten. His eyes are red. Zijn ogen zijn rood. Zijn ogen zijn rood. I can't wait for school to start. Ik kan niet wachten tot school begint. Ik kan niet wachten tot school begint. Tom has three dogs. Tom heeft drie honden. Tom heeft drie honden. I think his name is Tom. Ik denk dat zijn naam Tom is. Ik denk dat hij Tom heet. I feel that I should help you. Ik voel dat ik u moet helpen. Ik vind dat ik je moet helpen. Your question is very hard to answer. Je vraag is heel moeilijk te beantwoorden. Uw vraag is moeilijk te beantwoorden. I did nothing. Ik heb niks gedaan. Ik heb niets gedaan. Besides being a doctor, he was a very famous novelist. Naast een dokter, was hij ook een erg beroemde romanschrijver. Hij was niet alleen een dokter, maar ook een beroemde romanschrijver. Nobody stood up. Niemand ging staan. Niemand stond op. You don't want to be late. Jullie willen niet te laat komen. Je wilt niet te laat komen. There's a phone in the kitchen. Er is een telefoon in de keuken. Er is een telefoon in de keuken. Valentine's Day is on Sunday this year. Valentijnsdag valt dit jaar op een zondag. Valentijnsdag is op zondag dit jaar. Tom doesn't want to go anywhere with you. Tom wil nergens heen gaan met jou. Tom wil nergens heen met jou. That's an expensive restaurant. Dat is een duur restaurant. Dat is een duur restaurant. She got married at the age of seventeen. Ze is getrouwd toen ze zeventien was. Ze trouwde op zeventienjarige leeftijd. He may be able to come tomorrow. Misschien kan hij morgen komen. Hij kan morgen misschien komen. He can be proud of her father. Hij kan trots zijn op zijn vader. Hij kan trots zijn op haar vader. She entered her room. Ze ging haar kamer in. Ze kwam haar kamer binnen. She took a taxi to the hospital. Ze ging met de taxi naar het ziekenhuis. Ze nam een taxi naar het ziekenhuis. Have you gotten used to living in Boston? Ben je er al aan gewend geraakt om in Boston te wonen? Ben je gewend geraakt om in Boston te wonen? Mary and I got engaged. Maria en ik zijn verloofd. Mary en ik zijn verloofd. It is often said that the Japanese are hard workers. Er wordt vaak gezegd dat Japanners harde werkers zijn. Er wordt vaak gezegd dat de Japanners harde arbeiders zijn. The lion is eating meat. De leeuw is vlees aan het eten. De leeuw eet vlees. He's even more handsome than ever! Hij is knapper dan ooit tevoren! Hij is nog knapper dan ooit. Tell her you like her. Don't be afraid. She won't bite you. Zeg haar dat ge haar graag ziet. Heb geen schrik. Ze zal u niet bijten. Zeg haar dat je haar leuk vindt, wees niet bang, ze zal je niet bijten. I've never had a cavity. Ik heb nog nooit een gaatje gehad. Ik heb nog nooit een gaatje gehad. This is the kitchen. Dit is de keuken. Dit is de keuken. Tom had no male heir. Tom had geen mannelijke erfgenaam. Tom had geen mannelijke erfgenaam. You're free now. Jullie zijn nu vrij. Je bent nu vrij. I'm looking for books on Roman history. Ik zoek boeken over de Romeinse geschiedenis. Ik zoek boeken over Romeinse geschiedenis. I'm only kidding. Ik maak maar een grapje. Ik maak maar een grapje. Most snakes on this island are harmless. De meeste slangen op dit eiland zijn ongevaarlijk. De meeste slangen op dit eiland zijn onschuldig. You know nothing. Je weet nergens van. Je weet niets. I'll stay here all year. Ik zal hier het hele jaar blijven. Ik blijf hier het hele jaar. I found that restaurant by accident. Ik kwam dat restaurant toevallig tegen. Ik vond dat restaurant per ongeluk. The Comoros is called "Juzur al-Qamar" in Arabic. De Comoren worden " Juzur al-Qamar " genoemd in het Arabisch. De Comoren heet "Juzur al-Qamar" in het Arabisch. Did you call your friend in Canada? Heb je je vriend in Canada opgebeld? Heb je je vriend in Canada gebeld? They had been saving money for the trip for a year. Ze hebben een jaar gespaard voor de reis. Ze spaarden al een jaar geld voor de reis. Would you like to see a UFO? Zou u een ufo willen zien? Wil je een UFO zien? I don't just like reading, I absolutely love it. Ik hou niet van lezen, ik ben er dol op. Ik hou niet alleen van lezen, ik hou er absoluut van. He is good at mathematics. Hij is goed in wiskunde. Hij is goed in wiskunde. This isn't funny. Dit is niet grappig. Dit is niet grappig. Is this your wine? Is dit jouw wijn? Is dit jouw wijn? He translated a Japanese novel into French. Hij vertaalde een Japanse roman naar het Frans. Hij vertaalde een Japanse roman in het Frans. The wall is covered with graffiti. De muur staat vol met graffiti. De muur is bedekt met graffiti. Drink less and sleep more. Drink minder en slaap meer. Drink minder en slaap meer. You're starting to piss me off. Je begint me stilaan op de zenuwen te werken. Je begint me kwaad te maken. Don't worry. I'll do it. Maak u geen zorgen. Ik doe dat wel. Maak je geen zorgen, ik doe het wel. That was the right thing to do. Dat was het juiste ding om te doen. Dat was het juiste om te doen. You buy bread. Jij koopt brood. Je koopt brood. He often goes to the cinema with her. Hij gaat vaak met haar naar de bioscoop. Hij gaat vaak met haar naar de bioscoop. Tom and Mary don't really think they can do that, do they? Tom en Mary denken niet echt dat zij dat kunnen doen, toch? Tom en Mary denken niet echt dat ze dat kunnen, of wel? Tom must be very proud. Tom moet heel fier zijn. Tom moet erg trots zijn. Tom has found the problem. Tom heeft het probleem gevonden. Tom heeft het probleem gevonden. Moroni is the capital of the Comoros. Moroni is de hoofdstad van de Comoren. Moroni is de hoofdstad van de Comoren. They hugged him. Ze omhelsden hem. Ze omhelsden hem. There is no shame in being poor. Arm zijn is geen schande. Het is geen schande om arm te zijn. I'm Mary's son. Ik ben Maria's zoon. Ik ben Mary's zoon. This factory manufactures automobile parts. Deze fabriek produceert auto-onderdelen. Deze fabriek produceert auto-onderdelen. Keep running. Blijf lopen. Blijf rennen. It's been too long. Het is te lang geleden. Het is te lang geleden. Do you talk to your dog? Praten jullie tegen jullie hond? Praat je met je hond? Why did she take a cab? Waarom nam ze een taxi? Waarom nam ze een taxi? I played soccer yesterday. Gisteren heb ik voetbal gespeeld. Ik heb gisteren gevoetbald. We're to meet at noon. We hebben vanmiddag een afspraak. We ontmoeten elkaar om 12 uur. You are welcome to the use of my yacht. Je mag mijn jacht gebruiken. U bent van harte welkom bij het gebruik van mijn jacht. You must tighten the knot. U moet de knoop strakker maken. Je moet de knoop dichtknippen. We're Tom's classmates. Wij zijn Toms klaskameraadjes. Wij zijn Tom's klasgenoten. Do you have time the day after tomorrow? Heeft u overmorgen tijd? Heb je overmorgen tijd? Tom jumped into the swimming pool. Tom sprong het zwembad in. Tom sprong in het zwembad. Tom didn't know that you were joking. Tom wist niet dat je een grapje maakte. Tom wist niet dat je een grapje maakte. Can I have this orange? Mag ik deze sinaasappel? Mag ik deze oranje? He could write off his work room's furnishing from his taxes. Hij kon de inrichting van kantoor van zijn belastingen aftrekken. Hij kan de inrichting van zijn werkkamer afschrijven van zijn belastingen. I can't remember that guy's name. Ik weet de naam van die man niet meer. Ik weet z'n naam niet meer. Will he be coming this evening? Komt hij vanavond? Komt hij vanavond? Your necklace is beautiful. Uw halsketting is prachtig. Je ketting is prachtig. Be careful what you say! Let op je woorden! Wees voorzichtig met wat je zegt! Where are the parking meters? Waar zijn de parkeermeters? Waar zijn de parkeermeters? My software isn't compatible with Windows. Mijn programma is niet compatibel met Windows. Mijn software is niet compatibel met Windows. The output at this factory has increased by 20%. De productie in deze fabriek steeg met 20%. De productie in deze fabriek is met 20% gestegen. Traitor! Verrader! Verrader! Are you for or against the proposal? Ben je vóór of tegen het voorstel? Bent u voor of tegen het voorstel? Crows love our watermelon. Kraaien houden van onze watermeloen. Kraaien houden van onze watermeloen. Sami has to become Muslim. Sami moet een moslim worden. Sami moet moslim worden. A sandstorm is coming in. Er komt een zandstorm aan. Er komt een zandstorm aan. Everyone's laughing. Iedereen is aan het lachen. Iedereen lacht. Can you do that again? Kan je dat nog eens doen? Kun je dat nog een keer doen? You traitor! Jij verrader! Jij verrader! How's Tom doing? Hoe gaat het met Tom? Hoe gaat het met Tom? My head aches. Ik heb hoofdpijn. Mijn hoofd doet pijn. Nobody wanted to visit my country. Niemand wilde mijn land bezoeken. Niemand wilde mijn land bezoeken. Both girls coughed at the same time. Allebei de meisjes hoestten tegelijkertijd. Beide meisjes hoestten tegelijkertijd. Get the camera. Haal het fototoestel. Pak de camera. Write something. Schrijf iets. Schrijf iets. Tom said he knew where Mary was going. Tom zei dat hij weet waar Mary naartoe ging. Tom zei dat hij wist waar Mary heen ging. I didn't eat breakfast today. Ik heb vandaag geen ontbijt gegeten. Ik heb vandaag niet ontbeten. You smell like shit. Je ruikt naar kak. Je ruikt naar stront. I'll introduce you to him. Ik zal je aan hem voorstellen. Ik zal je aan hem voorstellen. Maybe you should turn off the television and do something else. Misschien moet je de tv uitzetten en iets anders gaan doen. Misschien moet je de televisie uitzetten en iets anders doen. Sami was on vacation with his family. Sami was op vakantie met zijn familie. Sami was op vakantie met zijn familie. My television is broken. Mijn televisie is kapot. Mijn televisie is kapot. I do not like music. Ik hou niet van muziek. Ik hou niet van muziek. Yitzhak is Jewish and he has many Muslim friends. Is that wrong? Yitzhak is joods en hij heeft veel moslimvrienden. Is dat verkeerd? Yitzhak is joods en hij heeft veel moslimvrienden. He helps her. Hij helpt haar. Hij helpt haar. Can you ship it to New York City? Kan je het naar New York versturen? Kun je het versturen naar New York City? Don't fight. Niet vechten. Niet vechten. I feel invincible. Ik voel me onoverwinnelijk. Ik voel me onoverwinnelijk. Her name rings a bell. Haar naam zegt me iets. Haar naam doet een belletje rinkelen. Where are the scissors? Waar is de schaar? Waar is de schaar? Tom's yacht is one of the largest yachts I've ever seen. Toms jacht is een van de grootste jachten die ik ooit heb gezien. Tom's jacht is een van de grootste jachten die ik ooit heb gezien. Yesterday he missed the train to Sapporo. Gisteren miste hij de trein naar Sapporo. Gisteren miste hij de trein naar Sapporo. Can you fix the broken radio? Kan je de defecte radio maken? Kun je de kapotte radio repareren? This miserable old church is the oldest building in our country. Deze armzalige kerk is het oudste gebouw van ons land. Deze ellendige oude kerk is het oudste gebouw in ons land. I have an allergy to pollen. Ik ben allergisch voor pollen. Ik heb een allergie voor stuifmeel. I need to learn these skills. Ik moet deze vaardigheden aanleren. Ik moet deze vaardigheden leren. It's two o'clock. Het is twee uur. Het is twee uur. I saw the dog. Ik zag de hond. Ik zag de hond. Surrender to the enemy. Geef je over aan de vijand. Geef je over aan de vijand. The Norman victory over England had a big impact on the English language. De Normandische overwinning tegen Engeland heeft een grote invloed gehad op de Engelse taal. De Normandische overwinning op Engeland had een grote impact op de Engelse taal. The clock is made in Switzerland. De klok is in Zwitserland gemaakt. De klok is gemaakt in Zwitserland. Tom is sweating. Tom is aan het zweten. Tom zweet. I have two brothers. Ik heb twee broers. Ik heb twee broers. Spain wallops Netherlands. Spanje ranselt Nederland af. Spanje wallops Nederland. She showed me her album. Zij heeft mij haar album laten zien. Ze liet me haar album zien. Being lucky, he was in time for the train. Hij had geluk en was op tijd voor de trein. Gelukkig was hij op tijd voor de trein. Wash your hands with soap. Was je handen met zeep. Was uw handen met zeep. The Netherlands is called "Nederlân" in Frisian. Nederland wordt " Nederlân " in het Fries genoemd. Nederland heet "Nederlân" in het Fries. He has never told a lie. Hij heeft nog nooit een leugen verteld. Hij heeft nooit gelogen. I'm from Tokyo. Ik kom uit Tokio. Ik kom uit Tokio. Men talk about women all the time. Mannen praten de hele tijd over vrouwen. Mannen praten de hele tijd over vrouwen. So, what do you find so interesting about dinosaurs? Dus, wat vind je eigenlijk zo interessant aan dinosaurussen? Wat vind je zo interessant aan dinosaurussen? He's Austrian. Hij is Oostenrijks Hij is Oostenrijker. Those are my parents. Dat zijn mijn ouders. Dat zijn mijn ouders. No sooner said than done. Zo gezegd, zo gedaan. Niet eerder gezegd dan gedaan. Barack Obama is the President of the United States. Barack Obama is de president van de Verenigde Staten. Barack Obama is de president van de Verenigde Staten. I woke up early. Ik ben vroeg opgestaan. Ik werd vroeg wakker. The sun melted the snow. De zon smolt de sneeuw. De zon smolt de sneeuw. Tom isn't as spry as he used to be. Tom is niet meer zo kwiek als vroeger. Tom is niet meer zo pittig als hij vroeger was. Tom gave me a dirty look. Tom gaf me een vieze blik Tom keek me vies aan. You did that in 2013. Dat deed je in 2013. Dat deed je in 2013. Did you enjoy the salad? Vond u het slaatje lekker? Heb je genoten van de salade? The mouse ate the grasshopper. De muis at de sprinkhaan. De muis at de sprinkhaan op. Why does she have only one glove on? Waarom heeft ze maar één handschoen aan? Waarom heeft ze maar één handschoen aan? I heard a woman scream. Ik hoorde een vrouw schreeuwen. Ik hoorde een vrouw schreeuwen. I never wear white socks. Ik draag nooit witte sokken. Ik draag nooit witte sokken. It wasn't my fault. Het was mijn schuld niet. Het was niet mijn schuld. He carried out the plan. Hij voerde het plan uit. Hij heeft het plan uitgevoerd. You did this. Dit heb jij gedaan. Jij hebt dit gedaan. We're never going to make it on time. We redden het nooit op tijd. We halen het nooit op tijd. Wake me up at seven. Wek me om zeven uur. Maak me om zeven uur wakker. Tom was the only one in the room. Tom was de enige in de kamer. Tom was de enige in de kamer. I'll take care of it personally. Ik zal daar persoonlijk voor zorgen. Ik zal er persoonlijk voor zorgen. It was raining hard in Boston. Het regende hard in Boston. Het regende hard in Boston. I have seen the film before. Ik heb de film al eens gezien. Ik heb de film eerder gezien. Tom will be leaving the day after tomorrow. Tom zal overmorgen vertrekken. Tom vertrekt overmorgen. I have a stomachache, doctor. Dokter, ik heb buikpijn. Ik heb buikpijn, dokter. How high can birds fly? Hoe hoog kunnen vogels vliegen? Hoe hoog kunnen vogels vliegen? It's Tokyo. Het is Tokio. Het is Tokio. I can wait for you. Ik kan op jullie wachten. Ik kan op je wachten. My husband lost his job. Mijn man is zijn baan verloren. Mijn man verloor zijn baan. Tom and Mary have no children. Tom en Mary hebben geen kinderen. Tom en Mary hebben geen kinderen. It's nice to see you. Het is goed je te zien. Leuk je te zien. I got to know her REAL well. Ik heb haar ERG goed leren kennen. Ik heb haar echt goed leren kennen. I'm ugly. Ik ben lelijk. Ik ben lelijk. I thought you used to be a French teacher. Ik dacht dat u vroeger Frans gaf. Ik dacht dat je lerares Frans was. Can I take him home? Kan ik hem naar huis brengen? Mag ik hem mee naar huis nemen? I'm left-handed. Ik ben linkshandig. Ik ben linkshandig. I like to catch flies. Ik vind het leuk om vliegen te vangen. Ik vang graag vliegen. Why would he lie? Waarom zou hij liegen? Waarom zou hij liegen? He gets up early. Hij staat vroeg op. Hij staat vroeg op. I'd like to leave this town and never come back. Ik zou graag die stad verlaten en nooit meer terugkeren. Ik wil deze stad verlaten en nooit meer terugkomen. He looks just like a skeleton. Hij lijkt wel een skelet. Hij ziet eruit als een skelet. Picasso is a famous artist. Picasso is een beroemd kunstenaar. Picasso is een beroemd kunstenaar. I ate pizza every day last week. Vorige week at ik elke dag pizza. Ik heb vorige week elke dag pizza gegeten. What are you driving at? Waar wil je heen? Waar wil je naartoe? I would never join a secret society. Ik zou nooit lid worden van een geheim genootschap. Ik zou nooit lid worden van een geheim genootschap. They ran past Tom. Ze renden Tom voorbij. Ze renden langs Tom. The brother is writing. De broer schrijft. De broer schrijft. Please give me a pen and some sheets of paper. Geef me een pen en een paar bladen papier, alstublieft. Geef me alsjeblieft een pen en wat vellen papier. I want to see you again. Ik wil u weer zien. Ik wil je weer zien. She was afraid to cross the road. Ze was bang om de straat over te steken. Ze was bang om de weg over te steken. In comparison with Tokyo, London is small. In vergelijking met Tokio is Londen klein. In vergelijking met Tokio is Londen klein. Sami visited many countries in the region. Sami bezocht veel landen in de regio. Sami bezocht vele landen in de regio. The travel company furnished us with all the details of the tour. Het reisagentschap heeft ons alle details over de trip bezorgd. Het reisbureau heeft ons alle details van de rondleiding gegeven. She orgasmed repeatedly. Ze kwam meer dan eens klaar. Ze orgasmeerde herhaaldelijk. I eat to live. Ik eet om te leven. Ik eet om te leven. He likes bread and butter. Hij houdt van brood en boter. Hij houdt van brood en boter. The restaurant was almost empty. Het restaurant was bijna leeg. Het restaurant was bijna leeg. We'll buy some paraffin for them. We zullen paraffine voor hen kopen. We kopen wat paraffine voor ze. It needs washing. Het moet worden gewassen. Het moet gewassen worden. Snow is falling. Het sneeuwt. Sneeuw valt. She sewed a button on her coat. Ze heeft een knoop op haar jas vastgenaaid. Ze naaide een knoop op haar jas. The soup is cold. De soep is koud. De soep is koud. Both girls have blue eyes. Beide meisjes hebben blauwe ogen. Beide meisjes hebben blauwe ogen. I am Paul, your flatmate. Ik ben Paul, jouw flatgenoot. Ik ben Paul, je huisgenoot. When did you meet him? Wanneer heb je hem ontmoet? Wanneer heb je hem ontmoet? I have seen "Star Wars" twice. Ik heb "Star Wars" twee keer gezien. Ik heb Star Wars twee keer gezien. Tom doesn't know when Mary will come. Tom weet niet wanneer Marie zal komen. Tom weet niet wanneer Mary komt. Tom and Mary both seem unable to do that. Zowel Tom als Maria schijnen niet in staat om dat te doen. Tom en Mary lijken beiden niet in staat om dat te doen. I need a painkiller. Ik heb een pijnstiller nodig. Ik heb een pijnstiller nodig. Some of my friends can speak English well. Sommige van mijn vrienden kunnen goed Engels spreken. Sommige van mijn vrienden kunnen goed Engels spreken. My dad used to drive a Beetle. Vroeger reed mijn vader een Kever. Mijn vader reed in een kever. He is married with two children. Hij is getrouwd en heeft twee kinderen. Hij is getrouwd met twee kinderen. Now I know my situation! Nu weet ik waar ik aan toe ben! Nu ken ik mijn situatie! Nobody went to my country. Niemand ging naar mijn land. Niemand ging naar mijn land. Tom felt sleepy. Tom voelde zich slaperig. Tom voelde zich slaperig. She gathered the pieces of the broken dish. Ze verzamelde de stukken van het gebroken bord. Ze verzamelde de stukken van de gebroken schotel. We played football yesterday. We hebben voetbal gespeeld gisteren. We speelden gisteren football. Do you have any information about that? Heb je daar informatie over? Heb je daar informatie over? I like potatoes. Ik hou van aardappelen. Ik hou van aardappelen. Tom is practicing piano. Tom oefent op de piano. Tom is piano aan het oefenen. Stay out of trouble. Blijf uit de problemen. Blijf uit de problemen. My boyfriend is a journalist. Mijn vriend is een journalist. Mijn vriend is journalist. She is anything but a singer. Ze is alles behalve een zangeres. Ze is alles behalve een zangeres. Tom was out all day. Tom was de hele dag buiten. Tom was de hele dag weg. Washington is the capital of the United States. Washington is de hoofdstad van de Verenigde Staten. Washington is de hoofdstad van de Verenigde Staten. She must be somewhere. Ze moet ergens zijn. Ze moet ergens zijn. The lake is polluted. Het meer is vervuild. Het meer is vervuild. He is only a man. Hij is maar een man. Hij is maar een man. I was aggressive. Ik was agressief. Ik was agressief. I want something to read. Ik wil iets om te lezen. Ik wil iets lezen. I am a potato. Ik ben een aardappel. Ik ben een aardappel. What would you do in my place? Wat zoudt ge doen in mijn plaats? Wat zou jij in mijn plaats doen? Tom will go to Boston, I think. Tom zal naar Boston gaan, denk ik. Tom gaat naar Boston, denk ik. The ice on the lake is too thin to bear your weight. Het ijs op het meer is te dun om uw gewicht te dragen. Het ijs op het meer is te dun om je gewicht te dragen. These aren't fish. Dit zijn geen vissen. Dit zijn geen vissen. The region is enormous, but sparsely populated. De regio is enorm, maar dunbevolkt. De regio is enorm, maar dunbevolkt. His brother is a very capable doctor. Zijn broer is een heel bekwame arts. Zijn broer is een zeer bekwame dokter. Do you really think Tom is colorblind? Denk je echt dat Tom kleurenblind is? Denk je echt dat Tom kleurenblind is? I do not work on Sunday. Ik werk niet op zondag. Ik werk niet op zondag. I think you'll regret doing that. Ik denk dat je daar spijt van zult krijgen. Ik denk dat je daar spijt van krijgt. If you're not busy, could you please help me? Als u niet bezig bent, kan u me dan helpen? Als je het niet druk hebt, kun je me dan alsjeblieft helpen? Father is in the garden now. Mijn vader is voor het ogenblik in de tuin. Vader is nu in de tuin. You will find this in a hardware store. Dit vindt u in een doe-het-zelfzaak. U vindt dit in een ijzerwinkel. That's not important right now. Dat maakt momenteel niet uit. Dat is nu niet belangrijk. I spoke to my parents. Ik heb met mijn ouders gesproken. Ik heb m'n ouders gesproken. Have you got a lighter? Heeft u een aansteker? Heb je een aansteker? Will you come with me to the concert? Ga je met mij naar het concert? Ga je met me mee naar het concert? I'd like to see my parents. Ik zou graag mijn ouders zien. Ik wil graag mijn ouders zien. "Are you busy right now?" "One moment, I am coming immediately." Ben je nu bezig? Een ogenblik, ik kom meteen. "Heb je het nu druk?" "Eén moment, ik kom onmiddellijk." We need cleaner sources of energy. We hebben schonere energiebronnen nodig. We hebben schonere energiebronnen nodig. Your wife is mad at you. Uw vrouw is kwaad op u. Je vrouw is boos op je. I pwn noobs. Ik pwn noobs. Ik pwn noobs. The Italians say that translators are traitors. Volgens de Italianen zijn vertalers verraders. De Italianen zeggen dat vertalers verraders zijn. Tom was in a wheelchair. Tom zat in een rolstoel. Tom zat in een rolstoel. It might be a long time before you see me again. Het kan een hele tijd duren voor u me weer ziet. Het kan lang duren voordat je me weer ziet. Nobody praised my country. Niemand loofde mijn land. Niemand prees mijn land. I speak three languages. Ik spreek drie talen. Ik spreek drie talen. There are also vendors who support Linux. Er zijn ook leveranciers die Linux ondersteunen. Er zijn ook leveranciers die Linux ondersteunen. Sami had blue eyes. Sami had blauwe ogen. Sami had blauwe ogen. I'd like to live in China. Ik zou graag in China willen wonen. Ik wil graag in China wonen. Do not watch TV. Kijk geen televisie. Kijk geen tv. She was voted prom queen. Ze werd verkozen tot balkoningin. Ze werd verkozen tot koningin van het bal. Did you hear the announcement? Heb je de aankondiging gehoord? Heb je de aankondiging gehoord? Wait in the lobby. Wacht in de wachtzaal. Wacht in de lobby. I will tell you about Japan. Ik zal je over Japan vertellen. Ik zal je over Japan vertellen. This is a wooden house. Dit is een houten huis. Dit is een houten huis. I always keep my word. Ik hou altijd mijn woord. Ik hou me altijd aan mijn woord. Tom is a rabbi. Tom is een rabbijn. Tom is een rabbijn. They're speaking Irish. Ze spreken Iers. Ze spreken Iers. I met him once. Ik heb hem een keer ontmoet. Ik heb hem ooit ontmoet. Sami might be allergic to something. Sami is mogelijk ergens allergisch voor. Sami kan ergens allergisch voor zijn. Maybe Tom has problems. Misschien heeft Tom problemen. Misschien heeft Tom problemen. She was watching TV with tears in her eyes. Ze keek tv met tranen in haar ogen. Ze keek tv met tranen in haar ogen. Keep them happy. Zorg dat ze gelukkig blijven. Hou ze gelukkig. My mother is always on the go. Mijn moeder is altijd onderweg. Mijn moeder is altijd onderweg. There really was an Alice, but Wonderland is a figment of the imagination. Alice heeft echt bestaan maar Wonderland is een fictief land. Er was echt een Alice, maar Wonderland is een verzinsel van de verbeelding. I'm going to study biology and Spanish. Ik ga biologie en Spaans studeren. Ik ga biologie en Spaans studeren. Hello, Tom! Hallo, Tom! Hallo, Tom! I'm going to Mainz and then to Cologne next year. Volgend jaar ga ik naar Mainz en dan naar Keulen. Ik ga naar Mainz en dan naar Keulen volgend jaar. Why now? Waarom nu? Waarom nu? I got into trouble with the police for driving too fast. Ik kreeg problemen met de politie omdat ik te hard reed. Ik kreeg problemen met de politie omdat ik te snel reed. Happy birthday, my friend! Gefeliciteerd mijn vriend! Gefeliciteerd, vriend. I had to do it before 2:30. Ik moest het voor half drie doen. Ik moest het voor half drie doen. Oh, come on! You gotta at least spend the night. We haven't seen you for so long. Komaan! Je moet op z'n minst de nacht doorbrengen. We hebben je al zo lang niet meer gezien. Je moet tenminste blijven slapen, we hebben je al zo lang niet meer gezien. The meeting lasted until 5. De vergadering duurde tot vijf uur. De vergadering duurde tot 5. The capital of Japan is Tokyo. De hoofdstad van Japan is Tokio. De hoofdstad van Japan is Tokio. Water is composed of oxygen and hydrogen. Water bestaat uit zuurstof en waterstof. Water bestaat uit zuurstof en waterstof. Mary needs a dozen eggs. Marie heeft een dozijn eieren nodig. Mary heeft een dozijn eieren nodig. Tom's mad. Tom is boos. Tom is boos. I'm here. Do you want to chat? Ik ben er, wil je praten? Wil je met me praten? Where did you get your camera repaired? Waar heb je je camera laten repareren? Waar heb je je camera laten repareren? Nobody cares about that. Er kraait geen haan naar. Niemand geeft daar iets om. Thalia's my favorite singer. Mijn favoriete zangeres is Thalía. Thalia is mijn favoriete zangeres. "I see," Dima sighed. "Sorry for the confusion, then. Enjoy your Fanta, and have a good day." "Juist," zuchtte Dima. "Sorry voor de verwarring dan. Geniet van je Fanta en prettige dag." "Ik begrijp het," zucht Dima. "Sorry voor de verwarring, dan. Geniet van uw Fanta, en heb een goede dag." This drama is missing something. All it is is a simple cautionary tale with no real depth. Aan dit drama ontbreekt iets. Het is alleen maar een eenvoudig waarschuwend verhaal zonder echte diepte. Dit drama mist iets, het is een simpel waarschuwend verhaal zonder diepgang. Do you live in Germany, Yidir? Woon je in Duitsland, Yidir? Woon je in Duitsland, Yidir? She married him. Ze trouwde hem. Ze trouwde met hem. When are you returning to Italy? Wanneer keert ge terug naar Italië? Wanneer ga je terug naar Italië? He has a maid. Hij heeft een dienstmeid. Hij heeft een dienstmeisje. I need a mouse. Ik heb een muis nodig. Ik heb een muis nodig. All the parking spots are taken. Alle parkeerplaatsen zijn bezet. Alle parkeerplaatsen zijn bezet. He likes the Italian cuisine. Hij houdt van de Italiaanse keuken. Hij houdt van de Italiaanse keuken. Mr. Johnson's room was a large room. De kamer van mijnheer Johnson was een grote. Mr Johnson's kamer was een grote kamer. She played an important part in the drama. In het drama heeft ze een belangrijke rol gespeeld. Ze speelde een belangrijke rol in het drama. This sofa takes up too much space. Deze bank neemt te veel ruimte in. Deze bank neemt te veel ruimte in beslag. Is it raining now? Regent het? Regent het nu? Forgive and forget. Vergeven en vergeten. Vergeven en vergeten. Tom not only eats more than Mary does, but he also eats much faster. Tom eet niet alleen meer dan Mary, maar ook veel sneller. Tom eet niet alleen meer dan Mary, maar hij eet ook veel sneller. Blend the blue paint with the yellow paint. Meng de blauwe verf met de gele verf. Meng de blauwe verf met de gele verf. Everybody panicked. Iedereen raakte in paniek. Iedereen raakte in paniek. Don't be afraid. That disease isn't contagious. Wees niet bang. Die ziekte is niet besmettelijk. Die ziekte is niet besmettelijk. Tom turned on the light. Tom deed het licht aan. Tom deed het licht aan. Please give me a cup of milk. Geef me een tas melk, als je wilt. Geef me alsjeblieft een kop melk. She has a new boyfriend. Ze heeft een nieuwe vriend. Ze heeft een nieuwe vriend. I don't want to give Tom my key. Ik wil Tom mijn sleutel niet geven. Ik wil Tom mijn sleutel niet geven. The knife isn't sharp. Het mes is niet scherp. Het mes is niet scherp. Layla's testimony shocked the court. Layla's getuigenis schokte het hof. Layla's getuigenis schokte de rechtbank. Yaren is the capital of Nauru. Yaren is de hoofdstad van Nauru. Yaren is de hoofdstad van Nauru. I play netball. Ik speel korfbal. Ik speel netbal. We finally published the book. We hebben het boek eindelijk gepubliceerd. We hebben het boek eindelijk gepubliceerd. Many people like chocolate. Veel mensen houden van chocolade. Veel mensen houden van chocolade. Tom's young. Tom is jong. Tom is jong. This book is missing two pages. Er ontbreken twee bladzijdes uit dit boek. Dit boek mist twee pagina's. I don't know where it is. Ik weet niet waar het is. Ik weet niet waar het is. He can play the piano better than I. Hij kan beter pianospelen dan ik. Hij kan beter piano spelen dan ik. They didn't see anything. Ze zagen niets. Ze hebben niets gezien. No matter what he says, don't trust him. Wat hij ook zegt, vertrouw hem niet. Wat hij ook zegt, vertrouw hem niet. How can you help Tom? Hoe kun je Tom helpen? Hoe kun je Tom helpen? Shut up, dumbass! Hou je waffel dicht, idioot! Kop dicht, sukkel. You'd have to be pretty stupid to do that. Je zou nogal dom moeten zijn om dat te doen. Je moet behoorlijk dom zijn om dat te doen. I'm reading now. Nu ben ik aan het lezen. Ik ben nu aan het lezen. He entered the room. Hij ging de kamer binnen. Hij kwam de kamer binnen. The literal translation for the Spanish word "chupacabra" is "goat sucker." De letterlijke vertaling van het Spaanse woord "chupacabra" is "geitenlikker." De letterlijke vertaling voor het Spaanse woord "chupacabra" is "geit sucker." We live in Belfast. Wij wonen in Belfast. We wonen in Belfast. Do you want to go to the movies or to the theater? Willen jullie naar de film of naar het theater? Wil je naar de film of naar het theater? 100 euros for the whole day. 100 euro voor de hele dag. 100 euro voor de hele dag. I couldn't find his house. Ik kon zijn huis niet vinden. Ik kon zijn huis niet vinden. I'm not a real fish, I'm just a mere plushy. Ik ben geen echte vis, ik ben maar een knuffelbeest. Ik ben geen echte vis, ik ben maar een pluche. Politicians don't always tell the truth. Politici vertellen niet altijd de waarheid. Politici vertellen niet altijd de waarheid. I don't think so. Ik denk het niet. Ik denk het niet. Maputo is the capital of Mozambique. Maputo is de hoofdstad van Mozambique. Maputo is de hoofdstad van Mozambique. Dad's always encouraging him. Papa moedigt hem altijd aan. Pa moedigt hem altijd aan. Both of us are from Tampa. Wij komen beiden uit Tampa. We komen allebei uit Tampa. She baked bread. Ze bakte brood. Ze heeft brood gebakken. Hope doesn't put food on the table. Hoop brengt geen brood op de plank. Hope zet geen eten op tafel. You could have drowned. Je had kunnen verdrinken! Je had kunnen verdrinken. Let's ask. Laten we het vragen. Laten we het vragen. I'm afraid of wild animals. Ik heb schrik van wilde beesten. Ik ben bang voor wilde dieren. I promised. Ik beloofde. Ik heb het beloofd. He inherited the castle. Hij erfde het kasteel. Hij erfde het kasteel. Make yourself at home! Doe alsof u thuis bent! Doe alsof je thuis bent. My sleigh is white. Mijn slee is wit. Mijn slee is wit. Imagination affects every aspect of our lives. De fantasie heeft invloed op alle facetten van ons leven. Verbeelding beïnvloedt elk aspect van ons leven. He was born in a small town in Italy. Hij is geboren in een klein stadje in Italië. Hij werd geboren in een klein stadje in Italië. Drink your milk. Drink uw melk. Drink je melk op. Put the money in your pocket. Stop het geld in je zak. Stop het geld in je zak. Tom forgot. Tom vergat. Tom vergat het. He was hanged for murder. Hij werd wegens moord opgehangen. Hij werd opgehangen voor moord. I got a pair of new shoes. Ik kreeg een paar nieuwe schoenen. Ik heb een paar nieuwe schoenen. Do your best, and you will succeed. Doe je best en het zal je lukken. Doe je best en je zult slagen. It's an embarrassing question. Het is een beschamende vraag. Het is een gênante vraag. I'm glad I've finally caught you. Ik ben blij dat ik je eindelijk heb gevangen. Ik ben blij dat ik je eindelijk te pakken heb. The students are sitting in a circle. De leerlingen zitten in een kring. De studenten zitten in een cirkel. I would like you to meet a friend of mine. Ik zou je willen laten kennismaken met een vriend van mij. Ik wil je voorstellen aan een vriend van me. Will it snow tonight? Zal het vanavond sneeuwen? Zal het vanavond sneeuwen? You'll never see me again. Je zal me nooit meer zien. Je zult me nooit meer zien. Where does Tom eat breakfast? Waar ontbijt Tom? Waar ontbijt Tom? He was easily able to solve the problem. Hij kon het probleem gemakkelijk oplossen. Hij was gemakkelijk in staat om het probleem op te lossen. Happy holidays. Fijne vakantie. Fijne feestdagen. The affair cost me many sleepless nights. Deze zaak heeft me veel slapeloze nachten gekost. De affaire kostte me veel slapeloze nachten. You understand me. Jij begrijpt me. Je begrijpt me wel. She is about forty. Ze is ongeveer veertig. Ze is ongeveer veertig. We celebrate November 28 as Tatoeba day because it is the day when Turkish, Esperanto and Greek were added. We vieren 28 november als Tatoebadag, omdat het de dag is waarop Turks, Esperanto en Grieks werden toegevoegd. We vieren 28 november als Tatoeba dag omdat het de dag is waarop Turks, Esperanto en Grieks werden toegevoegd. This is an egg. Dit is een ei. Dit is een ei. This isn't silver. Dit is geen zilver. Dit is geen zilver. A cat is lying on the sofa. Er ligt een kat op de sofa. Er ligt een kat op de bank. This is the last game. Dit is de laatste wedstrijd. Dit is de laatste wedstrijd. When will the show begin? Wanneer begint de tentoonstelling? Wanneer begint de show? I talked with her. Ik heb met haar gepraat. Ik heb met haar gepraat. Tom has a back injury. Tom heeft een rugblessure. Tom heeft een rugletsel. "Why are you going to Japan?" "To attend a conference in Tokyo." "Waarom ga je naar Japan?" "Om een conferentie in Tokio bij te wonen." "Waarom ga je naar Japan?" "Om een conferentie in Tokio bij te wonen." We're ready to do that. We zijn er klaar voor. Daar zijn we klaar voor. I have to sleep. Ik moet slapen. Ik moet slapen. I cared about him. Ik gaf om hem. Ik gaf om hem. The gardener had to mow the lawn. De tuinier moest het gras maaien. De tuinman moest het gras maaien. Oranges contain lots of vitamin C. Sinaasappels bevatten veel vitamine C. Sinaasappels bevatten veel vitamine C. The roof leaks. Het dak is lek. Het dak lekt. The TV was on all night. De tv stond de hele nacht aan. De tv stond de hele nacht aan. What did Tom want? Wat wilde Tom? Wat wilde Tom? I am thirsty. I would like to have a cup of coffee. Ik heb dorst. Ik had graag een kopje koffie. Ik heb dorst, ik wil graag een kop koffie. Walking along the street, I met an old friend. Toen ik op straat liep, ontmoette ik een oude vriend. Wandelend langs de straat, ontmoette ik een oude vriend. Science is fun. Wetenschap is leuk. Wetenschap is leuk. I'm patient. Ik ben geduldig. Ik ben geduldig. It is less muggy today than it was yesterday. Het is vandaag minder benauwd dan het gisteren was. Het is vandaag minder beroerd dan gisteren. You drove. Jij reed. Jij reed. Can I borrow those? Kan ik die lenen? Mag ik die lenen? The United States is a republic, the United Kingdom is not. De Verenigde Staten zijn een republiek - het Verenigd Koninkrijk is dat niet. De Verenigde Staten is een republiek, het Verenigd Koninkrijk niet. It's stopped snowing. Het is gestopt met sneeuwen. Het sneeuwt niet meer. I see Dana. Ik zie Dana. Ik zie Dana. The judge sentenced him to one year's imprisonment. De rechter legde hem een jaar gevangenisstraf op. De rechter veroordeelde hem tot een jaar gevangenisstraf. Edward is younger than Robert. Edward is jonger dan Robert. Edward is jonger dan Robert. The capital of Poland is Warsaw. De hoofdstad van Polen is Warschau. De hoofdstad van Polen is Warschau. Give those cookies to us. Geef ons die koekjes. Geef die koekjes aan ons. Approximately seven billion people inhabit our planet. Ongeveer zeven miljard mensen wonen op onze planeet. Ongeveer zeven miljard mensen bewonen onze planeet. The grumbling Brits have left for good. God bless the European Union, which will become stronger as a result of this. De morrende Britten zijn voor goed vertrokken. God zegene de Europese Unie die hier sterker zal uitkomen. De mopperende Britten zijn voorgoed vertrokken, God zegene de Europese Unie, die daardoor sterker zal worden. I had to stay in bed all day. Ik moest de hele dag in bed blijven. Ik moest de hele dag in bed blijven. I'm getting old. Ik word ouder. Ik word oud. Maybe we could collaborate. We kunnen misschien samenwerken. Misschien kunnen we samenwerken. I thought about you. Ik heb aan jou gedacht. Ik heb aan je gedacht. Who stayed? Wie bleef er? Wie is er gebleven? We need him here like we need a hole in the head. We kunnen hem missen als kiespijn. We hebben hem hier nodig alsof we een gat in het hoofd nodig hebben. He is my colleague. Hij is mijn collega. Hij is mijn collega. Welcome, everyone. Welkom, iedereen. Welkom, iedereen. We can deliver within a week. We kunnen leveren binnen een week. We kunnen binnen een week leveren. Sarah's going to give it to Aaron. Sarah gaat het aan Aaron geven. Sarah gaat het aan Aaron geven. When you fall off the stairs, you're downstairs quickly. Als je van de trap afvalt, ben je gauw beneden. Als je van de trap valt, ben je snel beneden. I could've met you at the airport. Ik had je op het vliegveld kunnen treffen. Ik had je op het vliegveld kunnen ontmoeten. The train was moving at 500 miles per hour. De trein bewoog zich voort met 500 mijl per uur. De trein bewoog met 500 mijl per uur. Tom, could I have a word with you? Tom, kan ik even met je spreken? Tom, kan ik je even spreken? You should not discriminate against people based on their gender. Je moet geen mensen discrimineren op basis van hun gender. Je moet mensen niet discrimineren op basis van hun geslacht. Mary lied about her age. Mary heeft gelogen over haar leeftijd. Mary loog over haar leeftijd. How many sisters do you have? Hoeveel zussen hebben jullie? Hoeveel zussen heb je? I made her happy. Ik maakte haar gelukkig. Ik maakte haar gelukkig. It is so boring. Dit is zo saai. Het is zo saai. That's a really great idea. Dat is echt een goed idee. Dat is echt een geweldig idee. The school looks like a prison. De school ziet er uit als een gevangenis. De school ziet eruit als een gevangenis. She won't be in time for the meeting. Ze zal niet op tijd zijn voor de vergadering. Ze is niet op tijd voor de vergadering. I can't think of anything. Ik kan niks bedenken. Ik kan niets bedenken. They've decided to shut down this factory. Ze hebben besloten deze fabriek te sluiten. Ze hebben besloten deze fabriek te sluiten. It was just a joke. Ik zei dat alleen maar om te lachen. Het was maar een grapje. I'm getting angry. Ik word boos. Ik word boos. His way of speaking gets on my nerves. Zijn manier van praten irriteert me. Zijn manier van spreken werkt op mijn zenuwen. Do you need a ride home later? Heb je later een rit naar huis nodig? Heb je straks een lift naar huis nodig? This table is wonky. Deze tafel is gammel. Deze tafel is wispelturig. Walls have ears, sliding paper doors have eyes Muren hebben oren, papieren schuifdeuren hebben ogen. Muren hebben oren, schuifdeuren hebben ogen Anna knows the first thousand decimal places of π by heart. Anna kent de eerste duizend cijfers van π van buiten. Anna kent de eerste duizend decimalen van π uit het hoofd. Could you please make room for me? Kunt u alstublieft plaats voor mij maken? Kun je alsjeblieft plaats voor me maken? Ice skating is my favourite winter sport. Schaatsen is mijn favoriete wintersport. Schaatsen is mijn favoriete wintersport. I run. Ik ren. Ik vlucht. There's nothing to be afraid of. Er is niks om bang voor te zijn. Er is niets om bang voor te zijn. I'm in the city. Ik ben in de stad. Ik ben in de stad. Cover your eyes. Bedek je ogen. Bedek je ogen. It's pouring down. Het hoost. Het stroomt naar beneden. Children want fruit juice. Kinderen willen vruchtensap. Kinderen willen vruchtensap. As far as I know, he used to be a good student. Voor zover ik weet was hij een goede student. Voor zover ik weet, was hij een goede student. I'm your friend. Ik ben jullie vriend. Ik ben je vriend. Do you know what I mean? Versta je wat ik wil zeggen? Snap je wat ik bedoel? You must get up a little earlier. Je moet iets vroeger opstaan. Je moet wat eerder opstaan. Tom filled the balloon with helium. Tom vulde de ballon met helium. Tom vulde de ballon met helium. You're working too hard. Take it easy for a while. Je werkt te hard, doe het een tijdje rustig aan. Je werkt te hard. Do you have any condoms? Hebt u condooms? Heb je condooms? I'll be in the next room if you need me. Ik zit in de kamer hiernaast als je me nodig hebt. Ik ben in de kamer hiernaast als je me nodig hebt. Why is my sister so mean to me? Waarom is mijn zus zo gemeen tegen me? Waarom is mijn zus zo gemeen tegen mij? Stay positive. Blijf positief. Blijf positief. You'll see two buildings right opposite the museum, and the restaurant is in the taller of the two. Tegenover het museum zult ge twee gebouwen zien, en het restaurant is het grootste van beide. Je ziet twee gebouwen tegenover het museum, en het restaurant is in de grotere van de twee. A friend is hard to find and easy to lose. Een vriend is moeilijk om te vinden en makkelijk om te verliezen. Een vriend is moeilijk te vinden en makkelijk te verliezen. The winter was cold and snowy. De winter was koud en sneeuwig. De winter was koud en besneeuwd. What did you wear last night? Wat had je gisteravond aan? Wat had je gisteravond aan? Who wants ice cream? Wie wil er ijs? Wie wil er ijs? Can someone open the door please? Kan iemand de deur openmaken alsjeblieft? Kan iemand de deur opendoen, alsjeblieft? I've never seen so many people in one place. Ik heb nog nooit zoveel mensen op één plek gezien. Ik heb nog nooit zoveel mensen op één plek gezien. We borrow German dictionaries from Pfirsichbaeumchen. We lenen Duits woordenboeken van Pfirsichbaeumchen. We lenen Duitse woordenboeken van Pfirsichbaeumchen. We don't have any proof. We hebben geen bewijs. We hebben geen bewijs. This is yesterday's newspaper. Where's today's? Dat is de krant van gisteren. Waar is die van vandaag? Dit is de krant van gisteren. She does that sometimes. Ze doet dat soms. Dat doet ze soms. Tom didn't do anything to help Mary. Tom stak geen poot uit om Mary te helpen. Tom deed niets om Mary te helpen. The Mayas made their balls out of rubber. De Maya's maakten hun ballen van rubber. De Maya's maakten hun ballen van rubber. It's in the garage. Het is in de garage. Het is in de garage. Tom is the one who gave me this book. Tom is degene die me dit boek heeft gegeven. Tom heeft me dit boek gegeven. You wanted to tell me about freedom? Wilde je me over vrijheid vertellen? Je wilde me vertellen over vrijheid? Twitter is not good enough. Twitter is niet goed genoeg. Twitter is niet goed genoeg. One of the lights is not working. Do you think you could come take a look? Een van de lampen werkt niet. Denk je dat je eens kan komen kijken? Een van de lichten werkt niet. At last he yielded. Eindelijk gaf hij toe. Eindelijk gaf hij toe. She helped her father with the work in the garden. Ze hielp haar vader bij het werk in de tuin. Ze hielp haar vader met het werk in de tuin. Tom offered me a cookie, but I refused. Tom bood me een koekje aan, maar ik sloeg het af. Tom bood me een koekje aan, maar ik weigerde. The two roads cross there. De twee wegen kruisen daar. De twee wegen steken daar over. Please wait five minutes. Wacht alsjeblieft vijf minuten. Wacht alsjeblieft vijf minuten. Why are you stuttering? Waarom stottert u? Waarom stotter je? It's just ten degrees, and he is walking around outside in a T-shirt. I get cold from just looking at him. Het is maar tien graden, en hij loopt in een T-shirt buiten. Ik krijg het al koud als ik naar hem kijk. Het is maar tien graden en hij loopt buiten rond in een T-shirt. Tonight I'm available. Vanavond ben ik vrij. Vanavond ben ik beschikbaar. I can speak English. Ik kan Engels spreken. Ik spreek Engels. I'll personally visit you. Ik zal jou persoonlijk bezoeken. Ik zal je persoonlijk bezoeken. You were the love of my life. Je was de liefde van mijn leven Jij was de liefde van mijn leven. Would you like sugar and milk? Had je graag suiker en melk? Wil je suiker en melk? What've you done to him? Wat heb je met hem gedaan? Wat heb je met hem gedaan? Why don't we take a short break? Waarom nemen we geen korte pauze? Waarom nemen we geen korte pauze? Did you ski last winter? Heeft u afgelopen winter geskied? Heb je afgelopen winter geskied? The figurative meaning is no longer in current use. De figuurlijke betekenis is niet meer gangbaar. De figuratieve betekenis is niet langer in het huidige gebruik. This is good sushi. Dit is goede sushi. Dit is lekkere sushi. Today you turn four years old. Vandaag word je vier jaar oud. Vandaag word je vier jaar oud. You mind if I join you? Vinden jullie het erg als ik erbij kom zitten?' Mag ik erbij komen zitten? I just started using this site a little while ago. Ik ben pas net begonnen met het gebuiken van deze site. Ik ben net begonnen met het gebruik van deze site een tijdje geleden. Does everybody know? Weet iedereen het? Weet iedereen het? Is everything in position? Is alles op zijn plek? Is alles in positie? Grandfather speaks very slowly. Opa spreekt heel traag. Grootvader spreekt heel langzaam. The time reads books to kill people. De tijd leest boeken om mensen te doden. De tijd leest boeken om mensen te doden. Are you guys still together? Zijn jullie nog samen? Zijn jullie nog steeds samen? I paid my taxes. Ik heb mijn belastingen betaald. Ik heb mijn belastingen betaald. Tom broke every bone in his body. Tom brak elk bot in zijn lichaam. Tom brak elk bot in zijn lichaam. Your plan is sure to succeed. Uw plan zal zeker lukken. Je plan zal zeker slagen. You can't leave yet. Je kan nog niet vertrekken. Je kunt nog niet weg. Why would I do that? Waarom zou ik dat doen? Waarom zou ik dat doen? Wherever you go, you'll be welcomed. Waar je ook heen gaat, zullen mensen je verwelkomen. Waar je ook gaat, je wordt verwelkomd. Where do you work? Waar werk je? Waar werk je? Tom draws well. Tom tekent goed. Tom trekt goed. Apart from some fruit, he hasn't eaten anything. Naast wat fruit heeft hij niks gegeten. Afgezien van wat fruit, heeft hij niets gegeten. Caracas is the capital of Venezuela. Caracas is de hoofdstad van Venezuela. Caracas is de hoofdstad van Venezuela. Is it your fault or ours? Is het jouw of onze schuld? Is het jouw schuld of de onze? Be quiet and listen. Wees stil en luister. Wees stil en luister. Sami didn't know Layla was lesbian. Sami wist niet dat Layla lesbisch was. Sami wist niet dat Layla lesbisch was. Don't blame them for what happened back in Boston. Geef hen niet de schuld voor wat er in Boston gebeurde. Geef ze niet de schuld van wat er in Boston is gebeurd. Tom originally comes from Australia. Tom komt oorspronkelijk uit Australië. Tom komt oorspronkelijk uit Australië. That word is of Greek origin. Dit woord komt uit het Grieks. Dat woord is van Griekse oorsprong. Layla thought Sami was gay. Layla dacht dat Sami gay was. Layla dacht dat Sami homo was. Tom doesn't have a fever. Tom heeft geen koorts. Tom heeft geen koorts. After winter, spring comes. Na de winter komt de lente. Na de winter komt de lente. They are very interested in astronomy. Zijn zijn erg geïnteresseerd in astronomie. Ze zijn erg geïnteresseerd in astronomie. Tom and I agree. Tom en ik gaan akkoord. Tom en ik zijn het eens. Be kind. Wees aardig. Wees aardig. I'll remember that. Ik zal het onthouden. Dat zal ik onthouden. The word "cliche" comes from French. Het woord 'cliché' komt uit het Frans. Het woord cliché komt uit het Frans. This egg smells bad. Dit ei stinkt. Dit ei stinkt. Which countries have you visited? Welke landen heb je bezocht? Welke landen heb je bezocht? Tom's friendly. Tom is vriendelijk. Tom is vriendelijk. The moon was above the horizon. De maan stond boven de horizon. De maan was boven de horizon. They all talked. Ze hebben allemaal gesproken. Ze hebben allemaal gepraat. She read an amusing story to the children. Ze las een leuk verhaal aan de kinderen voor. Ze las een grappig verhaal voor aan de kinderen. Make your choice. Maak jullie keuze. Maak je keuze. Louisiana belonged to France. Louisiana behoorde tot Frankrijk. Louisiana behoorde tot Frankrijk. Where are you headed for? Waar gaan jullie naartoe? Waar ga je naartoe? Tom is rollerblading. Tom is aan het rolschaatsen. Tom is aan het rolschaatsen. My brothers' names are Axel, Hatus and Arthur Kalel. De namen van mijn broers zijn Axel, Hatus en Arthur Kalel. De namen van mijn broers zijn Axel, Hatus en Arthur Kalel. I need a pencil sharpener. Ik heb een puntenslijper nodig. Ik heb een puntenslijper nodig. It wasn't me, commissioner! Ik was het niet, commissaris! Ik was het niet, commissaris. I'm in Berlin. Ik ben in Berlijn. Ik ben in Berlijn. Tom disappeared. Tom is verdwenen. Tom verdween. You were my favorite. Jij was mijn favoriet. Je was mijn favoriet. Where are they swimming? Waar zijn ze aan het zwemmen? Waar zwemmen ze? Take off your shoes. Doe uw schoenen uit. Doe je schoenen uit. Let me see. Laat zien. Laat me eens kijken. That includes everything. Dat geldt voor alles. Dat geldt ook voor alles. That could be the case. Dat zou het geval kunnen zijn. Dat kan het geval zijn. Don't miss this amazing opportunity. Mis deze geweldige kans niet. Mis deze geweldige kans niet. You're the first. Jij bent de eerste. Jij bent de eerste. Wait a minute. Wacht een beetje. Wacht even. I'm not sure if that'll help. Ik weet niet of dat zal helpen. Ik weet niet of dat helpt. Tom wrote a message on a slip of paper. Tom schreef een bericht op een stukje papier. Tom schreef een bericht op een papiertje. Plants grow towards sunlight. Planten groeien naar het zonlicht. Planten groeien naar zonlicht. Are you always busy? Heb je het altijd druk? Heb je het altijd druk? That was some party, eh? Dat was nogal eens een feest hé? Dat was me een feestje, hè? Tom promised me he'd do that. Tom heeft me beloofd dat hij dat zou doen. Tom beloofde me dat hij dat zou doen. Jump as high as you can. Spring zo hoog als ge kunt. Spring zo hoog als je kunt. Are you allergic to anything else? Bent u allergisch voor iets anders? Ben je allergisch voor iets anders? I wonder if he has another. Ik vraag me af of hij nog een andere heeft. Ik vraag me af of hij er nog een heeft. Tom was healthy. Tom was gezond. Tom was gezond. Don't stoop to Tom's level. Verlaag je niet naar Toms niveau. Verlaag je niet tot Tom's niveau. Tom is able to drive a car. Tom kan auto rijden. Tom kan met een auto rijden. I can't figure out what the writer is trying to say. Ik kan niet uitmaken wat de schrijver probeert te zeggen. Ik snap niet wat de schrijver probeert te zeggen. "Do you know where my key is? I don't see it anywhere." "You must be looking for it with your eyes closed, then, cause it's on the table as always." "Weet jij waar mijn sleutel is? Ik zie hem nergens." "Dan kijk je zeker met je neus, want hij ligt gewoon op tafel." "Weet je waar mijn sleutel is? Ik zie hem nergens." "Je moet hem zoeken met je ogen dicht, dan, want hij ligt op de tafel zoals altijd." No, sit down. Nee, ga zitten. Nee, ga zitten. These horses are theirs. Deze paarden zijn van hen. Deze paarden zijn van hen. It is high time that communists should openly, in the face of the whole world, publish their views, their aims, their tendencies, and meet this nursery tale of the Specter of Communism with a manifesto of the party itself. Het is hoog tijd dat de communisten hun opvattingen, hun oogmerken, hun tendensen openlijk voor de gehele wereld ontvouwen en tegenover het sprookje van het spook van het communisme een manifest van de partij zelf plaatsen. Het is hoog tijd dat communisten openlijk, tegenover de hele wereld, hun opvattingen, hun doelen, hun neigingen publiceren en dit kinderverhaal van de Specter van het Communisme met een manifest van de partij zelf tegemoet treden. My mother bought me a nice dress last Sunday. Mijn moeder kocht vorige zondag een mooie jurk voor me. Mijn moeder kocht afgelopen zondag een mooie jurk voor me. Here is my album. Hier mijn album. Hier is mijn album. I've been thinking about it the entire day. Ik heb er de hele dag aan gedacht. Ik heb er de hele dag over nagedacht. Besides a living room in the house, there were also two bedrooms and, of course, a kitchen and a bathroom. Naast een woonkamer in het huis, waren er ook twee slaapkamers en, natuurlijk, een keuken en een badkamer. Naast een woonkamer in het huis waren er ook twee slaapkamers en natuurlijk een keuken en een badkamer. I see what you mean. Ik zie wat je bedoelt. Ik snap wat je bedoelt. Sami was always empty inside. Sami was altijd hol vanbinnen. Sami was altijd leeg van binnen. I travel a lot. Ik reis veel. Ik reis veel. We hear with our ears. We horen met onze oren. We horen met onze oren. I'm crazy for you! Ik ben gek op jou. Ik ben gek op je. Everybody wishes for happiness. Iedereen wenst voor geluk Iedereen wenst geluk. I haven't seen her in three days. Ik heb haar al drie dagen niet meer gezien. Ik heb haar al drie dagen niet gezien. Do you speak Berber? Spreken jullie Berber? Spreek je Berber? There is no water left in the bottle. Er zit geen water meer in de fles. Er zit geen water meer in de fles. The Anglo-Saxons overran the Celts. De Angelsaksen verdrongen de Kelten. De Angelsaksen overvielen de Kelten. Her only pleasure is listening to music. Haar enige genoegen is naar muziek te luisteren. Haar enige plezier is naar muziek luisteren. Sami is an African-American man who converted to Islam at age 26. Sami is een Afro-Amerikaanse man die zich op 26-jarige leeftijd tot de islam bekeerde. Sami is een Afro-Amerikaanse man die zich op 26-jarige leeftijd bekeerde tot de islam. Some topics are timeless. Sommige onderwerpen zijn tijdloos. Sommige onderwerpen zijn tijdloos. I have passed all my exams. Ik heb al mijn examens gehaald. Ik ben geslaagd voor al mijn examens. I am always proud of my family. Ik ben altijd fier over mijn familie. Ik ben altijd trots op mijn familie. It's necessary. Dat is nodig. Het is nodig. Sami's kitchen was renovated. Sami's keuken was gerenoveerd. Sami's keuken is gerenoveerd. Everybody does this. Iedereen doet dit. Iedereen doet dit. Mary is said to have been ill last week, but she looks well now. Ze zeggen dat Mary vorige week ziek was, maar nu ziet ze er goed uit. Mary zou ziek zijn geweest vorige week, maar ze ziet er nu goed uit. What language do they speak in your country? Welke taal spreken ze in jouw land? Welke taal spreken ze in uw land? I play in a band. Ik speel in een groep. Ik speel in een band. The television isn't working. De tv werkt niet. De televisie werkt niet. He is a woman hater. Hij is een vrouwenhater. Hij is een vrouwenhater. You need help. Je hebt hulp nodig. Je hebt hulp nodig. Wouldn't that be a shame? Zou dat niet zonde zijn? Zou dat niet jammer zijn? I can see your book. Ik kan je boek zien. Ik kan je boek zien. Don't look at me that way. Kijk niet zo naar me. Kijk niet zo naar me. It would be great if you could sing. Het zou leuk zijn als je kon zingen. Het zou geweldig zijn als je kon zingen. The first native speaker of Esperanto was born in 1904; today there are several thousand Esperanto native speakers. De eerste vrouw, die Esperanto als moedertaal sprak, werd in 1904 geboren; vandaag zijn er meerdere duizenden Esperanto-moedertaalsprekers. De eerste moedertaalspreker van Esperanto werd geboren in 1904; vandaag zijn er enkele duizenden Esperanto moedertaalsprekers. Can I walk there? Kan ik daar lopen? Mag ik erheen lopen? Tom is still awaiting an answer. Tom wacht nog steeds op een antwoord. Tom wacht nog steeds op een antwoord. I cut, you choose. Ik snij, jij kiest. Ik knip, jij kiest. I'll come back to Australia the day after tomorrow. Ik kom overmorgen terug naar Australië. Ik kom overmorgen terug naar Australië. Mary blushed. Maria bloosde. Mary bloosde. Where's your father? Waar is je vader? Waar is je vader? In the end, Jane didn't buy it. Ten slotte heeft Jane het niet gekocht. Uiteindelijk geloofde Jane het niet. When Tom woke up, everything was covered with snow. Toen Tom wakker werd was alles bedekt met sneeuw. Toen Tom wakker werd, was alles bedekt met sneeuw. Do you speak Portuguese? Spreek je Portugees? Spreek je Portugees? It's kind of difficult to see in the dark, isn't it? Het is vrij lastig om in het donker te zien, is het niet? Moeilijk te zien in het donker, hè? I'm on my honeymoon. Ik ben op mijn huwelijksreis. Ik ben op huwelijksreis. Tom is a university student. Tom is een student aan de universiteit. Tom is een universiteitsstudent. Who's your favorite country singer? Wie is jouw favoriete countryzanger? Wie is je favoriete countryzanger? Did you see the cowboy movie on TV last night? Zag je de cowboyfilm gisteravond op tv? Heb je de cowboyfilm op tv gezien? I'm bored, home alone, without cartoons or a computer. Ik verveel me, ben alleen thuis, zonder tekenfilms of een computer. Ik verveel me, alleen thuis, zonder tekenfilms of een computer. Everyone ought to be a master of his own destiny. Ieder zou meester moeten zijn over zijn eigen lot. Iedereen zou een meester van zijn eigen lot moeten zijn. I'm sarcastic. Ik ben sarcastisch. Ik ben sarcastisch. Wood burns easily. Hout brandt gemakkelijk. Hout brandt makkelijk. I don't care anymore. Het maakt me niet meer uit. Het kan me niet meer schelen. I'm traveling to Spain. Ik ben op reis naar Spanje. Ik reis naar Spanje. I love purple. Ik hou van paars. Ik hou van paars. If I were you, I would apply for the job. Als ik jou was, zou ik solliciteren naar de baan. Als ik jou was, zou ik solliciteren voor de baan. Tom tried to distract the guards so Mary would have a chance to escape. Tom probeerde de bewakers af te leiden, zodat Mary een kans zou krijgen om te ontsnappen. Tom probeerde de bewakers af te leiden zodat Mary een kans had om te ontsnappen. He's unconscious. Hij is bewusteloos. Hij is bewusteloos. I knew it was just a misunderstanding. Ik wist dat het slechts een misverstand was. Ik wist dat het een misverstand was. Does anyone here speak Japanese? Spreekt er hier iemand Japans? Spreekt hier iemand Japans? At what time? Hoe laat? Hoe laat? Everybody sang at the top of their lungs. Iedereen zong uit volle borst. Iedereen zong aan de bovenkant van zijn longen. My name is Romanian; his is American. Mijn naam is Roemeens, de zijne is Amerikaans. Mijn naam is Roemeens, hij is Amerikaans. Italy is far from Brazil. Italië is ver weg van Brazilië. Italië is ver van Brazilië. Tom abuses his authority. Tom maakt misbruik van zijn gezag. Tom misbruikt zijn gezag. Thank you for trying. Dank je wel dat je het geprobeerd hebt. Bedankt voor het proberen. Can you help me? Kan je me helpen? Kun je me helpen? They were eating. Zij waren aan het eten. Ze waren aan het eten. We usually walk to school. Normaal lopen we naar school. Meestal lopen we naar school. I need a cigarette. Ik heb een sigaret nodig. Ik heb een sigaret nodig. I write daily in my diary. Ik schrijf dagelijks in mijn dagboek. Ik schrijf dagelijks in mijn dagboek. That's not true. Dat is niet waar. Dat is niet waar. We need cleaner sources of energy. We hebben behoefte aan properdere energiebronnen. We hebben schonere energiebronnen nodig. Did you see that? Hebben jullie dat gezien? Zag je dat? Brazil is called "Brasil" in Portuguese. Brazilië wordt " Brasil " genoemd in het Portugees. Brazilië heet "Brasil" in het Portugees. What incredible memories! Wat een geweldige herinneringen! Wat een ongelooflijke herinneringen!